Kun je HTML- code herkennen en wijzigen, zoals bij tekstopmaak en het invoegen van grafische elementen (bijvoorbeeld beelden, video, animatie).
HTML, wat is het?
HTML staat voor Hyper Text Markup Language. Het is eigenlijk gewoon een programma om tekst mee op te maken. Hoewel veel mensen het hebben over programmeren met HTML, is HTML eigenlijk geen programmeertaal. Het zorgt er alleen voor dat je website er goed uitziet.
Iedere website op Internet is gemaakt met HTML. Dat zorgt ervoor dat titels (koppen) en tekst opvallen en op de juiste plaats staan en natuurlijk dat het genoeg de aandacht trekt om te gaan lezen.
Geschiedenis van HTML
In de jaren 60 liepen wetenschappers tegen het probleem aan dat een computer teksten maakte die niet goed leesbaar waren voor de mensen voor wie ze bedoeld waren. Alle teksten werden weergegeven als "platte tekst", dat betekent dat er geen opmaak was. Titels waren niet duidelijk zichtbaar en een document werd een soort brij van woorden. Stel je maar eens voor hoe een tijdschrift of krant eruit zou zien als er geen afbeeldingen, geen kolommen en geen grotere of vetgemaakte titels zouden zijn....
Daarom werd HTML uitgevonden, het moest makkelijk te gebruiken zijn en ervoor zorgen dat alles meer leesbaar werd.
Weetje: Het project wat HTML uitvond heette "World Wide Web". :-)
HTML5, CSS en JavaScript
HTML5 is de laatste versie van HTML.
CSS staat voor Cascaded Style Sheet.
Een CSS is kort gezegd een pagina waarop alle stijlen van een website zijn vastgesteld.
Bijvoorbeeld:
Als we koppen gebruiken zijn ze allemaal blauw en vetgedrukt. of
Het standaardlettertype is Verdana.
Javascript is een taal waarmee je je website interactief kunt maken. Het zorgt ervoor dat als een bezoeker een formulier invult en op Versturen klikt, de gegevens ook opgestuurd worden en de bestelling geplaatst.
LET OP: Javascript is niet hetzelfde als JAVA.
In dit (engelstalige) filmpje wordt het wat beter uitgelegd:
Aan de slag met tekst
Tags
Een html-pagina is alleen maar een bestand met tekst erin. Sommige stukjes tekst beginnen met "<" en eindigen met ">". Alle tekst die tussen die twee tekens staat vormt samen een tag.
Als de browser een html-pagina gaat lezen vertellen de tags wat er moet gebeuren. Bijvoorbeeld waneer er een plaatje moet worden getoond, wanneer een tabel of wanneer er een muziekje moet gaan spelen.
De browser moet niet alleen weten wanneer hij moet beginnen, maar ook wanneer hij moet stoppen. Als je de tag voor "vetgedrukt" gebruikt <B> zal alle tekst daarna vetgedrukt op het scherm komen. Logisch dat je de browser ook moet kunnen vertellen dat je wilt stoppen met vetgedrukt. Dat doe je met </B>
Daarom bestaan er begin tags en eind tags. Je kunt ze altijd van elkaar onderscheiden: bij een eind tag (closing tag) staat er na het "<"teken altijd een "/". (slash)
Bijvoorbeeld: begin tag schuingedrukt = "<i>", eindtag = "</i>".
Afspraken
Iedere pagina begint en eindigt met de html-tag "<html> en </html>"
Iedere pagina moet een begin en einde head-tag hebben: "<head> en </head>"
Iedere pagina moet een begin en einde title-tag hebben: "<title> en </title> "
Hiertussen kun je de titel van de html-pagina kwijt die in de blauwe balk te zien is.
Iedere pagina moet een begin en einde body-tag hebben: "<body> en </body>".
Tussen deze tags zet je de inhoud van je pagina.
Kijk naar het voorbeeld. Je ziet hier een basis html-pagina.
Je ziet dat de tekst steeds een stukje inspringt.
Je ziet dat de begintag en de eindtag die bij elkaar horen steeds even ver zijn ingesprongen.
Het is belangrijk dat je dat straks zelf ook gaat doen. Het is heel makkelijk om bij het schrijven van html-code iets te vergeten, bijvoorbeeld een eind-tag. Je webpagina zal dan niet goed gaan werken en je moet dan zelf uitzoeken waarom het niet lukt en dat is veel makkelijker als je netjes inspringen hebt gebruikt.
Dan moet je namelijk altijd recht onder het begin van een tag ook een eindtag vinden.
Opdracht 1
HTML ziet geen verschil tussen hoofdletters en kleine letters. Het maakt dus niet uit of je <TITLE> of <title> typt.
Open Kladblok. Als je een Chromebook gebruikt, open dan gewoon een nieuwe tekstdocument.
Verklein de pagina met Kladblok en de pagina met deze les, zodat je tegelijkertijd de instructies kunt lezen en kunt typen.
Neem de onderstaande tekst over maar vul je eigen titel en tekst in bij Title en Body
Denk wel aan het inspringen
<HTML> <HEAD> <TITLE>
Hier vul je de titel van je pagina in.
</TITLE> </HEAD> <BODY> Hier komt de inhoud van je pagina. </BODY> </HTML>
Sla de tekst op. Dit gaat als volgt:
- Kies voor 'opslaan als'
- Kies nu onderaan bij 'opslaan als' voor 'alle bestanden'
- typ als naam index.html
- klik op 'opslaan'. Tip
Bewaar dit bestand goed en onthou ook waar het staat. Het komt bij iedere volgende opdracht van pas. Als je iedere oefening begint met het oproepen van basis.html hoef je niet iedere keer de vaste tags opnieuw in te typen.
Start de verkenner op
Zoek het bestand index.html en dubbelklik om het te openen in een browser.
Gelukt?
Browser
Een browser is een programma waarmee je websites kunt bekijken.
Chrome, Safari, Edge en Firefox zijn voorbeelden van browsers.
Ze lezen de html-code van websites en zetten die om naar beeld op je computer. Dat doen ze niet allemaal hetzelfde: een website kan er in Chrome heel anders uitzien dan bijvoorbeeld in Firefox. Dat heeft te maken met het "vertaalprogramma" wat ze gebruiken.
Een browser wordt vaak verward met een zoekmachine. Google en Bing zijn voorbeelden van zoekmachines. Ze doorzoeken het internet op pagina's die voldoen aan jouw zoekopdracht. Het zijn geen browsers.
Tips bij fouten
Word je internetpagina niet goed weergegeven?
Heb je het bestand wel als .html opgeslagen?
Kijk goed na of je bestand wel xxxx.html heet. Wanneer je je bestand per ongeluk als tekst (.txt) of in een ander formaat hebt opgeslagen, kun je het niet als webpagina oproepen. Heb je het fout gedaan?
Roep het bestand dan op in kladblok
Kies voor 'opslaan als'
Kies nu onderin bij 'opslaan als' voor 'alle bestanden'
Geef het bestand een naam die eindigt op .html
Kies voor opslaan
Heb je het bestand wel met een browser geopend?
Het kan zijn dat je het bestand niet met een browser hebt geopend maar bijvoorbeeld met kladblok.
Klik met de rechtermuisknop op het bestand.
Kies voor 'openen met' en selecteer een browser (bijvoorbeeld Chrome, Mozilla Firefox of Safari).
Klopt de code wel?
Kijk nog eens goed naar de code die je hebt ingevoerd en vergelijk die met het voorbeeld. Klopt alles wel?
Heb je voor de begintags ook wel een eindtag gebruikt?
Heb je misschien ergens een typfout gemaakt?
Ben je misschien een regel vergeten?
Elementen, attributen
Een element is een onderdeel. Voorbeelden daarvan zijn bijvoorbeeld:
title
body
Een attribuut is iets waarmee je de opmaak van een element kunt veranderen of bepalen. Het standaard-lettertype van je tekst bijvoorbeeld. Of de achtergrondkleur van de body, de grootte van een afbeelding.
Een attribuut geeft extra informatie over een element.
de achtergrondkleur van je website geel is, bgcolor ="yellow"
de tekst rood, text = "red"
een hyperlink paars alink="purple"
en een hyperlink waarop gekleurd is bruin. vlink="brown"
Je ziet dat de kleuren benoemd zijn. Je kan ook andere kleuren kiezen, deze kleuren hebben een Hexadecimale code. Een voorbeeld is #404380 voor donkerblauw. Andere voorbeelden van sommige kleurcodes vind je hier.
Er zijn 16,7 miljoen kleurcodes.
Opdracht 2
Je gaat nu wat meer tekst in je bestand index.html zetten.
Deze tekst moet titels/koppen krijgen. In HTML heet dat Headings. Er zijn 6 standaard headings in HTML. Je gebruikt ze natuurlijk door tags te gebruiken. Een tag is:
<H1> de tekst van de titel </H1>
Gebruik minimaal 2 verschillende headings bij je tekst.
Sla index.html weer op.
(Uit)lijnen
Alinea's
Misschien staat je tekst nog niet goed, misschien wil je meer alinea's zodat je tekst leesbaarder wordt. De tekst die je intypt komt gewoon achter elkaar te staan, ook als je de enter-toets gebruikt. Om alinea's te maken moet je <P> gebruiken.
<P> staat voor paragraph (alinea). Je hoeft geen </P> te gebruiken, je browser weet dat de <P> betekent dat er een lege regel moet komen.
Als je geen lege regel wilt, maar wel op een nieuwe regel wilt beginnen, gebruik je <BR> (Break). Ook bij <BR> hoef je geen </BR> te gebruiken.
Uitlijning
Ook de <P> tag heeft een attribuut, namelijk align. Deze zorgt ervoor dat je kunt bepalen hoe de tekst op het scherm wordt gezet. Standaard wordt tekst bij ons links (left) uitgelijnd.
<P align="center">Zo schrijf je de tag als je de paragraaf in het midden wilt uitlijnen</P>
<P align="right">Zo schrijf je de tag als je de paragraaf rechts wilt uitlijnen</P>
Je ziet dat hier wel </P> gebruikt is, dat is om ervoor te zorgen dat de tekst daarna weer gewoon links uitgelijnd wordt.
Titels uitlijnen
Als je een titel of kop gecentreerd wilt neerzetten, dan gebruik je hiervoor:
<CENTER> en </CENTER>
Horizontale lijn
Een andere manier om te tekst nog overzichtelijker te krijgen is gebruik te maken van lijnen.
<HR> staat voor Horizontal Rule. (horizontale lijn). Ook deze tag heeft geen eindtag nodig. Wel kun je de dikte en breedte van de lijn aanpassen. Voorbeeld:
<HR size="3" width="50%">
Opdracht 3
Open het bestand index.html
Je gaat nu meer tekst gebruiken. Maak gebruik van het bestand Katten.docx. (je vindt dit onderaan deze opdracht)
Kopieer de tekst naar de body van je index.html.
Zorg voor een indeling in alinea's met <P>
Zorg ervoor dat de eerste titel een Header1 opmaak heeft en gecentreerd is.
Zorg voor een horizontale lijn van 60% en breedte 2 onder deze titel
Zorg ervoor dat alle andere titels Header2 zijn en gecentreerd.
Zorg ervoor dat de eerste alinea gecentreerd wordt weergegeven.
Sla het bestand op onder de naam Kat.html
Open het bestand via de Verkenner in je browser
Zoals je kunt zien is het nog niet echt een mooie website, maar dat geeft op dit moment niet. Je kunt proberen het nog iets mooier te maken door meer <p> en <br> te gebruiken bijvoorbeeld.
Met de <FONT> tag kun je het lettertype en de lettergrootte aanpassen.
Lettergrootte
Het attribuut voor lettergrootte bij een font is size. <FONT size="6">Zo krijg je lettergrootte 6</FONT>
Het resultaat is dit:
Zo krijg je lettergrootte 6
Lettertype
Het attribuut voor lettertype is face
Je moet als waarde een bepaald lettertype opgeven. Een paar bekende lettertypen zijn: Verdana, Arial, Courier.
Een voorbeeld:
<FONT face="Verdana"> Zo stel je het lettertype van deze tekst in op Verdana
Tekstkleur
Als je de tekstkleur wilt veranderen, gebruik je het attribuut color
<FONT color="Red"> Zo stel je de kleur van dit tekstdeel in op rood.</FONT>
RESULTAAT:
Je ziet dat de tekst nu rood gekleurd is.
Alles samen
Goed, je hebt nu drie attributen van de tag FONT gezien. Wat nu als je de lettergrootte en het lettertype wilt veranderen? Of zelfs lettergrootte, lettertype en tekstkleur? Is het dan nodig iedere keer de FONT tag te gebruiken met een attribuut, dan de tag weer te sluiten en dat dan twee of zelfs drie keer te herhalen?
Het antwoord is nee.
Je kunt de attributen namelijk achter elkaar zetten in de FONT tag.
Een voorbeeld van drie attributen in één FONT tag:
<FONT size="4" face="Arial" color="Red">Nu krijg je dus lettergrootte 4, met lettertype Arial in de kleur rood met één FONT tag.</FONT>
RESULTAAT:
Lettergrootte 4, lettertype Arial in de tekstkleur rood.
Opdracht 4
Open het bestand Kat.html in het Kladblok
Verander het lettertype van de tekst naar Verdana
Verander de kleur van de tekst in de tweede alinea naar donkerblauw
Verander de grootte van de tekst in de derde alinea naar 12.
Sla het bestand op onder de naam Kat2.html
Lever het bestand in in Itslearning.
Aan de slag met opmaak
Achtergrondkleur
Je hebt al geleerd wat elementen en attributen zijn.
Het element <BODY> kent verschillende attributen. Eén daarvan is bgcolor.
De achtergrondkleur van je pagina verander je dus door het volgende te typen:
<BODY bgcolor="yellow"> Je kunt natuurlijk ook een andere kleur kiezen.
Let op: Als je de achtergrondkleur van je pagina verandert, moet je er rekening mee houden dat je tekst misschien minder leesbaar wordt. Het is dan ook vaak nodig om de tekstkleur te veranderen. Dat geldt natuurlijk helemaal als je een achtergrondplaatje gaat gebruiken.
Mappenstructuur website
Natuurlijk wil je ook plaatjes op je website. Daarvoor is het belangrijk dat je weet dat straks alle bestanden die horen bij je website in 1 map moeten staan.
Hier zie je een voorbeeld van de inhoud van een map Website:
Maak zelf een map Website op je computer.
Maak een submap Images
Afbeeldingen opslaan
Om afbeeldingen op je website te kunnen plaatsen, moet je die natuurlijk eerst hebben.
Zoek op Internet naar "rechtenvrije" afbeeldingen van katten. Dat doe je door te zoeken naar Images, te kiezen voor Tools en dan voor Labelled for non-commercial reuse with modification.
Sla minstens 3 afbeeldingen op in een submap Images van je websitemap.
Geef de afbeeldingen simpele namen, zoals kat1.jpg, kat2.gif, kat3.png
Let op: Verander niet zelf de extensie van bestandsnamen, dus maak geen gif van jpg bijvoorbeeld.
Afbeeldingen plaatsen
De tag voor afbeeldingen is <img>. Hij heeft geen eindtag nodig. Wel moet er altijd het attribuur src (source) bij.
Voorbeeld: <image src = "images\kat1.jpg">
Daarnaast zijn er attributen voor hoogte en breedte:
Voorbeeld: <IMG src="images\kat2.gif" height="64" width="154"> (Dan krijg je een klein plaatje :-))
Er is ook een attribuut voor de plaatsing van een plaatje, dat heet align. (uitlijnen)
Gebruik bij ieder plaatje een andere align (top, middle, center)
Kijk zelf hoe groot je afbeeldingen weergegeven moeten worden. Zorg voor verschillende afmetingen per plaatje.
Sla het bestand op als index.html. De map waarin je je website tot nu toe hebt opgeslagen moet er nu zo uitzien:
Test of alles werkt en lever de zipfile van al je bestanden in in Itslearning.
Dat doe je zo:
Ga naar de map waarin al je bestanden bij elkaar staan
Selecteer alle bestanden
Klik met je rechtermuisknop, kies voor Kopiëren naar, Gecomprimeerde (gezipte) map
Aan de slag met links
Zonder hyperlinks bestond er geen Internet en zou je alleen op een andere pagina kunnen komen als je het adres van die pagina weet. www.nu.nl bijvoorbeeld.
Er zijn 3 soorten links:
links naar een andere website
links naar een andere pagina op je eigen website
links naar een andere plek op je pagina. Sommige websites bestaan maar uit 1 pagina, klik je op de link dan "rolt" je pagina door naar die plek.
De tag die gebruikt wordt voor links is <A> en </A>
Een attribuut wat je hierbij kunt gebruiken is href. Dit gebruik je als je naar andere websites of pagina's verwijst.
Een ander attribuut is name. Dit gebruik je als je op dezelfde pagina wilt blijven maar naar een andere plek wilt.
Link naar andere website
Een link naar een andere website maak je zo:
Ga met je cursor op de plek staan waar je een hyperlink wilt maken.
Typ de volgende tekst in:
<A href="http://www.youtube.com">Link naar Youtube</A>
Deze link is zo gemaakt dat een bezoeker niet echt weggaat naar een andere site, maar dat er een nieuw tabblad in de browser geopend wordt.
Het attribuut Target
Standaard wordt een link in hetzelfde scherm geopend als waar de bezoeker is. Dat is niet handig, want dan is hij niet meer op jouw website. Om ervoor te zorgen dat er een nieuw tabblad wordt geopend kun je het volgende gebruiken:
<A href="http://www.voorbeeld.nl/" target="_blank">link in een nieuw browserscherm</A>
Link naar andere pagina
Om een link naar een andere pagina van je website te hebben moet je het volgende doen:
Je moet natuurlijk een andere pagina hebben. Deze pagina moet in dezelfde map staan als de pagina waar je je link op maakt.
Ga bovenaan je pagina staan.
Typ de volgende tekst in: <A href="contact.html">Met deze link verwijs je naar het bestand "contact.html" in dezelfde directory.</A>
Het is wel zo handig als je op de andere pagina ook een link maakt om terug te gaan naar de eerste pagina.
Link op dezelfde pagina
Soms is een website gewoon gemaakt op 1 pagina. Dat is dan meestal wel een heel lange pagina.
Op het moment is het heel modern om je website maar op 1 pagina te hebben. Het heeft een aantal voordelen en een aantal nadelen:
Voordelen
Nadelen
alle informatie op 1 pagina
slechter vindbaar
minder complex (makkelijk)
minder flexibel
minder onderhoud en dus veel goedkoper
de laadtijd is langer
het is trendy (modern en cool)
geen zoekfunctie mogelijk(alles staat toch op dezelfde pagina)
Minder gebruiksvriendelijk
Wanneer je een link wilt maken op een pagina moet je 2 dingen doen:
Je moet de plek waar je naar toe wilt een naam geven. Dat doe je met: <A name="de naam">De tekst waar je naar toe linkt</A>
Een link te maken op de plaats waar je die wilt hebben naar de plek waar je zojuist een naam aan gegeven hebt: <A href="#de naam">Hier komt de link-tekst</A>
Afbeeldingen als link
De meeste websites hebben een menu om ervoor te zorgen dat je naar andere pagina's kunt navigeren.
Zo'n menu bestaat eigenlijk uit een afbeelding (meestal van een knop).
Van de afbeelding is dan een link gemaakt.
Je kunt dus je eigen knoppen maken en deze gebruiken voor je menu.
Opdracht 6
Open het bestand index.html of het bestand wat je voor opdracht 5 gemaakt hebt.
Zet onderaan de tekst een hyperlink naar www.dierenbescherming.nl
Zorg ervoor dat deze link opent in een nieuw tabblad. (_blank)
Maak bovenaan je tekst een link naar de titel van de laatste alinea. Zorg ervoor dat deze link een afbeelding van een knop is. Vergeet niet deze knop op te slaan in de map Images van je website.
Test of alles werkt en lever de zipfile van al je bestanden in in Itslearning.
Dat doe je zo:
Ga naar de map waarin al je bestanden bij elkaar staan
Selecteer alle bestanden
Klik met je rechtermuisknop, kies voor Kopiëren naar, Gecomprimeerde (gezipte) map
Aan de slag Tabellen
Tabellen worden gebruikt om teksten mooi in een kader te zetten en getallen bijvoorbeeld netjes onder elkaar.
Het element voor tabellen is (natuurlijk) <TABLE> en </TABLE>
Een tabel heeft rijen (horizontaal) en kolommen (verticaal). Daarmee creëer je cellen. Denk maar aan Excel, daar gebruik je ook cellen.
Een tabel begin je natuurlijk met <Table>
Daarna komt <tr> (table row)
In iedere rij staan gegevens in cellen, bijvoorbeeld:
Voornaam
tussenvoegsel
Achternaam
Piet
van de
Bos
Jeroen
de
Bakker
De gegevens in cellen geef je weer met <td> en </td>. TD staat voor table data.
Aan het eind van de rij komt natuurlijk </tr>
Aan het eind van de kolom komt </Table>
Code tabellen
De code voor de tabel op de vorige pagina ziet er als volgt uit:
Om je site online te kunnen zetten heb je in ieder geval nodig:
Een domeinnaam.
Die kun je kopen bij heel veel providers. Google maar eens op "domein naam kopen". Je krijgt dan een inlognaam en wachtwoord.
Een FTP programma. FTP staat voor File Transfer Protocol. Een veelgebruikt programma is bijvoorbeeld Filezilla. Het is gratis en het zorgt ervoor dat je je website en alle bestanden die erbij horen kunt uploaden naar het domein.
Indeling van een bestand, bijvoorbeeld jpg, png voor afbeeldingen.
Deadline
Datum/tijd wanneer product af moet zijn/ opgeleverd moet worden.
Doelen
Functie van een product. Bijvoorbeeld naamsbekendheid (branding) commercieel belang, leerzaam (educatief).
Doelgroep
Een groep mensen of organisaties met gemeenschappelijke kenmerken, zoals leeftijd, geslacht, interesse. Daar richt je je product en reclame op.
Flowchart
Schematische weergave van de structuur van een website. Vaak in vlakken en lijnen, soms pijlen.
Gebruiksvriendelijk
De gebruiker weet waar te klikken, swypen, etc. om een site of app goed te bekijken. Hier wordt in de vormgeving rekening mee gehouden.
HTML
HTML is de standaard opmaaktaal voor websites. De op tekst gebaseerde taal wordt gebruikt om aan te geven wat de structuur en inhoud van een webpagina is.
HTML (Hyper Tekst Markup Language) wordt meestal in combinatie met CSS (Cascading Style Sheets) CSS gebruikt om de opmaak en de vorm te beschrijven. De bestandsnaam-extensies zijn .html en .css
Interactief
Samen in actie. Term die aangeeft dat er uitwisseling kan plaatsvinden tussen de gebruiker en bijvoorbeeld een webpagina of app. De gebruiker kan meer doen dan alleen informatie tot zich nemen, bijvoorbeeld een bericht plaatsen, een formulier invullen, iets ‘liken’ een achtergrond aanpassen of een spelletje spelen.
Interactief element
Onderdeel van het media product, waarop de gebruiker invloed kan uitoefenen
Lay-out
Opzet van een pagina of gehele website. In de lay-out worden de juiste lettertypen, het lijnwerk en de plaats en oppervlakten van de illustraties, knoppen etc. aangegeven.
Moodboard
Onderdeel van een creatief proces om de uitstraling en sfeer van een product in beeld te brengen. Vaak gemaakt met collage technieken waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van overlapping, afsnijdingen, transparantie.
Navigatie
Hoe ga je van A naar B en welke bediening heb je daarvoor nodig. Scrolls, Swype, klikken, rollover zijn handelingen die zorgen dat een gebruiker navigeert door bijvoorbeeld een website of digitaal magazine.
Resolutie
Term die het aantal gebruikte pixels op bijvoorbeeld een beeldscherm beschrijft.
RGB
Rood groen blauw, de kleurmodus van documenten voor op een beeldscherm.
Schermformaat
De grootte van het scherm uitgedrukt in inches of in resolutie.
Uitlijning (of regelval)
De wijze waarop de tekst uitgelijnd is op een pagina; linkslijnend, rechtslijnend, gecentreerd, uitgevuld.
Het arrangement HTML Basis is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Debora van Loon
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-05-26 19:35:00
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
HTML, websites
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.