Thema: Afweer - v456 - kopie 1

Thema Afweer

Intro

Afweercellen tellen
Vanaf je geboorte en eigenlijk al daarvoor wordt je lichaam belaagd door ziekteverwekkers, bacteriën, schimmels en virussen.

Om jezelf gezond te houden kun je veel maatregelen nemen. Maar de aanvallers veranderen steeds en dus moet de verdediging zich steeds aanpassen.
Met een flowcytometer kunnen artsen de aantallen cellen tellen die met de ziekteafweer bezig zijn.
Hightech, om de oudste organismen op aarde te verslaan en je gezond te houden.
In dit hoofdstuk ga je kijken naar de verdedigingslinies tegen lichaamsvreemde indringers.

Ophalen voorkennis

 

Wat weet je al over Afweer?
Maak de volgende vragen:
Klik op de knop 'Test je kennis' om de toets te starten
Voor ieder goed antwoord krijg je 2 punten.
Je voorkennis is voldoende als je meer dan 32 punten haalt.

Test je kennis:Afweer

Afweer

Intro

Op verschillende manieren kan een organisme zich tegen aanvallen van andere organismen verdedigen. Hoe kleiner die aanvallers, hoe specifieker de verdediging moet zijn. Om niet ziek te worden heeft ons lichaam een groot aantal ‘verdedigingswerken’ in stelling gebracht. Je huid is daarvan een voorbeeld.
Door het nuttige met het aangename te combineren kan zo’n uiterlijke barrière er ook nog mooi uitzien. Onderhuids is pas echt sprake van een afweerstelsel dat al van voor je geboorte actief is. Met allerlei middelen kunnen we de verdediging ook nog aanpassen aan de aanvallers die ons bedriegen.

Doelen-Concepten

Leerdoelen
Aan het eind van deze module kun je:

  • de verschillende organen die een rol bij de afweer spelen herkennen.
  • de functies van de huidlagen en hun onderdelen omschrijven.
  • de werking van de huid bij de regeling van de temperatuur omschrijven.
  • de gebeurtenissen bij een ontstekingsreactie noemen.
  • de begrippen a-specifieke en specifieke afweer uitleggen.
  • het verband tussen borstvoeding en vaccinatie uitleggen.
  • uitleggen welke verschillen er zijn tussen aangeboren en verworven immuniteit.
  • toepassingen van actieve en passieve immunisatie herkennen.
  • voorbeelden van chemische en mechanische afweer bij planten noemen.

Deelconcepten
Huid en slijmvliezen, bloed, lymfe, milt, lymfeknopen, macrofagen, humorale en cellulaire respons, macrofagen, T- en B-cellen, antigenen en antistoffen, lichaamseigen, lichaamsvreemd, mechanische en chemische afweer van planten.

Kennisbank

Stap 1

De aanval komt van veel kanten
Je lichaam kan op veel verschillende manieren op een aanval reageren.
De verdediging is aangepast aan de aanval.

Opdracht 1 Ziekteverwekkers
Lees in de kennisbank:

KB: Ziekteverwekkers

Deze paragrafen vormen de basis voor dit hoofdstuk.
Maak voor jezelf een schematisch overzicht van de leerstof.
Beantwoord de volgende vragen in dat overzicht.

  1. Welke functies heeft ons afweersysteem?
  2. Op welke manieren kan ons lichaam zich tegen aanvallen beschermen?
  3. Uit welke stappen bestaat de immuunreactie?
  4. Welke verschillen zijn er tussen de a-specifieke en de specifieke afweer?
  5. Leg uit waarom de cellulaire afweer en de humorale afweer onder de specifieke afweer vallen.

Opdracht 2 Verdedigers
In tweetallen.
Bestudeer de kennisbank:

KB: De verdedigingslinies
KB: ​Aangeboren of verworven

Voor bijna elke aanval op het lichaam is, zo lijkt het, een speciale verdediging door de weefsels en organen van je lichaam.

Welke vorm van verdediging gebruiken de aanvallers?
Neem de tabel over en zet kruisjes in de juiste kolommen:

aanvallers huid   slijmvliezen   traanvocht/speeksel   vreet cellen  
bacteriën
virussen
stuifmeelkorrels
stuifmeelsporen
ééncelligen (malaria)
bloedcellen
zaadcellen in ander lichaam  
getransplanteerd weefsel


Opdracht 3 Afweer van je lichaam
Naast je huid en slijmvliezen spelen er nog een aantal organen een rol bij de afweer van je lichaam.

Oefening:Afweer van je huid

Het is maar een splintertje
Wanneer je huid kapot gaat kunnen aanvallers gemakkelijk binnendringen. Als een splintertje, of iets anders scherps, door je huid dringt dan probeert je lichaam dat vreemde voorwerp zo snel mogelijk te verwijderen.
De meegekomen bacteriën moeten vernietigd worden.

Opdracht 1 Romeinse begrippen
De Romeinen gebruikten de begrippen calor, dolor, tumor en rubor voor de onderdelen van het ontstekingsproces.

Maak de oefening "Romeinse begrippen" onderaan deze pagina.


Opdracht 2 Ontstekingsproces
Wat gebeurt er in de vier fasen van een ontstekingsproces in de huid?


Opdracht 3 A-specifieke afweer
Lees uit de kennisbank:

KB: Afweer

Maak de oefening "Splinter" onderaan deze pagina.

Opdracht 4 Keuze opdrachten
Bestudeer uit de kennisbank:

KB: A-specifieke afweer
 

Stap 2

Actieve immunisatie
Vanaf je babytijd ben je aan aantal keren ingeënt tegen bepaalde gevaarlijke ziektes. Veel mensen krijgen jaarlijks de griepprik. Alle meisjes in ons land krijgen op een bepaalde leeftijd ook de mogelijkheid om zich te laten inenten tegen HPV.
Bekijk de volgende filmpjes:


Lees in de kennisbank:

KB: Immuunsysteem

Opdracht 1 Actief of passief
Maak de oefening "Actieve immunisatie" onderaan deze pagina.

Opdracht 2 RIVM
Ga naar de website van het RIVM.
Wat is het doel van het Rijksvaccinatie programma?

In 2-4 tallen.
Zoekt informatie over één van ziektes waartegen wordt ingeënt.
Beantwoord tenminste de volgende vragen:

  • Wat is de volledige naam van de ziekte?
  • Wie is de veroorzaker (bacterie/virus/..)?
  • Waaruit bestaat het inentingprotocol (leeftijd, aantal herhalingen)?
  • Wat zijn de bijverschijnselen en contra-indicaties*?

*= redenen of omstandigheden om een bepaald medicijn of een handeling niet toe te passen. Maak een tabel van de resultaten en deel de informatie met je klasgenoten.

Bronnen:

Oefening:Actieve immunisatie

Stap 3

Planten slaan terug
Niet alleen dieren, ook planten verweren zich tegen aanvallers.
Wel eens door een brandnetel aangevallen?
Je hoeft de stengel van de plant maar aan te raken of een vervelende jeuk is het gevolg.
Hoe zorgt de brandnetel ervoor dat jij zo’n jeuk krijgt?
Waartegen verdedigt de plant zich?
Soms lukt het niet zo goed met die verdediging, dan is een opgevreten slaplant of een afgegraasde border met hosta’s het gevolg.
Hadden ze maar wat minder smakelijk moeten zijn!
Planten verdedigen zich, net als dieren, tegen verschillende aanvallen.

Opdracht 1 Afweer
Lees in de kennisbank:

KB: Afweer bij planten

In groepjes van 2-4 leerlingen.
Planten kunnen zich op allerlei manieren tegen planteneters verdedigen.
Lees per groep één van de artikelen.

Beantwoord per artikel de volgende vragen:

  • Over welke plant gaat het?
  • Over welke aanvaller(s) gaat het?
  • Welke reacties vertoont de plant om de aanval af te weren?
  • Welk nut kan de afweerreactie van de plant voor onze voedselproductie of gezondheid hebben?

Maak een klassikaal overzicht van de antwoorden zodat iedereen weet wat er onderzocht is.

Artikelen:

  1. Schade
  2. Schimmels en vraat op tuinplanten
  3. Hoe overleeft een plant in zijn omgeving
  4. SOS signalen van planten
  5. Pratende planten
  6. Asperine heelt ook planten
  7. Bewakers in de tweede linie verdediging planten
  8. Bacterie saboteert afweersysteem plant
  9. Onverteerbare plant toch opgegeten

Opdracht 2 Verdediging van de plant
Brandharen, doornen, stekels, een bittere smaak (spruitjes!), ... planten verdedigen zich.
Ga op zoek naar onderdelen van planten die een afweerfunctie hebben.
Maak foto’s of tekeningen (eventueel met behulp van de microscoop) van die plantendelen en leg uit waartegen de verdediging bedoeld is.

Antwoorden

Stap 1
Opdracht 1
 Ziekteverwekkers

  1. Bescherming tegen ziekteverwekkers, afvoer dode en beschadigde cellen, herkenning en verwijdering abnormale cellen.
  2. Fysieke en chemische barrières, een tweede interne verdedigingslinie.
  3. Opsporing en identificatie, communicatie, rekrutering en coördinatie, vernietiging.
  4. A-specifieke afweer herkent geen aanvallers en heeft geen geheugen. De specifieke afweer herkent elke ziekteverwekker apart en vormt geheugencellen!
  5. Ze herkennen aangevallen celen en er worden specifieke afweerstoffen(antistoffen gemaakt) voor elke ziekteverwekker apart.

Opdracht 2 Verdedigers

aanvallers huid   slijmvliezen   traanvocht/speeksel   vreet cellen  
bacteriën
virussen
stuifmeelkorrels
stuifmeelsporen
ééncelligen (malaria)
bloedcellen
zaadcellen in ander lichaam  
getransplanteerd weefsel

Een gevaarlijk drietal

Intro

Influenza
De reactie van het lichaam op antigenen is nogal verschillend.
Virusdeeltjes (bijv. griep), die een cel infecteren, krijgen een andere behandeling dan bacteriën die (bijv. tetanus) veroorzaken.
Die verschillen hebben ook te maken met de verschillende bouw en leefwijze van bacteriën en virussen.

Er zijn ook virussen, zoals het HIV, die afweercellen in je lichaam aanvallen.

Doelen-Concepten

Leerdoelen
Aan het eind van deze module kun je:

  • de begrippen antigeen en antistof uitleggen en hun rol in een probleem rond de afweer uitleggen.
  • de belangrijkste onderdelen van het specifieke afweersysteem noemen.
  • de functie van en de verschillen tussen de immunoglobulines uitleggen.
  • uitleggen welke rol de verschillende T-cellen spelen bij de afweer.
  • uitleggen welke rol de B-cellen bij de afweer spelen.
  • uitleggen op welke manier de cellulaire en humorale afweer in elkaar grijpen.

Deelconcepten
Antigenen en antistoffen, T-en B-cellen, humorale en cellulaire respons, lichaamseigen, lichaamsvreemd, macrofagen.

Kennisbank

Werkwijze

De module 'Een gevaarlijk drietal' bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt.
Zo houd je goed overzicht.
Download hier het Werkplan 'Een gevaarlijk drietal' .

Werkvorm
Individueel, in duo’s of groepjes
Houd de vorderingen van de module bij op je werkplan.

Tijd
Voor deze module heb je ongeveer 8 uur nodig.

Stap 1

Griep en tetanus
Welke verschillen zijn er zijn tussen bacteriën en virussen?
Lees kennisbank:

KB: ​Ziekteverwekkers

Gebruik de informatie uit die tekst en uit BINAS/Biodata.
Kijk ook bij Thema Biologie van de cel - Module 4 Transportfunctie van de celmembraan - stap 1 .

Opdracht 1 Bacteriën en virussen
Maak een overzicht waarin je verwerkt:

  • de bouw
  • voortplanting
  • gevoeligheid voor antibiotica

Opdracht 2 Specifieke afweer
Lees kennisbank:

KB: ​Specifieke afweer

Maak samen met een klasgenoot een samenvatting van de theorie.
Leg daarin uit op welke manier de specifieke afweer van je lichaam reageert op een griepaanval en op een infectie met tetanus bacteriën.
Vergelijk je schema met dat van een ander tweetal. Maak samen met de docent een schema dat iedereen in de klas kan leren.

Opdracht 3 De grote griep meting
Wetenschappers willen meer weten over de verspreiding van de griep over ons land.
Er zijn nog veel vragen en daarom is de grote griepmeting opgezet.
Behalve meedoen www.degrotegriepmeting.nl kun je ook een simulatie-experiment uitvoeren of een simulatie bouwen (Powersim).

Ga naar www.degrotegriepmeting.nl
Verdeel de twee experimenten over de klas.

  1. Griepsimulator.
    Met deze simulatie onderzoek je het ontstaan en uitdoven van een griepgolf.
  2. Simulatiemodel.
    Hiermee maak je zelf een simulatie over de verspreiding van griep.

Voer de experimenten uit.
Rapporteer je resultaten naar de andere groep.

 

Stap 2

Lichaamseigen of lichaamsvreemd dat is de vraag
In elke oorlog is het handig om te weten wie je vijand is. Dat geldt ook voor de cellen in ons lichaam. Ons afweersysteem moet optreden tegen lichaamsvreemde indringers en niet tegen lichaamseigen cellen. Hoe weten de afweercellen in ons lichaam wanneer er sprake is van vreemd of eigen?

Opdracht 1 Antigenen en antistoffen
Bestudeer:

KB: Afweer
KB: Antigenen en antistoffen

Op de membranen van alle cellen van een organisme komen eiwitmoleculen voor. Binnen een organisme zijn die eiwitmoleculen voor een groot gedeelte gelijk. Antigenen zijn eiwitmoleculen op het celmembraan die een afweerreactie veroorzaken in een ander organisme. Omschrijf (in je eigen woorden):

  • Wat versta je onder a-specifieke en specifieke afweer?
  • Op welke manieren kan de aspecifieke afweer indringers vernietigen?

Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot en laat ze controleren door je docent.

Stap 3

Hoe komt immuniteit tot stand?
Tot nu toe heb je al veel kennis over immunologie verzameld.
In Module: Afweer zijn de organen die voor de afweer belangrijk zijn aan bod gekomen.
Je gaat nu op celniveau kijken hoe afweer werkt.
Een complex geheel waar we een paar zaken uitlichten.
Je kunt de opdrachten in tweetallen maken.

Opdracht 1 Lichaamsvreemd
Afweer berust op de herkenning van lichaamsvreemde cellen en stoffen.
Bij de specifieke afweer gaat het om het herkennen van eiwitmoleculen op de buitenkant van de ziekteverwekker.
Lees Kennisbank:

KB: Specifieke afweer
KB: Ontwikkeling van specifieke immuniteit

In de tekst kom je vier begrippen tegen die soms door elkaar gebruikt worden Antilichaam, antigeen, antistof en antibodies (antibody).

Neem de tabel over en vink aan welke begrippen synoniem (=hetzelfde) zijn.

  antilichaam   antibody   antigeen   antistof  
antilichaam    
antibody  
antigeen  
antistof  


Opdracht 2 Antigeen - antistof complex
Wanneer een antigeen wordt omringd door specifieke antistoffen dan ontstaat het antigeen - antistof complex.
Bekijk het volgende filmpje:

Video: Immuunsysteem

  1. Wat zal er vervolgens gebeuren met die complexen?

Opdracht 3 Productie antistoffen
Zoek op welke organen een rol spelen bij het herkennen van de antigenen en op welke manier ze de productie van antistoffen in je lichaam regelen. Maak een overzichtje van de organen en de rol die ze spelen.
Laat je antwoorden controleren door je docent.

Stap 4

Afweer op twee manieren
De afweer tegen bacteriën en virussen en andere indringers wordt in ons lichaam op verschillende manieren geregeld. In alle gevallen is het wel de bedoeling dat de indringer wordt herkent. Vervolgens moet ‘de indringer’ gepresenteerd worden aan andere cellen in het lichaam. Pas daarna kan het organisme zich bezig gaan houden met de vernietiging van de ziekteverwekker.

Bestudeer de kennisbank:

KB: Ontwikkeling van specifieke immuniteit

Opdracht 1 Verdedigingslinie
In tweetallen.
Stel je een ziekteverwekker voor die de eerste verdedigingslinie (huid en slijmvliezen) is gepasseerd. Dat kan een bacterie (tetanus) of een virus (griep) zijn. Leg uit op welke manier die ziekteverwekker (of een gedeelte ervan) in je lichaam wordt gepresenteerd in de vorm van een APC! Maak een overzicht van de stapjes die leiden tot de Antigeenpresentatie.
Vergelijk je antwoord met dat van een paar klasgenoten.

Opdracht 2 T-cellen
Om de antigenen die door APC zijn gepresenteerd ook te vernietigen kan je lichaam voor twee routes kiezen.
In beide gevallen spelen T-lymfocyten een grote rol.
Wat is de rol van elke groep T-cellen?

  • Pre-Tc-cel
  • Pre T-helper cel
  • T-helper cel
  • Tc-cel
  • Tc-geheugen cel
  • T-suppressor cel

Opdracht 3 Humorale afweer
Plasmacellen in ons bloed zorgen voor de humorale afweer.
Ze maken daarvoor speciale antistoffen.

  1. In moedermelk komen zowel IgA als IgG voor.
    Welke van deze twee immunoglobulines kan ook op een andere manier in het lichaam voorkomen?
    Met bepaalde technieken kun je de hoeveelheid immunoglobulines in iemands bloed meten.
  2. Welk immunogobuline zul je meer aantreffen in een patiënt met hooikoorts?

Opdracht 4 Antistoffen
Het is mogelijk om antistoffen te laten maken door middel van weefselkweek. In dat geval maak je gebruik van hybride cellen.
Omdat er maar een soort antistoffen ontstaat spreken we van monoklonale antistoffen.

  1. Gebruik internet om uit te zoeken op welke manier monoklonale antistoffen worden gemaakt en wat hun therapeutisch nut is.
  2. Op welke manier wordt door je lichaam gebruik gemaakt van monoklonale antistoffen?

Opdracht 5 Specifieke antistof
Zoals je weet maken B-lymfocyten elk een specifieke antistof. Sommige van die antistoffen worden aan de membraan van de B-cel gehecht. Op die manier kan er herkenning met een antigeen tot stand komen.
De gencomplexen die coderen voor de verschillende onderdelen van de antistof, de lichte en de zware keten, liggen in de celkern van de B-cel.
Deze gencomplexen bevatten verschillende domeinen die elk uit een aantal segmenten bestaan. In afbeelding hieronder zijn van een nog pre-B-cel vier domeinen (VH, DH, JH en Cμ) en een klein aantal van de daarbij behorende segmenten van een genencomplex voor een zware keten weergegeven.

Tijdens de differentiatie van een pre-B-cel tot B-lymfocyt worden de segmenten van de genencomplexen in het DNA zodanig gerecombineerd dat elke cel een eigen combinatie van segmenten krijgt. Bij deze herschikking worden de tussenliggende fragmenten met behulp van enzymen in een aantal stappen verwijderd.

  1. Leg uit op welke manier het bovenstaande een verklaring zou kunnen zijn voor de enorme differentiatie in B-cellen die elk hun eigen specifieke antistof maken.

De gendomeinen van het complex voor de zware keten zijn in de afbeelding hieronder vereenvoudigd opgenomen. Uit een deel van het genencomplex wordt na herschikking een m-RNA gevormd met de segmenten V4-D3-J4-Cμ.

  1. Teken de drie stappen van de herschikking en geef het resultaat:
    • na herschikking van de D- en J-segmenten.
    • na de daaropvolgende herschikking van de V- en D-segmenten.
    • na het verwijderen van de V1 t/m de V3, de herschikking van de J- en C-segmenten.
    Bij het bepalen van je bloedgroep wordt een beetje bloed gemengd met een antistof.
  2. Welke antistoffen heb je nodig om de bloedgroep van iemand (in het ABO-systeem) te typeren?
  3. Bestudeer de afbeelding. Leg, door gebruik te maken van de begrippen antigeen, antistof en celkloon, uit op welke manier je antistoffen zou kunnen maken.
  4. Wat betekent de term monoklonale antistoffen?
  5. Aan welk celorganel zitten de antigenen van het ABO-systeem bevestigd?
  6. De antigenen voor het ABO-systeem horen bij een groep van moleculen die we glycoproteïnen noemen.
    Welke organische stoffen verwacht je in een glycoproteïne?

Bestudeer de afbeelding.
Je ziet de opbouw van de drie glycoproteïnen die de antigenen bepalen.

  1. Wat is het verschil in bouw tussen de twee antigene moleculen A en B enerzijds en O anderzijds?
  2. Leg met eigen woorden uit op welke manier dat verschil in antigenen zou kunnen ontstaan.

Stap 5

Een van de drie
Als het lukt om de verdediging van je lichaam in het centrum te treffen dan kun je verwoestend uithalen. Als ziekteverwekker heb je een aantal mogelijkheden maar een aanval op T-lymfocyten zou geen slechte keuze zijn. Het gaat er om zoveel mogelijk virusdeeltjes te laten vermenigvuldigen bij een zo goed mogelijk uitgeschakelde afweer.

Bestudeer:

KB: Immuunsysteem

Maak de onderstaande opdrachten individueel of in tweetallen.

Opdracht 1 HIV
Maak een lijstje met de meest veel voorkomende symptomen van een infectie met het HIV.

Opdracht 2 Besmettingen met HIV
Over de hele wereld zijn naar schatting 37,8 miljoen mensen besmet met het HIV-virus.
Gebruik internet om een cirkeldiagram te maken van de verspreiding van AIDS over de wereld.
Neem het cirkeldiagram op in je portfolio.

Opdracht 3 Epidemie en pandemie
Er wordt gezegd dat AIDS een pandemie is.
Leg uit wat het verschil is tussen een epidemie en een pandemie.
Vergelijk je antwoord met dat van een klasgenoot.

Opdracht 4 Daling en stijging
In sommige landen van de wereld daalt het aantal AIDS patiënten bijvoorbeeld in Nederland.
In landen als Botswana en Zimbabwe is meer dan 30% van de bevolking besmet met het HIV-virus.
In 2003 zijn 3 miljoen nieuwe besmettingen vastgesteld en stierven 2,2 miljoen Afrikanen aan aids.
Welke verklaringen worden gegeven voor zowel de daling als de stijging van het aantal HIV-besmettingen in verschillende landen?

Poster opdracht

Afronding
Je gaat beginnen aan de afronding.
Je maakt met elkaar per groep een (digitale) poster waarin je de afweer stappen bespreekt die je lichaam neemt bij een infectie van een bacterie of virus (of HIV).
Je legt daarbij alle begrippen die horen bij de specifieke afweer van je lichaam bij een aanval van bacteriën, virussen (algemeen) of het HIV uit.

Maak de (digitale) poster zo duidelijk dat je een verkleinde vorm op A4 kunt gebruiken bij het leren van de lesstof.

Kijk naar de beoordelingscriteria of je eindproduct hieraan voldoet.
Laat het eindproduct beoordelen door je docent.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Antwoorden

Stap 3
Opdracht 1
 Lichaamsvreemd

  antilichaam   antibody   antigeen   antistof  
antilichaam    
antibody  
antigeen  
antistof  


Stap 4
Opdracht 5
 Specifieke antistof

  1. Anti A en anti B.
  2. Je injecteert antigeen in een muis. Vervolgens isoleer je uit de milt van de muis B-cellen, die antistoffen produceren, namelijk de antisof tegen het toegediende antigeen. Deze B-cellen laat je fuseren met kwaadaardige cellen, die voortdurend blijven delen. Je selecteert de cellen die de betreffende antistof produceren. Deze laat je in celcultuur verder groeien. De cellen produceren de gewenste stof.
  3. Monoklonaal wil zeggen: afkomstig van één celkloon.
  4. Aan de celmembraan.
  5. Koolhydraten en eiwitten.
  6. O is een korte keten, de ketens van A en B zijn langer.
  7. Uit een oorspronkelijke cel met korte glycoprotiëneketens hebben zich cellijnen ontwikkeld met verlengde ketens. Waarschijnlijk was dit een voordeel bij het herkennen van lichaamseigen cellen.

 

 

Info en opdrachten bloed en afweer

Intro

Hoornvliestransplantatie
Zou dat kunnen, kijken door de ogen van een ander?
Je hoornvlies is het buitenste deel van je oog.
Door dat stukje volledig doorzichtige huid kijk je.
Als je je hoornvlies erg beschadigt kun je een hoornvliestransplantatie ondergaan.
Dan kijk je door ‘het oog’ van een ander.
In de laatste module van dit thema gaat het over transplantaties.

Bekijk de informatie tot en met het gedeelte over volledige hoornvliestransplantatie.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je kunt een keuze maken uit een van de twee eindproducten:

  1. Start een campagne om je medeleerlingen te informeren over het tekort aan donoren in ons land en zoveel mogelijk nieuwe donoren te werven.
  2. Maak een overzicht van de mogelijkheden om een Mens 2.0 te ontwikkelen.

Beoordeling
Bij de boordeling let de docent op dat je kunt:

  • beschrijven welke bloedgroepantigenen voor het ABO- en Rhesus-systeem nodig zijn.
  • uitleggen welke transfusies in het ABO systeem niet verantwoord zijn.
  • uitleggen hoe rhesusantagonisme is te voorkomen.
  • uitleggen wat de problemen zijn die bij een weefsel of orgaantransplantatie kunnen optreden.

Doelen-Concepten

Leerdoelen
Aan het eind van deze module kun je:

  • de bloedgroepantigenen voor het ABO- en Rhesus-systeem beschrijven.
  • uitleggen welke transfusies in het ABO systeem niet verantwoord zijn.
  • uitleggen hoe rhesusantagonisme is te voorkomen.
  • uitleggen wat de problemen zijn die bij een weefsel of orgaantransplantatie kunnen optreden.

Deelconcepten
Bloed, AB0-systeem, resusfactor, donor, acceptor, transplantatie, bloedtransfusie.

Kennisbank

Werkwijze

De module 'Mens 2.0' bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt.
Zo houd je goed overzicht.
Download hier het Werkplan 'Mens 2.0' .

Werkvorm
Individueel, in duo’s of groepjes.
Houd de vorderingen van de module bij op je werkplan.

Tijd
Voor deze module heb je ongeveer 6 uur nodig.

Transplantatie van de huid
Derdegraads brandwonden, zoals bij de slachtoffers uit de intro van Module 1 Afweer, kunnen behandeld worden met een huidtransplantatie. Huidcellen kun je ook kweken uit zogenaamde stamcellen daarover gaat stap 2.

Opdracht 1 Brandwonden
Bekijk het filmpje:

Maak in tweetallen een schema van de werkvolgorde bij het prepareren van donorhuid.
Vergelijk je schema met dat van een paar klasgenoten en vul het ontbrekende aan.

Opdracht 2 Brandwondencentra
Je zou als onderzoeker kunnen werken bij één van de brandwondencentra.
Bekijk op de site www.adbc.nl lopende onderzoeken.
Leg uit bij welk onderzoek jij een rol zou willen spelen.
Onderzoek samen met je klasgenoot welke opleiding je moet volgen om als onderzoeker aan het werk te kunnen.
Leg het resultaat vast.

Opdracht 3 Huidtransplantatie
Tot nu toe heb je transplantaties met huid van iemand anders bekeken.
Onderzoekers zoeken steeds meer mogelijkheden om huid te kweken.
Lees het artikel Embryonale huid geneest brandwonden .

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welke positieve invloed heeft het gebruik van foetale huid bij huidtransplantaties?
  2. Waar komen de huidcellen in dit onderzoek vandaan?
  3. Wat is de afmeting van het stukje huid dat uit één enkele embryonale huidcel gekweekt kan worden?

Bloed als weefsel
Bloedtransfusies zijn de meest voorkomende transplantaties.
Bloed is een weefsel en geen orgaan.
Bij een bloedtransplantatie kan het gaan om het plasma of om de rode- of witte bloedcellen.
De reacties die optreden wanneer iemand bloed van een verkeerde bloedgroep heeft ontvangen lijken sterk op de afstotingsreacties bij een orgaan transplantatie.

Opdracht 1 Bloed
Bestudeer de kennisbank:

KB: Lichaamsvreemdweefsel

Bekijk het filmpje:

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welke functie hoort bij welk bestanddeel van bloed?
  2. Welke functies kan een bloedtransfusie hebben?
    Aanvullen van hoeveelheid:
    1. witte bloedcellen
    2. rode bloedcellen
    3. bloedplaatjes
    4. plasma
  3. Waarvoor zal een bloedtransfusie met witte bloedcellen niet plaatsvinden?
  4. Voor welke ziektes kan men geneesmiddelen uit bloedplasma maken?
  5. Wat is een immuundeficiëntie?

Oefening:Bloed als weefsel

Stap 1

Antigenen op je rode bloedcellen
Wanneer je in het ziekenhuis wordt opgenomen moet je bloedgroep bekend zijn. Meestal ga je daarvoor naar het ziekenhuislaboratorium waar een analist je bloedgroep(en) bepaalt. Bij een bloedtransfusie is die bepaling eenvoudiger dan bij een weefseltypering voor een orgaandonatie.
Twee groepen antigenen zijn bij een bloedtransfusie van belang.
De antigenen A en B van het ABO-systeem en het Rhesusantigeen.

Opdracht 1 Bloedgroepen
Bekijk de animatie.
Bepaal met behulp van de simulatie de bloedgroepen bij de patiënten.
Begrijp je het nog niet helemaal? Maak dan de opdrachten 2 en 3.

Bekijk de animatie bloedgroepen - Flash.

Opdracht 2 Kruisproef
Het bepalen van je bloedgroep gebeurt met een kruisproef.

  • Zoek uit op welke manier een kruisproef wordt uitgevoerd.
  • Leg met eigen woorden uit aan een klasgenoot wat de begrippen antigeen en antistof met de kruisproef te maken hebben.
  • Maak met een tabel duidelijk in welke gevallen (antigeen/antistof) er sprake kan zijn van een klonteringsreactie.
  • Wat kan het gevolg zijn van het klonteren van je bloedcellen wanneer een ‘verkeerde’ transfusie plaatsvind?

Opdracht 3 ABO-systeem
Bestudeer de kennisbank:

KB: Lichaamsvreemdweefsel

Ga naar ABO-systeem - www.bioplek.org.
Gebruik de inhoud om je vragen bij opdracht 2 aan te vullen of te controleren.

Stap 2

Rhesus-antagonisme
Je hebt ontdekt dat er naast de A en B antigenen van het ABO systeem ook een rhesus-antigeen op rode bloedcellen kan voorkomen.

Keuze opdracht A Kraamafdeling
Op de kraamafdeling bevalt een moeder van een baby. Het land van herkomst en de bloedgroep van de moeder zijn onbekend. Eén van de verpleegkundigen ontdekt dat de baby alle verschijnselen vertoont die horen bij Rhesus antagonisme. Vorm met een paar leerlingen uit je klas een behandelteam dat de volgende taken uitvoert:

  • uitzoeken wat er met moeder en kind moet gebeuren.
  • opstellen van een behandelplan.
  • uitleggen aan de moeder wat er aan de hand is met de baby.
  • uitleggen aan de man en kinderen van deze vrouw wat er aan de hand is.
  • folder (of brief) maken waarin staat wat er moet gebeuren voordat de moeder weer in verwachting raakt.

Presenteer je resultaten aan de andere behandel team en maak met elkaar een ‘good practice’ overzicht.

Keuze opdracht B Bloed
Bekijk het filmpje:

En de informatie over de Resusfactor - www.bioplek.org.

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Waarin verschilt de afweer tegen het Rhesus antigeen en tegen de antigenen van het ABO-systeem van elkaar?
  2. Neem de tabel over.
    Geef met een vinkje de aanwezigheid aan in het bloed bij de geboorte.
      antistof    
    antigeen anti A anti B   anti Rhesus
    A
    B
    A en B
    Rhesus D (RhO (D)
  3. Wanneer een aantal Rhesus + kinderen is geboren van een Rhesus – moeder, dan kan dat tot problemen leiden.
    Waarom leidt de geboorte van een eerste kind niet tot problemen voor de baby?
  4. Een flink aantal jaren geleden kwam het wel voor dat er een Rhesus-baby werd geboren.
    Op welke manieren wordt tegenwoordig voorkomen dat Rhesus-antagonisme optreedt?

Als de afweer uit de hand loopt
In een aantal gevallen komt het voor dat de afweer van je lichaam geen maat weet te houden of zelfs helemaal niet werkt. Dat kan levensbedreigend worden.
Een allergie tegen primula’s is een voorbeeld van afweer die een beetje doorslaat.
In dit geval is primine het allergeen.
Lees: Allergie voor primine - Slingerland Ziekenhuis.

Opdracht 1 Allergische reactie
Om je een idee te geven van twee verschillende allergische reacties.
Bekijk de volgende twee filmpjes.


Bekijk de informatie op: www.huidinfo.nl .

Opdracht 2 Allergie of auto-immuunziekte
Wie heeft er in de klas een allergie?
Zijn er leerlingen of leerlingen met een familielid met een auto-immuunziekte?
Inventariseer dit met de klas. Noteer de naam en soort allergie/auto-immuunziekte.
Maak per allergie of auto-immuunziekte een studiegroepje.
Per groep:

  • Lees in de Kennisbank:
    KB: Lichaamsvreemdweefsel
  • Wat zijn de symptomen van de allergie/auto-immuunziekte?
  • Gaat het om een onmiddellijke of een uitgestelde reactie gaat?
  • Wat doet ‘de patiënt’ om een allergische reactie te vermijden?
  • Welke EHBO of langdurige behandeling vinden plaats?

Spreek met de docent af hoe je de informatie deelt.

Opdracht 3 Allergische reactie
Lees de kennisbank nogmaals door.

KB: Als de afweer in de fout gaat

Maak met je klasgenoot een schema waarin je de allergische reactie weergeeft.
Controleer je schema met BINAS/Biodata.
Overleg met je docent als er vragen blijven.

Afronding
Voor de afronding van deze module kin je kiezen uit twee mogelijkheden.
Je kunt een keuze maken uit een van de twee eindproducten.

  1. Deze module sluit je af door met elkaar, als klas of groep, een campagne te starten. De bedoeling is dat je medeleerlingen uit de bovenbouw informeert over het tekort aan donoren in ons land. Je probeert zoveel mogelijk nieuwe donoren te werven door een informatiestand in school in te richten, die te bemensen en voor voldoende informatiemateriaal te zorgen.
    Om een goede campagne te voeren moet je weten waar je over praat.
    Je maakt in deze stap gebruik van Donorwise .
  2. Mens 2.0 is de verbeterde versie van de mens zoals die nu is. De ‘designer mens’ staat er aan te komen. Op veel terreinen van de medische wetenschap kan er gesleuteld worden aan verbeteringen van ons lichaam. Maak een overzicht van de mogelijkheden die er op dit moment zijn om je lichaam’ te verbeteren. Organiseer een discussie in de klas over de wenselijkheid en toelaatbaarheid van die ‘ingrepen’ te verbetering.

Bronnen:

  • Mens 2.0, Bio-wetenschappen en maatschappij (4e kwartaal 2011).
  • Artikelen uit de december nummers van Scientific American van de afgelopen jaren.

Antwoorden

Stap 1
Opdracht 3
 Huidtransplantatie

    1. geen littekens
    2. geen samentrekken van de huid
    3. geen pigmentvorming
    4. snelle genezing
  1. Een na veertien weken, geaborteerd embryo (ongewenste zwangerschap).
  2. 9x12 centimeter.

Stap 2
Opdracht 1
 Bloed

    1. rode bloedcellen
    1. plasma
  1. Zij spelen een rol bij de afweer van het lichaam. Ze zouden dus voor afweerreacties kunnen zorgen.
  2. Stollingsfactoren(bloederziekte),immunoglobulines, albumine en proteaseremmers.
  3. Ontbreken van antistoffen(Ig’s) in het bloed.

Stap 4
Keuze opdracht B
 Bloed

  1. Je hebt vanaf de geboorte al de antistoffen tegen het lichaamsvreemde antigeen A of B in je bloed. Bij het rhesusantigeen maak je pas antistoffen (als je rhesus negatief bent) wanneer de antigenen in je bloed komen.
  2.   antistof    
    antigeen anti A anti B anti Rhesus
    A
    B
    A en B
    Rhesus D (RhO (D)
  3. Bij de bevalling kan er Rhesus+ bloed met het moederlijke bloed in aanraking komen.
    Dan gaat de afweer van de moeder mogelijk
    Rhesus-antistof (anti-Rhesus) maken. Daar heeft de baby geen last van.
  4. Preventief inenten van de moeder met Rh0(D)-immunoglobuline.

Examenvragen

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Extra oefenvragen

De lift
Niet elke bloedgroep komt even vaak voor. O+ (met resusfactor) is de meest voorkomende en AB- (zonder resusfactor) het zeldzaamst. Daarnaast is er ook nog een verschil in de verdeling tussen etnische groepen.
Mensen van Afrikaanse origine hebben meestal bloedgroep A. Bij Aziaten betreft het voornamelijk bloedgroep B.

Vragen

  1. Populatie
    Bestudeer de verspreidingskaart van de bloedgroepen op aarde.
  2. Welke grote verschillen in verdeling van de bloedgroepen (B) valt je op als je Noord- en Zuid-Amerika vergelijkt met Europa?
  3. Welke bloedgroepen van het ABO-systeem zijn vergeleken met Europa ondervertegenwoordigd in Australië?
  4. Vergelijk de bloedgroepenverdeling in Nederland en België.
    Bij welke bloedgroepen zijn de verschillen het grootst?Organismen
  5. Je hebt geleerd welke bloedgroep in het ABO-systeem de universele donor en ontvanger zijn.
    Stel jij hebt bloedgroep O. Tijdens je vakantie in een ver land moet je een bloedtransfusie ondergaan.
    Leg uit waar op aarde je dan beter niet op vakantie kunt gaan.
  6. Leg uit waar en op welke manier de rode bloedcellen in je lichaam gemaakt worden.Cellen
  7. Rode bloedcellen moeten steeds opnieuw gemaakt worden.
    Ze kunnen zich niet door deling vermenigvuldigen. Hoe verklaar je dat?
  8. Welk gedeelte van een rode bloedcel vind je uiteindelijk in je ontlasting terug?

Vergelijk jou antwoorden met het antwoordmodel .

  • Het arrangement Thema: Afweer - v456 - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2021-08-10 11:01:30
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Dit thema Afweer is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO. Bij het ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de volgende websites:

    www.schooltv.nl www.youtube.com www.bioplek.org www.wikipedia.org


    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VWO 6; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie; Instandhouding; Afweer;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    21 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2021).

    Thema: Afweer - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/74447/Thema__Afweer___v456

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Afweer

    Afweer van je huid

    Actieve immunisatie

    Bloed als weefsel

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.