Stalgebreken
Ongeveer een derde van de paarden heeft, wat zo mooi heet, een stalgebrek. Dat wil zeggen dat ze weven, luchtzuigen, boxlopen of ander afwijkend gedrag vertonen. Bij wilde paarden komt dit niet voor. Hoe kan dat?
Het grootste verschil tussen wilde paarden en onze tamme paarden is de manier waarop de dieren leven.
Wilde paarden bewegen en eten de hele dag, gedomesticeerde paarden staan vaak (bijna) de hele dag op stal en krijgen drie keer per dag wat te eten.
Wilde paarden leven in de kudde en kunnen met elkaar spelen. Gedomesticeerde paarden staan vaak in hun eentje op stal of in de paddock.
Het grote verschil in levenswijze verklaart hoogstwaarschijnlijk de stalgebreken in de moderne paarden.
We kunnen veel leren over onze paarden en hun behoeften door goed naar wilde paarden te kijken.
Paarden hebben er 65 miljoen over gedaan om zich vanaf de allereerste paardachtige te ontwikkelen tot het huidige paard. In die tijd zijn ze ontwikkeld vanaf een klein, solitair bosdiertje naar het grote, sociale, steppedier dat wij kennen.
Ze zijn goed aangepast om op de steppe te leven; ze zijn gewend om de hele dag te eten en uit weinig voedzaam voer toch voldoende voedingsmiddelen te halen. Ze zijn gewend om de hele dag te trekken op zoek naar meer eten en ze zijn voor hun overleving afhankelijk van het bestaan in de kudde.
Deze dingen zitten opgeslagen in hun genen. We hebben paarden pas ongeveer 6000 jaar gedomesticeerd. En dat is te kort om echt iets te veranderen aan het wezen van paarden.
Door naar het gedrag van wilde paarden te kijken, kun je iets leren over de behoeften van paarden:
– paarden willen graag de hele dag door beetjes eten
– paarden hebben behoefte aan bewegen.
– paarden hebben andere paarden nodig
Als aan die behoeften niet voldaan, kan je dat proberen op te lossen met lapmiddeltjes, maar beter is om te kijken waar je paard behoefte aan heeft.
Wie is de leider van de kudde?
Wie is de leider van de kudde? Is dat de (leid)hengst? Is het de zogeheten alpha merrie? Is het meest dominante paard automatisch de leider? Of zijn paarden nog anders georganiseerd?
Wat is een leider?
De allersimpelste omschrijving is: een leider is iemand met volgers. Als je iets verder kijkt, kan je ook zeggen: een leider is iemand die richting geeft, nieuwe dingen begint en inspireert.
Voor de paardenkudde kunnen we dit vertalen naar: de leider is degene die het initiatief neemt om iets te gaan doen, waarop de rest van de groep volgt.
Zo kan in een kudde een bepaald paard het initiatief nemen om – bijvoorbeeld – naar de rivier te gaan om te drinken, om te gaan grazen of te gaan rusten. De andere paarden in de kudde zien dat, vinden dat ook een goed idee en volgen. De leider loopt dus voorop naar de plek waar de kudde heen gaat.
De leider van een kudde is dus degene die richting geeft, die voorop gaat en die zo gaandeweg ook de dagindeling van de kudde bepaalt: nu is een goede tijd om te rusten, nu gaan we wat zout eten, enz.
Of de andere paarden volgen, hangt mede af van de zekerheid en overtuiging waarmee het eerste paard de nieuwe activiteit inzet. Het is dus niet zo dat de leider de overige paarden dwingt om haar te volgen, of dat ze vindt dat het hoog tijd is dat de andere paarden iets gaan drinken. Ze heeft dorst en gaat dus naar het water. De overige paarden zien dat en omdat ze ook dorst hebben of omdat ze graag bij elkaar blijven gaan ze mee.
Bij wilde paarden is degene die dit initiatief neemt meestal eén van de oudere merries, in gedomesticeerde kuddes kan het ook een ruin zijn.
De merries in een wilde kudde blijven vaak een leven lang bij elkaar. De oudere merries in de groep hebben alle levenservaring die nodig is om de kudde te leiden. Zij weten waar de beste drinkplekken zijn, waar je het beste eten kunt halen, waar goede beschutting is bij slecht weer. De overige dieren weten dat en gesteund door het zelfvertrouwen van deze merries die weten hoe de wereld in elkaar zit volgen ze haar graag.
De kuddeleider is niet perse het meest dominante paard van de kudde. Dominante dieren zijn juist niet zulk prettig gezelschap voor de ondergeschikte paarden en doorgaans bezig met hun eigenbelang, waarbij ze anderen wegjagen van iets wat ze voor zichzelf willen hebben. Niet iemand om te volgen, dus.
Dit leiderschap is een kudde is niet iets wat met geweld afgedwongen wordt, of wat van de ene op de andere dag ontstaat.
In een kleine kudde is deze rol vaak voorbehouden een een enkele merrie, maar in grotere kuddes kunnen de rollen ook verdeeld zijn over verschillende dieren.
Soms kan ook een jonger dier het initiatief voor een nieuwe actie nemen. Maar vaak is het dan wel zo, dat het jongere dier, als het merkt dat andere dieren haar volgen, aarzelt, even stopt en een ander paard voor laat gaan en de leiding laat nemen. Zo gaat uiteindelijk toch weer een leider voorop op de tocht naar de volgende plaats.
Zo zie je dat leiderschap bij paarden niet zo eenduidig is. De rol van de leider kan op verschillende momenten door verschillende paarden ingevuld worden.
De plaats van een hengst in de kudde
De meeste wilde kuddes bevatten behalve een aantal merries en jonge dieren eén en soms meer hengsten. Deze hengst wordt haremhengst genoemd. Wanneer er meer hengsten in een kudde zijn, is een van hen dominant over de andere. Deze dominante is dan de haremhengst.
Voortplanting
Een hengst heeft een aantal ‘taken’ binnen de kudde.
Natuurlijk dekt hij de (meeste) merries als ze hengstig zijn. De haremhengst is dan ook de vader van de meeste veulentjes die in de kudde geboren worden, maar niet van allemaal. Zo’n 10 tot 30% van de veulens is door een andere hengst verwekt. Dat kan een hengst van buiten de kudde zijn of (als die er is) een ondergeschikt dier dat bij de kudde hoort. Zo’n ondergeschikte hengst krijgt niet gauw de kans om een merrie te dekken, maar het gebeurt wel!
Als er meer merries tegelijk hengstig zijn, kan het voorkomen dat de dominantste merrie de andere bij de hengst weghoudt. De ondergeschikte merrie wordt dan op een later moment gedekt.
Dat heeft als voordeel dat het veulen van de dominante merrie eerder verwekt wordt en daarmee dus ouder is dan het veulen van de ondergeschikte merrie. Daardoor is de kans groter dat dit veulen later ook dominant over het andere veulen zal zijn, en daarmee betere toegang tot bv. eten en drinken verwerft.
Verdediging
Verder heeft de hengst een belangrijke rol bij de verdediging van de kudde.
Wanneer er een roofdier in de buurt van de kudde komt, zal de hengst een plek opzoeken tussen het roofdier en de kudde; vanuit die positie kan hij de rest van kudde bij het gevaar vandaan jagen en de merries met hun veulens beschermen.
Maar ook wanneer er een vreemde hengst in de buurt komt, zal de haremhengst ervoor zorgen dat hij tussen de vreemde hengst en de kudde in blijft en waar nodig de kudde uit de buurt van de andere hengst houden en de merries een andere kant op drijven. Bij dat opdrijven neemt de hengst een typische houding aan, waarbij hij het hoofd laag houdt en met zijn hals een soort slangachtige beweging maakt. Ook als er een andere kudde nadert, drijft de haremhengst de kudde bij elkaar.
Op zulke momenten is de haremhengst het meest dominante paard van de kudde, de overige dieren laten zich dan zonder verzet door hem opdrijven.
Op andere momenten daarentegen, hoeft de haremhengst helemaal niet heel dominant te zijn. Buiten de context van dreiging, wanneer het bijvoorbeeld gaat om eten of drinken, kan hij ondergeschikt zijn aan een of meer merries. Wanneer er meer hengsten in de kudde zijn, is de haremhengst natuurlijk wel de meest dominante man. De andere, ondergeschikte hengst(en) helpen hem bij het beschermen van de kudde tegen roofdieren en vreemde hengsten.
Positie van de hengst
Wanneer de kudde wegrent voor gevaar, loopt de haremhengst dus meestal achteraan; in deze positie beschermt hij de kudde tegen de bedreiging en jaagt hij de kudde nog eens extra op.
Op andere momenten, als de kudde naar een andere graasplek, water of ergens anders naar toe gaat, loopt de hengst meestal of voorop of achterop, maar soms ook ergens in het midden.
Harem
Zolang een hengst nog geen eigen harem heeft, besteedt hij zijn tijd aan het zoeken naar merries. Wanneer hij een kudde heeft gevonden, houdt hij daarmee op. Hij zal niet zo gauw op zoek gaan naar nieuwe merries om bij de kudde te voegen (als hij dat wel doet, loopt hij zelfs het risico, dat de nieuwe merrie niet getolereerd wordt door de andere merries van de kudde).
Een hengst zorgt er wel voor dat de merries bij zijn kudde blijven. Alleen de jonge merrietjes tot zo’n 3 jaar, voor het grootste deel zijn eigen dochters, laat hij makkelijk lopen als ze ervandoor gaan. En de jonge hengstjes natuurlijk.
Lees meer over dominantie en leiderschap in de kudde
Dominantie
Lange tijd dachten we dat we wel wisten hoe het zat met dominantie bij paarden: er is eén paard in de kudde het meest dominant, die is de baas (de alfamerrie).
En het volgende paard is nummer twee, dan komt nummer drie, enz.
Intussen is er meer wetenschappelijk onderzoek naar gedaan en daaruit blijkt dat het niet zo simpel ligt.
In grote lijnen is het zo, dat dominantie afhankelijk is van een aantal factoren, zoals leeftijd, lichaamsgrootte, gewicht of hoe lang een paard al in de kudde thuis hoort en de temperament van het paard. Maar dat wil nog niet zeggen dat een groot paard altijd per definitie dominant is over een kleiner paard.
Wie is dominant?
Je kan het beste vaststellen welk paard dominant is, als je twee paarden ziet die hetzelfde willen, bijvoorbeeld hetzelfde plukje gras. Het paard dat het plukje gras weet in te pikken, de winnaar dus, is het dominante paard. Het paard dat zich terugtrekt of wegloopt, de verliezer, is het ondergeschikte paard.
Maar het feit dat het ene paard het plukje gras heeft ingepikt, wil nog niet zeggen dat het straks, als beide paarden bij de waterbak staan, ook als eerste gaat drinken. Het is best mogelijk, dat dan het paard dat daarnet dominant was, nu bij de waterbak aan het kortste eindje trekt en dat het paard dat eerder ondergeschikt was nu dominant is.
Daarom zeggen we dat dominantie context-gebonden is. Dat wil zeggen, het hangt van de situatie, van de hulpbron en hoe graag een paard die wil hebben, af welk paard dominant is. Als een paard erge dorst heeft, zal hij eerder geneigd zijn anderen weg te jagen dan wanneer hij eigenlijk geen dorst had. Het kan ook uitmaken of er een goede vriend(in) van eén van de paarden in de buurt is.
Om vast te stellen welk paard dominant is, moet je twee paarden in verschillende situaties en bij verschillende hulpbronnen – zoals gras, water, schaduw, beschutting – observeren, zodat je kan zien wie er meestal wint en wie er meestal verliest. Dan kan je zeggen welk dier over het algemeen dominant is en welke over het algemeen ondergeschikt. Als een paard meestal ‘wint’ van een bepaald ander paard is hij dominant is over het andere paard. Maar dan nog wil dat niet zeggen dat het dominante paard altijd wint.
Hierarchie?
Dominantie speelt zich dus altijd af tussen twee paarden en binnen 1-op-1 relaties. Het zegt altijd iets over de verhouding tussen twee paarden en niet over de verhoudingen binnen de grotere groep. Elk paard in de kudde weet welke positie hij inneemt ten opzichte van een ander paard. Maar dat wil nog niet zeggen dat de paarden een helder inzicht hebben in hoe alle andere paarden zich ten opzichte van elkaar verhouden.
Er bestaat wel een soort kudde-hiërarchie, maar dat is geen strikte hiërarchie die in een recht lijntje van boven naar beneden loopt.
Zo kan bijvoorbeeld voorkomen dat paard A dominant is over paard B, paard B dominant over paard C en paard C op zijn beurt dominant over paard A. Dus A stuurt B weg van het lekkerste plukje gras, B stuurt C weg maar als C A tegenkomt, stuurt hij A weer weg. Dit is dus een soort driehoeksrelatie.
En de hiërarchie die geldt voor het grazen hoeft niet precies hetzelfde te zijn als de hiërarchiek die geldt voor de beste beschutting als het regent.
Ga weg!
Wat het dominante paard tegen het andere paard zegt komt eigenlijk hier op neer: Ga weg, dit is van mij! Je kan een dominant paard met recht ook egoïstisch noemen. Het stuurt andere paarden weg om iets voor zichzelf te houden. Niet echt leuk gezelschap voor ondergeschikte dieren. Dezen blijven dan ook bij voorkeur uit de buurt van hele dominante dieren, en vermijden zodoende de confrontatie. Voor ons kan het dan moeilijk te zien zijn hoe het precies zit met de dominantie-verhoudingen binnen de groep.
Maar ook als ze bij elkaar in de buurt komen, kan het gebaar waarmee het ene het andere paard wegjaagt heel subtiel zijn, of is alleen al de uitstraling van het dominantere paard voldoende. Dan weet je alleen maar dat er toch een confrontatie geweest is, omdat je hebt geobserveerd dat het ondergeschikte paard wijkt voor het andere paard. Soms gedraagt een dominant paard zich weliswaar agressief, maar als de verhoudingen eenmaal duidelijk zijn, komt dat bijna niet meer voor.
Dat neemt niet weg dat over het algemeen de meer dominante paarden die paarden zijn die agressiever en vasthoudender zijn dan de anderen.