Werkt de arbeidsmarkt?
Inleiding
In deze opdracht beschouw je de arbeidsmarkt.
Wat voor soort markt is de arbeidsmarkt eigenlijk?
En waarom leidt economische groei niet altijd tot werkgelegenheidsgroei?
Over deze vragen gaat het in de volgende examenopgave.
Wat ga je leren?
Deze opdracht behoort tot concept D: Markt.
Na het maken van de opdracht kun je:
- aangeven waarom er op de arbeidsmarkt geen volkomen concurrentie geldt.
- uitleggen waarom de groei van de werkgelegenheid niet altijd gelijke tred houdt met de economische groei.
Kernbegrippen:
- marktvormen
- aanbod van en vraag naar arbeid
- arbeidsmarkt
- werkgelegenheid
Wat ga je doen?
Werkt de arbeidsmarkt?
|
Vooraf
|
Inhoud
|
Kennisbank
|
|
Markt - Marktvormen + toets
|
Kennisbank
|
|
Markt - Vraag naar arbeid + toets
|
Kennisbank
|
|
Markt - Aanbod van arbeid + toets
|
Kennisbank
|
|
Markt - Vraag en aanbod + toets
|
Examen
|
Inhoud
|
Vragen
|
|
Is er op de arbeidsmarkt sprake van volkomen concurrentie?
Houdt de werkgelegenheid gelijke tred met de economische groei?
|
Correctiemodel
|
|
Hoeveel punten zijn je antwoorden waard?
|
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.
- 1,5 uur voor het bestuderen van de onderwerpen in de Kennisbank en het maken van toetsen.
- 0,5 uur voor het maken en nakijken van de examenvragen.
Vooraf
Kennisbank: Marktvormen
Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank.
Kennisbank: Vraag naar arbeid
Bestudeer het volgende onderdeel uit de Kennisbank.
Kennisbank: Aanbod van arbeid
Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank.
Kennisbank: Vraag en aanbod
Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank.
Toets: Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
Examenvragen
Werkt de arbeidsmarkt?
fragment uit het onderzoeksrapport World of Work 2012:
De banencrisis in Japan, de Verenigde Staten en Europa die is ontstaan als gevolg van de kredietcrisis in 2008 wordt problematischer. In 2011 bedraagt de werkgelegenheidsgroei in deze gebieden gemiddeld 0,1% en blijft daarmee ver achter bij de gemiddelde economische groei van 2,2%.
Met name de situatie in Europa is alarmerend en vertoont geen tekenen van herstel op korte termijn. “Om de werkgelegenheidsgroei gelijke tred te laten houden met de economische groei moet er een aantal fundamentele maatregelen genomen worden”, aldus de directeur van het onderzoeksbureau.
|
In een 5-havoklas worden onderdelen uit het rapport besproken. Drie
leerlingen doen een bewering:
- Fleur: “De banencrisis in 2011 heeft een conjuncturele oorzaak.”
- Tim: “Indien er op de Europese arbeidsmarkt sprake was van volkomen concurrentie, zou er geen banencrisis zijn.”
- Ruth: “De arbeidsmarkt voldoet niet aan alle kenmerken van volkomen concurrentie.”
- Gebruik het fragment uit het onderzoeksrapport.
Leg uit waarom de bewering van Fleur onjuist is.
- Maak van onderstaande tekst een juiste uitleg voor de bewering van Tim.
Stel dat er door de kredietcrisis van 2008 op de arbeidsmarkt een aanbodoverschot aan personen ontstaat.
Het loon zal dan …(1)…. Hierdoor neemt de …(2)… arbeid toe omdat de bedrijven …(3)… gaan werken.
Tevens zal de …(4)… arbeid afnemen doordat bijvoorbeeld jongeren langer doorstuderen.
Zo ontstaat er een nieuw evenwicht op de arbeidsmarkt.
Kies uit:
bij (1) dalen / stijgen
bij (2) aangeboden hoeveelheid / gevraagde hoeveelheid
bij (3) arbeidsintensiever / kapitaalintensiever
bij (4) aangeboden hoeveelheid / gevraagde hoeveelheid
- Noem twee kenmerken van de marktvorm volkomen concurrentie en leg aan de hand daarvan uit dat de bewering van Ruth juist is.
De economieleraar van de 5-havoklas: “In het rapport staat dat er fundamentele maatregelen moeten worden genomen om de werkgelegenheidsgroei gelijke tred te laten houden met de economische groei. Een mogelijke maatregel is flexibilisering van de arbeidsmarkt. Er is nu namelijk sprake van loonstarheid: ongeveer 95% van alle Nederlandse arbeidsovereenkomsten is collectief vastgelegd in cao’s. Tijdens een economische crisis blijft het afgesproken loon van kracht en ontstaat er een aanbodoverschot van personen met werkloosheid als gevolg.”
- Bekijk de volgende vier grafieken.
werkloosheid na crisis als gevolg van loonstarheid op de arbeidsmarkt
|
Welke grafiek geeft de redenering van de leraar over loonstarheid het best weer?
Correctiemodel
- Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
Uit het tekstfragment blijkt dat de werkgelegenheidsgroei (0,1%) achterblijft bij de economische groei (2,2%), zodat niet geconcludeerd kan worden dat laagconjunctuur / conjuncturele neergang / onderbesteding de oorzaak is van de banencrisis.
- bij (1) dalen
bij (2) gevraagde hoeveelheid
bij (3) arbeidsintensiever
bij (4) aangeboden hoeveelheid
- Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- vrije prijsvorming: loonvorming op de arbeidsmarkt wordt vaak gereguleerd door de overheid (bijvoorbeeld minimumloon) of door werkgevers- en werknemersorganisaties (loonafspraken)
- homogeen ‘product’: arbeid is niet homogeen, want er zijn verschillen in scholing, ervaring en vaardigheid
- vrije toetreding: arbeidskrachten kunnen niet vrij toe- en uittreden, omdat ze gebonden zijn aan de woonplaats of kwalificaties dan wel werkvergunningen nodig hebben om toe te treden
- transparantie: vragers en aanbieders beschikken niet over volledige informatie over wie, wat, waar, wanneer vraagt en aanbiedt op de arbeidsmarkt
- grafiek 3