Rome begon als een klein dorp, maar groeide uit tot een machtig rijk. Dit was rond 600 voor Christus.
In het begin veroverden de Romeinen heel Italië en daarna de rest van Zuid-Europa.
Onder leiding van Julius Caesar werd Rome een wereldrijk, ook wel imperium genoemd.
Grote delen van Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika kwamen erbij.
De Romeinen bouwden sterke en rechte wegen voor hun leger, zodat ook verre gebieden goed bereikbaar en makkelijk te besturen waren. De eerste belangrijke weg was de Via Appia. Langs de grenzen van het rijk plaatsten ze grenspalen om hun gebied te bewaken. Dat noemden ze mijlpalen.
Toen de Romeinen West-Europa veroverden, namen ze hun stedelijke cultuur mee.
Rome zelf was een enorme stad met wel een miljoen inwoners.
In andere gebieden lagen kleinere steden en dorpen.
De meeste mensen waren boeren en woonden op het platteland.
Daarnaast leefden men van handel en van ambacht, zoals de smid.
Het Romeinse Rijk was dus een agrarisch-stedelijke samenleving: een mix van stad en platteland.
De Pax Romana was een periode van twee eeuwen waarin het vrede was in het Romeinse Rijk.