Introductie

Landen in Europa en Noord-Amerika veranderden in de 19e eeuw van agrarische samenlevingen met een kleine nijverheidssector in industriƫle samenlevingen. Werkte een groot deel van de bevolking eerst in de landbouw, de ontwikkelingen daar maakten het mogelijk veel arbeidskrachten vrij te maken voor de opkomende fabrieken. De industrie zorgde een periode lang voor het grootste deel van het BBP en voor de meeste werkgelegenheid. Daarna kwam de dienstensector sterk op en neemt het grootste deel van het BBP voor haar rekening.

Rond 1900 had Zuid-Amerika een agrarische samenleving: een grote landbouwsector en een kleinere nijverheidssector. In deze opdracht gaat het om de vraag of in deze regio dezelfde veranderingen in economie en werkgelegenheid hebben plaatsgehad als in Europa en Noord-Amerika. Of heeft Zuid-Amerika zich op een andere manier ontwikkeld?
Als dat het geval is geweest, hoe is dat verschil tussen Europa en Noord-Amerika enerzijds en Zuid-Amerika anderzijds dan te verklaren?