Welcome to the first theme of English
This theme is about Personal.
How?
You are going to practise your listening, reading, speaking and writing skills.
You will visit websites, play games, do exercises and listen to stories.
What?
You are going to talk about yourself and your hobbies in English.
You are also going to listen to people who talk about themselves.
Have fun!
Getting started
You have just started the theme Personal.
You will find different things to watch, to listen to, to read and of course to do.
There are videos, recordings, pictures, photos, texts and assignments.
There are different types of assignments. Some of them you have to do on your own, others you are doing in a group.
At the end of those group assignments you are going to discuss the answers in your group. Some assignment will be checked by the computer.
Need to know
First, you are going to do a test to see if you are ready to start this theme.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In this theme you will focus on the following 'can do' statements. In dit thema ga je je richten op de volgende leerdoelen.
Luisteren
Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
Lezen
Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.
Gesprekken voeren
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Spreken
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn eigen woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.
Schrijven
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten.
Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
To do
In this theme you are going to do the following things:
Listen to people who are talking about themselves.
Read about hobbies, school and family.
Write a personal letter.
Have a conversation about yourself.
Remember!
The best way to learn is language is by using it as often as possible!
Schema met de blokken.
Lesson
Title
Activity
1
Introducing yourself
Listen to a video and read a text about people introducing themselves, talk and write about introducing yourself.
Grammar: 'to be'
2
Preferences
Listen to a video about a musician's latest album, read a text about dream houses, talk and write about your dreams.
Grammar: 'personal pronoun'
3
My way
Listen to a video about someone's life, read a text about children's bedrooms, talk and write about your bedroom.
Grammar: 'simple present'
Lessons
Vocabulary Personal
Hieronder vind je woordenlijsten en lijsten met zinnen (chunks) die horen bij dit thema.
Deze komen ook terug in de diagnostische toets. Overleg met je docent wanneer je deze lijsten gaat leren.
There are many ways to study vocabulary. You can read the words aloud or copy them.
Click in StudioWozzol on the red arrow for the options. Er zijn veel manieren om te werken aan je woordenschat. Je kunt de woorden hardop uitspreken of kopiëren.
Klik in StudioWozzol op de rode pijl voor de verschillende opties.
Introducing yourself
Introduction
The subject of this double period is introducing yourself. Het onderwerp van dit blokuur is jezelf voorstellen.
Make groups of three or four. Maak groepjes van drie of vier.
Discuss the following questions in English in your group: Bespreek de volgende vragen in het Engels met je groepje:
Wat kun je doen of zeggen als je iemand voor het eerst ontmoet?
Wat voor vragen kun je stellen? Bedenk er drie.
Step
activiteit
activity
leerdoel
aim
tijd
time
Introduction
Find out what you already know. Nadenken over wat je al weet.
10
Step 1
Listening Introduce yourself
You can understand a cartoon about people introducing themselves and answer questions. Je kunt een cartoon begrijpen waarin mensen zichzelf voorstellen en vragen beantwoorden.
10
Step 2
Reading Introductions
You can understand a text about people introducing themselves and answer questions. Je kunt een tekst begrijpen waarin mensen zich aan elkaar voorstellen en vragen beantwoorden.
15
Step 3
Vocabulary
You can use vocabulary to introduce yourself. Je kunt woorden en zinnen gebruiken om jezelf voor te stellen.
15
Step 4
Grammar to be
You can use the verb to be. Je kunt het werkwoord to be gebruiken.
15
Step 5
Speaking Introducing yourself
You can talk about yourself in a conversation. Je kunt in een gesprekje iets over jezelf vertellen.
10
Step 6
Writing Fill in a form
You can fill in personal details on a form and say something about your hobbies. Je kunt persoonlijke gegevens invullen op een formulier en iets over je hobby's vertellen.
20
Step 7
Evaluation
Reflecting on what you have learnt. Nadenken over wat je hebt geleerd.
5
Step 1 - Listening
Introduce yourself
You are going to watch a cartoon in which people introduce themselves, talk about what they like and ask questions.
Watch the cartoon.
While listening, do the following:
Telkens als je een vraag hoort, zet je het filmpje even stil en geef je in het Engels antwoord.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Introductions
You are going to read a text about two people introducing themselves.
Read the text.
While reading, think about the following question:
Wie van de twee is tot nu toe zeker de enige die studeert?
Introductions
Good morning, I would like to introduce myself. My name is David Johnson. Nice to meet you! I live in a small village that is close to the city of Cambridge. I am 20 years old. I am studying History at university and at the weekends I work in a shop. I have one brother and one sister. They are both older than I am. My sister is 26 years old and my brother is 22. They have both graduated from university and they work in London.
Good morning. Please let me introduce myself. I am Hamid and I am from Pakistan. My home town is Islamabad, the capital city. I am 19 years old and I have come to the UK to study English. I am going to stay stay here for one year. I want to learn a lot. My family is big. I have 3 brothers and 1 sister. I am the oldest and my sister, the youngest, is 11 years old. My father works as a government official and my mother is a housewife. I want to learn English so I can get a good job. I do not work, because I spend all my time studying.
Step 3 - Vocabulary
Study the words and phrases well. Leer de woorden en zinnen goed.
If you want, you can also study the vocabulary on Wozzol: Als je wilt kun je de woordenlijst ook oefenen op Wozzol:
There are different ways to study vocabulary. Click the red arrow to select another way. Er zijn verschillende manieren om woordjes en zinnen te leren. Klik op de rode pijl om een andere manier te kiezen.
You can read the words aloud or copy them. Je kunt de woorden hardop oplezen of overschrijven.
The most important rule is not to study for too long in one go, because you won't learn any more. You will learn more in two 10-minute sessions than in half an hour. Het belangrijkste is dat je dit niet te lang achter elkaar doet, want dan leer je niets meer. In twee keer 10 minuten leer je meer dan in een half uur.
Step 4 - Grammar
To be is een werkwoord. Het is een onregelmatig werkwoord. Dat betekent dat het zich niet aan de regels voor werkwoorden houdt. Je moet het dus uit je hoofd leren.
Hoe je het werkwoord moet gebruiken, leer je door veel te oefenen.
Bestudeer uit de kennisbank Engels het onderdeel over het werkwoord to be. Denk na over deze vragen:
Wat betekent het werkwoord to be in het Nederlands?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Have a conversation with a classmate. Use the table below. Voer een gesprek met een klasgenoot. Gebruik onderstaande tabel.
Preparation Voorbereiding
Write down a couple of words and phrases to help you during the conversation. Schrijf een paar woorden en zinnen op als steuntje tijdens het gesprek.
Practise your conversation at least twice. Oefen jullie gesprek minstens twee keer.
Having the conversation Het gesprek voeren
Find another pair to work with. Zoek een ander paar om mee samen te werken.
Have your conversation. Voer jullie gesprek.
Ask your classmates to write down feedback for you. Vraag jullie klasgenoten om feedback voor jullie op te schrijven.
Next, let them have their conversation and write down feedback for them. Laat hen vervolgens hun gesprek voeren en schrijf feedback voor hen op.
Discuss what went well and what you can do better next time. Bespreek wat er goed ging en wat de volgende keer beter kan.
Persoon A
Persoon B
1
Groet en stel je voor.
1
Groet terug en stel je voor.
2
Vraag naar de hobby’s van B.
2
Geef antwoord. Vraag naar de hobby’s van A.
3
Geef antwoord. Vraag of B een baantje heeft.
3
Geef antwoord.
Vraag of A een baantje heeft.
4
Geef antwoord.
Vraag naar het favoriete schoolvak van B.
4
Geef antwoord.
Vraag naar het favoriete schoolvak van A.
5
Geef antwoord. Stel een zelfbedachte vraag.
5
Geef antwoord. Stel een zelfbedachte vraag.
6
Geef antwoord. Rond het gesprek af.
6
Reageer en sluit af.
Step 6 - Writing
Fill in a form
You want to practise your English, so you decide to look for a pen pal. To put a message on a website for pen pals, you need to fill in a form. Je wilt je Engels oefenen, dus besluit je op zoek te gaan naar een penvriend(in). Om een bericht te kunnen plaatsen op een website voor penvrienden, moet je een formulier invullen.
Open het werkbestand in Googledocs: Introducing yourself - Pen Pals Inc.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Complete the form.
Vul je gegevens in.
In het onderdeel 'Tell us about yourself!':
stell je jezelf voor;
geef je informatie over je familie (ouders, broers en/of zussen);
vertel je iets over je hobby's.
In het onderdeel 'What do you want to know about your pen pal' schrijf je drie vragen op.
Step 7 - Evaluation
What have you learnt in this double period? Wat heb je in dit blokuur geleerd?
Answer the following questions: Beantwoord de volgende vragen:
What was the easiest part of this lesson? Wat was het makkelijkst aan deze les?
What did you already know? Wat wist je al?
What was the most difficult part? Wat was het moeilijkst?
What was new to you in this lesson? Wat wat in deze les nieuw voor je?
Are there things you don't quite understand yet? How are you going to deal with them? Zijn er nog dingen die je niet helemaal begrijpt? Wat ga je daaraan doen?
What do you need to ask your teacher? Wat moet je nog aan je docent vragen?
Preferences
Introduction
The subject of this double period is things you like and dream about. Het onderwerp van dit blokuur is dingen die je leuk vindt en van droomt.
Form groups of three or four. Maak groepjes van drie of vier.
Discuss the following questions in English in your group: Bespreek de volgende vragen in het Engels met je groepje:
What things do you like to do?
What is your biggest dream?
How realistic is your dream?
Step
activiteit
activity
leerdoel
aim
tijd
time
Introduction
Find out what you already know. Nadenken over wat je al weet.
10
Step 1
Reading Dream house
You can understand a text about people talking about their dream house and answer questions. Je kan een tekst begrijpen waarin mensen over hun droomhuis praten en er vragen over beantwoorden.
15
Step 2
Listening Soul rebel
You can understand a video about a musician talking about his latest album and answer questions. Je kan een video over een muzikant die vertelt over zijn nieuwste album begrijpen en er vragen over beantwoorden.
15
Step 3
Vocabulary
You can understand and use vocabulary about dream houses. Je kan woorden en zinnen over droomhuizen gebruiken.
15
Step 4
Grammar Personal pronouns
You can understand and use personal pronouns. Je kan persoonlijk voornaamwoorden begrijpen
en gebruiken.
10
Step 5
Speaking Speech card
You can have a conversation about your dreams. Je kan een gesprek voeren over je dromen.
15
Step 6
Writing An email about your dream house
You can write a postcard about your hotel. Je kunt een ansichtkaard schrijven over je hotel.
15
Step 7
Evaluation
Reflecting on what you have learnt. Nadenken over wat je hebt geleerd.
5
Step 1 - Reading
Dream house
You are going to read 3 stories. Jonathan, Cheryl and Jeanette talk about their dream houses.
While reading, think about the folliowing questions:
Which of the dream houses would you like best?
What would you change about that house to make it perfect for you?
Jonathan
"Oh, my dream house? It is on the beach. You have a great view of the ocean and the beach. Also, it should be a really big house - with maybe an elevator, and at least three cars and a cinema in the house as well. That would be cool."
Cheryl
"To describe my dream house: it would actually be very simple. It would probably be a small apartment in a large city with a lot of things to do - maybe in Barcelona or something like that. Just a simple apartment in a part of the city with lots of culture around and a very lively scene."
Jeanette
"I would like to have a house that is big enough for me and my family. The house should be in a quiet area and near public transportation. It should also be close to schools and stores, and it should have a basement and an attic. I would also like a yard for my kids to play. It should have two bathrooms and a dining room. The house does not have to be new, but I want it to be nice and attractive."
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Study the words and phrases well. Leer de woorden en zinnen goed.
If you want, you can also study the vocabulary on Wozzol: Als je wilt kun je de woordenlijst ook oefenen op Wozzol:
There are different ways to study vocabulary. Click the red arrow to select another way. Er zijn verschillende manieren om woordjes en zinnen te leren. Klik op de rode pijl om een andere manier te kiezen.
You can read the words aloud or copy them. Je kunt de woorden hardop oplezen of overschrijven.
The most important rule is not to study for too long in one go, because you won't learn any more. You will learn more in two 10-minute sessions than in half an hour. Het belangrijkste is dat je dit niet te lang achter elkaar doet, want dan leer je niets meer. In twee keer 10 minuten leer je meer dan in een half uur.
Step 4 - Grammar
Personal pronouns (persoonlijke voornaamwoorden) zijn woorden als I (ik), you (jij) en she (zij), maar ook me (me), jou (je) en her (haar).
Bestudeer uit de kennisbank Engels het onderdeel over personal pronouns. Denk na over deze vraag:
Welke personal pronouns (als onderwerp en níét als onderwerp) kun je gebruiken om de volgende woorden en namen te vervangen: Gregory, my dream house, my parents?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Have a conversation with a classmate. Use the table below. Voer een gesprek met een klasgenoot. Gebruik onderstaande tabel.
Preparation Voorbereiding
Write down a couple of words and phrases to help you during the conversation. Schrijf een paar woorden en zinnen op als steuntje tijdens het gesprek.
Practise your conversation at least twice. Oefen jullie gesprek minstens twee keer.
Having the conversation Het gesprek voeren
Find another pair to work with. Zoek een ander paar om mee samen te werken.
Have your conversation. Voer jullie gesprek.
Ask your classmates to write down feedback for you. Vraag jullie klasgenoten om feedback voor jullie op te schrijven.
Next, let them have their conversation and write down feedback for them. Laat hen vervolgens hun gesprek voeren en schrijf feedback voor hen op.
Discuss what went well and what you can do better next time. Bespreek wat er goed ging en wat de volgende keer beter kan.
Persoon A
Persoon B
1
Groet.
1
Groet terug.
2
Vraag waar B van droomt.
2
Geef antwoord.
3
Vraag om meer informatie.
3
Geef antwoord.
Vraag waar B van droomt.
4
Geef antwoord.
4
Vraag om meer informatie.
5
Geef antwoord.
5
Stel een zelfbedachte vraag.
6
Geef antwoord. Stel een zelfbedachte vraag.
6
Geef antwoord.
7
Beëindig het gesprek.
7
Reageer en sluit af.
Step 6 - Writing
A postcard about your hotel.
You are on holiday and you want to send your pen pal from London a postcard to tell them about your hotel.
On your postcard:
Groet je penvriend(in).
Vraag hoe het met hem/haar gaat en vertel hoe het met jou gaat.
Leg uit dat je op vakantie bent, en waar.
Vertel over je hotel.
Waar ligt het dichtbij?
Is er veel te doen?
Is er een zwembad, en zo ja, waar?
Wat vind je het leukst aan het hotel?
Stel je penvriend(in) een vraag.
Sluit je e-mail af.
Finished? Compare your postcard with a classmate's. Give each other tips and tops. Correct any mistakes that you have made.
Step 7 - Evaluation
What have you learnt in this double period? Wat heb je in dit blokuur geleerd?
Answer the following questions: Beantwoord de volgende vragen:
What was the easiest part of this lesson? Wat was het makkelijkst aan deze les?
What did you already know? Wat wist je al?
What was the most difficult part? Wat was het moeilijkst?
What was new to you in this lesson? Wat wat in deze les nieuw voor je?
Are there things you don't quite understand yet? How are you going to deal with them? Zijn er nog dingen die je niet helemaal begrijpt? Wat ga je daaraan doen?
What do you need to ask your teacher? Wat moet je nog aan je docent vragen?
My way
Introduction
The subject of this double period is your environment. Het onderwerp van dit blokuur is jouw omgeving.
Make groups of three or four. Maak groepjes van drie of vier.
Discuss the following questions in your group: Bespreek de volgende vragen in het Engels met je groepje:
What does your bedroom look like?
What does an average (gemiddelde) day look like?
What do you like doing in the holidays?
Make a word web of things you have in your bedroom.
Step
activiteit
activity
leerdoel
aim
tijd
time
Introduction
Find out what you already know. Nadenken over wat je al weet.
10
Step 1
Reading Childrens bedrooms
You can understand a text about children’s bedrooms and answer questions. Je kunt een tekst begrijpen over kinderslaapkamers en er vragen over beantwoorden.
15
Step 2
Listening A day in my life
You can understand a video about a daily routine and answer questions. Je kunt een videoclip over een dagelijkse routine begrijpen en er vragen over beantwoorden.
15
Step 3
Vocabulary
You can use vocabulary about bedrooms. Je kunt woorden en zinnen over slaapkamers gebruiken.
15
Step 4
Grammar Simple present
You can understand and use the simple present. Je kan de simple present begrijpen en gebruiken.
15
Step 5
Speaking Speech card
You can have a conversation about your bedroom. Je kunt een gesprek voeren over je slaapkamer.
10
Step 6
Writing An email about your bedroom
You can write an email about your bedroom. Je kunt een e-mail schrijven over je slaapkamer.
15
Step 7
Evaluation
Reflecting on what you have learnt. Nadenken over wat je hebt geleerd.
5
Step 1 - Reading
Children’s bedrooms
You are going to read a text about children's bedrooms.
While reading, think about the following questions:
What does your bedroom look like? In what ways is it the same as the rooms described in the text, and in what ways is it different?
Do you spend a lot of time in your bedroom? What do you do there?
Children's bedrooms
In the past a child's bedroom had a bed, a book shelf and a few posters - nothing more. Today it looks more like an electronics store.
Computers, mobile phones, televisions, DVD players, game machines, and other tech toys fill the room. They often make the child's bedroom the most expensive one in the house. In Britain, all the stuff in the bedroom of a 8- to 16-year-old is worth £3.300 on average.
But children don't just have hi-tech things. The average child also has designer clothes, sunglasses, watches, jewellery, and sports equipment. More than four in ten children have rooms that are a home office, mini cinema, and gym, all in one. Nine in ten children have got a TV, and seven in ten have got a DVD player. Almost all of them have got a phone, and six in ten have got their own CD player, iPod, or MP3 player. One in four has got their own computer.
Children have so much to do in their bedrooms, it is no surprise that they spend most of their time there. They are seldom anywhere else in the house. One girl spends so long on her mobile phone in her room that her parents have to text her to speak to her. Another child disappears into his room as soon as he gets home from school and plays on his PlayStation until bedtime.
Children's bedrooms are their kingdoms. Some families almost never do anything together. People eat different meals at different times, and watch different TV programmes in different rooms.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Study the words and phrases well. Leer de woorden en zinnen goed.
If you want, you can also study the vocabulary on Wozzol: Als je wilt kun je de woordenlijst ook oefenen op Wozzol:
There are different ways to study vocabulary. Click the red arrow to select another way. Er zijn verschillende manieren om woordjes en zinnen te leren. Klik op de rode pijl om een andere manier te kiezen.
You can read the words aloud or copy them. Je kunt de woorden hardop oplezen of overschrijven.
The most important rule is not to study for too long in one go, because you won't learn any more. You will learn more in two 10-minute sessions than in half an hour. Het belangrijkste is dat je dit niet te lang achter elkaar doet, want dan leer je niets meer. In twee keer 10 minuten leer je meer dan in een half uur.
Step 4 - Grammar
De tegenwoordige tijd noem je in het Engels simple present.
Bestudeer in de kennisbank Engels wanneer en hoe je de simple present gebruikt.
Denk tijdens het lezen na over de volgende vraag: Waarvoor kun je de simple present gebruiken?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Have a conversation with a classmate. Use the table below. Voer een gesprek met een klasgenoot. Gebruik onderstaande tabel.
Preparation Voorbereiding
Write down a couple of words and phrases to help you during the conversation. Schrijf een paar woorden en zinnen op als steuntje tijdens het gesprek.
Practise your conversation at least twice. Oefen jullie gesprek minstens twee keer.
Having the conversation Het gesprek voeren
Find another pair to work with. Zoek een ander paar om mee samen te werken.
Have your conversation. Voer jullie gesprek.
Ask your classmates to write down feedback for you. Vraag jullie klasgenoten om feedback voor jullie op te schrijven.
Next, let them have their conversation and write down feedback for them. Laat hen vervolgens hun gesprek voeren en schrijf feedback voor hen op.
Discuss what went well and what you can do better next time. Bespreek wat er goed ging en wat de volgende keer beter kan.
Persoon A
Persoon B
1
Groet.
1
Groet terug.
2
Vraag hoe de slaapkamer van B er uitziet.
2
Geef antwoord.
3
Vraag wat B het mooist vindt aan zijn/haar slaapkamer.
3
Geef antwoord.
Vraag hoe de slaapkamer van A eruitziet.
4
Geef antwoord.
Vraag wat B allemaal op zijn/haar slaapkamer heeft.
4
Geef antwoord.
Vraag wat A allemaal op zijn/haar slaapkamer heeft.
5
Geef antwoord.
5
Stel een zelfbedachte vraag.
6
Geef antwoord.
Stel een zelfbedachte vraag.
6
Geef antwoord.
7
Beëindig het gesprek.
7
Reageer en sluit af.
Step 6 - Writing
An email about your bedroom
You're thinking about changing your bedroom. YOu want to tell your pen pal about your plans and ask them for ideas.
In your email:
Groet je penvriend(in).
Vraag hoe het met hem/haar gaat en vertel hoe het met jou gaat.
Vertel over je plannen met je slaapkamer:
hoe de kamer er nu uitziet;
welke kleur je nieuwe kamer krijgt;
wat je verder nog wilt veranderen.
Vraag hoe de slaapkamer van je penvriend(in) eruitziet.
Bedenk nog een vraag die je je penvriend(in) kunt stellen.
Sluit je e-mail netjes af.
Finished? Compare your email with a classmate's. Give each other tips and tops. Correct any mistakes that you have made.
Step 7 - Evaluation
What have you learnt in this double period? Wat heb je in dit blokuur geleerd?
Answer the following questions: Beantwoord de volgende vragen:
What was the easiest part of this lesson? Wat was het makkelijkst aan deze les?
What did you already know? Wat wist je al?
What was the most difficult part? Wat was het moeilijkst?
What was new to you in this lesson? Wat wat in deze les nieuw voor je?
Are there things you don't quite understand yet? How are you going to deal with them? Zijn er nog dingen die je niet helemaal begrijpt? Wat ga je daaraan doen?
What do you need to ask your teacher? Wat moet je nog aan je docent vragen?
Finishing touch
Je hebt de blokken van het thema 'Personal' doorgewerkt.
Tijd voor de Finishing touch.
Je vindt hier vier extra schrijf- of spreekopdrachten.
Kies er één of twee uit. Werk samen met een klasgenoot.
Maak daarna de D-toets en beantwoord de evaluatievragen.
Succes.
Project A: Asking questions
Asking questions
Final product
A video or voice recording of the conversation.
Situation
On a campsite you meet a girl or a boy ( girls and boys) your age,
she/ he is (they are) staying in the tent opposite your tent.
Task
You and your new friend(s) are sitting in front of your tent. You can see people inside her tent, ask her who they are. Are they family? Is her whole family at the campsite? Are there family members still at home? Also answers questions about yourself and your family.
Groupwork
Decide how many people are going to take part in this conversation.
Write the script. Think of five questions and answers.
Decide who is going to play which role.
Decide who is going to be the director (regisseur).
Rehearse the conversation.
Record the conversation.
You've done well if:
you thought of greeting each other.
you knew the right words.
you knew how to ask questions on the family of your friend.
you did not look at your papers very often.
you spoke clearly.
everybody could understand you.
you corrected your conversations after the help of another pupil.
Project B: Present yourself
Final product
Presentation about yourself and your school.
Situation
You are going to visit a school in England. At that school you have to tell the students there something about yourself.
Task
Prepare a presentation. In this presentation you should at least say the following things:
What your school is like (big, many students, fun teacher, good building etc.).
How you live (big house, parents, pets, brother/sisters).
Your hobbies.
You've done well if:
You told something about your school.
You told something about your home and your parents.
You used the correct words.
You spoke clearly (pronunciation).
You corrected your presentation after looking at it with a classmate.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
You started this theme with a test in the section Need to know. Je begon dit thema met het maken van een test in het onderdeel Need to know.
Do the test again. Doe de test opnieuw.
Are your results better than the first time? Zijn de resultaten beter dan de eerste keer?
At the end of each double period you answered evaluation questions. Use your answers to answer the following questions: Aan het eind van iedere opdracht heb je evaluatievragen beantwoord. Gebruik deze antwoorden om de volgende vragen te beantwoorden.
What new things did you learn? Welke nieuwe dingen heb je geleerd?
Which assignment did you learn the most from? Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
Can you do what should be able to do? Kun je nu wat je zou moeten kunnen?
Timing
In the introduction of each double period there is an indication of the amount of time you need to do the activity. In de introductie bij elke opdracht krijg je een indicatie van de tijd die je nodig hebt.
Were the time indications correct? Klopten de tijdsinschattingen?
Group work
How did you feel about working in a group? Wat vond je van het werken in een groep?
Did every group member do the same amount of work? Heeft ieder groepslid evenveel werk verzet?
Project
What did you think of the project? Wat vond je van de projecten?
More
Verderkijker
De Verderkijker biedt bij dit thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes. Voor het thema Personal zijn de volgende items geselecteerd.
http://learnenglishteens.britishcouncil.org/
Comment op de social media site. Schrijf ook een comment (let op de writing tips!)
Je kunt ook de vragen beantwoorden met true/false.
In de Verderkijker wordt gebruikgemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag. Dit kan via onze helpdesk.
Het arrangement Thema: Personal - hv123 GJK is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gert Jan Klijnstra
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-09-20 17:33:17
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Need to know
Personal D-toets
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.