Wat te doen met het pensioen?

Nederland heeft een uniek pensioenstelsel. Het bestaat uit drie pijlers: het staatspensioen, het aanvullende bedrijfspensioen en de individuele besparingen die mensen zelf regelen (zie bron 1). Samen bepalen deze onderdelen het totale bedrag dat iemand ontvangt als de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt.
De laatste jaren staat de hoogte van dit bedrag onder druk als gevolg van diverse ontwikkelingen: vergrijzing, de nieuwe regels die de overheid aan de pensioenfondsen heeft opgelegd en de economische crisis. Maar ook het besluit van de centrale bank om de rente te verlagen vanwege deze economische crisis bedreigt de hoogte van de pensioenuitkeringen.

  1. Leg uit dat een economische crisis kan leiden tot het besluit van centrale banken om de rente te verlagen.

Bron 1

drie pijlers van het Nederlands pensioenstelsel

pijler_1

de AOW
Algemene Ouderdomswet (AOW), ook wel staatspensioen. De AOW is een basisinkomen waarvan de hoogte is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. De AOW-uitkering wordt gefinancierd uit premies die werkenden betalen.

pijler_2

het aanvullende bedrijfspensioen
Ook wel werkgeverspensioen. Dit pensioen bouwt iemand op tijdens de jaren dat hij in loondienst is. Elke maand draagt zowel de werknemer als de werkgever af aan het pensioenfonds. Deze pensioenfondsen beheren dit geld en beleggen ermee.

pijler_3

de individuele besparingen
Dit zijn vrijwillige particuliere besparingen bij banken en verzekeraars. Vooral zelfstandige ondernemers en werknemers in bedrijfstakken zonder pensioenregeling maken hier gebruik van. Het kan ook bedoeld zijn als aanvulling op pijler 1 en 2.

 

  1. Bij welke van de drie pijlers is er geen sprake van ruilen over de tijd?
    Verklaar het antwoord met behulp van de verstrekte gegevens en maak daarbij gebruik van het begrip omslagstelsel of kapitaaldekkingsstelsel.
  2. Leg uit dat een economische crisis voor mensen die hun leven lang hebben gewerkt, de hoogte van de uitkering uit het aanvullende

bedrijfspensioen (pijler 2) kan bedreigen.

De overheid vindt dat het Nederlandse pensioenstelsel stabieler moet worden, want op dit moment stijgen de premies en daalt de koopkracht van de premieplichtigen. Zo is er onlangs besloten om vanaf 2013 de AOW-leeftijd in stappen te verhogen van 65 naar 67 jaar (pijler 1). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW): “Een verhoging van de AOW-leeftijd zal leiden tot een toenemend netto-inkomen van de premieplichtigen.”

Bron 2

(voorgenomen) overheidsmaatregelen

pijler_1

het staatspensioen
Vanaf 2013 gaat de AOW-leeftijd in stappen omhoog. Uiteindelijk zal die in 2023 op 67 jaar liggen.

pijler_2

het aanvullende bedrijfspensioen
Een pensioenfonds (niet de werknemers) kan voortaan kiezen uit twee pensioencontracten:
1 nominaal pensioen
Pensioenfondsen moeten er alles aan doen om een pensioen uit te keren dat gegeven de ingelegde premie zo hoog mogelijk is, maar dan niet gecorrigeerd voor inflatie.
2 reëel pensioen
Pensioenfondsen moeten er alles aan doen om een pensioen uit te keren dat gegeven de ingelegde premie zo hoog mogelijk is, gecorrigeerd voor inflatie.

 

  1. Verklaar de stelling van de minister van SZW.
  2. Een andere maatregel die de overheid wil nemen betreft pijler 2.
    Is het reële pensioen zoals geformuleerd bij pijler 2 welvaartsvast? Verklaar het antwoord.