Evolutie

Evolutie

Inleiding en leerdoelen

 

 

 

 

 

 

 




Deze les biologie gaat over het onderwerp evolutie

Tot in de negentiende eeuw dacht men dat alle soorten organismen altijd onveranderd hadden bestaan. In de Bijbel staat beschreven hoe de aarde en alle organismen erop zijn geschapen.

De meeste biologen zijn ervan overtuigd dat de levensvormen op aarde in de loop van zeer lange tijd (duizenden jaren) zijn ontstaan en veranderd. Die ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen, wordt evolutie genoemd.

Kijk hieronder eens naar het grappige filmpje van de Simpsons over evolutie. Waar zou het leven volgens het filmpje ontstaan moeten zijn?



Je zult door het volgen van deze lessen leren wat de voorwaarden zijn voor evolutie. Daarnaast leer je welke argumenten er zijn voor evolutie en zullen we het gaan hebben over de ontwikkeling van het leven op het land. Er zullen veel voorbeelden gebruikt worden om dit te verduidelijken.


Leerdoelen:

Aan het einde van deze lessenserie kan/kun je;

... uitleggen wie de 'bedenker' van de evolutietheorie is, en hoe hij op deze theorie kwam;

... in eigen woorden uitleggen wat 'natuurlijke selectie' is;

... aan de hand van een voorbeeld uitleggen welke drie voorwaarden er zijn om evolutie plaats te laten vinden;

... een aantal argumenten benoemen die evolutie zeer aannemelijk maken;

... het ontstaan en de ontwikkeling van het leven met behulp van een tijdlijn overzichtelijk maken;

(EXTRA) ... een eigen organisme verzinnen en hier de evolutie op toepassen.


Veel plezier!

Les 1 - De evolutietheorie

Wie was Darwin?



Charles Darwin
(1809-1882) wordt gezien als de grondlegger van de evolutietheorie. Tijdens zijn reizen rond de wereld kwam hij veel verschillende diersoorten tegen maar zag hij ook verschillen tussen dieren van dezelfde diersoort. Een goed voorbeeld daarvan zijn de Darwinvinken: Dezelfde vinkensoort maar met verschillende snavels. Kijk maar eens naar de afbeelding hieronder.

 

Darwin ontwikkelde een theorie waarmee hij deze verschillen tussen organismen van dezelfde soort kon verklaren. Daar leer je op de volgende pagina's meer over. Kijk eerst het korte filmpje dat hieronder staat. Daarin wordt nog eens kort verteld wie Darwin was en wat zijn ideeën waren.

 

Veranderingen in genotype

Er gelden drie voorwaarden voor evolutie. Een voorwaarde is iets dat nodig is om evolutie plaats te kunnen laten vinden.

Tijdens de thema's voortplanting en erfelijkheid heb je geleerd dat organismen van dezelfde soort zichzelf voortplanten. Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan steeds nieuwe genotypen (in het DNA) omdat je de helft van de informatie van je moeder krijgt, en de andere helft van je vader. Verder kunnen ook mutaties zorgen voor veranderingen in het genotype.


1e voorwaarde: Eigenschappen zijn erfelijk!



Door die verschillende genotypen tref je ook verschillende fenotypen (het uiterlijk) aan bij organismen binnen dezelfde soort: Kijk maar eens in de klas om je heen: Iedereen ziet er anders uit.

2e voorwaarde: Er is variatie in uiterlijk en eigenschappen!


Natuurlijke selectie

Om natuurlijke selectie uit te leggen maken we gebruik van de eerder genoemde Darwin vinken.


Zoals gezegd kwam Darwin op verschillende plekken vinken van dezelfde soort tegen. Hij zag echter een verschil: De snavel.
Op de ene plek hadden de vinken een smalle en puntige snavel, terwijl op de andere plek de snavel een stuk groter was.

Darwin onderzocht de plekken waar de vinken leefden en kwam erachter dat er ook een verschil in voedsel was: Waar er vooral veel nootjes te vinden waren hadden de vinken een grote, sterke snavel: Gunstig dus om de nootjes mee open te kraken.
Op de plek waar de vinken een smalle, puntige snavel leefden waren vooral veel insecten in de grond te vinden. De puntige snavel hielp om die insecten uit de grond te pikken.

De vinken met een grote, sterke snavel konden niet aan genoeg voedsel komen op de plek waar er vooral insecten in de grond zaten. Zij overleefden het dus niet. Terwijl de vinken met een puntige snavel juist wel konden overleven. Deze vinken kregen nakomelingen en gaven deze gunstige eigenschap dus door aan hun nakomelingen.

Op de plek waar er vooral nootjes te eten waren overleefden vooral de vinken met grote, sterke snavel. Zij gaven de, op deze plek, gunstige eigenschap van het hebben van een grote snavel door aan hun nakomelingen. En zo ontstonden er op die plek vooral vinken met een grote, sterke snavel.

Bekijk onderstaande video over de Darwin vinken.


3e voorwaarde: Natuurlijke selectie is het verschijnsel dat organismen van een soort met gunstige eigenschappen meer nakomelingen krijgen dan de organismen zonder die eigenschappen.

Het hebben van een schutkleur is een goede aanpassing aan het milieu. Een voorbeeld daarvan is de berkenspanner: Er leven berkenspanners met een donkere kleur en berkenspanners met een witte kleur. Kijk maar eens naar de afbeelding hieronder: Welke berkenspanner wordt het snelst gezien door vogels en wordt dus als eerste opgegeten?

 

Bekijk het onderstaande filmpje waarmee op een leuke manier natuurlijke selectie wordt uitgelegd. 

Wanneer ontstaat er een nieuwe soort?

Wanneer kan je nu spreken van een nieuwe soort? Dat wordt hieronder stap voor stap, aan de hand van tekeningen uitgelegd.

Organismen van een soort muizen leven bij elkaar in een bepaald gebied.




Op een gegeven moment splitst een rivier het gebied in twee delen. Hierdoor ontstaan er twee groepen die niet meer bij elkaar kunnen komen. Ze raken geïsoleerd.




Het milieu gaat verschillen vertonen. De muizen met de meest gunstige eigenschappen blijven in leven en krijgen nakomelingen met diezelfde gunstige eigenschappen. Daardoor gaan de twee groepen steeds meer van elkaar verschillen.




Op een gegeven moment zijn de verschillen zo groot geworden dat de muizen geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen krijgen: Er zijn twee verschillende soorten ontstaan.

 

Bekijk het onderstaande filmpje waar het nog eens op een andere manier wordt uitgelegd.



Maak nu op de volgende pagina de opdrachten die horen bij deze les.

Oefenen met de evolutietheorie

Oefening:Oefenen met de evolutietheorie - 1

Oefening: Oefenen met de evolutietheorie - 2

Start

Les 2 - Argumenten voor evolutie

Fossielen

Rudimentaire organen

Embryonale ontwikkeling

Formatieve toets evolutie

Formatieve toets Evolutie


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Het arrangement Evolutie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Niels Razenberg Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-02-05 16:49:34
    Licentie
    CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een serie lessen waarin de evolutietheorie wordt uitgelegd.
    Leerniveau
    HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Beweging; Dynamisch evenwicht; Biologie; Gezondheid; Ruimte; Natuurkunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Razenberg, Niels. (2018).

    Beweging

    https://maken.wikiwijs.nl/115299/Beweging