M&M Iedereen is al econoom? Nieuwsgierigheid

M&M Iedereen is al econoom? Nieuwsgierigheid

0. Info startweek

Inhoud en eXplore miles

Waar gaat deze quest over?

Iedereen is een econoom, ook jij! Hoe dat zit ga je in deze quest ontdekken, veel plezier!

Hij hoort bij het domein M&M/Economie

Je leert tien economische begrippen (her)kennen en in eigen woorden uitleggen.

Welke producten moet je leveren?

Voor deze quest moet je de volgende producten leveren:

  • mindmap voorkennis economie
  • tien begrippen beschrijven met voorbeeld
  • eindopdracht werkbladen

VERWACHTING VOORDAT JE BEGINT

Deze quest wordt ondersteund met een chatgroep via Teams.

  • Zorg dat je jezelf inschrijft voor de bloX M&M bij de economie docenten. Zij kunnen je altijd helpen!

  • De coach die deze quest begeleidt nodigt jou uit voor de chatgroep in Teams.

  • Doe deze quest alleen als je al eerder economie quests gedaan hebt!

 

 

eXplore miles

 

Deze quest levert jou 10 eXplore miles op als je hem helemaal doorloopt, alle stappen zet en alle deliverables op tijd levert.

 

1. Jij begint

Motivatiemotor

➜ Maak een tegel aan in Egodact. Beschrijf daarin waarom je deze quest tot een goed einde zou willen brengen.

➜ Bij Voorbereiding/Mijn motivatie schrijf je jouw leerdoelen en op welk niveau jij deze quest wilt maken

➜ Bij Voorbereiding/Hoe ik het ga aanpakken schrijft je welke vaardigheden jij gaat inzetten

➜ Bij Tussenproducten neem je alvast alle producten over die je moet inleveren voor deze quest

➜ Bij Wanneer wil ik beginnen? zet je jouw geplande startdatum en bij Wanneer wil ik klaar zijn? jouw geplande einddatum. Voor jouw planning: 10 XM betekent ca 1 uur per onderwerp

 

Passie uitoefenen

Naar een doel streven

Nieuwsgierigheid

Iets totaal nieuws leren

"Ik ben een econoom in hart en nieren."   "Ik wil economie gaan studeren." "Als iedereen een econoom is, waarom is het dan zo scheef verdeeld in de wereld?" "Ik een econoom? Daar wil ik meer over weten."

 

Verderkijker

Kern van het (economie)onderwijs is jullie te leren om verstandige keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen voor jullie eigen leven. Maar ook om te leren samenwerken met anderen en op die manier de winst van samenwerking te boeken. Eén plus één is drie, samen kun je meer dan alleen. Veel van jullie denken misschien dat de economie en het leven eigenlijk een ‘nulsomspel’ zijn: wat de een krijgt, gaat ten koste van de ander. Maar doordat ik iets voor jou doe en jij iets voor mij, kunnen we allebei winnen en kunnen we de koek groter maken. Dat is een heel belangrijk inzicht: samen bereik je meer!

➜ Maak een mindmap met alles wat jij nu al weet over Economie

➜ Zet je resultaat in seesaw

➜ Maak een link en plaats deze in jouw tegel van Egodact bij Voorbereiding/Wat ik er al over weet

2. Iedereen is al econoom!

2a. Onderzoek

Welke economische keuzes worden in deze video gemaakt? In deze quest maak je kennis met een aantal best ingewikkelde economische begrippen. Maar de uitleg van deze begrippen zal je niet vreemd voorkomen. Dit zijn namelijk situaties uit jouw dagelijks leven.

Maak aantekeningen bij het onderzoeken van de 10 economische begrippen. In de verwerking ga je ze in eigen woorden omschrijven!

Kern van het (economie)onderwijs is jullie te leren om verstandige keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen voor jullie eigen leven. Maar ook om te leren samenwerken met anderen en op die manier de winst van samenwerking te boeken. Eén plus één is drie, samen kun je meer dan alleen. Veel van jullie denken misschien dat de economie en het leven eigenlijk een ‘nulsomspel’ zijn: wat de een krijgt, gaat ten koste van de ander. Maar doordat ik iets voor jou doe en jij iets voor mij, kunnen we allebei winnen en kunnen we de koek groter maken. Dat is een heel belangrijk inzicht: samen bereik je meer!

1. Opofferingskosten

Je hebt twee tussenuren en dan nog een uur Economie. Je docent is niet te vinden, wat ga je doen?

De opbrengsten van het alternatief waar je niet voor kiest. Ook wel opportunity cost. Door schaarste moet je kiezen: als je het ene kiest, kun je het andere niet doen.

Opofferingskosten

2. Zelfbinding

Je bent je portemonnee vergeten en vraagt een klasgenoot om jouw broodje voor te schieten. Je belooft morgen het geld mee te nemen.

Jezelf binden aan een bepaalde keuze door iets te zeggen of te doen en zo het gedrag van de andere speler te beïnvloeden. Twee mogelijkheden: geloofwaardig of ongeloofwaardig.

Zelfbinding

3. Ontmoedigingseffect

Als de kans om een baan te vinden kleiner is, besluiten minder mensen werk te zoeken. Als een land zich in crisis bevindt gaan mensen die al heel lang thuis zitten niet actief opzoek naar een baan omd at het toch "geen zin" heeft. Er is sprake van een ontmoedigingseffect als minder mensen zich aanbieden op de arbeidsmarkt doordat er weinig productie en vraag naar arbeid is (kleinere kans op een baan) of werken minder aantrekkelijker wordt (bijvoorbeeld door lagere minimumlonen).

Economie kort & krachtig: Aanzuigeffect & Ontmoedigingseffect

4. Meeliftgedrag of Free rider's probleem

Met twee klasgenoten maak je samen een opdracht. Eén van je groepsgenoten loopt de kantjes ervan af waardoor jij meer moet doen.

Meeliftgedrag

Je spreekt van meeliftgedrag als je ergens van profiteert zonder er voor te betalen.

Voorbeeld
De winkeliers in een groot winkelcentrum hebben veel last van zwerfafval en vandalisme. Steeds meer klanten blijven weg, omdat de sfeer in het winkelcentrum hierdoor als onprettig wordt ervaren. Met het wegblijven van de klanten verliezen alle winkeliers steeds meer omzet.

De winkeliersvereniging wil  beveiligers inhuren. Door op die manier de rommel en het vandalisme te beperken, verwachten de winkeliers dat de bezoekersaantallen weer omhoog gaan. Niet alle winkeliers zijn lid van de winkeliersvereniging. Meebetalen aan de beveiligers kan dus niet worden afgedwongen.
Winkeliers die niet betalen voor de beveiligers profiteren echter net zoveel van de gestegen bezoekersaantallen. Door niet te betalen kunnen winkeliers dus meeliften op kosten van de andere winkeliers.

Soms zal het nastreven van het eigenbelang in strijd zijn met het publieke belang. Het ontduiken van belasting levert persoonlijk gewin op, maar is niet in het belang van de publieke zaak. Je spreekt dan van meeliftgedrag. Door het ontduiken van de belasting betaal je niet mee aan de productie van collectieve goederen, terwijl je wel profiteert van de collectieve goederen die de overheid voortbrengt.

Meeliftgedrag kan er toe leiden dat de productie van collectieve goederen onder druk komt te staan. Het nastreven van eigenbelang kan er dan zelfs toe leiden dat het eindresultaat voor jezelf negatief is.

Sociale controle of het sluiten van een contract kunnen een uitweg bieden uit het dilemma van het streven naar eigenbelang versus het publieke belang. Als het de sociale norm is dat meeliftgedrag niet getolereerd wordt, zal het gedrag minder vaak voorkomen. Toch zullen er altijd mensen zijn die zich niets aantrekken van de sociale normen. Het meeliftgedrag kan dan alleen worden voorkomen door een 'contract' af te sluiten. Op basis van dit contract kan de overheid de bijdrage aan de collectieve goederen afdwingen.

5. Positieve externe effecten

Een extern effect is een bijwerking van een productie of consumptie die onbedoeld is. Deze bijwerking beïnvloedt onbedoeld de welvaart van een ander. Deze bijwerkingen kunnen zowel positief als negatief zijn. In het geval van een positief extern effect neemt de welvaart van een externe persoon/partij toe. Bij een negatief extern effect daalt de welvaart van een externe persoon/partij. Meestal merkt de veroorzaker (producent bijvoorbeeld) van het externe effect er zelf niets van, en berekent het daarom ook niet door in de prijs. Hierdoor wordt er vaak gezegd dat externe effecten niet in de prijs zijn verrekend.

Positieve en negatieve externe effecten

6. Negatieve externe effecten

Je eet wat lekkers in de kantine en gooit de verpakking op de grond. 

Negatieve gevolgen van productie of consumptie voor de welvaart van anderen zonder dat de producent of consument daarvoor een vergoeding betaalt. Voorbeeld: veeteelt / vleesproductie. Negatief: een vermindering van de welvaart in ruime zin door milieuvervuiling. Extern: de maatschappelijke kosten van het effect zijn niet in de prijs van vlees verwerkt.

Externe effecten zijn effecten die met de productie en consumptie van goederen samenhangen en die de welvaartspositie van individuen beïnvloeden. Externe effecten kunnen zowel positief als negatief zijn.

Een voorbeeld van een positief extern effect: als je naast een school woont, zijn er 's avonds en in het weekend voldoende parkeerplaatsen, die je kunt gebruiken zonder er voor te betalen.

De negatieve gevolgen van de productie en consumptie op het milieu, zoals lucht- en bodemvervuiling, zijn voorbeelden van negatieve externe effecten.

De kosten van de externe effecten worden niet in het prijsmechanisme verwerkt. De kosten van negatieve externe effecten zijn maatschappelijke kosten; de overheid betaalt deze kosten uit de belastingopbrengsten.

Negatieve externe effecten

7. Intertemporele ruil

Je bent je portemonnee vergeten en vraagt een klasgenoot om jouw broodje voor te schieten. Je belooft morgen het geld mee te nemen.

Consumptie nu vervangen door consumptie in de toekomst (of andersom). Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van sparen, lenen, pensioen en scholing.

Sparen is het niet uitgeven van geld. Als je spaart, kun je nu minder uitgeven, maar straks meer: je verplaatst koopkracht van nu naar de toekomst. Sparen is een intertemporele ruil (inter betekent tussen en temporeel komt van tempus, wat tijd betekent).

Er zijn verschillende redenen om te sparen:

  • Sparen uit voorzorg
    • Je weet nog niet waar je spaargeld voor bestemd is;
    • Je spaart voor onvoorziene uitgaven.

  • Sparen met een doel
    • Je weet dan al wel waar je spaargeld voor bestemd is.

Intertemporele ruil

8. Prisoner's dilemma of Gevangenprobleem

Het gevangenendilemma is een belangrijk concept in speltheorie. Bij het gevangenendilemma zijn er twee partijen die onafhankelijk van elkaar een keuze moeten maken. Doordat beide partijen in hun eigenbelang kiezen, komt er een uitkomst die voor beide partijen niet optimaal is. 

In speltheorie maken twee partijen een keuze tussen verschillende strategiën, die verschillende uitkomsten hebben. Er wordt gebruikgemaakt van modellen die aangeven wat de voordelen van iedere strategie zijn.

Het gevangenendilemma is een voorbeeld van een simultaan spel in de speltheorie. Simultaan wil zeggen dat twee partijen op hetzelfde moment hun keuze maken. De partijen weten dan niet wat voor keuze de andere partij maakt. 

Een gevangenendilemma is een simultaan spel met twee kenmerken:

  1. Beide spelers hebben een dominante strategie.
  2. Als beide partijen hun dominante strategiën volgen, is de uitkomst niet optimaal.

Als een simultaan spel niet voldoet aan één van beide kenmerken, is er geen sprake van een gevangenendilemma.

Gevangendilemma

The Prisoner's Dilemma

9. Asymetrische informatie

Je komt te laat op school omdat je te laat bent opgestaan maar je zegt dat je een lekke band had.

Houdt in dat de ene partij meer informatie heeft dan de andere partij.

Op de verzekeringsmarkt is er vaak sprake van asymmetrische informatie, dat wil zeggen dat de verzekeringsnemer en de verzekeraar niet over dezelfde informatie beschikken op het moment dat er een verzekering wordt afgesloten.

Asymmetrische informatie kan leiden tot marktfalen. Een verzekeringsmaatschappij zal het liefst fietsen verzekeren van mensen die weinig risico lopen dat hun fiets wordt gestolen. Deze mensen zullen echter minder geneigd zijn een verzekering af te sluiten. Juist mensen die met hun fiets op plekken komen waar de kans op diefstal groter is, zullen zich verzekeren. Een verzekerings-maatschappij zal vooral mensen verzekeren die een hoog risicoprofiel hebben. Dit verschijnsel noem je averechtse of negatieve selectie.

Daarnaast hebben veel verzekeringsnemers als zij verzekerd zijn, de neiging meer risicovol gedrag te vertonen. Je noemt dit moreel wangedrag. Moreel wangedrag is iets anders dan fraude, maar zal net als fraude, wel leiden tot hogere premies.

Asymmetrische informatie

10. Averechtse selectie

Averechtse selectie betekent zoiets als “verkeerde selectie”.
Averechtse selectie is het proces dat door asymmetrische informatie de slechte risico’s de goede risico’s van de markt verdringen. Averechtse selectie betekent letterlijk: verkeerde of ongunstige selectie. Het is een probleem dat speelt bij verzekeren.

Averechtse selectie vormt een belangrijk probleem bij verzekeren en kan als volgt ontstaan:

  • Bij verzekeren betalen goede risico’s voor de slechte risico’s. Er is sprake van assymetrische informatie: de verzekerde weet meer over zijn risico dan de verzekeraar. Daarom hanteert de verzekeraar voor iedereen dezelfde premie (ook wel: uniforme premie), die relatief hoog is voor de goede risico’s. Zij betalen in verhouding meer premie dan dat ze claimen.
  • De goede risico’s zeggen de verzekering op of sluiten geen verzekering af. De slechte risico’s blijven over, zij claimen in verhouding meer dan ze aan premie betalen. De kosten van de verzekeraar per verzekerde stijgen. Daardoor stijgt de premie. Hierdoor maken mensen opnieuw de afweging tussen premie en claimen en haakt een gedeelte weer af.
  • Conclusie: de goede (lage) risico’s verzekeren zich niet meer en alleen de slechte (hoge) risico’s blijven over, er is sprake van averechtse selectie. De verzekering wordt uiteindelijk onbetaalbaar.

Averechtse selectie

2b. Verwerking

Verwerking

  • OPDRACHT:
  • Beschrijf ieder van de 10 begrippen in eigen woorden en geef er een voorbeeld bij uit jouw dagelijks leven. 
  • Post jouw uitwerking in Seesaw en link hem naar je tegel in Egodact

2c. Reflective journal

Reflective journal

➜ Werk je reflective journal bij door in je logboek in Egodact antwoord te geven op de volgende vragen:
  • Vraag 1. Kijk nog eens naar de video van de jongen die Mens erger je niet speelt. Welke economische keuzes maakt deze jongen?
  • Vraag 2. Herken je in jouw leven ook de economische keuzes die jij maakt. Noem minimaal 3 voorbeelden

3. Afronding

3a. Assessment

  Het assessment bestaat uit drie werkbladen. Deze werkbladen ga je helemaal maken. Alle opdrachten kun je met de kennis die je uit je onderzoek hebt opgedaan beantwoorden. Succes!

 

 

3b. Terugkijker

Plaats in Egodact jouw reflective journal met daarin antwoord op de volgende vragen:
  • Heeft je motivatiemotor gewerkt, waarom wel/niet?
  • Heb je gepresteerd op het niveau dat je voor ogen had?
  • Wat vond je moeilijk? Wat heb je toen gedaan?
  • Deze economie quest kent tien economische begrippen. Kun je deze tien onderwerpen nu omschrijven en er in een gesprek over meepraten?
  • Hoe ben je uitgekomen met de geplande tijd?

Bronnen