Christendom

Christendom

Inleiding

Je gaat de komende weken aan de slag met het Christendom. Uiteindelijk geef je met je groepje een eigen les over het Christendom.

Via deze website vind je alle tools om je te helpen met de voorbereiding. Via leerdoelen kom je langs alle tips & tricks die je helpen bij de voorbereiding.

 

Leerdoelen

Hier vind je de leerdoelen die je deze periode moet behalen. Er zijn inhoudelijke leerdoelen en vaardigheids-leerdoelen.

Je begint met de inhoudelijke leerdoelen om bekend te worden met het Jodendom.
Daarna ga je aan de slag met de vaardigheids-leerdoelen om je les voor te bereiden.

Inhoudelijk

Aan het eind van de periode ken je...

  • de ontstaangeschiedenis van het Christendom en kan je vertellen hoe het Christendom ontstond vanuit het Jodendom.
  • een aantal belangrijke personen en gebeurtenissen uit het Christendom, en weet je hier iets over te vertellen.
  • verschillende gebruiken en tradities binnen het Christendom.
  • kan je het Christendom koppelen aan actuele gebeurtenissen.

Vaardigheden

Aan het eind van de periode kan je...

  • een boodschap formuleren en deze helder overbrengen aan de klas.
  • een les voorbereiden met een introductie, kern (met activiteit) en afsluiting.
  • een werkvorm bedenken en voorbereiden waarmee je de klas actief aan het werk zet met het onderwerp.
  • een concreet voorwerp of persoon onderdeel maken van jouw les.

1. Ontstaan

Leerdoel
Aan het eind van deze periode ken je de ontstaansgeschiedenis van het Christendom en weet je wat algemene zaken te vertellen over het Christendom.

Bekijk de onderstaande video en volg de stappen in het menu om de leerdoelen te halen.
Maak aantekeningen. 

Christendom

Intro

De invloed van het christendom op de geschiedenis is heel groot.
Het christendom ontstond in de tijd dat de Romeinen over een groot deel van Europa en het Midden-Oosten heersten.

In deze opdracht bestudeer je hoe het christendom is ontstaan.
Je bekijkt ook hoe het christendom zich kon verspreiden.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • beschrijven hoe het christendom uit het jodendom is ontstaan.
  • uitleggen dat Jezus in het Romeinse Rijk geboren is.
  • beschrijven dat de leerlingen van Jezus zijn geloof in het Romeinse Rijk hebben verspreid.
  • uitleggen waarom het christendom vooral arme mensen en slaven aantrok.
  • uitleggen waarom christenen soms werden vervolgd door Romeinse keizers.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Na het lezen van de kennisbank kun je in een oefening aangeven hoe het christendom zich verspreidde.

Stap 2

Je leest over Jezus van Nazareth en kunt gebeurtenissen uit zijn leven in chronologische volgorde plaatsen.

Stap 3

Je kunt in een sleepopdracht aangeven wanneer en door wie het christendom een staatsgodsdienst werd.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de kennisbank en de begrippen die passen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je maakt een toets over deze opdracht.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

 

 

Aan de slag

Stap 1: Verspreiding christendom

In de tijd van de Romeinen waren er groepen mensen met verschillende geloven.
De Romeinen geloofden in veel goden en geesten.
De Joodse godsdienst zat anders in elkaar: men geloofde in maar één God. En men geloofde in een leven na de dood.
Veel mensen uit die Joodse groep volgden een man genaamd Jezus.
Hij geloofde ook dat er maar één God was en in een leven na de dood.
Het geloof van Jezus was dus eigenlijk een vervolg op de Joodse godsdienst. Zo geloven christenen in dezelfde God als de joden. Ook zien zij God als De Schepper van hemel en aarde.
De groep van Jezus werd een van de grootste en belangrijkste godsdiensten van de wereld: het christendom. De aanhangers heten christenen.

Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het onderdeel over 'Jezus van Nazareth' en het onderdeel over 'het christendom'.

Christendom

Stap 2: Jezus van Nazareth

Ga eventueel nogmaals naar de Kennisbank geschiedenis en lees het onderdeel over 'Jezus van Nazareth' opnieuw.

Jezus van Nazareth

Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde volgorde? Bespreek eventuele verschillen.

Stap 3: Christendom staatsgodsdienst

Afronding

Begrippenlijst

Verspreiding van het christendom

Jezus - kruisiging
Het christendom werd gepredikt door Jezus in de eerste eeuw van de jaartelling. Jezus werd omstreeks 30 n.Chr. door de Romeinen veroordeeld tot kruisiging.

Palestina
Palestina is een landstreek in het Midden-Oosten waar het christendom ontstaan is.

Bijbel
De bijbel is het heilige boek van de christenen. De bijbel bestaat uit het Oude en het Nieuwe Testament.

Vervolgingen
Vanuit Palestina verspreidden de apostelen het christendom in het Romeinse Rijk. Christenen zijn door de Romeinen streng vervolgd, omdat ze weigerden de goden van de Romeinen te aanbidden.

Christendom
Het christendom is een geloof dat in het Romeinse Rijk ontstond uit het jodendom. Het christendom volgt de leer van Jezus.

 

Eindopdracht: Toets

Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Hoe kijk je na deze opdracht aan tegen het christendom. Is je idee over andere godsdiensten veranderd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de toets? Kun je door het maken van de toets goed controleren of je de leerdoelen kent?

Samenvattend

Zorg dat je de volgende informatie in je aantekeningen hebt staan:

  • Informatie over hoe het Christendom ontstaan is vanuit het Jodendom.
  • Algemene informatie over het Christendom: Wanneer is het ontstaan? Waar? Waar zijn de meeste Christenen te vinden? Hoeveel mensen zijn Christen in Nederland? Etc. 

2. Personen en gebeurtenissen

Leerdoel
Aan het eind van deze opdrachten weet je iets te vertellen over belangrijke personen en gebeurtenissen binnen het Christendom.

In je eigen les verwerk je in ieder geval twee personen en een gebeurtenis. Eén persoon en gebeurtenis zijn door ons gegeven: Maarten Luther en de Reformatie.

De informatie hierover vind je links in het menu. Voor de andere persoon en gebeurtenis moet je zelf op zoek naar informatie. Tips & tricks hiervoor vind je links in het menu.

Maarten Luther en de Reformatie

Stap 1: Kennisbank

Boven: Luther
Onder: Calvijn

De katholieke kerk was in de middeleeuwen heel erg belangrijk in de maatschappij.
Toch waren er in West-Europa ook mensen die kritiek op de katholieke kerk hadden.
De katholieke kerk noemde hen 'ketters'.

Luther en Calvijn werden de leiders van de mensen die kritiek hadden.
Ze wilden de katholieke kerk hervormen.

Wat was er mis in de katholieke kerk? Bestudeer het onderdeel over misstanden in de katholieke kerk.

Misstanden in de katholieke kerk

Stap 2: De Reformatie

Lees nu in de Kennisbank de informatie over de reformatie.

Reformatie

Stap 3: Katholiek of protestant?

Vorst
Een vorst wordt ook wel een monarch genoemd. Een vorst is een heerser.

Aflaat
In de katholieke kerk konden mensen een aflaat kopen. Daardoor werden zonden (fouten) vergeven en kon men na de dood toch in de hemel komen.

Inquisitie
Dit was een rechtbank van de katholieke kerk.

Predestinatie
De uitverkiezing door God.

Concilie van Trente
Kerkvergaderingen in de katholieke kerk (1545-1563). De kerk maakte afspraken om de ergste misstanden te beëindigen.

Ketters
Ketters waren mensen die kritiek hadden op de katholieke kerk. Ze werden vervolgd en gestraft door de Inquisitie, de kerkelijke rechtbank.

Reformatie
Misstanden in de rooms-katholieke kerk leidden tot kritiek op de kerk. Er kwam een beweging op gang die de kerk wilde veranderen: de reformatie. Gevolg was de opkomst van de Protestantse kerk. De katholieke kerk was niet langer de enige kerk.

Luther
Maarten Luther is een Duitse monnik, die op 31 oktober 1517 met 95 stellingen kwam. De paus zette hem uit de kerk.

Calvijn
Johannes Calvijn begon in Genève een hervormingsbeweging. Hij vond gehoorzaamheid aan God belangrijker dan gehoorzaamheid aan de vorst.

Afsplitsing protestantisme van katholicisme
De protestanten gingen zich organiseren en zo ontstond de protestantse kerk.

Contrareformatie
Na de reformatie begon in de katholieke kerk de contrareformatie: de leiders van de katholieke kerk reageerden op de kritiek. Ze hielden kerkvergaderingen genaamd het Concilie van Trente (1545-1563). Er werden belangrijke zaken veranderd.

Als je kiest voor eindopdracht A maak je de toets 'Christelijke kerk'.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eigen persoon en gebeurtenis

In je eigen les ga je iets vertellen over Maarten Luther en de Reformatie. Maar daarnaast ga je nog iets vertellen over een andere persoon.

Voorbeelden van personen die je zou kunnen kiezen:

  • Jezus Christus
  • Petrus

Als je een persoon hebt gekozen, dan ga je op zoek naar bronnen. De volgende video geeft je extra tips bij het zoeken naar bronnen via Google:

Verzamel informatie over de persoon in je aantekeningen. Denk aan:

  • Wanneer leefde de persoon?
  • Hoe zag zijn levensloop er in grote lijnen uit?
  • Welke rol heeft hij gespeeld binnen het Jodendom?

Samenvattend

Zorg dat je de volgende informatie in je aantekeningen hebt staan:

  • Informatie over Maarten Luther en de Reformatie
  • De beweegredenen achter de Reformatie. Wat wilden ze ermee bereiken? 
  • Informatie over het leven van je eigen gekozen persoon
  • Informatie over de rol die je eigen persoon heeft gespeeld binnen het Christendom

3. Tradities en gebruiken

Leerdoel
Aan het eind van deze opdrachten weet je iets te vertellen over een paar tradities/ en symbolen binnen het Christendom.


Doorloop stap 1 en stap 2 om je leerdoel te halen.

Stap 1

Stap 1: Kies een gebruik en een symbool
Voorbeelden van gebruiken/tradities zijn:

  • Kerst
  • Pasen
  • Eucharistie
  • Doop

Voorbeelden van symbolen zijn:

  • Kruis
  • Vis
  • Triquetra

Stap 2

Stap 2
Ga op zoek naar personen die je hier iets meer over kunnen vertellen en interview ze over dit onderwerp.

Zoek bijvoorbeeld contact met de pastoor van de St. Johannes de Doperkerk. Dit kan via Liesbet van der Werf. 

Tip: neem het interview op, wellicht kan je de audio/video gebruiken in de les.

Ga via de personen die je gesproken hebt op zoek naar een object dat te maken heeft met je gebruik of symboool wat je mee kunt nemen als je je les gaat geven. Dit kan van alles zijn:

  • een object uit de kerk
  • een object met een Christelijk symbool erop
  • een gerecht dat bij een bepaalde traditie wordt gegeten

 

Verzamel alle informatie en noteer ze in je aantekeningen.

Samenvattend

Zorg dat je voldoende in je aantekeningen hebt staan over je traditie/gebruik en symbool:

  • Hoe gaat de traditie in zijn werk? Waarom bestaat de traditie? Wat is de gedachte erachter?
  • Wat houdt het symbool in? Waarvoor wordt het gebruikt.

Zorg dat je een object of een persoon hebt gevonden dat te maken heeft met je onderwerp dat je mee kunt nemen naar de les.

4. Actualiteit

Leerdoel:
Je kunt het Christendom koppelen aan actuele gebeurtenissen.
Gebruik één van de twee voorbeelden uit het menu of bedenk zelf een voorbeeld.

Voorbeelden

Voor dit onderdeel ga je het Christendom koppelen aan een actuele gebeurtenis, om aan te tonen welke rol het geloof in deze tijd nog speelt.

Hieronder zijn voorbeelden gegeven van actuele gebeurtenissen. Je kunt ook zelf een gebeurtenis opzoeken in de krant of het journaal.

Discussie over de Joods-Christelijke cultuur
Via deze link kom je bij een artikel met meer informatie over dit onderwerp

Christleijke stemmen op Trump

Bijzonder onderwijs in Nederland

Kies een actuele gebeurtenis en maak aantekingen. Denk aan de volgende zaken:
Wat is er gebeurd? Welke rol speelt het Jodendom? Hoe denken jullie er zelf over?

5. Eigen les

Je bent zover: je gaat beginnen met het maken van je eigen les!

Je les bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:

  1. Introductie: hier behandel je de ontstaansgeschiedenis van het Christendom en de verdere informatie die je in onderdeel 1 hebt verzameld.
  2. Kern: een activerende werkvorm waarin je vertelt over de belangrijke personen en gebeurtenissen uit het Christendom (onderdeel 2) en je de klas hiermee aan de slag zet.
  3. Kern (2): de informatie over de traditie en het symbool die je verzameld hebt in onderdeel 3. Ook presenteer je hier het voorwerp of de persoon die je hebt meegenomen.
  4. Afsluiting: je koppelt het Christendom aan een actuele gebeurtenis en toont aan in hoeverre het Christendom in deze tijd nog een rol speelt in de wereld.

Introductie

Start van de les

  • Zorg dat iedereen zit en de telefoons in de telefoontas zitten
  • Heet iedereen welkom
  • Vertel wat de leerlingen van deze les kunnen verwachten

Introductie
In de introductie verwerk je de aantekeningen die je hebt verzameld in onderdeel 1 over het ontstaan van het Christendom. Je introductie duurt ongeveer 5 minuten.

Stap 1
Bedenk welke boodschap je wilt overbrengen aan je klas. Selecteer uit alle informatie die je verzameld de belangrijkste zaken.

Stap 2
Bedenk hoe je deze boodschap wilt overbrengen aan de klas.  

Wil je  gebruik maken van PowerPoint?

  • Gebruik niet te veel tekst op je slides. Gebruik bijvoorbeeld kernwoorden.
  • Maak gebruik van afbeeldingen of grafieken die je verhaal ondersteunen.

Wil je gebruik maken van een video?

  • Vertel altijd eerst waar de klas naar gaat kijken.
  • Leg na afloop van de video uit wat je wilt bereiken met het laten zien van deze video en maak de koppeling met je verhaal.

Kern (I)

In de kern van de les verwerk je de informatie die je hebt verzameld over de belangrijke personen en gebeurtenissen bij onderdeel 2. De kern (I) duurt ongeveer 10 minuten.

Stap 1
Bedenk welke informatie je wilt overbrengen aan de klas. Selecteer uit je aantekeningen de belangrijke informatie die jij wilt delen.

Stap 2
Bedenk op welke manier je deze informatie wilt overbrengen aan je klas.

Maak je bijvoorbeeld gebruik van PowerPoint?

  • Gebruik niet te veel tekst op je slides. Maak bijvoorbeeld gebruik van kernwoorden.
  • Gebruik afbeeldingen of grafieken om je verhaal te ondersteunen.

Stap 3
Bedenk een activerende werkvorm om de klas mee aan de slag te zetten met de informatie.
Denk bijvoorbeeld aan:

  • Opdrachten maken
  • Debat/discussie
  • Kahoot!
  • Over de streep
  • [...]

Kern (II)

In de kern van de les verwerk je de informatie die je hebt verzameld over de tradities en symbolen bij onderdeel 3. De kern (II) duurt ongeveer 10 minuten.

Stap 1
Bedenk welke informatie je wilt overbrengen aan de klas. Selecteer uit je aantekeningen de belangrijke informatie die jij wilt delen.

Stap 2
Bedenk op welke manier je deze informatie wilt overbrengen aan je klas.

Maak je bijvoorbeeld gebruik van PowerPoint?

  • Gebruik niet te veel tekst op je slides. Maak bijvoorbeeld gebruik van kernwoorden.
  • Gebruik afbeeldingen of grafieken om je verhaal te ondersteunen.

Stap 3
Neem een voorwerp of persoon mee dat te maken heeft met een traditie of symbool binnen het Christendom. Dit kan je op verschillende manieren doen:

  • Neem een voorwerp mee en vertel hierover. Of vraag de leerlingen of ze weten wat het is. Vertel wat het is en leg uit wat het met het Christendom te maken heeft. Heeft het iets met een traditie te maken?
  • Neem een persoon mee en laat deze vertellen over een bepaalde traditie.
  • Laat een video zien waarop jullie iemand interviewen over een bepaalde traditie.

Afsluiting

In de afsluiting verwerk je de informatie die je hebt verzameld in onderdeel 4: de koppeling van het Christendom aan een actuele gebeurtenis. De afsluiting duurt ongeveer 5 minuten.

Stap 1
Bedenk welke informatie je wilt overbrengen aan je klas. Haal uit je aantekeningen de belangrijke informatie die je wilt delen.

Stap 2
Bedenk hoe je deze informatie wilt overbrengen aan de klas.

  • Laat bijvoorbeeld een krantenartikel of een video zien en voer een klassikale discussie.


Stap 3
Aan het eind van de les herhaal je nog even wat er in de les behandeld is en wens je iedereen een fijne dag.