Inleiding
Kind, kraam en jeugd is een onderdeel van deze brancheverdieping.
Kraamzorg:
Elke dag worden er in Nederland ongeveer vijfhonderd baby’s geboren. Waren het vroeger de zogenaamde bakervrouwen, tegenwoordig bevallen de meeste vrouwen onder begeleiding van een verloskundige. Ze begeleidt zwangeren en barenden en kan afwijkingen in de zwangerschap op een vroeg tijdstip constateren. Wanneer een verloskundige een afwijking in de zwangerschap bemerkt, wordt de zwangere doorverwezen naar een gynaecoloog. Deze zal de zwangerschap verder begeleiden zolang dit nodig is, hetzij tot en met de bevalling, hetzij totdat de zwangere weer onder controle kan komen bij de verloskundige.
Kind- en jeugdzorg:
Bij het verplegen van kinderen wordt in de literatuur de volgende indeling op basis van de ontwikkelingsstadia gehanteerd:
• De zuigeling
• De baby
• De peuter/ kleuter
• Het schoolgaande kind
• De tiener en de adolescent
De verpleegkundige die met kinderen werkt, wordt vaak met vragen van ouders geconfronteerd, variërend van eenvoudig tot zeer complex. Daarvoor is het noodzakelijk dat de verpleegkundige goed op de hoogte is van de normale ontwikkeling van het kind. De verpleegkundige dient te weten hoe de zorg in de diverse ontwikkelingsstadia eruit moet zien en oplossingen kunnen bedenken voor de problemen zie zich bij de verzorging voor kunnen doen.
.
Verantwoording
B1-K1-W2: onderkent dreigende of bestaande gezondheidsproblemen
Kennis: Kennis van anatomie, fysiologie en pathologie en ontwikkelingspsychologie toegespitst op veel voorkomende ziektebeelden / syndromen / biopsychosociale problemen uit de branches ZH, GGZ en GHZ en mogelijke gevolgen / complicaties / signalen daarbij; instrumenten voor observatie, registratie, redeneerhulpen, risico-inventarisatie en signalering in de branches ZH, GGZ en GHZ (bijv. EWS, normaalwaarden, SBAR, DOS, GAF, GOLD e.v.a.); observatiemethoden en technieken; vormen van preventie; beroepscode; patiëntveiligheid, brandveiligheid en preventie,
Gedrag: haalt de belangrijkste gegevens adequaat uit informatie van collega's en deskundigen van andere disciplines, overdrachten en onderzoeken; toont respect voor de ervaringsdeskundigheid van de zorgvrager, naastbetrokkenen en/of ervaringsdeskundigen; toont actief aandacht voor de beleving van veiligheid en welbevinden door zorgvrager en naastbetrokken; reageert adequaat op (non)verbale signalen van de zorgvrager en naastbetrokkenen; reageert adequaat bij acute gezondheidsproblemen; rapporteert bevindingen nauwkeurig en volledig in correct Nederlands; consulteert deskundigen indien nodig
B1-K1-W4: Biedt persoonlijke verzorging en monitort welbevinden
Kennis: (on)mogelijkheden op basis van de pathologie van de zorgvrager; begeleidingsstijlen; gespreksvormen en –technieken; verschillende culturen, levensovertuigingen en religies
Gedrag: houdt bij de persoonlijke verzorging actief rekening met mogelijkheden, wensen en gewoonten van de zorgvrager en naastbetrokkenen; toont respect voor de eigenheid en privacy van de zorgvrager en naastbetrokkenen; motiveert de zorgvrager en naastbetrokkenen op een overtuigende manier tot haalbare activiteiten; let adequaat op het gedrag en welbevinden van de zorgvrager; bespreekt tijdig bevindingen met de zorgvrager en naastbetrokkenen; informeert betrokkenen volledig en op tijd.
B1-K1-W7: Geeft voorlichting, advies en instructie
Kennis: Anatomie, fysiologie en pathologie van veel voorkomende aandoeningen in de branche; vormen van preventie en de rol van voorlichting daarin; methoden en vormen van GVO als informatie verstrekken, demonstreren / instructie geven, (psycho)educatie en begeleiding; stappen van het voorlichtingsproces; veiligheid rondom wonen / leven / medicatie / behandeling etc.; gezond gedrag; heeft inzicht in gezondheidsrisico’s behorend bij de doelgroep; wetgeving ( jeugdwet, WGBo, Wet Big); financiering en sociaal-maatschappelijke vraagstukken; ethische vraagstukken; organisaties en instanties en hun specialisatie / mogelijkheden; hospitalisatie van zorgvrager en zorgverlener; sociale kaart; Nederlands;
Gedrag: methodisch gezond gedrag stimuleren; kan een goed voorlichtingsplan maken; kiest voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen die aansluiten bij het onderwerp en de mogelijkheden van de zorgvrager en naastbetrokkenen; legt onderwerpen duidelijk en correct uit passend bij het kennis- en taalniveau van de zorgvrager en naastbetrokkenen; checkt proactief of voorlichting, advies en instructie aansluiten bij de beleving, behoefte en mogelijkheden van de zorgvrager en naastbetrokkenen; checkt regelmatig of informatie goed is overgekomen.
B-K2-W2: werkt samen met anderen
Kennis: Heeft gespecialiseerde kennis van interprofessioneel en interdisciplinair samenwerken; overlegvormen; kwaliteitszorgsystemen protocollen m.b.t. gezondheid, hygiëne, veiligheid, incidentmeldingen, ARBO, milieu, kwaliteitszorg, ergonomisch en kostenbewust werken taken en rollen van andere disciplines in de branche en weet wanneer op wie een beroep gedaan kan worden
Gedrag: Zorgt er uit zichzelf voor dat betrokken disciplines over de juiste informatie beschikken; raadpleegt tijdig betrokken disciplines; maakt adequaat de vertaalslag van het advies van de experts (arts, fysiotherapeut) naar het dagelijks leven, de wensen en behoeften van de zorgvrager; kan feedbackvaardigheden toepassen; kan reflectievaardigheden toepassen; kan vergadervaardigheden toepassen; actief deelnemen aan overleggen; punten inbrengen; mening geven; kan constructief bijdragen aan een goed werkklimaat
Backlog
Bronnen
De boeken die je nodig hebt tijdens het werken aan deze PIT zijn:
- Theorieboek Kraam, kind en jeugd in het ziekenhuis
- Zakboek verpleegkundige diagnosen van Carpenito