Bio-quest 5: Alles wat je altijd al hebt willen weten over......voortplanting

Bio-quest 5: Alles wat je altijd al hebt willen weten over......voortplanting

Inleiding

Introductie:

In de afgelopen drie quests voor het vak biologie heb je geleerd, dat biologie overal om je heen is. Tevens heb je geleerd, dat jij uit heel veel verschillende bouwstenen bestaat, die we cellen noemen. Cellen met dezelfde bouw en functie noemt men een weefsel, een aantal samenwerkende weefsels bijelkaar is een orgaan, vele samenwerkende organen is een orgaanstelsel en alle orgaanstelsels bijelkaar, dat.......ben jij.

Maar jij zou er nooit geweest zijn als er niet een cel van jouw moeder (=eicel) samen was gesmolten met een cel van jouw vader (=zaadcel)

In deze quest gaan we nader bekijken hoe de voortplanting bij mensen verloopt

Veel plezier!

 

Kenmerken van ontwikkelingsgebieden

Introductie

Doel

Als je deze quest goed maakt dan kun je al deze doelen halen van het onderdeel 'Alles wat je altijd al hebt willen weten over....voortplanting" uit de voortgangsmonitor van Egodact:

 

Omschrijving

De onderzoeksvraag waar jij je deze quest mee bezig gaat houden is:

Wat maakt de voortplating toch zo bijzonder?

Veel plezier!

​Tijdsduur

(6 uur)

 

Begeleiding

Biologie is een mooi vak, maar soms wat lastig. Als je vragen hebt zoek mij dan op, dan gaat het vast lukken om goede antwoorden (en misschien zelfs weer nieuwe vragen!) te vinden. Ik ben in ieder geval beschikbaar op maandag, dinsdag donderdag en vrijdag. Zoek mij even op of....stuur een berichtje via teams.

Ondersteuning

Heb je moeite met het lezen van de (soms lange) teksten? Jouw iPad kan deze teksten voor je voorlezen. Daarvoor moet je de volgende dingen doen.

1. Ga naar je instellingen.

2. Kies 'Toegankelijkheid'.

3. Kies 'Spraak'.

4. Tik op het schuifje achter 'Spreek selectie uit'. Het balkje wordt groen.

5. Selecteer de tekst in de wikiwijspagina die je wilt laten voorlezen.

6. Kies 'Spreek uit'.

Reisblog

Stap 1: Inleiding

Inleiding:

Deze quest gaat over voortplanting en dus ook over seks. Er doen zich heel veel feiten en fabels de ronde over deze twee onderwerpen. Jij gaat bij deze verderkijker onderzoeken of je weet of onderstaande zinnen feiten zijn of toch fabels (=verzonnen verhaaltjes)

Opdracht:

Lees de zinnen, schrijf ze in een Pages document over, zet eronder of jij denkt dat het een feit of een fabel is. Bewaar dit document goed, want je hebt hem nodig voor de show.

Uitvoering:

Stap1:

Lees de zinnen, neem ze over in een Pages document en schrijf eronder of het een feit of een fabel is. Als je het niet weet, dan is het natuurlijk ook niet erg, want dan leer je dat vast wel in deze quest.

 

 

 

 

  1. Van de eerste keer vrijen kun je niet in verwachting raken.
  2. Meisjes kunnen ook in verwachting raken als ze ongesteld zijn.
  3. Een jongen heeft meer behoefte aan seks dan een meisje.
  4. Een jongen krijgt pas een erectie als hij seksueel opgewonden is.
  5. In het voorvocht (vocht wat vrijkomt vlak voordat een jongen klaarkomt) kunnen ook zaadcellen zitten en dat kan er dus voor zorgen dat een meisje zwanger raakt.
  6. Het maagdenvlies sluit de ingang van de vagina af.
  7. Een jongen die een erectie heeft, doet dit bewust.
  8. Als een jongen grote voeten heeft dan heeft hij waarschijnlijk ook een grote penis.
  9. Hoe groter een penis, hoe meer sperma eruit komt.
  10. Een erectie gaat pas over na een zaadlozing.
  11. Een jongen die een natte droom heeft, droomt over mooie vrouwen of seks.
  12. Veilig vrijen is het voorkomen van zwangerschap en het voorkomen van een soa.
  13. Van tongzoenen kun je geen aids krijgen.
  14. Twee condooms over elkaar zijn veiliger dan een enkel condoom.
  15. Jongens hebben aan de onderkant 2 openingen en meisjes hebben er 3.
  16. Seks is alleen maar fijn als je allebei klaarkomt.
  17. Je kunt alleen maar zwanger worden als de penis in de vagina is geweest.
  18. Je kunt ook een tampon gebruiken om niet zwanger te worden.
  19. Homo's hebben meer kans om AIDS te krijgen dan hetero's.
  20. Als je je goed wast na geslachtsgemeenschap heb je minder kans op zwangerschap en loop je minder risico om een soa te krijgen.

Stap 2: Je verandert.....

Inleiding:

Krijg je kriebels in je buik als je kijkt naar je klasgenoot?
Heb je om alles ruzie met je ouders?
Vind je dat je van alles de schuld krijgt?
Schieten je benen soms zomaar even de lucht in?
Groei je alle kanten uit?
Ben je het ene moment heel erg vrolijk en het andere moment juist heel erg chagrijnig?
Wat is er toch met je aan de hand?

Grote kans dat je dan in de puberteit terecht gekomen bent!
Je lichaam wordt volwassen, dus jij wordt het dat ook! De puberteit is een levensfase.

In de quest: "Zonder leven geen biologie of zonder biologie geen leven?!?" heb je geleerd, dat er verschillende levenrfasen zijn. Vond je dit lastig of ben je het een klein beetje vergeten, bekijk dan onderstaande video nog even.

 

Van baby tot puber

 

In dit onderdeel van de quest ga je onderzoeken wat er allemaal verandert op jouw leeftijd (de pubertijd, dus)

Tijdens je leven maakt jouw lichaam een lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling door.


De lichamelijke ontwikkeling is de verandering en groei van het lichaam.
Doordat je lichaam verandert kun je in andere levensfasen ook nieuwe dingen leren zoals lopen of fietsen, je wordt beter in sport, kunt nauwkeuriger werken.

Geestelijke ontwikkeling is de groei en verandering in wat je met je verstand kunt en doet, zoals leren praten en lezen, studeren, oordelen en redeneren.

Sociale ontwikkeling is hoe de mens groeit en verandert in zijn benadering en contacten met anderen.

Opdracht:

Doorloop alle onderstaande stappen en ontdek wat er allemaal bij jou verandert in deze periode.

Uitvoering:

Stap 1:

Bekijk onderstaande twee filmpjes goed. Zij laten precies zien welke Lichamelijke veranderingen jongens en meisjes doormaken tijdens de pubertijd.

Jongens in de pubertijd

Meisjes in de pubertijd

Stap 2:

Beschrijf  in jouw Pages document de verschillen van de lichamelijke veranderingen tussen jongens en meisjes.

Stap 3:

  • Lees de onderstaande tekst goed door

Groeispurt
Een bevruchte eicel weegt 0,1 gram. Bij de geboorte weegt een baby gemiddeld 3 kilogram (3000 gram). Dat is dus 30.000 keer zoveel!
Een baby groeit het eerste jaar het sterkst. Het geboortegewicht verdubbelt binnen 6 maanden.
Na het eerste jaar groeit de mens langzamer. Perioden van snelle groei heten groeispurts.

In de puberteit maakt je lichaam ook een groeispurt. Na de groeispurt beweeg je vaak wat slungelig. Dat komt doordat je spieren later gaan groeien dan je botten.
Direct na de groeispurt zijn je spieren nog niet sterk genoeg voor je langere armen en benen.

Tot aan de puberteit groeien jongens en meisjes even hard.
In de puberteit beginnen meisjes eerder aan hun groeispurt dan jongens.
De groeispurt bij jongens is sterker dan bij meisjes en duurt vaak wat langer.
Jongens worden dan ook gemiddeld langer dan meisjes.

Stap 4:

  • Beantwoord de volgende vragen en zet de antwoorden in jouw pages document:


  1. Bekijk de grafiek.
    Drie leerlingen zeggen iets naar aanleiding van de grafiek.
    Wie heeft gelijk?
    1. De groeispurt is bij jongens eerder dan bij meisjes.
    2. De groeispurt is bij jongens later dan bij meisjes.
    3. De groeispurt is bij jongens en meisjes op dezelfde leeftijd.
  2. Is de bewering waar of niet waar.
    Uit de grafiek blijkt dat meisjes met 15 jaar uitgegroeid zijn.
    1. waar
    2. niet waar
  3. Bekijk de grafiek. Is de bewering waar of niet waar.
    Tussen 0-1 jaar is geen groei getekend.
    Als dat wel was gebeurd, was die piek hoger uitgekomen dan die bij de puberteit.
    1. waar
    2. niet waar
  4. Bekijk de grafiek. Is de bewering waar of niet waar.
    Een groeispurt is een periode van snelle groei.
    1. waar
    2. niet waar

Hoelang word jij?
Je kunt jouw toekomstige eindlengte uitrekenen met deze formule.
Je moet daarvoor weten hoe lang je (biologische) ouders zijn.

Neem de formule hiernaast over en bereken je eindlengte.
5. Beantwoord dan de volgende vragen:

  1. Waarom zul je nooit precies die lengte krijgen?
  2. Welke factoren bepalen de groei allemaal?
  3. Welke voordelen en welke nadelen ondervinden lange mensen?
  4. En welke voor- en nadelen korte mensen?

Stap 5:

  • Lees de onderstaande tekst

Jongen of meisje?
Al bij de geboorte kun je zien of de baby een jongen of een meisje is.
Bij meisjes zie je de vagina en de schaamlippen. Bij jongens de penis en de balzak.

Geslachtskenmerken zijn de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke dieren.
Ofwel alle kenmerken waarin jongens en meisjes verschillen.

We onderscheiden:

  1. De primaire geslachtskenmerken zijn de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes, die vanaf de geboorte zichtbaar zijn.
  2. De lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes die tijdens de puberteit ontstaan, heten secundaire geslachtskenmerken.
  • Bekijk het volgende filmpje:


Video: Jongen of meisje

  • Maak een overzichtelijke tabel van onderstaande geslachtskenmerken.
    • Geef aan of deze primair of secondair zijn
    • Geef aan of het mannelijke of vrouwelijke kenmerken zijn
  • schaamlippen
  • penis
  • schaamhaar
  • zaadlozing
  • eierstok
  • lagere stem.
  • brede schouders
  • borsthaar
  • balzak

Stap 6:
Je weet nu precies welke primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens en meisjes horen.
Helaas is het niet altijd even duidelijk.

Vrouwen en mannen zien er verschillend uit. Maar er bestaan vrouwen die er uit zien als mannen en omgekeerd. In het filmpje zie je Maya Posch. Ze voelt zich een vrouw, maar is officeel nog een man.
Bekijk de video en geef daarna antwoord op de volgende vraag.

Welke 'kenmerken' heeft maya die mannelijk worden gevonden?
Meerdere antwoorden mogelijk. Zet ook deze in jouw Pages document.

  1. geslachtsorganen
  2. lang haar
  3. weinig borsten
  4. zachte trekken
  5. onbehaarde huid

Stap 3: Geslachtsorgaan man

Inleiding:

Het mannelijke geslachtsorgaan is grotendeels zichtbaar aan de buitenzijde. Toch zijn er ook onderdelen die je niet ziet. In dit gedeelte van de quest ga je ontdekken welke dit zijn en welke namen erbij horen.

Opdracht:

Doorloop alle stappen en beantwoord de vragen. Deze antwoorden zet je in het Pages document.

Uitvoering:

Stap 1:
Bekijk het volgende filmpje:

Video: Het geslachtsorgaan van jongens

Stap 2:
Bestudeer uit de kennisbank biologie (=KB) het onderdeel over het mannelijke geslachtsdeel

KB: Man en vrouw
Beantwoord hierna de onderstaande vragen en zet de antwoorden in het Pages document.


Bepaalde gebeurtenissen vinden plaats in bepaalde organen.

  1. Maak de juiste combinaties.
    1 eikel a scheidt vocht af
    2 teelbal b hierin liggen de teelballen
    3 zaadblaasje     c hier worden zaadcellen aangemaakt
    4 prostaat d scheidt zaadvocht af
    5 balzak e huidplooi die de penis beschermt
    6 voorhuid f punt van penis, gevoelig bij aanraking

    1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   en   6 = .....
  2. Sperma bestaat uitsluitend uit zaadcellen.
    1. waar
    2. niet waar

Stap 3:

Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel over de zaadlozing.

KB: Man en vrouw

Beantwoord de volgende vraag en zet het antwoord in het Pages document

Welke weg volgen de zaadcellen tot aan de zaadlozing?
Zet de stappen in de juiste volgorde.

  1. Zaadcellen worden gemaakt in de teelballen.
  2. Zaadcellen verlaten het lichaam via de urinebuis.
  3. Zaadcellen worden opgeslagen in de bijbal.
  4. Zaadcellen worden vermengd met vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat.
  5. Zaadcellen worden in de zaadleider gespoten.

De goede volgorde is: 1 - ... - ... - ... - ...

Stap 4: Geslachtsorgaan vrouw

Inleiding:

Bij vrouwen is het geslachtsorgaan een stuk minder zichtbaar aan de buitenzijde. Toch bestaat zij uit veel onderdelen. In dit gedeelte van de quest ga je ontdekken welke dit zijn en welke namen zij hebben.

 

Opdracht:

Doorloop alle stappen en beantwoord de vragen. Deze antwoorden zet je in het Pages document.

Uitvoering:

Stap 1:

Er is  een simpel woord voor de ‘buitenkant’ van de vrouw (‘het vrouwelijk geslachtsorgaan van de buitenkant’ of ‘voortplantingsorgaan van de vrouw van de buitenkant’), namelijk de vulva. Als we het hebben over de vulva hebben we het dus over alles aan de buitenkant van het vrouwelijke voortplantingsorgaan, dus de grote en kleine schaamlippen, de opening van de vagina de clitoris en het plasgaatje. Bekijk de onderstaande video over de buitenzijde van het vrouwelijke geslachtsorgaan.

 

Stap 2:

Bekijk onderstaande video, lees de tekst en je weet alles over de binnenzijde van de vrouw

Voordat je leest over hoe het vrouwelijk geslachtsorgaan werkt, raad ik je aan eerst het filmpje te bekijken zodat je meer begrijpt over de vrouwelijke anatomie.


Eicellen      

Op het moment dat je aan het puberen bent begint bij de vrouw de ontwikkeling van eicellen in de eierstokken. De eicellen zijn de vrouwelijke geslachtcellen. Zodra je ongeveer 50 jaar bent komen er langzamerhand steeds minder eicellen tot ontwikkeling. We zeggen dan dat de vrouw in de overgang is. De overgang duurt een aantal jaren en na de overgang komen er helemaal geen eicellen meer tot ontwikkeling.


Ovulatie    

Vanaf de puberteit tot de overgang komt er gemiddeld een keer per vier weken een eicel vrij uit de eierstok. Dit moment heet ovulatie of ook wel eisprong. Meestal komt er om de beurt uit een van de twee eierstokken een eicel vrij. De eicellen gaan vervolgens via de eileiders richting de baarmoeder.

Menstruatie:
Meestal vindt er na de eisprong geen bevruchting plaats. De eicel valt dan uit elkaar in de eileider. Ongeveer 14 dagen na de eisprong (of ovulatie) verliest de vrouw wat bloed en slijm door de vagina. Dit komt van de dikke baarmoederwand. Dit is immers niet meer nodig want er is geen bevruchte eicel die er zal gaan groeien. Wanneer de vrouw bloed en slijm verliest is ze ongesteld. Je kunt ook zeggen ze menstrueert. De menstruatie vindt één keer in de maand plaats.

Na nog eens 14 dagen volgt er weer een eisprong. Deze cyclus van ongeveer 28 dagen heet de menstruatiecyclus. Een meisje wordt in de puberteit voor het eerst ongesteld. Vanaf ongeveer vijftigjarige leeftijd is een vrouw niet meer vruchtbaar. Ze heeft geen eisprong meer en de menstruatie stopt.

fillin

 

Feitje  

Als de eicel onbevrucht is, blijft deze slechts 12 tot 24 uur in leven. Dus alleen als een zaadcel de eicel na ovulatie bevrucht, kan de eicel langer in leven blijven.

Bevruchting:

Als een vrouw seks heeft met een man, dan is er een kans dat de zaadcel van de man de eicel van de vrouw bereikt en dat zij samensmelten. Wat er dan binnen in de vrouw gebeurt, leer je bij het onderdeel: "Bevruchting en Zwangerschap"

Stap 3:

Maak de puzzle en zet deze in jouw Pages document. Je kan de puzzle helaas niet rechtstreeks invullen, dus print hem uit, maak hem en plaats een foto ervan in jouw Pages document.

Puzzle over Geslachtsorgaan vrouw

 

Stap 4:

(Be)zoek 4 sites die jou meer kunnen vertellen over de menstruatie en zet de adressen in jouw Pages document.

 

Stap 5: Bevruchting en zwangerschap

 

Inleiding:

Op het moment dat er sperma in de vagina is terecht gekomen, bijvoorbeeld door geslachtsgemeenschap, zwemmen de zaadcellen met behulp van hun staart in de richting van de baarmoeder en eileiders.

De bevruchting van een eicel door een zaadcel vindt dan plaats in de eileider. Zodra de kop van de zaadcel in de eicel is binnengedrongen is de eicel bevrucht. Op het moment dat de eerste zaadcel bij de eicel naar binnen is gegaan, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar voor andere zaadcellen.

 

 

Opdracht:

Doorloop alle stappen en beantwoord de vragen. Deze antwoorden zet je in jouw Pages document.

 

Uitvoering:

Stap 1:

Lees de onderstaande tekst:

Bij bevruchting versmelt de kern van de eicel met de kern van de zaadcel.Wanneer de vrouw bevrucht is, smelten de kernen van de zaadcel en de eicel samen. De bevruchte eicel begint zich te delen. Eerst in twee verschillende cellen, dan in vier, acht, zestien… enzovoorts. Het klompje cellen dat zo ontstaat wordt vervolgens door de eileider naar de baarmoeder verplaatst. De baarmoederwand bestaat uit een dikke spierwand die aan de binnenkant met een laag slijmvlies is bedekt, dat heet baarmoederslijmvlies. Het baarmoederslijmvlies is inmiddels dik geworden en bevat veel bloedvaten. Het klompje cellen zet zich dan vast in het baarmoederslijmvlies. Dit heet innesteling. De vrouw is nu zwanger en in ongeveer 9 maanden groeit dit klompje cellen zich uit in een kindje.

Stap 2:

Je hebt hierboven kunnen lezen, dat de bevruchte eicel zich gaat delen. Bekijk de onderstaande video waarin je kunt zien hoe dit precies gebeurt.

 

 

Stap 3:
Bestudeer uit de kennisbank biologie  (=KB) pagina 1 van het onderdeel:
KB: Zwangerschap

En bekijk het filmpje:

Video: Ontwikkeling ongeboren baby

Beantwoord tijdens of direct na de film de volgende vragen
Worddoc - Vragenblad - Ontwikkeling van een ongeboren baby
en plaats de antwoorden in jouw Pages document
Stap 4:
De foetus heeft een navelstreng aan zijn buik.
De navelstreng zit aan de placenta ofwel moederkoek.
De navelstreng is de verbinding tussen de placenta en de foetus.
Door de navelstreng lopen bloedvaten met bloed van het kindje die ervoor zorgen dat het ongeboren kindje voedingsstoffen en zuurstof krijgt en, dat het de afvalstoffen ook weer kan afgeven.

Het bloed van de moeder en de foetus blijft gescheiden!

Ook ongewenste stoffen zoals alcohol, nicotine, medicijnen of drugs kunnen via de placenta van het bloed van de moeder in het bloed van de foetus terecht komen. Deze stoffen kunnen de foetus beschadigen.

Stap 5:

Na (gemiddeld) 40 weken (na de eerste dag van de laatste menstruatie) is het kindje klaar om geboren te worden. We onderscheiden drie fasen tijdens de bevalling


Bestudeer uit de kennisbank biologie pagina 3 van het onderdeel:

KB: Zwanger

En bekijk de video.

 

 

 

Stap 6:

Bij stap 5 staat, dat de baby 40 weken na de eerste dag van de laatste mentruatie wordt geboren. Beantwoord de onderstaande vragen en zet de antwoorden in jouw Pages document.

  1. Waarom wordt een zwangerschapsduur op deze manier berekent?
  2. Leg uit, dat een vrouw, dan eigenlijk pas 38 weken zwanger is

 

 

Stap 7:

Bekijk de video en beschrijf het verschil tussen 1 eiige en twee eiige tweelingen. Zet dit in ejouw Pages document.

Stap 6: Seksualiteit

Inleiding:

Bekijk het filmpje van Dokter Corrie

Dr Corrie legt uit wat verliefdheid is

Opdracht:

Doorloop alle stappen en maak de opdrachten in jouw Pages document

Stap 1:

Lees de onderstaande teksten

Verliefdheid
Je bent verliefd als een ander een onweerstaanbare, intense aantrekkingskracht op je heeft. Er is slechts één verlangen: dicht bij die ander te zijn. Je bent volledig van slag. Je kunt je moeilijk concentreren, eet nauwelijks en ligt ’s nachts wakker. Als je de ander ziet, dan voel je het in je lijf: een droge mond, hartkloppingen, vlinders in je buik en knikkende knieën.

Vriendschap
Vriendschap is de relatie of verhouding tussen twee of meer mensen, waarbij het geslacht geen rol speelt. Een vriendschap is dus mogelijk tussen man en vrouw maar ook tussen twee mannen of twee vrouwen.

Houden van
Wat is houden van? Houden van heeft te maken met iemand lief vinden. Je voelt je fijn als je bij die persoon bent. Liefde kun je voelen voor je partner, maar ook voor je ouders, je vrienden of je huisdier. Liefde is niet hetzelfde als verliefdheid. Een liefdesrelatie begint vaak met verliefdheid.

Vriendschap, liefde of houden van
Niet iedereen denkt hetzelfde over verliefd zijn, vriendschap en houden van.
Hieronder zie je een aantal uitspraken.
Welke kloppen volgens jou? En met welke ben je het niet eens?

Zet de antwoorden in jouw Pages document

  1. Verliefd zijn is goede maatjes zijn.
  2. Vriendschap is elkaar aardig vinden.
  3. Verliefd zijn is elkaar te gek vinden.
  4. Verliefd zijn is vlinder in je buik.
  5. Vriendschap is goede maatjes zijn.
  6. Houden van is met elkaar naar bed gaan.
  7. Vriendschap is veel voor elkaar over hebben.
  8. Houden van is elkaar aardig vinden.
  9. Houden van is niet zonder elkaar kunnen.

Stap 2:
Bestudeer uit de kennisbank biologie pagina 1 en 2 van het onderdeel:

KB: Seksualiteit en voortplanting

Zijn de volgende uitspraken waar of niet waar?

Zet ook dit weer in jouw Pages document

  1. Een jongen die verliefd wordt op meisjes is biseksueel.
  2. Een meisje dat verliefd wordt op jongens is heteroseksueel.
  3. Als twee meisjes verliefd op elkaar zijn, zijn ze homoseksueel.
  4. Een meisje dat valt op jongens en meisjes is biseksueel.
  5. Een jongen die valt op jongens en meisjes is heteroseksueel.
  6. Als twee jongens op elkaar vallen zijn ze homoseksueel.

Geslachtsgemeenschap
Mensen die van elkaar houden, kunnen besluiten met elkaar naar bed te gaan, te vrijen.
Als je met elkaar naar bed gaat, kun je geslachtsgemeenschap hebben maar dat hoeft niet.
Je kunt het ook fijn hebben als je elkaar streelt, aanraakt op gevoelige plekken en elkaar zoent.

Bij geslachtsgemeenschap schuift de man zijn stijve penis in de vagina van de vrouw.
De penis wordt in de vagina op en neer bewogen. Hierdoor wordt de eikel geprikkeld.
Na een poosje krijgt de man een zaadlozing, hij komt klaar.
Hij heeft dan een orgasme.

De vrouw komt klaar door prikkeling van de clitoris. Klaarkomen is een lekker gevoel.
Je kunt ook klaarkomen door het aanraken van elkaars geslachtsdelen met je handen of mond of door jezelf te strelen. Als je zelf ervoor zorgt dat je klaarkomt heet het zelfbevrediging of masturberen.

Je vindt elkaar (erg) leuk, je wordt verliefd, jullie gaan zoenen, strelen en wat je maar fijn vindt. Denk wel hieraan:

  • Vrij alleen als je het echt wilt.
  • Doe alleen dingen die jullie allebei graag willen.
  • Laat je niet overhalen om iets te doen wat je niet wilt of waar je over twijfelt.

Lokaal 69

Bij Lokaal 69 nog een opdracht maken

Een verhaal schrijven/tekenen:
Schrijf of teken een kort verhaal over wat jou bezighoudt in de liefde (minimaal 100 woorden).

Vind je het niet prettig om hierover te schrijven, maak dan een romantisch verhaal rondom pubers.

Maak eerst een mindmap. Schrijf op een A4 het woord liefde. Noteer dan woorden of kreten eromheen. Tekeningen zeggen vaak ook heel veel of gebruik verschillende kleuren potlood/pen om het voor jezelf duidelijk te maken.

Gebruik je mindmap als inspiratiebron. Schrijf je verhaal in Pages en zorg dat het minimaal 100 woorden bevat. 

Tekenen mag natuurlijk ook altijd. Maak er dan een foto van en plak deze in jouw Pages document.
 

Stap 7: Geboorte regeling en veilig vrijen

Inleiding:

Je zal in jouw leven vaker seks "voor de lol" hebben, dan seks voor de voortplating. Dan is het belangrijk dat je dit wel veilig doet. In deze opdracht gaan we het hebben over veilig vrijen.
Het gaan dan over  het voorkomen van een zwangerschap, wat je kan doen als je toch per ongeluk zwanger bent geraakt en hoe je kan voorkomen dat je een geslachtsziekte krijgt

Opdracht:

Doorloop alle stappen en maak de opdrachten in Pages.

Uitvoering:

Stap 1: 

Bekijk het filmpje:

Video: Zwangerschap voorkomen


Stap 2:

Bestudeer uit de kennisbank biologie:

KB: Voorbehoedsmiddelen

Stap 3:

Beantwoord de volgende vragen en zet de antwoorden in jouw Pages document

  1. Veilig of niet veilig?
    Is een condoom een veilige methode van anticonceptie?
  2. Veilig of niet veilig?
    Is een periodieke onthouding een veilige methode?
  3. Veilig of niet veilig?
    Is een coïtus interruptus een veilige van anticonceptie?
  4. Veilig of niet veilig?
    Is een spiraaltje een veilige methode van anticonceptie?
  5. Veilig of niet veilig?
    Is een pil een veilige of onveilige methode van anticonceptie?
  6. Welke van de onderstaande voorbehoedsmiddelen werkt met hormonen?
    1. vrouwencondoom
    2. coïtus interruptus
    3. pil
    4. condoom
  7. Welke van de onderstaande voorbehoedsmiddelen werkt doordat het embryo zich niet kan innestelen?
    1. vrouwencondoom
    2. coïtus interruptus
    3. pil
    4. condoom
  8. Welk voorbehoedsmiddelen is hier afgebeeld?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom
  9. Welk voorbehoedsmiddelen is hier afgebeeld?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom
  10. Welk voorbehoedsmiddelen is hier afgebeeld?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom
  11. Welk voorbehoedsmiddelen is hier afgebeeld?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom

Stap 4:

Lees onderstaande tekst en bekijk het filmpje over condoom gebruik


Met het gebruik van voorbehoedsmiddelen kun je dus een zwangerschap voorkomen.
Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel dat je ook beschermt tegen een geslachtsziekte.
In het filmpje krijg je uitleg over het gebruik van het condoom.

Video: Het condoom

Natuurlijk is het, vooral de eerste keren, erg spannend. En dan moet je ook nog aan voorbehoedsmiddelen denken! Maar zoals je leert in het volgende onderwerp "De SOA's".....voorkomen is beter dan genezen.

 

Stap 8: Seksueel overdraagbare aandoeningen

Inleiding:

Vrijen is leuk en spannend om te doen, maar....je kan er helaas ook ziek van worden. In dit gedeelte van de quest ga je kennismaken met een aantal van deze soa's (=Sexueel Overdraagbare Aandoeningen)

Opdracht:

Doorloop alle stappen en beantwoord de vragen. Deze antwoorden zet je in het Pages document

Uitvoering:

Stap 1:

Bekijk de video: Wat is een SOA?"

Wat is een soa?

Stap 2:

Er zijn verschillende soorten soa's met dus ook verschillende ziekteverschijnselen.

Druk op de onderstreepte tekst en bekijk de Keynote.

Open bestand Verschillende soorten soa's

 

Stap 3:

In de jaren tachtig raakten een groot aantal mensen besmet met een (tot dan toe) redelijk onbekend virus: het HIV (Human Immunodeficiency Virus).
De ziekte aids wordt veroorzaakt door het hiv-virus. Dit is ook een geslachtsziekte.
Wanneer je het hiv-virus bij je draagt, ben je sero-positief.
Als je hiv hebt, ben je niet direct ziek. Het hiv-virus breekt het afweersysteem af.
Als je afweersysteem slecht werkt, word je sneller ziek en doe je er langer over om weer beter te worden.
Langzaam wordt het afweersysteem slechter. Wanneer je afweersysteem niet meer werkt, wordt de diagnose aids gesteld. Aids is eigenlijk een soort verzamelnaam voor allerlei ziektes die je krijgt wanneer je afweersysteem niet meer werkt. De gemiddelde tijd tussen besmetting en ‘uitbreken’ van aids is negen jaar.

In dit filmpje wordt het nog eens kort uitgelegd.

Bekijk het filmpje:

Video: Wat is aids?

Op de hele wereld hebben 33 miljoen mensen het hiv-virus.
Elke dag komen er 13.000 mensen bij.
Dat betekent dat er elke twaalf seconden iemand met het virus besmet raakt.
Aids is een ziekte die niet alleen in andere landen voorkomt. Ook in Nederland hebben mensen aids.

Als een zwangere vrouw hiv-positief is, krijgt de baby in de buik dit dan ook?
Kijk naar het volgende filmpje:

Video: Kinderen met aids


Er bestaan veel misverstanden over hiv en aids.
Voornamelijk over hoe het virus wordt overgebracht, dus hoe je besmet raakt met hiv/aids.
Door deze misverstanden zijn er veel vooroordelen over mensen met hiv/aids.
Een vooroordeel over aids is bijvoorbeeld ‘iemand met aids kan makkelijk anderen besmetten, je kan dus maar beter bij hem uit de buurt blijven’.
Vooroordelen kunnen heel snel tot discriminatie leiden.

Waarvan kun je NIET besmet raken?
Ten onrechte raken veel mensen ongerust als ze met aids geconfronteerd worden, omdat ze bang zijn een besmetting met hiv op te lopen.
Maar in de dagelijkse omgang met hiv-geïnfecteerden kun je niet besmet raken.
Je kunt namelijk niet besmet worden door:

  • Huidcontact
  • (Tong)zoenen
  • Toilet en gebruiksvoorwerpen
  • Adem, hoesten, niezen
  • Verlenen van eerste hulp
  • Dieren (zoals insectenbeten)
  • Etenswaren
  • Zwemwater en sauna's.

Hoe kan een besmetting met hiv wèl plaatsvinden?
Het virus bevindt zich in lichaamsvocht, met name in: bloed, sperma, vaginaal vocht en voorvocht.
Hiv kan overgedragen worden door:

  • Seks zonder condoom.
  • Lenen van elkaars eerder gebruikte naalden en spuiten bij druggebruikers.
  • Overdracht van hiv-geïnfecteerde moeder op haar kind.
  • Zwangerschap, de bevalling of via borstvoeding als de moeder besmet is.
  • Bloedtransfusie met besmet bloed.

Stap 4:

Maak een samenvatting (in jouw eigen woorden) van minimaal 50 woorden waarin je laat zien dat je weet wat SOA's zijn, welke verschijnselen je kan hebben als je een SOA hebt opgelopen en hoe je kan voorkomen dat je een SOA krijgt. Plaats de samenvatting in jouw Pages document.

Explore sessies 2de-en 3de jaars

KUTVOORLICHTING - NPO 3FM

 

Praten over seks is leuk, maar soms wel lastig. Toch is dat wel heel belangrijk, dat je dit kan, omdat je aan jouw (toekomstige) seks partner zeker aan moet kunnen geven wat jij wel of niet wil binnen jullie seksuele relatie.

Daarom organiseer ik speciale exploresessies voor de leerlingen uit leerjaar twee met als uitgangspunt: #kutvoorlichting (sorry voor het woord, maar zo hebben de makers deze # genoemd)

Het uitgangspunt is: Seks moet eigenlijk leuk zijn, dus hoe kan je het zo leuk mogelijk maken?

Iedere exploresessie heeft een thema uit #kutvoorlichting. Je kan je inschrijven voor deze sessies, maar je mag ook gewoon binnen komen wandelen. Het is niet verplicht om eraan deeltenemen, maar.....als je de beslissing neemt om dit wel te doen, dan verwacht ik natuurlijk wel, dat je positief meedoet met de discussies.

Denk erom: Lachen mag altijd (want seks is ook om te lachen), maar uitlachen is absolute not done.

Op het bord hangt iedere week het onderwerp waar we het over gaan hebben.

Als er onderwerpen zijn waar jij het graag over zou willen hebben, dan kan je dat natuurlijk ook aangeven en dan zorg ik ervoor dat hier een exploresessie over wordt georganiseerd.

Het nut van klaarkomen

Onderwerp eerste sessie:

"Wat is het nut van een orgasme?"

 

De nut van klaarkomen

Cyberseks

 

Lisa is stapelverliefd.
“Houd je van me?”
“Ja, ik houd van je. Trek eens wat uit.”
“Ik weet niet of ik dat wel wil. Ik ben er nog niet aan toe. Denk ik.”
“Dus je houdt niet van me?”
“Jawel!”
“Trek je truitje dan eens uit. Voor mij.”
Lisa ontbloot haar bovenlijf.

Beantwoord de volgende vragen en vorm jouw mening

  1. Denk je dat jongeren verder gaan dan ze zelf zouden willen als ze verliefd zijn?
    Hoe komt dat? Ken je daar voorbeelden van?
  2. Had Lisa wel of niet haar bovenlijf moeten ontbloten?
    Waarom wel of waarom niet?
  3. Wat is jouw grens op internet? Wanneer zeg jij: “Stop, tot hier en niet verder?”

 We zullen een discussie hierover starten binnen de groep

Masturbatie

Grenzen aangeven

Onderwerp van deze sessie:

Seks moet eigenlijk gewoon fijn zijn, maar soms....is dat niet zo.

Het kan namelijk zijn, dat je gedwongen wordt iets te doen, waar je (nog) niet aan toe bent of wat je eigenlijk helemaal niet wilt doen.

In deze sessie gaan we het hebben over: "Hoe geef ik mijn grenzen aan?"

Andere sessies volgen nog

Show

Voor de show ga je (samen of alleen) een schoolkrant maken met als thema: Voortplanting en seksualiteit.

Welke vormen van voortplanting zijn er? - Mr. Chadd Academy

 

 

 

 

Waar de show aan moet voldoen om vier sterren te halen vind je hieronder.

Veel succes en plezier!

Open bestand De eisen voor de show van thema voortplanting

De show maak je in principe in Pages, maar er zijn ook zeker sites te vinden waarbij er al een format is gemaakt voor een (school) krant. Deze mag je natuurlijk ook gebruiken.

Overzicht van alle termen

Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: penis, prostaat, vagina, baarmoeder.
Mannelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Urineblaas man
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Prostaat
Deel van de mannelijke geslachtsorganen; de twee zaadleiders monden via de prostaat in de urineleider uit. De prostaat voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen.
Zaadleider
Afvoergang van zaadcellen van de bijbal richting de prostaat.
Teelbal (testes)
Mannelijk geslachtsorgaan waar de aanmaak van zaadcellen plaatsvindt en waar mannelijke hormonen worden aangemaakt.
Penis
Mannelijk geslachtsorgaan, ook wel lid genoemd, dat wordt gebruikt om urine te lozen, voor seksualiteit en geslachtsgemeenschap.
Vrouw
Vrouwelijk organisme, met alleen vrouwelijke geslachtskenmerken.
Balzak (scrotum)
In de balzak liggen de teelballen. Hier worden de zaadcellen aangemaakt.
Voorhuid
Voorste huidplooi op de penis die de eikel bedekt en beschermt.
Eikel
Uiteinde van de penis; zeer gevoelig plekje van een man dat bij aanraking zorgt voor seksuele opwinding.
Urinebuis man
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert. Bij de zaadlozing van een man gaat ook het sperma hier doorheen.
Zaadcellen
Voortplantingscel van mannelijk dier of mens. Ook wel spermacel.
Bijballen
Deel van de mannelijke geslachtsorganen dat achter de teelbal in de balzak ligt. Hier worden zaadcellen opgeslagen.
Erectie
Als de zwellichamen volgelopen zijn met bloed spreek je van een erectie.
Zwellichamen
Orgaan in de penis dat zich kan vullen met bloed, waardoor de penis stijf wordt.
Sperma
Sperma is de naam voor zaadcellen en zaadvocht samen.
Vrouwelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Eileider
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; trechtervormige afvoergang van de eierstok naar de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats.
Levenscyclus
Zaadcel/Eicel - Bevruchting - Embry/Foetus - Jong zelfstandig organismen - Volwassen individu
Levensfasen
Baby - Peuter - Kleuter - Schoolkind - Puber - Adolescent - Volwassene - Bejaarde
Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: penis, prostaat, vagina, baarmoeder.
Mannelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Urineblaas man
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Prostaat
Deel van de mannelijke geslachtsorganen; de twee zaadleiders monden via de prostaat in de urineleider uit. De prostaat voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen.
Zaadleider
Afvoergang van zaadcellen van de bijbal richting de prostaat.
Teelbal (testes)
Mannelijk geslachtsorgaan waar de aanmaak van zaadcellen plaatsvindt en waar mannelijke hormonen worden aangemaakt.
Balzak (scrotum)
In de balzak liggen de teelballen. Hier worden de zaadcellen aangemaakt.
Voorhuid
Voorste huidplooi op de penis die de eikel bedekt en beschermt.
Eikel
Uiteinde van de penis; zeer gevoelig plekje van een man dat bij aanraking zorgt voor seksuele opwinding.
Urinebuis man
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert. Bij de zaadlozing van een man gaat ook het sperma hier doorheen.
Zaadcellen
Voortplantingscel van mannelijk dier of mens. Ook wel spermacel.
Bijballen
Deel van de mannelijke geslachtsorganen dat achter de teelbal in de balzak ligt. Hier worden zaadcellen opgeslagen.
Erectie
Als de zwellichamen volgelopen zijn met bloed spreek je van een erectie.
Zwellichamen
Orgaan in de penis dat zich kan vullen met bloed, waardoor de penis stijf wordt.
Sperma
Sperma is de naam voor zaadcellen en zaadvocht samen.
Vrouwelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Eileider
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; trechtervormige afvoergang van de eierstok naar de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats.
Eierstok
Vrouwelijk geslachtsorgaan waarin de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar geslachtshormonen worden aangemaakt.
Urineblaas vrouw
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Heteroseksueel
Als je verliefd wordt op iemand van het andere geslacht.
Homoseksueel
Als je verliefd wordt op iemand van hetzelfde geslacht.
Biseksueel
Als je verliefd kan worden op iemand van hetzelfde én andere geslacht.
Voorspel
Het vrijen tot aan de geslachtsgemeenschap.
Geslachtsgemeenschap
Bij geslachtsgemeenschap gaat de penis van de man in de vagina van de vrouw.
Orgasme
Een orgasme hebben betekent dat je klaarkomt. Bij zowel de man als de vrouw komt er dan vocht uit het geslachtsdeel.
Naspel
Naspel is het vrijen na de geslachtsgemeenschap.

 

 

 

 

 

Eierstok
Vrouwelijk geslachtsorgaan waarin de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar geslachtshormonen worden aangemaakt.
Urineblaas vrouw
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Urinebuis vrouw
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert.
Vagina
Deel van vrouwelijke geslachtsorganen; verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam.
Man
Mannelijk organisme, met alleen mannelijke geslachtskenmerken.
Baarmoederslijmvlies
Laag slijmvlies aan de binnenkant van baarmoeder dat in de loop van de menstruatiecyclus dikker wordt en tijdens de menstruatie wordt afgestoten.
Clitoris
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; zeer gevoelig plekje van een vrouw, dat bij aanraking voor seksuele opwinding zorgt.
Buitenste schaamlippen
Grootste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Binnenste schaamlippen
Kleinste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Anus vrouw
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Ovulatie
Eisprong: een eicel barst uit een rijpe follikel (blaasje met vocht in de eierstok) en komt vanuit de eierstok in de eileider terecht.
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Hypofyse
Hormoonklier onder aan de hersenen, die verschillende hormonen aanmaakt en daarmee een groot aantal processen in het lichaam regelt.
Geslachtshormonen
Hormonen die worden aangemaakt in de geslachtsorganen (teelballen en eierstokken). Bijvoorbeeld: testosteron, oestrogeen en progesteron.
Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.
Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.
Secundaire geslachtskenmerken vrouw
Geslachtskenmerken van meisjes die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: borsten en bredere heupen.
Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).
Secundaire geslachtskenmerken man
Geslachtskenmerken van jongens die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: extra spieren en baardgroei.
Anticonceptie
Ook wel voorbehoedsmiddel genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen.
Voorbehoedsmiddelen
Ook wel anticonceptie genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen.
Periodieke onthouding
Bij periodieke onthouding hebben man en vrouw in de vruchtbare periode van de vrouw geen geslachtsgemeenschap.
Coïtus interruptus
Oftewel; onderbroken geslachtsgemeenschap. De man trekt zijn penis terug uit de vagina net voor de zaadlozing.
Voorvocht
Kleine hoeveelheid vocht die zaadcellen kan bevatten en al voor de zaadlozing de penis verlaat.
Condoom
Anticonceptiemiddel. De condoom vangt de zaadcellen van de man op.
Pil
Anticonceptiemiddel. De pil zorgt ervoor dat er geen eicel vrijkomt en moet dagelijks ingenomen worden.
Spiraaltje
Anticonceptiemiddel. Een spiraaltje zorgt ervoor dat een embryo zich niet kan innestelen in de baarmoeder.
Vrouwencondoom
Een vrouwencondoom wordt in de baarmoeder geplaatst en houdt de zaadcellen tegen.
Morning-afterpil
Anticonceptiemiddel. De morning-afterpil is een noodmiddel en wordt alleen gebruikt als een ander anticonceptiemiddelen vergeten is of heeft gefaald.
Zwangerschapstest
Met een zwangerschapstest kan het hormoon hCG worden aangetoond.
Overtijdbehandeling
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor het nemen van de morning-afterpil, waarbij je baarmoederslijmvlies wordt weggezogen bij een ongewenste zwangerschap.
Abortus
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor een overtijdbehandeling en de vrouw nog niet langer dan dertien weken zwanger is. Hierbij wordt de baarmoeder leeggezogen.
Steriliseren
Vrouw: De eileider wordt afgesloten met een ringetje of klemmetje. Man: De zaadleider wordt doorgesneden, ingekort of afgebonden.
Soa
Seksueel overdraagbare aandoening.
Geslachtsziekte
Seksueel overdraagbare aandoening.
Antibioticum
Medicijn dat stoffen bevat die bacteriën remmen of doden.
Symptomen
Ziekteverschijnselen
Chlamydia
Seksueel overdraagbare aandoening, die wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte kan leiden tot onvruchtbaarheid als het niet op tijd wordt bestreden met antibiotica.
Onvruchtbaarheid
Als je onvruchtbaar bent kun je je niet voortplanten door een niet goed werkend voortplantingssysteem.
Vaccin
Een verzwakte ziekteverwekker of deel van een ziekteverwekker wordt gebruikt bij inenting (vaccinatie), zodat het lichaam zelf antistoffen kan gaan maken tegen deze ziekte.
Candida
Seksueel overdraagbare aandoening. Het is een schimmelinfectie die tot chronische klachten kan leiden. Veel mensen dragen de schimmel bij zich maar alleen bij ene zwak afweersysteem komt de schimmel tot uiting.
Syfilis
Seksueel overdraagbare aandoening. Syfilis komt nauwelijks nog voor. Symptomen zijn bruine plekken op het lichaam. De ziekte wordt bestreden met antibioticum.
Gonorroe
Seksueel overdraagbare aandoening. De aandoening wordt veroorzaakt door een bacterie en levert ontstekingsklachten aan het geslachtsdeel op. Met antibiotica wordt de ziekte bestreden.
Koorts
Verhoging van de lichaamstemperatuur die vaak ontstaat door een ontsteking.
Geneesmiddel
Middel dat is bedoeld om je beter te maken, zoals pijnstillers, antibiotica en koortswerende middelen.
Bijwerking
Ongewenste of onbedoelde effecten van geneesmiddelen.
Ontsteking
Plaatselijke reactie van het lichaam op een beschadiging, bijvoorbeeld door een ziekteverwekker, een giftige stof of warmte.
Menopauze
Zodra de eicellen van een vrouw op zijn verkeert zij zich in de menopauze.
Bevruchting
Versmelten van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen. Bij plant: stuifmeelkorrel met eicel. Bij mens (en dier): zaadcel/spermacel met eicel.
Zygote
Een zygote is wat ontstaat als een zaad- en eicel versmelten.
Innesteling
Vasthechten van een jong embryo in het verdikte baarmoederslijmvlies, aan het begin van een zwangerschap.
hGC
Dit is het hormoon dat wordt afgegeven door de cellen die voortkomen uit de zygote.
Zwangerschapstest
Met een zwangerschapstest kan het hormoon hGC worden aangetoond.
Eeneiige tweeling
Uit één bevruchte eicel ontstaan twee losse groepjes cellen, die uitgroeien tot aparte embryo's. Eeneiige tweelingen hebben hetzelfde genotype (= DNA).
Tweeeiige tweeling
Voor het moment van bevruchting zijn twee eicellen tot rijping gekomen en beide zijn bevrucht, door twee verschillende zaadcellen. Uit deze twee bevruchte eicellen ontstaan twee embryo's. Twee-eiige tweelingen hebben een verschillend genotype (= DNA).
Onvruchtbaar
Als je onvruchtbaar bent kun je je niet voortplanten door een niet goed werkend voortplantingssysteem.
Embryo
Vroegste levensfase in de ontwikkeling van een plant of dier; na bevruchting van een eicel deelt de cel zich meerdere keren en gaan cellen zich specialiseren (= differentiatie).
Foetus
Ongeboren individu na de embryonale fase; het embryo is verder gegroeid en alle organen zijn ontwikkeld.
Navelstreng
Verbinding tussen het embryo of de foetus en de placenta; bevat twee slagaders en een ader.
Placenta
Ook wel moederkoek genoemd; orgaan dat ontstaat in de baarmoeder, waarin de uitwisseling van stoffen tussen het bloed van de moeder en dat van het embryo of de foetus plaatsvindt. Voedingsstoffen en zuurstof gaan naar de foetus toe, die afvalstoffen en koolstofdioxide afgeeft aan het bloed van de moeder.
Weeën
Krachtige samentrekkingen van de baarmoederspieren die de bevalling aankondigen.
 
Nageboorte
Vruchtvliezen, placenta en een deel van de navelstreng komen, kort na de geboorte van de foetus, naar buiten.
Echoscopie
Met behulp van geluidsgolven onderzoek je enkele uiterlijke kenmerken en de basale werking van organen.
Vlokkentest
Vorm van prenataal onderzoek, waarbij cellen worden gehaald uit de groeiende placenta.
Vruchtwateronderzoek
Vorm van prenataal onderzoek, waarbij cellen uit opgezogen vruchtwater worden onderzocht.
Versmelting
Samensmelten van twee celkernen bij bevruchting.
Menstruatie
Maandelijkse bloeding waarbij het verdikte baarmoederslijmvlies wordt afgestoten (wanneer een vruchtbare vrouw niet zwanger is).
Vruchtvliezen
Vliezen om een embryo of foetus in de baarmoeder, die het vruchtwater vasthouden en op deze manier de foetus beschermen.
Draagtijd
Ook wel dracht genoemd; periode die een embryo of foetus in de baarmoeder doorbrengt, vanaf de bevruchting tot aan de bevalling/geboorte.