Thema 13: Werkloosheid

Inleiding - Werkloosheid

Thema

Als het aantal mensen dat wil werken groter is dan het aantal banen, dan is er werkloosheid. Werkloosheid kan ontstaan omdat we met zijn allen minder producten kopen of bijvoorbeeld omdat bedrijven failliet gaan. Om de werkloosheid te bestrijden neemt de overheid verschillende maatregelen. Werkloos zijn is niet leuk. Dat geldt niet alleen voor de werkloze zelf, maar ook voor de overheid. 

Bekijk een stukje van deze video.


Eindopdracht
De eindopdracht van dit thema is het houden van een interview met iemand die zonder werk zit.
Je probeert erachter te komen waarom de geïnterviewde werkloos is. Wat hij/zij heeft gedaan om werk te vinden. En wat de gevolgen zijn van het werkloos zijn.

Naast de eindopdracht vind je bij de afsluiting ook een overzicht van alle Kennisbankitems van dit thema plus een begrippenlijst, een diagnostische toets, examenvragen en enkele vragen die je helpen bij het terugkijken op het thema.

Genoeg te doen. Aan de slag!

Leerdoelen

Aan het eind van het thema kan ik:

  • de begrippen werkgelegenheid, werkloosheid, geregistreerde werklozen en verborgen werklozen omschrijven.
  • omschrijven wat de gevolgen kunnen zijn als ik werkloos word.
  • omschrijven wat bedoeld wordt met conjuncturele werkloosheid.
  • vier verschillende 'partijen' noemen die zorgen voor de vraag naar producten.
  • drie voorbeelden noemen van maatregelen die de overheid kan nemen om de conjuncturele werkloosheid te bestrijden.
  • het begrip structurele werkloosheid omschrijven.
  • minimaal drie oorzaken noemen waardoor structurele werkloosheid kan ontstaan.
  • het begrip arbeidstijdverkorting omschrijven en kan ik een voorbeeld van arbeidstijdverkorting noemen.
  • uitleggen hoe ik met arbeidstijdverkorting structurele werkloosheid kan bestrijden.
  • de begrippen seizoenswerkloosheid, frictiewerkloosheid en kwalitatieve structurele werkloosheid omschrijven.
  • aangeven waarom omscholing en bijscholing kunnen helpen bij het bestrijden van kwalitatieve structurele werkloosheid.
  • uitleggen waarom loonmatiging een goed middel is ter bestrijding van de structurele werkloosheid.

1. Wat is werkloosheid?

Vooraf

In de tabel zie je de gegevens over de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid in Nederland in 2016.

Totale bevolking in 2016 16.979.120
Aantal personen van 15-75 jaar   8.965.000
Aantal personen met een baan   8.478.000
Aantal vacatures      171.200
Aantal werkzoekenden zonder baan      487.000

CBS: december 2016

Wat denk jij?
Is er voor iedereen die wil werken een baan?
Hoe kan het, denk je, dat er tegelijk werkzoekenden zonder baan en vacatures zijn?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • de definities van de termen werkgelegenheid, werkloosheid, geregistreerde werklozen en verborgen werklozen geven.
  • aangeven wat de gevolgen kunnen zijn als je werkloos wordt.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over werkgelegenheid en de beroepsbevolking.
Stap 2 Alleen Vragen over werkloosheid beantwoorden - 1.
Stap 3 Alleen Vragen over werkloosheid beantwoorden - 2.
Stap 4 Alleen Krantenartikel lezen en vragen beantwoorden over 'Onbemiddelbare Bram'.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 uur nodig.

Stap 1: Werkgelegenheid/beroepsbevolking

Werkgelegenheid en beroepsbevolking
Bestudeer uit de Kennisbank de bladzijden 1 en 2 van het volgende onderdeel:

KB: Werkgelegenheid, beroepsbevolking en werkloosheid

1
De vragers naar arbeid zijn de bedrijven en de overheid. Bij een gemeente werken 225 mensen.
Daarnaast heeft de gemeente nog 10 vacatures.

  1. Hoe noem je een werknemer in dienst van de overheid?
  2. Hoe groot is de werkgelegenheid in personen bij deze gemeente?

2
Behoren de volgende personen tot de beroepsbevolking?

  1. Claudia Verhaag is 22 jaar en studeert fulltime aan de HEAO.
  2. Sevan Mutas is 18 jaar en volgt een avondstudie. Sevan werkt drie dagen 9 uur per dag bij een supermarkt.
  3. Werner de Groot is 54 jaar en werkzoekend. Werner wil dolgraag een baan voor 32 uur in de week.
  4. Jaap Gorris is 45 jaar. Hij heeft bij een val van een steiger zijn rug gebroken.
    Hij is daardoor arbeidsongeschikt.

Stap 2: Werkloosheid

1
Voor de overheid is het aantal werklozen een belangrijk gegeven.
Het aantal werklozen is mede bepalend voor inkomsten en uitgaven de overheid.

  1. Als een werkloze een baan vindt, gaat hij geld verdienen.
    Leg uit waarom de overheid dan meer geld binnen krijgt.
  2. Als een werkloze een baan vindt, gaat hij geld verdienen.
    Leg uit waarom de overheid dan minder geld hoeft uit te geven.

Bestudeer uit de Kennisbank bladzijde 3 van het volgende onderdeel:

KB: Geregistreerde werkloosheid

2
Elsa Verwoerd is 45 jaar. Ze is moeder van drie kinderen van 4, 6 en 9 jaar. Elsa is gestopt met werken toen het tweede kind is geboren. Elsa wil over een aantal jaar, als het jongste kind naar de middelbare school gaat, weer gaan werken.
Behoort Elsa tot de geregistreerde werklozen?

Wel of niet werkloos?
​3
Zijn de volgende personen werkloos? Als ze werkloos zijn, behoren ze dan tot de geregistreerde werklozen of tot de verborgen werklozen?

  1. Vincent Moors is 30 jaar. Hij is getrouwd met Petra Sieders. Petra is huisarts. Vincent is nog op zoek naar werk.
    Vincent vindt het niet zo erg als hij niet zo snel een baan vindt. Hij heeft zich niet ingeschreven bij het UWV.
  2. Joost Damwijk is 35 jaar. Hij is leraar aardrijkskunde, maar hij is ontslagen toen het aantal leerlingen op zijn school terugliep.
    Joost heeft zich ingeschreven bij het UWV en wil zo snel mogelijk weer aan het werk.
  3. Laila Harhou is 43 jaar. Ze is op zoek naar een baan en heeft zich gemeld bij het UWV.
    Het UWV heeft Laila een omscholingscursus aangeboden. Ze gaat een half jaar een fulltime opleiding volgen.
    Daarna gaat ze weer solliciteren.

 

Stap 3: Werkloosheid

In de krant kom je regelmatig tabellen of grafieken tegen waaruit je iets kunt aflezen over de werkloosheid. De gegevens uit de tabel hieronder zijn uit 2017.

Provincie Beroepsbevolking Werklozen Percentage
Groningen    449.000   17.000 4,3%
Overijssel    856.000   27.000 4,4%
Utrecht    967.000   31.000 4,4%
Zuid-Holland 2.742.000   88.000 xxx%
Noord-Brabant 1.911.000   51.000 3,7%

Bron: CBS april 2018

  1. Laat met een berekening zien dat het percentage werklozen in Overijssel inderdaad 3,7% is.
  2. Bereken het percentage werklozen in Zuid-Holland.
  3. In welke van de genoemde provincies is het percentage het hoogst?
    Kun je daar een reden voor bedenken?

Stap 4: Onbemiddelbare Bram

Lees onderstaand krantenartikel en beantwoord daarna de vragen.

Bram van Galen wordt volgende maand 58 jaar. Hij heeft geen echte opleiding gevolgd. Direct na school is hij gaan werken. "In die tijd was er werk genoeg, overal kon ik aan de slag."

Bram werkte als verkoper in een ijzerwarenwinkel en later als verkoper in een speelgoedzaak.
Toen drie jaar geleden de speelgoedwinkel werd overgenomen door een groter bedrijf, kwam Bram 'op straat te staan'. "Natuurlijk ben ik direct op zoek gegaan naar een nieuwe baan. Ik heb me ingeschreven bij het UWV, maar in die drie jaar heb ik geen enkele uitnodiging voor een sollicitatiegesprek ontvangen."

Bram wordt nu inmiddels 'gewoon' te oud bevonden en heeft een te lage opleiding voor de huidige arbeidsmarkt. De UWV biedt daarom kansen tot omscholing waaraan Bram mee kan doen.

  1. Wat is de aanleiding geweest om Bram te ontslaan?
  2. De kans dat Bram werkloos zou worden, was best groot. Waarom?
  3. Waarom biedt het UWV Bram omscholing aan voor een ‘kansberoep’?

Tot 1 januari 2018 was het toegestaan om in een vacature specifiek naar jongeren van 18 tot 27 jaar of 50-plussers te vragen. Inmiddels is dit beleid van de overheid afgeschaft en mag een werkgever niet meer specifiek naar deze leeftijdsgroepen vragen in een vacature.

Er zijn verschillende redenen om te gaan werken.
Geld verdienen zal voor veel mensen een belangrijke reden zijn, maar ook het leggen van contacten met anderen is heel belangrijk.
Als iemand werkloos wordt, heeft dat vaak tot gevolg dat zijn inkomen afneemt. Bovendien raakt hij/zij vaak een deel van zijn contacten met anderen kwijt.

  1. Misschien lijkt het wel leuk om werkloos thuis te zijn en zonder te werken toch geld te ontvangen.
    Maar werklozen willen echter liever meteen weer aan de slag.
    Schrijf twee redenen op waarom werklozen vaak direct weer aan de slag willen.

2. Conjuncturele werkloosheid

Vooraf

Vraag naar stenen
In een steenfabriek werken 25 mensen. Iedere werknemer werkt 8 uur per dag en maakt gemiddeld 100 stenen per uur.

  1. Hoeveel stenen kunnen er per dag in de steenfabriek worden gemaakt?

De vraag naar de stenen die worden gemaakt in de steenfabriek is de laatste tijd afgenomen. De steenfabriek kan per dag maar 16.000 stenen verkopen.

  1. Met hoeveel mensen kan het bedrijf 16.000 stenen per dag maken?
  2. Wat zal er gebeuren als het bedrijf niet meer dan 16.000 stenen per dag kan verkopen?

Bespreek de antwoorden met je buurvrouw/buurman.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat bedoeld wordt met conjuncturele werkloosheid.
  • aangeven door wie in onze economie de vraag naar producten wordt uitgeoefend.
  • drie voorbeelden noemen van maatregelen die de overheid kan nemen om de conjuncturele werkloosheid te bestrijden.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over conjuncturele werkloosheid.
Stap 2 Alleen Vragen over de vraag naar producten beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vragen over het consumentenvertrouwen en de koopbereidheid beantwoorden.
Stap 4 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over de bestrijding van werkloosheid.
Stap 5 Alleen Vragen over de bestrijding van werkloosheid beantwoorden.
Stap 6 Alleen Vragen over de hoogte van lonen beantwoorden.
Stap 7 Alleen Vraag over de export beantwoorden.
Extra Alleen + samen Vragen beantwoorden met behulp van het internet en bespreken met klasgenoot.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1: Conjuncturele werkloosheid

Er zijn verschillende oorzaken van werkloosheid. Je spreekt van conjuncturele werkloosheid als er te weinig vraag is naar (Nederlandse) producten.

Bestudeer uit de Kennisbank alleen de eerste bladzijde van het volgende onderdeel:

KB: Conjuncturele werkloosheid

Als de vraag naar een product afneemt, stijgt de werkloosheid.
Hoe dat komt, kun je uitleggen in vijf stappen. Hieronder zie je die stappen.
Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde. Wat is de juiste volgorde?

  1. De consument koopt minder producten.
  2. Bedrijven maken minder producten.
  3. Bedrijven hebben minder mensen nodig.
  4. Bedrijven verkopen minder producten.
  5. Conjuncturele werkloosheid neemt toe.

De juiste volgorde is: 1   -   .....   -   .....   -   .....   -   5

Stap 2: Vraag naar producten

De vraag naar producten wordt uitgeoefend door:

gezinnen consumeren
bedrijven investeren
overheid overheidsbestedingen
buitenland     exporteren

 

  1. Neem de volgende zinnen over en vul steeds het juiste woord uit de tabel in.
    1. Als een Nederlands bedrijf producten aan het buitenland verkoopt, noem je dat ........
    2. Als gezinnen producten kopen, noem je dat ........
    3. Als de overheid geld uitgeeft aan producten dan noem je dat .......
    4. Als een bedrijf producten koopt bij een ander bedrijf noem je dat ........
  2. Leg aan je buurman/buurvrouw uit waarom een afname van de export kan leiden tot (conjuncturele) werkloosheid in Nederland.
  3. Laat je buurman/buurvrouw jou uitleggen waarom een afname van de overheidsbestedingen kan leiden tot (conjuncturele) werkloosheid in Nederland.

Stap 3: Consumentenvertrouwen/koopbereidheid

Het consumentenvertrouwen is een getal dat informatie geeft over het vertrouwen en de verwachtingen van consumenten over de ontwikkelingen van de Nederlandse economie. Als het consumentenvertrouwen hoog is, denken de consumenten gunstig over de economie. Is het consumentenvertrouwen laag, dan denken consumenten negatief over het economische klimaat. Er is een relatie tussen het consumentenvertrouwen en de koopbereidheid van consumenten.

  1. Beschrijf de relatie tussen het consumentenvertrouwen en de koopbereidheid.
  2. Leg uit dat als het consumentenvertrouwen daalt, dat kan betekenen dat de conjuncturele werkloosheid toeneemt.

Ito en Marco bediscussiëren met elkaar de relatie tussen het consumentenvertrouwen en de groei van de economie. Volgens Ito zorgt een stijging van het consumentenvertrouwen voor economische groei.
Volgens Marco zorgt een groei van de economie juist voor een toename van het consumentenvertrouwen.

  1. Wie heeft gelijk, Ito of Marco? Of hebben ze allebei gelijk?

Stap 4: Bestrijding werkloosheid

Bestudeer uit de Kennisbank alleen pagina 1 van het volgende onderdeel:

KB: Werkloosheid bestrijden

Maak de volgende opdracht.

De overheid kan werkloosheid bestrijden door de belasting te verlagen.
Hoe dat kan, kun je uitleggen in zes stappen. Hieronder staan die stappen.
Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde. Wat is de juiste volgorde?

  1. De overheid verlaagt de belasting.
  2. er worden extra goederen gekocht,
  3. die extra goederen moeten gemaakt worden
  4. daardoor hebben gezinnen meer te besteden,
  5. meer werk voor de bedrijven,
  6. werkloosheid neemt af.

Juiste volgorde: 1   -   .....   -   .....   -   .....   -   .....   -   6

Stap 5: Bestrijden werkloosheid

In de Kennisbank heb je kunnen lezen dat de overheid de werkloosheid kan bestrijden door meer geld uit te geven.

  1. De overheid geeft bijvoorbeeld geld uit aan het aanleggen van wegen.
    Waarom is het goed voor de werkgelegenheid als de overheid meer geld uitgeeft aan het aanleggen van meer wegen?
  2. De overheid heeft invloed op het aantal mensen dat in het onderwijs werkt.
    Hoe kan de overheid er voor zorgen dat er meer mensen in het onderwijs gaan werken? Bedenk twee manieren.
  3. Geef nog twee voorbeelden overheidsuitgaven die goed zijn voor de werkgelegenheid.
  4. Wat is het nadeel als de uitgaven van de overheid omhoog gaan?

Stap 6: Lonen omhoog of omlaag?

Jorrick en Akkie zijn het niet met elkaar eens. Volgens Jorrick moeten de lonen omhoog om de werkloosheid te bestrijden. Akkie denkt dat de lonen juist omlaag moeten om de conjuncturele werkloosheid te bestrijden.

  1. Maak de redenering van Jorrick af door steeds het juiste woorden te kiezen.
    1. Lonen omhoog
    2. gezinnen gaan meer/minder consumeren
    3. vraag naar goederen stijgt/daalt
    4. bedrijven moeten meer/minder produceren
    5. conjuncturele werkloosheid neemt af.
  2. Maak ook de redenering van Akkie kloppend.
    1. Lonen omlaag
    2. lagere/hogere kosten voor bedrijven
    3. prijzen van producten kunnen omhoog/omlaag
    4. vraag naar goederen vanuit buitenland stijgt/daalt
    5. conjuncturele werkloosheid neemt af.
  3. Wat denk jij? Ben je het eens met Jorrick of juist met Akkie?

Stap 7: Meer export

De overheid kan de conjuncturele werkloosheid bestrijden door bedrijven die producten exporteren subsidie te geven.
Hoe dat gaat kun je uitleggen in zes stappen. Hieronder zie je die stappen.
Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde. Wat is de juiste volgorde?

  1. De overheid geeft een bedrijf een exportsubsidie.
  2. Er worden meer producten geëxporteerd.
  3. Het bedrijf kan de prijs van zijn product verlagen.
  4. De vraag naar werknemers in het bedrijf neemt toe.
  5. De concurrentiepositie verbetert.
  6. De conjuncturele werkloosheid neemt af.

De juiste volgorde is: 1   -   .....   -   .....   -   .....   -   .....   -   6

Extra: Vrijhandel

Een manier om er voor te zorgen dat Nederlandse bedrijven meer gaan exporteren, is het bevorderen van vrijhandel.

  1. Zoek op wat wordt verstaan onder vrijhandel.
  2. Schrijf een voordeel van vrijhandel op.
  3. Bedenk ook welke nadelen vrijhandel kan hebben.
  4. Leg uit waarom vrijhandel voor een land als Nederland goed is voor de werkgelegenheid.
  5. Zoek op naar welke landen Nederland het meeste producten exporteert.
    Heeft Nederland met deze landen een vrijhandelsverdrag?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

3. Structurele werkloosheid

Vooraf

Mensen worden vervangen door machines
In 2017 werkten er in een steenfabriek 25 mensen.
Iedere werknemer werkte 8 uur per dag en produceerde 100 stenen per uur.

  1. Hoe stenen werden er in 2017 per dag gemaakt in de fabriek?

In 2018 nam het bedrijf een nieuwe machine in gebruik.
Iedere werknemer kan nu per uur 125 stenen produceren.
Het bedrijf blijft per dag evenveel stenen maken.

  1. Met hoeveel mensen kan het bedrijf na het ingebruiknemen van de machine 20.000 stenen maken?
  2. Wat zal er gebeuren als het bedrijf per dag niet meer dan 20.000 stenen kan verkopen?

Heb je dezelfde antwoorden als je buurman/buurvrouw?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • het begrip structurele werkloosheid in eigen woorden omschrijven.
  • minimaal drie oorzaken waardoor structurele werkloosheid kan ontstaan geven.
  • het begrip arbeidstijdverkorting in eigen woorden omschrijven en kun je drie voorbeelden van arbeidstijdverkorting noemen.
  • het verschil tussen bijscholing en omscholing beschrijven.
  • uitleggen hoe je met arbeidstijdverkorting, bijscholing en omscholing structurele werkloosheid kunt bestrijden.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen, krantenartikel bekijken en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen over buitenlandse bedrijven beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vragen over structurele en conjuncturele werkloosheid beantwoorden.
Stap 4 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over arbeidstijdverkorting.
Stap 5 Alleen Vragen over arbeidsjaren versus personen beantwoorden.
Stap 6 Alleen Vragen over regionale verschillen beantwoorden.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1: Structurele werkloosheid

Lees het krantenartikel en beantwoord de vragen.

  1. Wat hoopt Océ te bereiken met het schrappen van de banen?
  2. Wat is het effect van het schrappen van de banen op de werkgelegenheid in Nederland?
  3. Wat denk je, zullen er meer of minder dan 800 mensen werkloos worden? Leg je antwoord uit.

Bestudeer nu in de Kennisbank de tweede bladzijde van het onderdeel:

KB: Oorzaken werkloosheid

Stap 2: Bedrijf vertrekt naar buitenland

Veel grote bedrijven hebben vestigingen in verschillende landen. Voor het deel van het bedrijf dat arbeidsintensief is, vindt het werk dan plaats in bijvoorbeeld Zuidoost-Azië. Veel landen in Zuidoost-Azië behoren tot de lagelonenlanden. Werknemers verdienen daar een stuk minder dan werknemers in bijvoorbeeld Nederland.

  1. Hoe noem je een bedrijf met vestigingen in verschillende landen?
  2. Wat wordt verstaan onder een arbeidsintensief bedrijf?
  3. Leg uit waarom een bedrijf juist het arbeidsintensieve deel naar bijvoorbeeld Zuidoost-Azië verplaatst.
  4. Wat voor soort werkloosheid krijg je als een bedrijf een deel van het werk naar het buitenland verplaatst?

Stap 3: Structureel of conjunctureel?

1
ThiemeMeulenhoff is een uitgeverij die is ontstaan uit een fusie tussen onder andere Thieme uit Zutphen en Meulenhoff uit Amsterdam. Vóór de fusie hadden beide bedrijven een afdeling voortgezet onderwijs. Na de fusie is er nog één afdeling voortgezet onderwijs.

  1. Hoe kun je aan de naam zien dat het bedrijf ontstaan is uit een fusie?
  2. Schrijf een reden op waarom bedrijven fuseren.
  3. Leg uit waarom door een fusie mensen werkloos kunnen worden.
    Wat voor soort werkloosheid ontstaat er bij een fusie?

2
Lees de vijf zinnen.
Is de werkloosheid die eventueel ontstaat structureel of conjunctureel?

  1. De overheid laat minder huizen bouwen.
  2. Twee scholen fuseren.
  3. Een bedrijf koopt een aantal nieuwe machines.
  4. Een Nederlands bedrijf loopt een opdracht uit Engeland mis.
  5. Gezinnen consumeren minder.

Stap 4: Arbeidstijdverkorting

Bestudeer nu in de Kennisbank de informatie over:

KB: Arbeidstijdverkorting

Maak de volgende opdracht.

1
In de kledingzaak van mevrouw Vervaak werken tien verkoopsters. Iedere verkoopster werkt 36 uur per week. Alle verkoopsters willen graag 30 uur per week gaan werken. Voor de vrijgekomen uren worden nieuwe verkoopsters aangenomen. De nieuwe verkoopsters gaan ook 30 uur per week werken.

  1. Hoeveel uur werken alle verkoopsters samen?
  2. Als de verkoopsters allemaal 30 uur per week gaan werken, hoeveel verkoopsters zijn er dan extra nodig.
  3. Neem over en vul de juiste woorden in:
    Door ...1... verandert de hoeveelheid werk niet, maar wordt het werk over ...2... mensen verdeeld.

2
In veel bedrijven is arbeidstijdverkorting doorgevoerd. Bedrijven waar nog 40 uur per wordt gewerkt, worden steeds zeldzamer.
Eén dag vrij in de twee weken of vier dagen van 9 uur werken, het komt allemaal voor.
Grote bedrijven hebben over het algemeen weinig organisatorische problemen met het herbezetten van de vrijgekomen uren.
Als 9 werknemers vier uur minder gaan werken, is er één extra werknemer nodig.
Kleine bedrijven hebben meer moeite met herbezetten. Door de arbeidstijdverkorting ontstaan kleine baantjes, waar soms moeilijk personeel voor te vinden is.

  1. Wat zal worden bedoeld met het herbezetten van de vrijgekomen uren?
  2. Waarom hebben grote bedrijven minder organisatorische problemen met het herbezetten van de vrijgekomen uren dan kleine bedrijven?
  3. Bedenk een reden waarom arbeidstijdverkorting niet altijd tot extra arbeidsplaatsen hoeft te leiden.

Stap 5: Arbeidsjaren vs. personen

Er is een verschil tussen de werkgelegenheid in arbeidsjaren en de werkgelegenheid in personen.

  1. Zoek op wat wordt verstaan onder de werkgelegenheid in arbeidsjaren.
  2. Wat wordt verstaan onder de werkgelegenheid in personen.
  3. Leg uit waarom de werkgelegenheid in arbeidsjaren kleiner is dan de werkgelegenheid in personen.
  4. Heeft arbeidstijdverkorting invloed op de werkgelegenheid in arbeidsjaren?
    Leg je antwoord uit.
  5. Heeft arbeidstijdverkorting invloed op de werkgelegenheid in personen?
    Leg je antwoord uit.

Stap 6: Langer naar school/regionale verschillen

Maak de volgende twee opgaven.

1
De overheid kan de werkloosheid bestrijden door jongeren te stimuleren langer naar school te gaan.

  1. Als jongeren langer naar school gaan heeft dat invloed op het aanbod van arbeid. Leg uit hoe.
  2. Leg uit dat als jongeren langer naar school gaan dat kan helpen bij de bestrijding van de werkloosheid.

2
De werkloosheid is niet in het hele land even hoog.
Tussen regio's kunnen grote verschillen zijn.
In Groningen bijvoorbeeld is de werkloosheid bijvoorbeeld veel hoger dan in Zuid-Holland.
De overheid kan de werkloosheid in Groningen bestrijden door bedrijven te stimuleren zich in Groningen te vestigen.

Hoe kan de overheid bedrijven stimuleren zich in Groningen te vestigen?

4. Nog meer werkloosheid

Vooraf

In de tabel zie je de gegevens over de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid in Nederland in 2016.

Totale bevolking in 2016

16.979.120​

Aantal personen van 15-65 jaar

  8.965.000

Aantal personen met een baan

  8.478.000

Aantal vacatures

     171.200

Aantal werkzoekenden zonder baan

     487.000

CBS: december 2016

Wat denk jij?
In de tabel zie je dat er terwijl er werkloosheid is ook vacatures zijn. Hoe kan dat? Kun je reden bedenken voor het tegelijk voorkomen van vacatures en werkloosheid?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat bedoeld wordt met seizoenswerkloosheid, frictiewerkloosheid en kwalitatieve structurele werkloosheid.
  • aangeven waarom omscholing en bijscholing kunnen helpen bij het bestrijden van kwalitatieve structurele werkloosheid.
  • uitleggen waarom loonmatiging een goed middel is ter bestrijding van de structurele werkloosheid.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Informatie lezen, vragen beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Stap 2 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over werkloosheid.
Stap 3 Alleen Krantenartikel lezen en vragen beantwoorden over personeel uit het buitenland halen.
Stap 4 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over bijscholing en omscholing.
Stap 5 Alleen Informatie lezen en vraag beantwoorden over loonmatiging.
Stap 6 Alleen Krantenartikel lezen en vragen beantwoorden over werkloosheid onder allochtonen.
Stap 7 Alleen Krantenartikel lezen en vragen beantwoorden over regionale werkloosheid.
Extra Alleen + samen Video bekijken en bespreken met klasgenoot.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1: Seizoenswerkloosheid

Bestudeer uit de Kennisbank ook de derde bladzijde van het volgende onderdeel:

KB: Seizoenswerkloosheid

  1. Hieronder zie je een aantal economische sectoren.
    In welke van deze sectoren komt, volgens jou, veel seizoenswerkloosheid voor?
    1. de landbouw
    2. het onderwijs
    3. de horeca
  2. In welke seizoen is er in Nederland vooral sprake van seizoenswerkloosheid?
  3. Leg uit waarom er in andere landen in een ander seizoen sprake zal zijn van seizoenswerkloosheid?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Stap 2: Nog meer werkloosheid

Bestudeer uit de Kennisbank op pagina 4 van het onderdeel 'Werkloosheid' de informatie over frictiewerkloosheid en kwalitatieve structurele werkloosheid.

KB: Nog meer werkloosheid

Lees de drie tekstjes hieronder. Welke vormen van werkloosheid herken je?

A

Yvonne Besselink is afgestudeerd aan de lerarenopleiding voor het vak geschiedenis. Het lukt haar niet om een baan te vinden. In de krant ziet zij wel advertenties waarin leraren wiskunde worden gevraagd.


B

Henk Bedouw heeft tien jaar gewerkt op de administratie van een groot winkelbedrijf. Hij wil graag ergens anders aan de slag. Hij heeft ontslag genomen en heeft gesolliciteerd bij een bank.


C

Jeremy Jonas heeft afgelopen zomer vier maanden gewerkt bij een strandpaviljoen. Nu is hij op zoek naar een nieuwe baarn.

 

Stap 3: Personeel uit het buitenland

Lees het onderstaande krantenartikel.

Enorm tekort aan technisch personeel: 63.000 vacatures
Grote technische bedrijven als ASML en Philips gaan actief in het buitenland personeel werven om de enorme tekorten aan technisch personeel in Nederland op te vangen. Dat schrijft NRC Handelsblad vandaag. Met name de hightechindustrie in Brabant wil een gezamenlijke strategie ontwikkelen om de internationale arbeidsmarkt te bewerken.

Het tekort aan technisch personeel op de Nederlandse arbeidsmarkt loopt volgend jaar op tot 63.000. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Maastricht in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken. Voor elk procent dat de economie groeit, komen daar nog eens jaarlijks 13.000 vacatures bij. Het Nederlandse bedrijfsleven loopt nu al voor miljoenen euro’s aan opdrachten mis omdat er te weinig personeel is om die uit te voeren.

"Voorlopig moeten we het hebben van het buitenland. Want er gaat een decennium overheen, voordat Nederlandse studenten de bèta-opleidingen in de elektrotechniek, de fysica of de software interessant genoeg vinden."

Bron: www.nrc.nl - 5 januari 2013

  1. Zoek op wat voor soort producten ASML maakt?
  2. Wat wordt bedoeld met hightechindustrie?
  3. Zijn bedrijven als ASML en Philips kapitaalintensief of arbeidsintensief?
    Leg je antwoord uit.
  4. De opkomst van de hightechindustrie leidt tot een andere vraag naar personeel. Leg uit waarom.
  5. Welke vorm van werkloosheid herken je de volgende beschrijving?
    Frits Verjans heeft Nederlands gestudeerd. Hij kan geen baan vinden.
    Frits denkt vaak: 'Had ik maar iets met computers gedaan.'
  6. Welke oplossing zou het UWV Frits kunnen aanbieden?

Stap 4: Bijscholing en omscholing

Bijscholing en omscholing
Bestudeer nu in de Kennisbank de informatie over bijscholing en omscholing.

KB: Bijscholing en omscholing

Heb je in de volgende gevallen te maken met omscholen of met bijscholen?

  1. Werner is tien jaar geleden zonder diploma gaan werken. Nu is het werkloos geworden. Hij laat zich inschrijven bij het Werkbedrijf van het UWV.
    Het Werkbedrijf van het UWV adviseert Werner om zich te laten omscholen/bijscholen.
  2. Nienke heeft voor fysiotherapeute gestudeerd. Helaas is ze al vier jaar werkloos. Hoe langer ze werkloos is, hoe moeilijker het wordt om een baan te vinden.
    Het Werkbedrijf van het UWV adviseert Nienke om zich te laten omscholen/bijscholen.

Stap 5: Loonmatiging

Bestudeer nu in de Kennisbank de informatie over loonmatiging.

KB: Loonmatiging

Maak de volgende opdracht.

Dat loonmatiging een goed middel is ter bestrijding van de werkloosheid kun je in een aantal stappen uitleggen. Hieronder staan die stappen.
Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde. Wat is de juiste volgorde?

  1. Loonmatiging,
  2. het wordt minder duur om mensen in dienst te nemen,
  3. lonkosten nemen niet of nauwelijks toe,
  4. aantal arbeidsplaatsen neemt toe,
  5. werkloosheid neemt af.

Juiste volgorde: 1   -   .....   -   .....   -   .....   -   5

Stap 6: Werkloosheid en migratieachtergrond

Bekijk de krantenkop en lees het bijbehorende artikel.


ALLOCHTONEN ZOEKEN GELIJKE KANSEN, GEEN POSITIEVE DISCRIMINATIE
"In de discussie over positieve discriminatie en anoniem solliciteren, als (mogelijke) oplossing om de hogere werkloosheid onder allochtonen te verminderen, wordt vergeten dat veel werkgevers staan te springen om allochtoon talent.
Om allochtonen te werven kunnen werkgevers beter niet communiceren dat zij een voorkeursbeleid hanteren voor allochtonen, maar wel dat zij culturele diversiteit waarderen en hun allochtone medewerkers gelijke kansen bieden. Allochtonen vinden dit namelijk belangrijker in hun toekomstige werkomgeving, dan dat zij door positieve discriminatie meer kansen krijgen, zo blijkt uit het onderzoek 'Minderheden op de Arbeidsmarkt' (uit 2006) onder 1590 allochtonen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse/Arubaanse achtergrond tussen de 15 en 35 jaar."
Bron: www.matchpartner.nl

  1. Waarom, denk je, is er onder inwoners met een migratieachtergrond meer werkloosheid dan onder autochtone Nederlanders?
  2. Wat wordt bedoeld met 'positieve discriminatie'?
  3. Is, volgens inwoners met een migratieachtergrond in het onderzoek, positieve discriminatie een goed middel om de werkloosheid onder hen te verminderen?
    Leg je antwoord uit.
  4. Waarom, denk je, staan veel werkgevers te springen om talent onder inwoners met een migratieachtergrond?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Stap 7: Regionale werkloosheid

Bekijk de krantenkop en lees het bijbehorende artikel.


WERKLOOSHEIDSPROBLEEM HEERLEN BLIJFT GROOT
Limburg vorm één front tegen het besluit van het 'Randstadkabinet' om bijna 800 banen te schrappen bij het CBS in Heerlen. Politici uit alle partijen lopen te hoop tegen het bittere nieuws dat geen 1 aprilgrap bleek.

HEERLEN, 2 APRIL
"Oude tijden lijken weer te keren. Heel Limburg maakt zich op voor een confrontatie met `Den Haag', zoals dertig jaar geleden na de sluiting van de steenkoolmijnen. Toen wist een krachtige Limburgse lobby rijksdiensten als ABP en CBS als vervangende werkgelegenheid naar oostelijk Zuid-Limburg te halen."
Bron: www.nrc.nl

  1. De werkloosheid is niet het hele land even hoog. Bedenk een reden waarom de werkloosheid in Limburg hoger is dan de werkloosheid in de Randstad.
  2. Heerlen ligt in de provincie Limburg. Waarom komen Limburgse politici massaal in verzet tegen de maatregel om banen te schrappen bij het CBS in Heerlen?
  3. Waarom, denk je, noemen politici in Limburg de regering in Den Haag een 'Randstadkabinet'?
  4. Leidt deze maatregel tot een toename van de conjuncturele werkloosheid of tot een toename van de structurele werkloosheid?
  5. Wat kan de overheid doen om de werkloosheid in Limburg te bestrijden?

Extra: LvL

Op de website www.vimeo.com vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: Deeltijd WW

Extra

Kees is werkloos

Kees is 26 jaar en is werkloos geworden. Kees werkte als beveiliger bij een warenhuis. Kees heeft een mbo-diploma en is op zoek naar ander werk.

Denk, samen met een klasgenoot, eens na over de volgende vragen.

  • Komt Kees in aanmerking voor een WW-uitkering?
  • Waardoor kan Kees werkloos geworden zijn?
  • Wat gaan bedrijven doen als er veel werkloosheid is?
  • Wat kan Kees zelf doen om weer aan het werk te komen?
  • Wat kan de overheid doen om Kees aan het werk te helpen?

Over de oorzaken en gevolgen van werkloosheid ga je straks een aantal vragen beantwoorden.

Kennisbank Economie

Voor je aan de slag gaat met het beantwoorden van de vragen die horen bij deze opdracht, bestudeer je de theorie in het volgende items in de Kennisbank Economie.

KB: Vraag naar arbeid KB: Oorzaken werkloosheid
KB: Aanbod van arbeid      KB: Werkloosheid bestrijden


Zorg dat je antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. Is een bedrijf een vrager of een aanbieder op de arbeidsmarkt?
  2. Een winkel kan failliet gaan omdat niemand meer spullen bij dat bedrijf koopt.
    Hoe noem je de werkloosheid die dan kan ontstaan?
  3. Hoe noem je werkloosheid die ontstaat als een bedrijf mensen vervangt door machines?
  4. Wat wordt bedoeld met arbeidstijdverkorting?
  5. Wat is het verschil tussen bijscholing en omscholing?

Vragen: Kees is werkloos

Kees is 26 jaar en werkloos. Hij heeft een mbo-diploma en zoekt naar werk. Kees heeft zich nog niet ingeschreven bij het UWV-WERKbedrijf. Volgens hem is dat niet nodig.
Hij denkt zelf gemakkelijk een baan te kunnen vinden.

  1. Hieronder staan twee uitspraken.
    Geef bij elke uitspraak aan of hij juist of onjuist is.
    - Kees is nu een vrager op de arbeidsmarkt        juist/onjuist
    - Kees krijgt een WW-uitkering                          juist/onjuist
  2. Kees werkte in een warenhuis. Hij is werkloos geworden doordat de consumenten tijdelijk minder kochten. Hoe noem je de soort werkloosheid waar sprake van is bij Kees? Kies uit:
    1. conjuncturele werkloosheid
    2. regionale werkloosheid
    3. seizoenswerkloosheid
    4. structurele werkloosheid
  3. Kees is werkloos geworden in 2016. Volgens Kees zal het werkloosheidspercentage in 2017 lager zijn dan in 2016. Bekijk de gegevens in de tabel.

    jaartal

    beroepsbevolking

    aantal werklozen

    werkloosheidspercentage

    2016

    12.753.000

    487.000

    5,4%

    2017

    12.901.000

    391.000

    xx%

    Bron: CBS 14 februari 2018
    Bereken het werkloosheidspercentage in 2017.
    Laat je berekening zien en rond je antwoord af op twee decimalen.
  4. Kees denkt dat de afname van het aantal werklozen tot nog minder werklozen zal leiden.
    Kees gebruikt de volgende vijf denkstappen:

    1 Afname werkloosheid
    2 afzet stijgt
    3 inkomens stijgen
    4 vraag naar producten stijgt
    5 minder werklozen.

    In welke volgorde moeten de denkstappen staan zo dat ze een logische gedachtegang vormen?
    Begin met denkstap 1.
  5. Pieter, zegt tegen een werkloze vriend: “Kom, niet zo pessimistisch. Natuurlijk is het vervelend dat je nu werkloos bent,
    want het gaat slecht met bedrijven. Maar er komen ook nieuwe kansen voor bedrijven en dus ook voor jou."
    Pieter gebruikt de volgende vijf denkstappen:

    1 Het gaat slecht met bedrijven
    2 bedrijven gaan kosten besparen
    3 bedrijven moeten efficiënter gaan werken
    4 bedrijven worden concurrerender
    5 er komen nieuwe kansen voor bedrijven.

    In welke volgorde moeten de denkstappen staan zo dat ze een logische gedachtegang vormen?
    Begin met denkstap 1.
  6. Volgens Pieter, een vriend van Kees, zijn in de toekomst extra monteurs nodig. Het lijkt Kees wel wat om als monteur te gaan werken.
    Er is alleen één probleem, Kees heeft een opleiding als beveiliger.
    Wat moet Kees doen om als monteur aan het werk te kunnen?
  7. Er zijn verschillende mogelijkheden om de werkloosheid te bestrijden.
    Kees vindt dat de overheid iets moet doen om de werkloosheid te bestrijden.
    "Er moeten belastingmaatregelen worden genomen", zegt hij.

    Maak de onderstaande zinnen af door de juiste woorden te kiezen.

    Door de belastingen te ...(1)... neemt de koopkracht van de consumenten ...(2)... .
    Hierdoor gaan de bedrijven meer produceren en dus zullen ze ...(3)... personeel nodig hebben.


    Kies bij 1 uit verlagen of verhogen.
    Kies bij 2 uit af of toe.
    Kies bij 3 uit meer of minder.

Antwoorden

  1. - Kees is nu een vrager op de arbeidsmarkt        onjuist
    - Kees krijgt een WW-uitkering                          onjuist
  2. A Conjuncturele werkloosheid
  3. 391.000/12.901.000 ≈ 0,0303 dus afgerond 3,03%
  4. Juiste volgorde: 1 - 3 - 4 - 2 - 5
  5. Juiste volgorde: 1 - 3 - 2 - 4 - 5
  6. Voorbeelden van een juist antwoord:
    - Kees moet zich laten omscholen.
    - Kees moet een opleiding tot monteur gaan volgen.
  7. 1 verlagen
    2 toe
    3 meer

 

Begrippenlijst

Werkloosheid

Werkloosheid
de vraag naar arbeid is kleiner dan de het aanbod van arbeid.
Conjuncturele werkloosheid
werkloosheid die het gevolg isvan een kleinere vraag naar producten.
Geregistreerde werkloosheid
Je behoort tot de geregistreerde werklozen als je:
  • tussen de 15 en 67 bent.
  • geen werk hebt en wilt werken.
  • staat ingeschreven bij het UWV.
  • direct beschikbaar bent.
Structurele werkloosheid
werkloosheid die ontstaat als er arbeidsplaatsen verdwijnen.
Verborgen werkloosheid
werklozen die niet voldoen aan één van de vier eisen van de geregistreerde werklozen.
Arbeidstijdverkorting
werknemers gaan korter werken:
  • minder uren per dag/week;
  • minder dagen per jaar;
  • minder jaren per arbeidsleven.Frictiewerkloosheid
werkloosheid die het gevolg is van het verwisselen van baan. Omscholen
werknemers volgen een opleiding om een nieuw beroep te leren.
Seizoenswerkloosheid
werkloosheid die ontstaat doordat er in bepaalde maanden van het jaar minder werk is.
Loonmatiging
het niet of nauwelijks laten stijgen van de lonen.
Werkgelegenheid in personen
het totale aantal arbeidsplaatsen.
Kwalitatieve structurele werkloosheid
werkloosheid die ontstaat doordat de scholing van werknemers niet aansluit bij de vraag van bedrijven.
Beroepsbevolking
alle werkenden en werkzoekenden tussen de 15 en 67 jaar die minimaal 12 uur per week willen en kunnen werken.

Bijscholen
werknemers volgens cursussen om de kennis op hun eigen vakgebied op peil te houden.

 

 

Diagnostische toets

Werkloosheid

Het thema 'Werkloosheid' sluit je af met een diagnostische toets.

De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Aan de eind van de toets zie je je score.
Bij een score van 80% heb je een voldoende.
Aan het eind van je toets kun je van de vragen die je fout had, zien wat het goede antwoord was.

Succes.

Toets:Werkloosheid

Examentraining

vmbo-kgt34

Je hebt de thema's die te maken hebben met Arbeid en productie afgerond.

Hier vind je de examentraining Arbeid en productie. In deze examentraining staat de examenstof nogmaals kort uitgelegd, kun je oefenopgaven maken en ga je aan de slag met opdrachten uit eerdere examens.

Overleg met de docent wanneer je de examentraining gaat doen.

Examentraining Arbeid en productie vmbo-kgt

 

Wil je meer oefenen en met recentere examens?
Ga dan naar ExamenKracht.

  • Het arrangement Thema 13: Werkloosheid is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Larry Kerkhofs
    Laatst gewijzigd
    2025-01-22 16:53:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Werkloosheid' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4;
    Leerinhoud en doelen
    Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur 45 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Thema: Werkloosheid - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73811/Thema__Werkloosheid___vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Werkloosheid

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.