Een veranderende economie en beroepsbevolking - v456
Een veranderende economie en beroepsbevolking - v456
Economie en beroepsbevolking
Introductie
Landen in Europa en Noord-Amerika veranderden in de 19e eeuw van agrarische samenlevingen met een kleine nijverheidssector in industriële samenlevingen. Werkte een groot deel van de bevolking eerst in de landbouw, de ontwikkelingen daar maakten het mogelijk veel arbeidskrachten vrij te maken voor de opkomende fabrieken. De industrie zorgde een periode lang voor het grootste deel van het BBP en voor de meeste werkgelegenheid. Daarna kwam de dienstensector sterk op en neemt het grootste deel van het BBP voor haar rekening.
Rond 1900 had Zuid-Amerika een agrarische samenleving: een grote landbouwsector en een kleinere nijverheidssector. In deze opdracht gaat het om de vraag of in deze regio dezelfde veranderingen in economie en werkgelegenheid hebben plaatsgehad als in Europa en Noord-Amerika. Of heeft Zuid-Amerika zich op een andere manier ontwikkeld?
Als dat het geval is geweest, hoe is dat verschil tussen Europa en Noord-Amerika enerzijds en Zuid-Amerika anderzijds dan te verklaren?
Wat ga je leren?
Hoofdvraag
Heeft de intersectorale verschuiving in Zuid-Amerika (min of meer) op dezelfde manier plaatsgehad als in Europa en Noord-Amerika of op een andere manier?
Deelvragen
Hoe raakte in Zuid-Amerika de agrarische sector zijn dominante rol in de economie en werkgelegenheid kwijt?
Hoe voltrok zich in Zuid-Amerika de opkomst van de industrie?
Hoe voltrok zich vervolgens in Zuid-Amerika de opkomst van de dienstensector?
Zijn deze veranderingen in de economie en werkgelegenheid in Zuid-Amerika vergelijkbaar met die in Europa en Noord-Amerika?
Zo nee, welke verschillen zijn er aan te wijzen tussen de intersectorale verschuiving in Zuid-Amerika enerzijds en Europa en Noord-Amerika anderzijds en hoe zijn die verschillen te verklaren?
Begrippen
De-agrarisatie
Cashcrops of handelsgewassen
Foodcrops of gewassen voor consumptie
Industrialisatie
Tertiairisering
Intersectorale verschuiving
Informele sector
Wat ga je doen?
Activiteiten
Vooraf
Wat kun je al?
Bestudeer de Kennisbank en beantwoord de vragen.
Aan de slag
Stap 1
Je krijgt uitleg over hoe de landbouw was ingericht ten tijde van en na de kolonisatie. Met de opkomst van de industrie begon ook de intersectorale verschuiving. Je bekijkt een video en beantwoordt vragen.
Stap 2
Door mechanisering en schaalvergroting waren steeds minder arbeidskrachten nodig en groeide de dienstensector. Je maakt er oefeningen en een onderzoeksvraag over en maakt daarbij gebruik van de site The World Factbook en van Bosatlaskaarten.
Stap 3
De intersectorale verschuiving loopt in Zuid-Amerika net even anders dan in Europa en Noord-Amerika. Waar dat aan ligt, lees je in deze stap. Je bekijkt video's en maakt oefeningen.
Afronding
Samenvattend
Omschrijf de begrippen. Vergelijk ze met een klasgenoot.
Eindopdracht A
Maak de eindtoets.
Eindopdracht B
of
Maak een grafiek over intersectorale verschuivingen in de werkgelegenheid en BBP in Zuid-Amerikaanse landen.
Terugkijken
Kijk terug op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht is de studiebelasting ongeveer 3 SLU.
Wat kun je al?
Bestudeer van de Kennisbank alleen de pagina 'Sectoren'. Maak daarna de instaptoets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de tijd van de vooral Spaanse en Portugese overheersing was Zuid-Amerika vooral agrarisch. De meeste mensen werkten in de landbouw en het grootste deel van het BBP werd door de landbouw gerealiseerd.
De landbouw was deels ingericht voor de teelt van cash crops (handelsgewassen): Het op grote schaal verbouwen van landbouwgewassen, niet voor de eigen consumptie maar in dit geval voor het moederland van de kolonie.
Een ander deel van de landbouw was ingericht voor de teelt van food crops, gewassen die als voedsel dienden voor binnenlands gebruik. Niet alleen voor de boeren zelf, maar ook voor mensen die in steden woonden of voor bijvoorbeeld de mijnwerkers die in Bolivia werkzaam waren in de zilvermijnen.
Nadat de Zuid-Amerikaanse landen zelfstandig waren geworden, was het regeringsbeleid nog steeds vooral gericht op het bevorderen van de export van handelsgewassen zoals koffie, bananen en rubber en ook van metalen en andere delfstoffen (zoals Venezolaanse aardolie) met de bedoeling deviezen binnen te krijgen. De regering van Brazilië, van Argentinië en van andere landen riepen de hulp in van Britse en Amerikaanse bedrijven om havens, wegen e.d. aan te leggen om de uitvoer van deze producten en ook de invoer van consumptiegoederen uit het buitenland makkelijker te maken.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de jaren 10 van de 20e eeuw begon in Zuid-Amerika de industrialisatie. Dat wil zeggen dat steeds meer mensen werk vonden in de industrie en dat de industrie een steeds groter deel van het BBP voor zijn rekening nam. Met de opkomst van de industrie begon ook de intersectorale verschuiving, een proces waarin het aandeel van de sectoren in de werkgelegenheid en het BBP van een land verandert.
Tussen 1930 en de jaren 60 zette dit proces vooral in Brazilië en Argentinië krachtig door omdat de regering van deze landen de opbouw van de industrie stimuleerde. Tegelijk vond er de-agrarisatie plaats, een proces waarbij de eenzijdige gerichtheid op de landbouw en de afhankelijkheid van de plattelandssamenleving van de agrarische sector zodanig afneemt dat deze sector van ondergeschikte betekenis is geworden.
Dit proces werd in de hand gewerkt door het samenvoegen van kleine landbouwbedrijven tot grote en het inrichten van nieuwe, grote landbouwbedrijven waarbij ook de productie per hectare opgevoerd kon worden door het gebruik van kunstmest, landbouwmachines en bestrijdingsmiddelen. Het suggereert een efficiënter gebruik van de grond, maar ondertussen is er ook nog de onderbenutting van veel grootgrondbezit. Al met al trokken hierdoor talloze landarbeiders, die hun werk verloren, naar de steden waar ze een baan konden vinden in de industrie. Toch bleef de landbouw een grote rol spelen in de economie omdat de uitvoer van handelsgewassen een grote bron van inkomsten was voor de landen in de regio.
Ten slotte begon ook de tertiairisering, een proces waarbij de dienstensector een steeds grotere rol krijgt in de werkgelegenheid en een steeds groter aandeel krijgt in het BBP vergeleken met het aandeel van de landbouwsector en de industriesector.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Tussen 1930 en de jaren 80 vond ook in de industrie door schaalvergroting en mechanisering verhoging van de arbeidsproductiviteit plaats waardoor industriële ondernemers steeds minder arbeidskrachten in dienst hoefden te nemen op toch hun gewenste productie te halen.
Bovendien verplaatsten sommige grote bedrijven een deel van hun activiteiten naar andere landen waar de lonen lager waren dan in eigen land (uitschuiving).
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Intersectorale verschuiving, maar dan net even anders
De intersectorale verschuiving lijkt op het eerste gezicht op dezelfde manier te zijn verlopen als in Europa en Noord-Amerika want in beide regio’s zijn de begin- en de eindsituatie hetzelfde. Toch zijn er verschillen in hoe in de regio’s de eindsituatie is ontstaan. Op de eerste plaats begon deze verschuiving in Zuid-Amerika pas rond 1900 terwijl die in Europa en Noord-Amerika al tientallen jaren aan de gang was.
In Noord-Amerika en Europa bracht de opkomende industrie niet alleen goederen voort die je in winkels kunt kopen, maar er kwam ook steeds meer zware industrie, industrie voor het maken van halffabricaten zoals staal die in andere fabrieken tot consumptiegoederen worden verwerkt en van machines en apparaten om consumptiegoederen te produceren. Daar komt bij dat toen Europa en Noord-Amerika hun industrie opbouwden, ze geen concurrentie hadden, anders dan Zuid-Amerika.
De samenstelling van de industrie zoals geschetst in deze film bleef hetzelfde tot de sector onder druk kwam te staan van steeds meer binnenlandse en buitenlandse concurrentie als gevolg van toenemende globalisering (het proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie) en liberalisering (het afschaffen of beperken van regels voor het opzetten en voeren van een bedrijf en het vrijer maken van de internationale handel).
In Noord-Amerika en Europa speelt de informele sector een kleine rol in de totale economie omdat maar een klein deel van de dienstensector zich afspeelt in de informele sector. Maar hoe is het in Zuid-Amerika?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In deze eindopdracht ga je een grafiek maken over intersectorale verschuiving in Zuid-Amerika. Je kunt deze opdracht alleen doen of samen met een klasgenoot.
Zoek op in de Bosatlas:
GB54 Kaart 53J/ GB55 Kaart 51J - Beroepsbevolking na 1900
Teken een vergelijkbare grafiek van:
de werkgelegenheid in Zuid-Amerika per sector waaronder ook de informele sector (intekenen binnen het vak voor de dienstensector) in % van het totaal over de periode 1900-2018 of:
het jaarlijkse BBP per sector waaronder ook de informele sector (intekenen binnen het vak voor de dienstensector) in % van het totaal over de periode 1900-2018.
In de grafiek geef je aan de hand van de informatie in deze opdracht de drie fases in de intersectorale verschuiving aan die in deze periode heeft plaatsgehad. Bij elke fase geef je een korte beschrijving. Jullie krijgen een half lesuur de tijd hiervoor.
Je docent zal erop letten dat jullie grafieken de verschuiving correct aangeven inclusief de indeling in fases en dat jullie beschrijvingen helder en duidelijk zijn.
In een grafiek kun je heel overzichtelijk informatie aflezen over één specifiek onderwerp. Je maakt naar aanleiding van een onderzoek of opdracht een grafiek waarin je de opgedane kennis of resultaten weergeeft.
Terugkijken
Intro
Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
Geeft de intro een goed beeld van de inhoud van deze opdracht?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
Kun je toelichten hoe intersectorale verschuivingen in Zuid-Amerika hebben plaatsgevonden en in hoeverre deze verschilden met die in Europa en Noord-Amerika?
Hoe ging het?
Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
Heb je de opdracht op tijd kunnen afronden?
Samenvattend
Was het eenvoudig om de genoemde begrippen te omschrijven?
Had je klasgenoot soortgelijke omschrijvingen?
Eindopdrachten
Heb je de eindtoets goed gemaakt?
Is het je/jullie gelukt een grafiek te maken over de intersectorale verschuivingen?
Had je genoeg aan de informatie uit deze opdracht daarover?
Het arrangement Een veranderende economie en beroepsbevolking - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Zuid-Amerika" wordt het thema ''Een veranderende economie en beroepsbevolking" besproken. Vroeger was Zuid-Amerika vooral afhankelijk van landbouw, waarbij ze gewassen verbouwden voor handel (cash crops) en voeding (food crops). Nadat ze onafhankelijk werden, richtten ze zich nog steeds op export met hulp van andere landen. Later begonnen ze met industrie en nu groeit de rol van diensten in hun economie. Tussen 1930 en de jaren 80 groeide de industrie dankzij grotere schaal en machines, wat arbeidsproductiviteit verhoogde. Hierdoor hadden industriële bedrijven minder werknemers nodig voor dezelfde productie. Ook verplaatsten enkele grote bedrijven delen van hun werk naar landen met lagere lonen wat uitschuiving wordt genoemd. In Zuid-Amerika begon de intersectorale verschuiving rond 1900, later dan in Europa en Noord-Amerika. Terwijl de industrie in die regio's zowel goederen als zware industrie en halffabricaten voortbracht, kreeg Zuid-Amerika te maken met meer concurrentie door globalisering en liberalisering. De informele sector speelt een grotere rol in de Zuid-Amerikaanse economie dan in Noord-Amerika en Europa.
Leerniveau
VWO 6;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Globalisering;
Aardrijkskunde;
Bevolking en ruimte;
Een veranderende economie en beroepsbevolking - v456
nl
VO-content
2022-03-29 16:50:04
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Zuid-Amerika" wordt het thema ''Een veranderende economie en beroepsbevolking" besproken. Vroeger was Zuid-Amerika vooral afhankelijk van landbouw, waarbij ze gewassen verbouwden voor handel (cash crops) en voeding (food crops). Nadat ze onafhankelijk werden, richtten ze zich nog steeds op export met hulp van andere landen. Later begonnen ze met industrie en nu groeit de rol van diensten in hun economie. Tussen 1930 en de jaren 80 groeide de industrie dankzij grotere schaal en machines, wat arbeidsproductiviteit verhoogde. Hierdoor hadden industriële bedrijven minder werknemers nodig voor dezelfde productie. Ook verplaatsten enkele grote bedrijven delen van hun werk naar landen met lagere lonen wat uitschuiving wordt genoemd. In Zuid-Amerika begon de intersectorale verschuiving rond 1900, later dan in Europa en Noord-Amerika. Terwijl de industrie in die regio's zowel goederen als zware industrie en halffabricaten voortbracht, kreeg Zuid-Amerika te maken met meer concurrentie door globalisering en liberalisering. De informele sector speelt een grotere rol in de Zuid-Amerikaanse economie dan in Noord-Amerika en Europa.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Een veranderende economie en beroepsbevolking
De-agrarisatie en industralisatie
Industrialisatie
Tertiarisering
Intersectorale verandering
Een veranderende economie en beroepsbevolking
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.