Vooraf
Waarom is het herkennen van stijlfouten belangrijk als manager?
Als aankomend managerwil je serieus genomen worden door je werkgever. In jouw latere beroep moet je veel schrijven, zo moet je veel verslagen schrijven, e-mails verwerken en solliciteren. In al deze vormen van communicatie is het belangrijk om formuleerfouten te voorkomen. Je krijgt dan betere leesbare teksten, waarbij de betekenis geen vraagtekens oproept.
Leerdoelen
1. Je leert om een tautologie, pleonasme en contaminatie te herkennen en verbeteren.
2. Je leert om een onjuiste herhaling, dubbele ontkenning en foutieve samentrekking te herkennen en verbeteren.
3. Je leert om correct te verwijzen.
4. Je leert om incongruentie en foutieve inversie te herkennen en verbeteren.
5. Je leert om fouten met als en dan te herkennen en verbeteren.
6. Je leert om je eigen labjournaal te verbeteren met jouw kennis over stijlfouten.
Inhoud van de leerstof
Je leert stijlfouten herkennen door meerdere oefeningen te maken. Op deze website vind je informatieve filmpjes over de stijlfouten, diverse oefeningen en stap voor stap uitleg. Ook zijn er verdiepingsoefeningen te vinden die je kunt doen als je al voldoende weet. Per onderdeel staan ook opdrachten die je uit het boek kunt maken. De antwoorden van deze opgaven kun je vinden in de OneDrive. Als je alle oefeningen hebt gemaakt, maak dan de eindtoets. Je kunt dan controleren of je klaar bent voor de eindtoets. De eindopdracht is om een labjournaal aan te passen naar aanleiding van wat je hebt geleerd over stijlfouten.
Je kunt gebruik maken van de knoppen 'volgende' en 'vorige' om de opdrachten en uitleg te bekijken. Ook kun je het menu aan de linkerkant gebruiken om te navigeren.
Als je vragen hebt, vraag dan de docent om hulp.
Succes!
Wat weet je al over stijlfouten?
Als je teksten leest, worden sommige onderdelen extra benadrukt. Dit zorgt er regelmatig voor dat je dubbelop iets zegt. Dit worden ook wel stijlfouten genoemd. Maak de onderstaande oefening om te kijken of je stijlfouten herkent in de tekst.
Oefening: Stijlfouten
Start
Uitleg dubbelop fouten
Veel schrijvers maken formuleringsfouten. Als je deze formuleringsfouten herkent dan kun je bij het schrijven proberen deze fouten te voorkomen. Een van de formuleringsfouten is 'dubbelop'. De volgende formuleerfouten worden behandeld:
- Tautologie
- Pleonasme
- Contaminatie
- Onjuiste herhaling
- Dubbele ontkenning
Tautologie
Tautologie is twee woorden van dezelfde woordsoort die hetzelfde betekenen.
natuurlijk vanzelfsprekend
pracht en praal
enkel en alleen
gratis en voor niets
open en bloot
zoals bijvoorbeeld
Voorbeeldzinnen:
1. Je leert allerlei vaktermen zoals bijvoorbeeld: polymeren.
2. Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.
3. Misschien dat ik morgen mogelijk nog even langs kom.
4. Dit doe je enkel en alleen om besmetting te voorkomen.
Er wordt hetzelfde gezegd met een ander woord. Dit kan een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord zijn.
Pleonasme
Pleonasme is dat twee woorden van verschillende woordsoorten betekenen deels hetzelfde. De eigenschap die een begrip al heeft, wordt nog eens extra benadrukt. Het is vaak overbodig.
Hij las dat verhaal hardop voor.
Witte sneeuw
Het groene gras
De natte regen
Ronde cirkel
Voorbeeldzinnnen:
1. Op het lab zijn voorgeschreven voorschriften die je moet volgen.
2. Je bespreekt mondeling de proef.
3. De uiterste deadline voor het e-labjournaal is vrijdag.
4. De houten boomstam was aan het verrotten.
Er wordt iets gezegd voor het woord of werkwoord en benadrukt de eigenschap.
Verschil tussen pleonasme en tautologie
Contaminatie
Contaminatie is als twee woorden of uitdrukkingen door elkaar gehaald worden.
als student zijnde
kost duur
overnieuw
Voorbeeldzinnen:
1. In het vakjargon leer je diverse termen. (vaktaal of jargon)
2. Ik houd er niet van om proeven overnieuw te moeten doen. (overdoen of opnieuw)
3. Je moet de voorschriften navolgen. (nadoen of opvolgen)
4. Het verspillen van materialen kost duur. (het kost veel geld of het is duur)
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4 uit Nu Nederlands, Boek B, p. 247-248.
Onjuiste herhaling
Onjuiste herhaling is dat een voorzetsel of een deel van een verwijswoord ten onrechte twee keer wordt gebruikt.
Het invullen van de belastingaangifte is iets waarmee veel moeite mee hebben.
Aan het schrijven van labjournaals hebben veel studenten een hekel aan.
Je hebt achterin de klas de beste plek in het lokaal.
Van welk cijfer hangt vanaf dat je overgaat?
Maak opdracht 1 van Nu Nederlands, Boek B, p. 250.
Dubbele ontkenning
Dubbele ontkenning is dat iets dubbel wordt ontkent, een ontkennend werkwoord wordt gecombineerd met een tweede ontkenning
Je kunt het ook opvatten als een sommetje: - x - = +
De betekenis van de zin verandert dus.
Het is verboden (-) om bij het Hanzegebouw niet (-) te roken. (= Het is toegestaan om te roken bij het Hanzegebouw.)
Ik wil voorkomen (-) dat jullie de toets niet(-) halen. (= Ik wil dat jullie de toets halen.)
Jullie maken nooit (-) geen (-) fouten. (= Jullie maken fouten.)
Op de practicumzaal is het verboden (-) om niet (-) te eten of drinken. (= Op de practicumzaal mag je eten en drinken.)
Maak opdracht 2 van Nu Nederlands, Boek B, p. 250.
Deeloefening maken stijlfouten
Oefening: Stijlfouten oefenen
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Uitleg foutieve samentrekking
Zinsdelen
Zinsdelen
Weet je het nog? Het benoemen van zinsdelen? Zoja, ga dan verder met de uitleg over foutieve samentrekking. Zonee, open dan de PowerPointpresentatie en maak de oefening.
Toets: Zinsdelen benoemen
Start
Foutieve samentrekking
Bij een foutieve samentrekking is iets verkeerds weggelaten, dit kan alleen als betekenis, functie en getal hetzelfde zijn
- In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
Verschillend getal: straat is enkelvoud, huizen is meervoud
- Jenny gaf haar man de jam en haar zoontje een pak slaag.
Verschillende betekenis: de jam geven betekent iets anders dan een pak slaag geven
- Zij heeft haar vriendin opgebeld en gezegd dat ze niet komt.
Verschillende functie: haar vriendin is lijdend voorwerp in het eerste gedeelte en in het tweede gedeelte is het meewerkend voorwerp (ze heeft aan haar vriendin gezegd)
- De inbreker heeft de man een klap gegeven en daarna beroofd.
Verschillende functie: de man is meewerkend voorwerp in het eerste gedeelte (aan de man een klap gegeven), de man is lijdend voorwerp in het tweede gedeelte
Maak opdracht 3 van Nu Nederlands, Boek B, p. 250.
Het vierstappenplan
Het vierstappenplan:
1. Maak de zinnen 'volledig' door de samentrekking ongedaan te maken.
2. Stel nu vast wat is samengetrokken.
3. Controleer of de samentrekking correct of incorrect is (getal, betekenis of grammaticale functie)
4. Verbeter slechts incorrecte samentrekkingen.
Voorbeeld:
Tim komt nooit uit met zijn geld en dus telkens bij mij geld lenen.
1. Tim komt nooit uit met zijn geld. Tim komt dus telkens bij mij om geld te lenen.
2. Tim en 'komt' is samengetrokken.
3. Zin 1: uitkomen, zin 2: komen. Betekenisverschil!
4. Tim komt nooit uit met zijn geld en komt dus telkens bij mij geld lenen.
Oefening: Oefenen met samentrekking
Start
Uitleg verwijswoorden
Deze, die, dit, dat
Verwijswoorden gebruik je om naar andere woorden te verwijzen.
deze, die, dit, dat
deze & die: mannelijke en vrouwelijke woorden en meervoud
Het programma die wij hebben gekeken.
Deze schoenen hebben hun beste tijd gehad.
dit & dat: onzijdige woorden
Het boek dat in de kast staat.
Dit boek is erg saai.
Als je twijfelt of het een mannelijk, vrouwelijk of onzijdig woord is, gebruik dan de website: http://inventio.nl/genus/
Maak opdracht 1, 2 van Nu Nederlands, Boek B, p. 253.
Wat, wie, waar
Je kunt ook andere verwijswoorden gebruiken.
wat: alles, niets, iets, het enige en bij overtreffende trap
Weet jij wat hij gegeten heeft?
Jouw cijfer is beter dan wat hij heeft gehaald.
wie: voorzetsels voor personen
Je slb'er, met wie jij gesprekken voert, is erg tevreden.
waar: dieren of dingen
Het huis staat in het dorp, waar jij gisteren langs reed.
Maak opdracht 4 van Nu Nederlands, Boek B, p. 254.
Zij / hun / hen
Je gebruikt zij / hun / hen om naar meerdere personen te verwijzen.
Zij gebruik je als het om het onderwerp gaat.
- Zij lopen daar.
- Zij geven een klap.
Hun gebruik je als bezittelijk voornaamwoord (1)
- Het is hun schuld.
- Heb je hun vakantiefoto's al gezien?
Hen gebruik je na een voorzetsel
- Ik geef aan hen een klap.
- Ik ben graag bij hen.
Hen gebruik je als lijdend voorwerp
- Ik zie hen.
- Hij ontslaat hen.
Hun als meewerkend voorzetsel zonder voorzetsel (2)
- Ik geef hun een klap.
- Ik geef hun het boek.
Dus als er geen voorzetsel staat, maar hij kan er wel staan dan verandert hen in hun.
Hun gebruik je NOOIT als onderwerp!
Maak opdracht 3, 5, 6 van Nu Nederlands, Boek B, p. 253 - 255.
Oefenen met verwijzen
Oefening: Oefenen met verwijzen
Start
Uitleg incongruentie en inversie
Incongruentie
Congruentie betekent dat als een onderwerp enkelvoud is, de persoonsvorm ook in het enkelvoud staat.
De fietser stopt voor de brommer. (= beide in het enkelvoud)
Bij incongruentie komen het onderwerp en persoonsvorm niet overeen. De een staat in het enkelvoud, de ander in het meervoud. Er komen drie gevallen van incongruentie voor:
1. Het onderwerp lijkt op meervoud maar is enkelvoud.
De politie proberen rust te bewaren.(=probeert)
2. Het onderwerp lijkt enkelvoud, maar is meervoud.
De stadia van karamel is te bepalen. (=zijn)
3. Een meervoud wordt aangezien voor onderwerp.
Voor deelname worden de bezoekers een bijdrage gevraagd. (=wordt)
Maak opdracht 1 van Nu Nederlands, Boek B, p. 257.
Foutieve inversie
In een gewone zin heb je eerst het onderwerp en dan de persoonsvorm:
Ik ga vrijdag op excursie. Ik slaap zaterdag uit.
Bij inversie staat een ander zinsdeel dan het onderwerp vooraan in de zin.
Vrijdag ga ik op excursie. Zaterdag slaap ik uit.
Foutieve inversie is dat bij samenvoeging van twee hoofdzinnen, in de tweede zin een fout wordt gemaakt.
Vrijdag ga ik op excursie en slaap ik zaterdag uit.
Voorkom inversie door:
- geen inversie te gebruiken in de tweede hoofdzin
- maak eerst twee aparte zinnen en voeg ze dan samen
Maak opdracht 2 van Nu Nederlands, Boek B, p. 257.
Oefenen met inversie en samentrekking
Oefening: Foutieve samentrekking en foutieve inversie
Start
Uitleg vergelijkingen
Als gebruik je bij een overeenkomst.
Dan gebruik je bij een verschil.
Tip: denk de persoonsvorm erbij!
Ik ben net zo leuk als jij (bent).
Ik ben groter dan jij (bent).
Maak opdracht 4 van Nu Nederlands, Boek B, p. 260.
Extra informatie
Ontkennende werkwoorden
De volgende werkwoorden hebben een ontkenning in zich:
- Verbieden
- Voorkomen
- Ervoor waken
- Ontkennen
- Nalaten
- Weerhouden
- Ontkennen
- Uitstellen
Er zijn natuurlijk nog een heleboel andere werkwoorden met ontkenning.
Signaalwoorden
Vaste uitdrukkingen
Vaste uitdrukkingen
- aansluiten op (iets anders, bijv. een andere weg)
- aanstalten maken = zich voorbereiden om ergens aan te beginnen
- aanstellen als = (iemand) benoemen tot
- afslaan naar = in een bepaalde richting de hoek om gaan, de weg verlaten
- benoemen tot (directeur, voorzitter, enz.)
- bezwijken aan (verwondingen)
- bezwijken onder (een last)
- bezwijken voor (een verleiding)
- contact opnemen met (iemand)
- dag en nacht
- dat raakt kant noch wal = dat slaat helemaal nergens op
- deel uitmaken van = onderdeel zijn van
- dienst-na-verkoop (Belgisch-Nederlands voor klantenservice)
Van Dale: dienst na verkoop
- door schade en schande wijs worden = uit ervaring leren
- een beroep doen op (iemand, een instelling, enz.) = hulp inroepen
- een gevecht op leven en dood = een zwaar, bloedig gevecht
- een wet van Meden en Perzen = een regel waaraan niets te veranderen valt
- een zaak van leven of dood = een zaak van levensbelang
- iemand in de pan hakken = volledig verslaan
- maar niet voordat = nadat, maar eerst
- maar niet dan nadat = nadat, maar eerst (niets anders dan nadat)
- meewerken aan (een project, een onderzoek, enz.)
- meewerken met (een persoon)
- op je/zijn/haar hoede zijn voor = voorbereid zijn op (gevaar, iets onverwachts)
- opening van zaken geven = inlichtingen geven over de ware stand van zaken
- ophanden zijn (ook: op handen zijn) = te gebeuren staan
- over/voor het voetlicht treden/brengen = verschijnen, presenteren
- overstappen op (een andere trein, plan B, enz.)
- overtuigen van (je gelijk, de waarheid, enz.)
- op zoek = bezig met zoeken
- part noch deel hebben aan = niets te maken hebben met
- per ongeluk = niet opzettelijk
- te binnen schieten
- te pas en te onpas = ongeacht of het van toepassing is
- terugkomen op (eerdere uitspraken) = herzien, bijstellen
- terugkomen van (van een besluit) = afzien van, het laten varen
- tot nader order = voorlopig
- uitroepen tot (winnaar, zakenvrouw van het jaar, enz.)
- vertellen aan / vertellen tegen
- een visie op (iets) = een mening, ideeën over (iets)
- vol goede moed
- voor een appel en een ei = heel goedkoop
- voor hetzelfde geld = evengoed
- zij het = al is het
Bron: https://www.beterspellen.nl/website/index.php?pag=120
Eindtoets: heb je de stof begrepen?
Je hebt alle informatie doorgenomen. Maak nu de oefentoets. Deze toets zegt iets over de onderdelen die ook in jouw toets spelling en stijl 3F zitten. Voor de uitwerking van deze opgaven krijg je bonuspunten voor de toets spelling en stijl 3F. Succes!
Lever de uitwerking aan in Teams.