Professionaliseren maatschappelijke zorg
De beroepskracht maatschappelijke zorg werkt aan haar eigen deskundigheid. Zij zorgt ervoor op de hoogte te blijven van maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. Zij leest daarvoor vakliteratuur en volgt bijscholingen. Ze reflecteert op haar eigen functioneren, vraagt om feedback over haar eigen functioneren en geeft feedback aan anderen. Ze stelt samen met haar leidinggevende een persoonlijk ontwikkelplan op en onderneemt stappen om vakkennis, vaardigheden en beroepshouding te verbeteren.
Zij zorgt ervoor dat ze op de hoogte is van actuele wet- en regelgeving m.b.t. de beroepsuitoefening en van de actuele visie op zorg en welzijn. Ze neemt deel aan inhoudelijke discussies met collega's en anderen over beroepstaken en werkzaamheden. Zo ontwikkelt zij zichzelf en levert zij een bijdrage aan de ontwikkeling van de beroepsuitoefening. Tevens draagt ze de beroeps- en organisatievisie uit naar anderen.
Wanneer je eenmaal je diploma hebt behaald, wil dat niet zeggen dat daarmee ook het leren achter de rug is.Op de hoogte blijven van veranderingen binnen je vakgebied is belangrijk. Professionele ontwikkeling is een doorlopend proces waarin je onder andere vaardigheden opdoet en kennis vergaart. Het volgen van een cursus of opleiding is een goede manier om jezelf te ontwikkelen. Houd trends binnen jouw branche in de gaten, zodat je erop kan anticiperen
Planning en criteria
|
W17 mz
|
periode 10
|
|
|
|
|
47
|
1
|
|
start : verkenning en inventarisatie bronnen=
opdracht 1
|
48
|
2
|
|
opdracht 2
|
49
|
3
|
|
verder met opdracht 2 en ruimte voor "Tygo in de psychiatrie"
|
50
|
4
|
|
opdracht 3
|
51
|
5
|
|
opdracht 4
|
52
|
|
kerstvakantie
|
|
1
|
|
kerstvakantie
|
|
2
|
6
|
lesvrij: studiedag
|
|
3
|
7
|
|
opdracht 4
|
4
|
8
|
|
|
5
|
9
|
|
inleveren gehele opdacht
|
6
|
10
|
Bufferweek
|
|
|
Criteria
|
|
|
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Toelichting
|
Lay-out
|
Het verslag ziet er verzorgd uit en bevat de volgende onderdelen:
- Voorblad
- Inhoudsopgave
- Inleiding
- Nawoord
- Paginanummering
- Duidelijke opbouw
|
|
|
|
|
Grammatica/spelling/taalgebruik
|
|
|
|
|
|
Opdracht 1
|
Volgens criteria
|
|
|
|
|
Opdracht 2
|
Volgens criteria
|
|
|
|
|
Opdracht 3
|
Volgens criteria
|
|
|
|
|
Opdracht 4
|
Volgens criteria
|
|
|
|
|
|
|
|
STARRTverslag
|
Reflecteer en geef een zelfbeoordeling van wat je in dit thema geleerd hebt, wat je hebt bereikt en waar je tevreden mee bent. Beschrijf waarin je jezelf verder wilt ontwikkelen, of waar je je competenties wilt aanscherpen. Gebruik de STARRT methode
|
|
|
|
|
Beoordelingsnorm: alle onderdelen moeten met een voldoende worden afgerond
|
Eindoordeel
|
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Toelichting
|
|
|
|
|
Informatie
De komende 8 weken ga je werken aan je professionele ontwikkeling.
Doelstellingen
De student;
- verkent actief mogelijkheden om kennis te vergaren, te delen en samen te ontwikkelen;
- draagt eigen kennis en expertise begrijpelijk over;
- gebruikt passend taal- en woordgebruik voor de gesprekspartner;
- gebruikt feedback doelbewust om zich verder te ontwikkelen.
Evaluatie, toetsvorm en weging
In week 9 lever je het verslag in bij de docent. Alle onderdelen moeten met een voldoende zijn afgerond. In week 10 is er mogelijkheid om te herkansen.
Onderdelen verslag
-overzicht van vak- en inhoudelijk gerichte sites die van belang zijn en informatie kunnen geven over het vakgebied en actuele ontwikkelingen en visies
- 3 uitgewerkte opdrachten
- STARRT verslag
opdracht 1
In de eerste les ga je bronnen inventariseren die je op de hoogte houden van ontwikkelingen in het werkveld.
Zoek zo veel mogelijk sites die je kunt volgen om informatie binnen te halen.
Maak een overzicht en benoem minimaal 3 sites die je zou willen volgen.
Geef redenen aan waarom je deze sites gekozen hebt.
Opdracht 2
- theorie docent ethisch dilemma
- werken aan opdracht 2
Opdracht 2
De huidige maatschappij en politiek vinden normen en waarden steeds belangrijker. Maar wat zijn dan nu, normen en waarden? Als medewerker maatschappelijke zorg heb je in je werk regelmatig te maken met dillema’s die ethisch van aard zijn. Op welke manier kun je als professional vanuit je eigen normen en waarden kunt handelen binnen de regels van een instelling? en hoe handel je wanneer je eigen normen en waarden conflicteren met die van de instelling?
Kies twee stellingen uit die je aanspreken en werk deze uit aan de hand van het stappenplan ethisch handelen
- Ik vind het onprofessioneel om samen met cliënten te roken
- Als ik zelf niet christelijk ben kan ik niet voor een christelijke instelling werken
- Ik vind het niet kunnen dat cliënten prostituees ontvangen
- Mensen met een verstandelijke beperking mogen geen kinderen krijgen
- In het jongerenwerk moet je in contact met de doelgroep je kwetsbaar op durven stellen
Stappenplan om een ethisch dilemma (= conflict van waarden) te analyseren:
Fase 1: de situatie en het dilemma
1. wat is de stelling?
2. wat zijn de ethische dilemma’s? En waarom en voor wie?
Fase 2: de analyse
3. welke waarden en normen spelen een rol in dit dilemma? Voor jou als professional en voor de cliënt?
4. welke belangen spelen een rol in dit dilemma? Voor jou als professional en voor de cliënt?
Fase 3: de besluitvorming
5. welke waarden & normen en belangen zijn het meest belangrijk, die van jezelf of de cliënt?
6. wat is je besluit? Verantwoord je besluit/handelen.
Laatste deel van de les:
wat zijn de uitkomsten? Bespreken met elkaar.
Opdracht 3
Programma
- Theorie docent
- Opdracht 3 maken
Opdracht
Ga aan de slag met onderstaande vragen en verwerk deze in je verslag
Welke waarden zijn voor jou persoonlijk belangrijk?
1.
2.
3.
Hoe zie je dit terug in jouw doen en laten?
Welke waarden zijn voor jou in je werk belangrijk?
1.
2.
3.
Hoe zie je dit terug in jouw doen en laten?
Waarvan raak jij verontwaardigd? Welke waarde staat er dan op het spel?
Opdracht 4

Inleiding
Tijdens jouw opleiding (MZ) is het van groot belang dat je jezelf als instrument gaat zien. Het werken met mensen doe je voornamelijk door jezelf in te zetten. Het onderdeel persoonlijke vorming en professionaliseren zorgt ervoor dat jij weet waar je nu staat en waar je aan het eind van de opleiding moet zijn op het gebied van je persoonlijke vorming en professionalisering. Hieronder vind je 7 onderdelen die je allemaal moet beheersen wil je als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag kunnen. Deze onderdelen blijf je tijdens het werken verfijnen. Het leren stopt niet na het behalen van je opleiding!
Aan het eind van jaar 3 moet je alle competenties beheersen. In elk studiejaar ben je met deze competenties bezig geweest . Je gaat van beginners niveau naar uiteindelijk een professioneel niveau.
Je bent en blijft 100% jezelf, maar dan wel de beste versie van jezelf!!!
Bibliotheek

De bibliotheek van een beginnend professional
Wat moet je aan het eind van de stage/opleiding kunnen?( Eindniveau is per onderdeel aangegeven door het schuin gedrukte).
1. Interpersoonlijk competent
1.1 Ik beheers sociale en communicatieve vaardigheden zoals gespreksvaardigheden, luistervaardigheden, feedbackvaardigheden.
1.2 Ik kan sociale interacties bij een cliënt herkennen en verklaren.
1.3 Ik schep een klimaat voor samenwerking met de cliënten en tussen de cliënten onderling.
1.4 Ik spreek cliënten aan op ongewenst gedrag en stimuleer gewenst gedrag.
1.5 Ik maak cliënten medeverantwoordelijk voor een goed werk- en leefklimaat in de groep.( wonen en dagbesteding)
2. Agogisch competent
2.1 Ik heb een beeld van de leef- en belevingswereld van MZ/SW doelgroepen.
2.2 Ik stem mijn taalgebruik en omgangsvormen af op mijn cliënten.
2.3 Ik stimuleer zelfstandigheid en initiatief van cliënten.
2.4 Ik herken en houd rekening met verschillen tussen cliënten.
2.5 Ik signaleer ontwikkelings- of gedragsproblemen bij cliënten en laat zien dat ik hiermee in mijn begeleiding rekening houd.
3. Vakinhoudelijk & methodisch competent
3.1 In kan begeleidingsmethodieken me eigen maken en toepassen.
3.2 Ik maak bij mijn begeleiding gebruik van moderne middelen, waaronder ICT.
3.3 Ik laat zien dat ik bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn begeleiding rekening houd met verschillen tussen de cliënten.
3.4 Ik kan eventuele gedragsproblemen bij cliënten signaleren en laat zien dat ik daar in mijn begeleiding rekening mee houd.
4. Organisatorisch competent
4.1 Ik kan plannen en structureren.
4.2 Ik maak werkbare afspraken met de cliënten en hanteer die consequent.
4.3 Ik organiseer de praktische kant van mijn begeleiding effectief en efficiënt.
4.4 Ik houd voor mijn begeleiding een lange termijn planning aan die bij de cliënten( indien mogelijk) bekend is en waar zij hun eigen doelstelling op kunnen afstemmen.
5. Competent in het samenwerken met collega's
5.1 Ik kan – in verschillende rollen – samenwerken in een team.
5.2 Ik geef en ontvang collegiale feedback.
5.3 Ik maak samen met collega’s zorgleefplannen voor cliënten en ben betrokken bij het naleven daarvan.
5.4 Ik werk met collega’s samen aan de ontwikkeling en verbetering van mijn instelling
6. Competent in het samenwerken met de omgeving
6.1 Ik heb een globaal beeld van de verschillende partijen waarmee de instelling contact onderhoudt.
6.2 Ik heb met ouders( voogden) van cliënten en andere betrokkenen contact over het functioneren van die cliënten.
6.3 Ik ben op de hoogte van maatschappelijke ontwikkelingen en geef die een plaats binnen mijn begeleiding.
6.4 Ik neem op een constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met mensen en instellingen buiten mijn eigen instelling.
7. Competent in reflectie en ontwikkeling
7.1 Ik kan reflecteren op mijn eigen professionele ontwikkeling en studiegedrag.
7.2 Ik maak gebruik van feedback van cliënten en collega’s om mezelf als begeleider te ontwikkelen.
7.3 Ik stem mijn professionele ontwikkeling af op ontwikkelingen in de instelling.
7.4 Ik kan wat ik als begeleider doe en wil verantwoorden vanuit een goed doordachte visie op het beroep en mijn taken in de uitoefening daarvan.
De opdracht

Hoe ga je te werk? Het is de bedoeling dat je een persoonlijk verslag maakt waarbij je alle competenties gaat bewijzen. De nadruk ligt op jou als persoon en professionaliteit. Maak het persoonlijk!! Laat zien dat je groeit, durf echt te kijken naar jezelf en stel je open voor feedback.
Zorg dat je alle onderdelen van de bibliotheek in kaart brengt.
Beschrijf in de komende weken je ontwikkeling bij elk onderdeel.
Er zijn in totaal 7 onderdelen.
Bij elk onderdeel geef je aan waar jij bent in jouw ontwikkeling.
Geef bij elk onderdeel voorbeelden waaruit blijkt dat jij dat onderdeel beheerst.
Geef aan wat jij nog zou willen leren. Maak daar waar mogelijk je eigen persoonlijke leerdoelen n.a.v. wat je beschreven hebt.