B1-K1-W1: Neemt een anamnese af en stelt een verpleegkundige diagnose
Kennis:
Methodisch werken in de branches ZH, GGZ en GHZ; classificaties van ziekten (ICD, DSM e.a.); instrumenten voor observatie, registratie, redeneerhulp, signalering in de branches ZH, GGZ en GHZ; verpleegkundig proces; observatiemethoden en technieken; kennis van anatomie, fysiologie en pathologie toegespitst op veel voorkomende ziektebeelden uit de branches ZH, GGZ en GHZ; kennis over communicatieve vaardigheden en verschillende gespreksvormen en –technieken; Nederlands.
Gedrag:
Actief luisteren naar mogelijkheden, problemen, behoeften en omstandigheden van zv en naasten; empathische houding; gebruiken van begrijpelijke, respectvolle taal in communicatie met zorgvrager en naasten, aangepast aan de doelgroep; gebruiken van vaktaal voor professionele communicatie; in de branches ZH, GGZ en GHZ veel gebruikte observatie- , signalerings-, registratie-instrumenten en redeneerhulpen kunnen gebruiken, waaronder carpenito o.i.d.; accuraat registreren; onderscheid maken tussen feiten en interpretaties; analyseren van gegevens; conclusies trekken; interventies kiezen en afstemmen; alert zijn op balans tussen vaktechnische mogelijkheden en kwaliteit van leven; belang van zorgvrager centraal stellen.
B1-K1-W2: Kent dreigende of bestaande gezondheidsproblemenkent dreigende of bestaande gezondheidsproblemen
Kennis:
Kennis van anatomie, fysiologie en pathologie en ontwikkelingspsychologie toegespitst op veel voorkomende ziektebeelden / syndromen / biopsychosociale problemen uit de branches ZH, GGZ en GHZ en mogelijke gevolgen / complicaties / signalen daarbij; instrumenten voor observatie, registratie, redeneerhulpen, risico-inventarisatie en signalering in de branches ZH, GGZ en GHZ (bijv. EWS, normaalwaarden, SBAR, DOS, GAF, GOLD e.v.a.); observatiemethoden en technieken; vormen van preventie; beroepscode; patiëntveiligheid, brandveiligheid en preventie.
Gedrag:
Haalt de belangrijkste gegevens adequaat uit informatie van collega's en deskundigen van andere disciplines, overdrachten en onderzoeken; toont respect voor de ervaringsdeskundigheid van de zorgvrager, naastbetrokkenen en/of ervaringsdeskundigen; toont actief aandacht voor de beleving van veiligheid en welbevinden door zorgvrager en naastbetrokken; reageert adequaat op (non)verbale signalen van de zorgvrager en naastbetrokkenen; reageert adequaat bij acute gezondheidsproblemen; rapporteert bevindingen nauwkeurig en volledig in correct Nederlands; consulteert deskundigen indien nodig.
B1-K1-W3: Stelt een verpleegplan op
Kennis :
Verschillende visies op verplegen in de verschillende branches; gezondheidspatronen Gordon; klinische paden; standaardzorgplannen ZH; elektronische dossiers; ICIDH, CIZ, ZZP e.a.; ondersteuningsplan (GHZ); behandelplan en signaleringsplan (GGZ); herstelondersteunende zorg; verpleegkundige diagnostiek in de psychiatrie; kennis van hulpmiddelen, domotica e.a.; benaderingswijzen en begeleidingsvormen in de branches ZH, GGZ en GHZ; wettelijke vertegenwoordiging en participatie; wetgeving (BIG, WGBO, BOPZ/WET ZORG EN DWANG, WMO, WcZ, …); Nederlands.
Gedrag:
Verwerkt correct en accuraat de verkregen gegevens van de anamnese, verpleegkundige diagnose en geformuleerde gezondheidsproblemen; betrekt actief de zorgvrager en naastbetrokkenen, indien aanwezig, bij het vaststellen van de zorgbehoefte en de verzorging; houdt bij het plannen van de verpleegkundige interventies en bijbehorende activiteiten effectief rekening met de huidige mogelijkheden, omstandigheden, methodieken in de branche en gemaakte afspraken; formuleert nauwkeurig doelen, activiteiten en interventies volgens in de branche gebruikte systemen; onderbouwt op een duidelijke manier standpunten en gemaakte keuzes; houdt zich adequaat aan richtlijnen m.b.t. de eigen bevoegdheid.
B1-K1-W4: Biedt persoonlijke verzorging en monitort welbevinden
Kennis:
(dysfunctionele) Gezondheidspatronen; complicaties van bedlegerigheid, epilepsie, motorische / neurologische stoornissen (spasticiteit, verlammingen, katatonie e.a.), inactiviteit, beademing, bestraling e.a. behandelingen, postoperatieve complicaties en preventieve maatregelen; relatie tussen zorgvrager en zorgverlener in ZH / GGZ / GHZ; (on)mogelijkheden op basis van de pathologie van de zorgvrager; begeleidingsstijlen; gespreksvormen en –technieken; verschillende culturen, levensovertuigingen en religies.
Gedrag:
Houdt bij de persoonlijke verzorging actief rekening met mogelijkheden, wensen en gewoonten van de zorgvrager en naastbetrokkenen; toont respect voor activiteiten; let adequaat op het gedrag en welbevinden van de zorgvrager; bespreekt tijdig bevindingen met de zorgvrager en naastbetrokkenen; informeert betrokkenen volledig en op tijd.
B1-K1-W5: Voert verpleegtechnische handelingen uit (doorlopend)
Kennis:
Verpleegkundig rekenen; materialen en middelen; wetten BIG, WGBO, BOPZ/WET ZORG EN DWANG; protocollen; hygiëne en risico’s.
Gedrag:
Werkt volgens bekwaamheidseisen en richtlijnen, houdt rekening met specifieke wensen van de zorgvrager, anticipeert op mogelijke risico’s, voert handelingen uit beschreven op blz. 12 KD e.v.; is in staat vlot en nauwkeurig te rekenen; gebruikt voor het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen materialen en middelen op de juiste manier; werkt precies en bekwaam volgens de bekwaamheidseisen, veiligheidsregels en -voorschriften en wettelijke richtlijnen, zoals de wet BIG; laat zien dat ze rekening houdt met de specifieke kenmerken en de beleving van de zorgvrager; anticipeert proactief op mogelijke risico's om de kans hierop te verminderen.
B1-K1-W6: Begeleidt een zorgvrager
Kennis:
Beroepscode; beroepshouding; gevolgen van leven met aandoening (verwerkingsproces, eenzaamheid, sociale uitsluiting, …); psychologische en sociologische benaderingen en theorieën, m.n. gericht op ziek zijn; ontwikkelingspsychologie.
Gedrag:
Stimuleert autonomie van de zorgvrager, optimaliseert diens regie; biedt sturende, motiverende of activerende begeleiding, toont betrokkenheid bij het fysieke en mentale welzijn van de zorgvrager; stimuleert de zorgvrager; betrekt naasten; anticipeert proactief op eigen kracht en mogelijke problemen bij de zorgvrager; begeleidt bij verwerking gevolgen, herkent emotionele problemen; behandelt de zorgvrager met respect, inlevingsvermogen en geduld; consulteert andere deskundigen indien nodig.
B1-K1-W7: Geeft voorlichting, advies en instructie
Kennis:
Anatomie, fysiologie en pathologie van veel voorkomende aandoeningen in de branche; vormen van preventie en de rol van voorlichting daarin; methoden en vormen van GVO als informatie verstrekken, demonstreren / instructie geven, (psycho)educatie en begeleiding; stappen van het voorlichtingsproces; veiligheid rondom wonen / leven / medicatie / behandeling etc.; gezond gedrag; heeft inzicht in gezondheidsrisico’s behorend bij de doelgroep; wetgeving (WMO, WLZ, jeugdwet, BOPZ/WET ZORG EN DWANG …); financiering en sociaal-maatschappelijke vraagstukken; ethische vraagstukken; organisaties en instanties en hun specialisatie / mogelijkheden; hospitalisatie van zorgvrager en zorgverlener; sociale kaart; Nederlands.
Gedrag:
Methodisch gezond gedrag stimuleren, bijv. a.h.v. 7 stappenplan van BRAVO-aanpak of Openstaan t/m blijven doen (Terra); kan een goed voorlichtingsplan maken; kiest voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen die aansluiten bij het onderwerp en de mogelijkheden van de zorgvrager en naastbetrokkenen; legt onderwerpen duidelijk en correct uit passend bij het kennis- en taalniveau van de zorgvrager en naastbetrokkenen; checkt proactief of voorlichting, advies en instructie aansluiten bij de beleving, behoefte en mogelijkheden van de zorgvrager en naastbetrokkenen; checkt regelmatig of informatie goed is overgekomen.
B1-K1-W8: Reageert op onvoorziene en crisissituaties
Kennis:
Wettelijke richtlijnen, waaronder middelen en maatregelen en afspraken van de organisatie; psychologie en anatomie, fysiologie en pathologie m.b.t. het reguleren van gedrag en de achtergrond van het ontstaan van afwijkend gedrag bij diverse ziektebeelden in de branches ZH, GGZ en GHZ; gespreksvormen / interventietechnieken bij ongewenst gedrag; eigen grenzen; automutilatie en suïcidaliteit; heeft gespecialiseerde kennis van preventie seksueel misbruik en preventie grensoverschrijdend gedrag.
Gedrag:
Hanteert consequent haar eigen grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie; geeft tijdig haar grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de zorgvrager; let goed op de (non-)verbale signalen van de zorgvrager(s); observeert de zorgvrager systematisch als er signalen zijn van dreigende agressie; communiceert tijdig met alle andere beroepsbeoefenaren (waaronder artsen/specialisten); communiceert, ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen; handelt in onvoorziene- en crisissituaties inventief, snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures; past op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en drang; bespreekt achteraf op een constructieve manier met zorgvrager(s), collega's en andere betrokkenen de crisissituatie.
B1-K1-W9: Coördineert de zorgverlening van individuele zorgvragers
Kennis:
Verpleegsystemen en taken daarin; verschillende zorgsettingen; disciplines en hun taken; overlegvormen; vormen en methoden van ontslag en overdracht; regelgeving omtrent dossiervorming, -inzage, privacy; sociale kaart;
Gedrag:
Actief deelnemen aan overleggen; punten inbrengen; mening geven; overlegt tijdig en duidelijk over gemaakte zorgafspraken; opkomen voor belang zorgvrager; werkplanning maken, eraan houden, bijstellen, inzichtelijk maken en verantwoorden; zorgt voor duidelijke en relevante informatie/instructies voor collega’s en naastbetrokkenen; prioriteiten stellen; samenwerken binnen en buiten discipline en instelling; verantwoordelijkheid nemen; ontslag / -exitgesprek voeren; overdragen, mondeling en schriftelijk; plant in een logische volgorde de werkzaamheden; zet materialen, middelen en/of apparatuur effectief en kostenbewust in bij de zorgverlening; bewaakt effectief de voortgang van de eigen werkzaamheden.
B1-K1-W10: Evalueert en legt de zorgverlening vast
Kennis:
Zorgproces; dossiervorming; vormen en momenten van evalueren; Nederlands; vormen en eisen van rapportage en overdracht;
Gedrag:
Evalueert op proces en product; vraagt actief en doelgericht naar de mening van de zorgvrager en naastbetrokkenen; luistert aandachtig naar ervaringen, ideeën, behoeften en gevoelens van de zorgvrager en naastbetrokkenen; stelt de mate van tevredenheid van de zorgvrager en naastbetrokkenen zo objectief mogelijk vast; haalt de belangrijkste informatie uit de evaluatiegegevens m.b.t. behaalde resultaten van de zorgverlening en de behaalde verpleegdoelen; trekt logische conclusies uit de belangrijkste informatie van de evaluatiegegevens; formuleert kernachtig bevindingen in correct Nederlands zodat evaluatiegegevens begrijpelijk en bruikbaar zijn voor betrokkenen; vindt effectieve manieren om verbeteringen door te voeren of eventuele problemen op te lossen; gaat proactief na of de betrokkenen tevreden zijn over het evaluatieproces; rapporteert bevindingen volgens de regels der kunst; stelt indien nodig het (verpleeg)plan bij.
B-K2-W2: Werkt samen met anderen
Kennis:
Heeft gespecialiseerde kennis van interprofessioneel en interdisciplinair samenwerken; overlegvormen; kwaliteitszorgsystemen protocollen m.b.t. gezondheid, hygiëne, veiligheid, incidentmeldingen, ARBO, milieu, kwaliteitszorg, ergonomisch en kostenbewust werken taken en rollen van andere disciplines in de branche en weet wanneer op wie een beroep gedaan kan worden.
Gedrag:
Zorgt er uit zichzelf voor dat betrokken disciplines over de juiste informatie beschikken; raadpleegt tijdig betrokken disciplines; maakt adequaat de vertaalslag van het advies van de experts (arts, fysiotherapeut) naar het dagelijks leven, de wensen en behoeften van de zorgvrager; kan feedbackvaardigheden toepassen; kan reflectievaardigheden toepassen; kan vergadervaardigheden toepassen; actief deelnemen aan overleggen; punten inbrengen; mening geven; kan constructief bijdragen aan een goed werkklimaat.