Thema: Koloniale relatie vmbo-kgt34 - kopie 1

Monopolie op specerijen

Leerdoelen

Nederland maakte een bloeiperiode door in de 17e eeuw, de Gouden Eeuw. Daaraan heeft de specerijenhandel flink bijgedragen. De VOC had het alleenrecht op de specerijenhandel met de Oost en deed er alles aan om die monopoliepositie vast te houden.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Enkele specerijen bij naam noemen.
  • Uitleggen waarom specerijen zo gewild waren in Nederland en de rest van Europa.
  • Uitleggen wat een monopolie is.
  • Weergeven hoe de VOC ervoor zorgde dat ze voor enkele specerijen een monopolie verwierf.
  • Weergeven waarom de VOC in opium handelde.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je een zeventiende-eeuwse wervende reclamefolder over vijf specerijen voor een supermarkt.

Met de reclamefolder laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De reclamefolder laten jullie beoordelen door jullie docent.

Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat de reclamefolder zien dat je begrepen hebt hoe belangrijk en duur specerijen waren?
  • De vorm: is de reclamefolder met zorg gemaakt? Is het leesbaar en boeiend geschreven?
  • Taalfouten: bevat de reclamefolder niet te veel taalfouten?

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over de bloeiende handel met Nederlands-Indië en de rol van de VOC daarin.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de handel in kruidnagels door de VOC.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over de handel in nootmuskaat door de VOC.
Stap 4 Alleen Tekst lezen over de handel in peper door de VOC.
Stap 5 Alleen Tekst lezen over de opiumhandel door de VOC.
Stap 6 Alleen Wervende zeventiende-eeuwse reclamefolder maken over vijf specerijen voor een supermarkt.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Kennisbank

In deze opdracht gaat het over de handel in specerijen.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint het onderdeel 'Lange reizen' uit de volgende Kennisbank.
KB: Handelskapitalisme en wereldeconomie - Lange reizen

Zorg dat je na het bestuderen van de tekst antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. Welk land had vóór de VOC de handel in specerijen in handen?
  2. Hoe heette de ontdekkingsreiziger die in 1585 via een door hem ontdekte nieuwe route naar Indië voer?

Stap 1

Een bloeiende handel
De handel met Nederlands-Indië heeft Nederland veel rijkdom gebracht. Kijk naar het volgende filmpje over het begin van die bloeiende handel.

Specerijen uit Indië

Een monopolie is het recht om iets als enige te doen of te verkopen.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) slaagde erin om voor vier van de vijf belangrijkste specerijen een monopolie te krijgen: nootmuskaat, kruidnagel, kaneel en foelie (door de VOC de ‘geruime vier’ genoemd). Alleen voor peper had de VOC geen monopolie.

Het monopolie voor de VOC zette de Javaanse, Chinese en Arabische handelaren buiten spel. Zij mochten niet meer handelen in specerijen.
De VOC bepaalde wie specerijen mocht verkopen aan de VOC en voor welke prijs. De gekochte specerijen werden vervolgens in Europa voor veel hogere prijzen doorverkocht.

Handelsfactorijen
De Hollandse kooplui kochten regelmatig de hele jaaropbrengst van een specerij in één keer op. De prijzen in Europa bleven hoog omdat de VOC het hele jaar door steeds een klein beetje van de specerijen verkocht, waardoor de vraag steeds hoger bleef dan het aanbod. Men maakte daarbij gebruik van handelsfactorijen, kleine nederzettingen, die meestal met een fort waren versterkt. Daar werden de specerijen opgeslagen.

Vraag:
Kun je bedenken waarom de VOC smokkelaars van specerijen zeer streng aanpakten?

Stap 2

Kruidnagels
Kruidnagels zijn de gedroogde, nog gesloten en onrijpe bloemknoppen van de kruidnagelboom.

Kruidnagels worden veel gebruikt in koekkruiden, zoals in speculaas.
Bij stoofgerechten, zoals runderlappen worden kruidnagels langdurig meegetrokken. In het huidige Indonesië worden kruidnagels vooral verwerkt in kruidnagelsigaretten.
Vroeger werd de kruidnagel ook veel als verdoving in een pijnlijke kies gestoken.

Kruidnagels groeiden op maar vijf kleine eilandjes die behoorden bij de Noord-Molukken. Daarvan waren Ternate en Tidore de belangrijkste.
Het duurde 65 jaar voordat het de VOC lukte om het monopolie op kruidnagels stevig in handen te krijgen. In 1667 bezette Cornelis Speelman de stad Makassar en in dezelfde tijd werden de Spanjaarden verdreven van het eiland Tidore.

De VOC sloot contracten met lokale hoofden voor de aanlevering van kruidnagels en betaalde daarvoor met rijst, textiel en wapens.

Om de kruidnagelproductie beter te kunnen beheersen, concentreerden de Nederlanders de aanplant van kruidnagelbomen zoveel mogelijk op één eiland. Men liet de kruidnagelbomen op de andere eilanden omzagen.

De inlanders (de oorspronkelijke bewoners van een kolonie) werden verplicht om op het overgebleven eiland elk jaar een aantal kruidnagelbomen aan te planten en voor een vastgestelde prijs kruidnagels aan de VOC te leveren.

Vraag:
Leg uit waarom we bij de kruidnagelhandel niet kunnen spreken van vrije handel.

Stap 3

Nootmuskaat en foelie
Nootmuskaat en foelie komen van dezelfde boom: de muskaatboom. Als de geeloranje vruchten van deze boom gedroogd worden, komt de harde, geurige noot tevoorschijn. Het omhulsel van de noot is de foelie.

Nootmuskaat wordt meestal geraspt gestrooid over gekookte groenten als bloemkool, spruiten, boontjes en asperges. Verder wordt nootmuskaat toegevoegd aan ijs, pudding en koek.

Foelie wordt vooral in kruidenmengsels toegepast. Foelie wordt gebruikt bij de bereiding van vlees of een omelet, in sausen en in aardappelpuree. Foelie is zachter van smaak dan nootmuskaat.

Enige tijd geloofde men dat het gebruik van nootmuskaat het enige werkende middel tegen de pest was. Nootmuskaat en foelie waren jarenlang duurder dan goud.

Banda-eilanden
De muskaatboom kwam oorspronkelijk alleen voor op de negen eilanden van Banda.

De VOC in Batavia

Kijk naar het filmpje en beantwoord de vragen:

  1. Hoe kreeg Jan Pieterszoon Coen voor de VOC een monopolie op nootmuskaat en foelie op de Banda-eilanden?
  2. Jan Pieterszoon Coen was in die tijd een held. Hoe zouden we nu tegen hem aankijken?

Stap 4

Peper was peperduur
Peper was de belangrijkste specerij van de VOC, maar op peper had de Compagnie niet het monopolie. Peper is de gedroogde korrel van de peperstruik. Witte peper is de gedroogde rijpe vrucht, zwarte peper is de onrijpe gedroogde vrucht.

Peper was onder de rijkere mensen populair om vlees mee te kruiden en om vlees langere tijd goed te houden (er waren in die tijd immers nog geen koelkasten). In de tijd van de Romeinen werd peper al gebruikt in driekwart van alle gerechten.
Peper was ook een belangrijk geneesmiddel. Van peper moet je niezen en in die tijd geloofde men dat door te niezen je hersenen werden gezuiverd.

Ruim baan voor de VOC

Peper groeide niet alleen overal in Nederlands-Indië, maar in heel Azië.
De VOC had op een gegeven moment een derde van de wereldhandel in handen.
De VOC betaalde meestal voor peper met goud of zilver.
Peper werd per korrel betaald en uit die tijd stamt de uitdrukking ‘peperduur’.

Vraag:
De VOC heeft nooit een monopolie over peper kunnen krijgen.
Waarom lukte dat niet?

Stap 5

Opiumhandel
De VOC verdiende niet alleen veel geld met de specerijenhandel, maar ook met de verkoop van drugs, te weten opium.

Een deel van de specerijen, zoals peper, moest worden betaald met goud of zilver. Een goed alternatief betaalmiddel was opium. Het gebruik van opium was vooral populair op Java.

Opium, in de tijd van de VOC amfioen of amphioen genoemd, is het gestolde sap van de onrijpe zaaddozen van de papaver. De VOC vervoerde de opium van Bengalen (het huidige West-Bengalen en Bangladesh) naar Batavia, waar het in het openbaar geveild werd. De kopers waren meestal lokaal gevestigde Chinezen.

Opium werd aanvankelijk vooral gegeten, maar de VOC leerde de bevolking om opium te roken, samen met tabak. Gerookte opium is echt een genotsmiddel en zeer verslavend; het zorgt ervoor dat de gebruiker bedwelmd raakt en langdurig in een roes verkeert.

Toen de VOC in 1676 het monopolie op de handel in opium verkreeg van de sultan van Mataram (Java), in ruil voor oorlogsdiensten tegen andere sultans, nam de handel in en het gebruik van opium flink toe.

In de negentiende eeuw laat de koloniale overheid zelfs papavers op Java verbouwen om minder afhankelijk te zijn van Bengalen.

Vragen:

  1. Geef aan hoe opiumhandel past bij de handel in specerijen.
  2. Geef commentaar op de stelling:
    ‘De VOC was de eerste drugshandelaar van Nederland’.

Stap 6

Eindproduct
Jullie zijn 17e eeuwse reclamemakers en moeten reclame maken voor de specerijen van de VOC. Het is de bedoeling dat je de specerijen via een folder aan de 17e eeuwse man/ vrouw brengt.

De reclamefolder moet duidelijk maken dat specerijen niet voor niets zo duur zijn. Jullie moeten ook uitleggen waarom je niet zonder kunt. Gebruik zoveel mogelijk argumenten uit die tijd om de specerijen aan te bevelen. Veel succes!

Folder maken

Met maken van een folder presenteer je kennis die je hebt opgedaan aan anderen.

 

Begrippenlijst

(Handels)monopolie
Officieel recht om als enige iets te doen, of als enige te mogen handelen in een bepaald product of met een bepaald land of volk.
Factorij
Koloniale handelspost van de Nederlanders in de 17e eeuw, vaak versterkt met een fort. Vanuit het binnenland werden hier de specerijen naar toegebracht. Die werden dan per schip naar Amsterdam vervoerd.
Inlander
Door kolonisten gebruikte benaming voor een autochtone (oorspronkelijke) bewoner van een niet-westers land. Tegenwoordig spreekt men liever van "inheemse bevolking".
Specerijen
Kruiden, zoals peper en nootmuskaat, kruidnagel en kaneel.

Nederlands Indië

Leerdoelen

Tussen 1602 en 1799 was het de VOC die Nederlands-Indië bestuurde.
Tussen 1816 en 1942 bemoeide de Nederlandse regering zich zelf met het bestuur. Hoe dat zo komt en wat daarvan de gevolgen waren voor Nederlands-Indië, daarover gaat deze opdracht.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Uitleggen waarom de Nederlandse regering in 1799 het gezag over Nederlands-Indië overnam van de VOC.
  • Uitleggen hoe de Nederlandse regering zijn gezag over Nederlands-Indië in 1810 kwijtraakte en in 1816 terugkreeg.
  • Toelichten op welke manier Nederland wilde verdienen aan Nederlands-Indië, eerst via het VOC en daarna door het zelf te besturen.
  • Een belangrijk verschil beschrijven tussen het bestuur van de VOC en dat van de Nederlandse regering.
  • Verklaren waarom de regering in 1816 minder hoefde te doen om zijn gezag over Nederlands-Indië te vestigen dan de VOC vanaf 1602.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht schrijf je een krantenartikel van maximaal ½ A4-tje over Nederlands-Indië. Je vertelt in dit artikel waarom Nederlands-Indië in 1814 een kolonie van Nederland is geworden en blikt terug op de eerste halve eeuw die sindsdien verstreken is. In dit artikel laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het krantenartikel laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: gaat het artikel over Nederlands-Indië in de periode 1816-1866?
  • de vorm: is het artikel met zorg gemaakt: is het leesbaar en boeiend geschreven?
  • taalfouten: bevat het artikel niet te veel taalfouten?

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen waarin uitgelegd wordt wie Nederlands-Indië in de loop der tijd bestuurden en een aantal vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over het Nederlands bestuur van Nederlands-Indië na 1816 en een aantal vragen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Als "correspondent in Batavia in 1866" een artikel schrijven over vijftig jaar Nederlands-Indië als kolonie van Nederland.
Stap 4 Alleen Een toets maken over Nederlands-Indië.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Stap 1

Nederlands-Indië als handelsgebied
De Verenigde Oostindische Compagnie is opgericht in 1602. Het krijgt het alleenrecht om vanuit Nederland handel te drijven met de Oost en mag zo’n beetje alles doen wat in het belang is van die handel. De winst van de VOC is immers de winst van de Nederlandse Republiek. Hoe het er aan toe ging in dat verre Azië, dat liet men over aan het bestuur van de VOC, de Heren Zeventien.

Kijk naar de film ‘Heren 17, het bestuur van de VOC’.

Het bestuur van de VOC

De VOC kreeg vaste voet in Nederlands-Indië door handelsposten te stichten, forten te bouwen om die handelsposten te verdedigen en handelspartners te zoeken onder lokale bestuurders.
En waar nodig werd geweld niet geschuwd. Het VOC had zijn eigen leger. Zo veroverde het handelsbedrijf meer en meer gebied in Nederlands-Indië, bijvoorbeeld op Java en op de Molukken.

In 1795 brak er oorlog uit tussen Nederland en Frankrijk. Stadhouder Willem V nam de wijk naar Engeland en hier werd de Bataafse Republiek uitgeroepen, een Franse vazalstaat. De Nederlandse gebiedsdelen in Azië, tot dan bestuurd door de VOC, kwamen in handen van de Engelsen. Met de VOC kwam het niet meer goed. Het bedrijf werd overgenomen door de staat en hield officieel op te bestaan op 31 december 1799. Alle bezittingen waren toen eigendom van de Bataafse Republiek, maar vielen in de jaren daarna geleidelijk in de handen van de Engelsen. Die hadden tussen 1811 en 1816 heel Nederlands-Indië onder bestuur.

In 1813 wordt Napoleon verslagen bij Leipzig en verlaten de Fransen Nederland. Aan het eind van dat jaar zet de zoon van Willem V voet aan Nederlandse wal als Koning Willem I. Een jaar later gaf Engeland het bestuur over de bezittingen van de VOC in Nederlands-Indië terug aan Nederland. De Engelse bestuurders maakten weer plaats voor de Nederlanders. Niet langer de VOC bestuurde Nederlands-Indië, want die was immers opgeheven. Nu had de regering onder leiding van koning Willem I zelf de verantwoordelijkheid. In Nederlands-Indië werd in 1816 weer een nieuwe Nederlandse gouverneur-generaal aangesteld: Godert van der Capellen.

Beantwoord nu de onderstaande vragen:

  1. De VOC had géén bezittingen in
    1. China
    2. Indonesië
    3. Sri Lanka
    4. Arabië
  2. De Heren Zeventien vergaderden meestal in
    1. Middelburg
    2. Amsterdam
    3. Enkhuizen
    4. Hoorn
  3. De Nederlandse regering bestuurde Nederlands-Indië
    1. vanaf 1799
    2. van 1799 tot 1816
    3. van 1799 tot 1811 en vanaf 1816
    4. vanaf 1816

Onthoud de antwoorden.
In Stap 4 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.

Stap 2

Kolonie van Nederland
In 1816 neemt de Nederlandse regering het bestuur van Nederlands-Indië weer over van de Engelsen. Al voor de Engelse periode werden er veranderingen in het bestuur doorgevoerd. De lokale vorsten waarmee de VOC het bestuur regelde, werden steeds meer naar de achtergrond gedrongen. De gouverneur-generaal bestuurde met behulp van zijn ambtenaren meer en meer vanuit een centraal punt. De monopoliepositie van de VOC werd op veel plaatsen gehandhaafd, maar de meest knellende bepalingen voor de bevolking werden wat verzacht. Opstanden van lokale vorsten werden nog steeds met geweld neergeslagen.

Nederlands-Indië was officieel een kolonie van Nederland en werd nu door de Nederlandse overheid als wingewest gezien. In de eerste jaren na 1816 liep het nog niet zo. Er moest een heleboel worden geïnvesteerd en veel ambtenaren moesten worden aangesteld. Onder Engels bestuur was er veel verwaarloosd. Om daar verbetering in aan te brengen is in 1824 de Nederlandse Handel-Maatschappij opgericht. Deze NHM moest de handel met Nederlands-Indië weer vlot trekken. Koning Willem I was grootaandeelhouder van de NHM en weer later wordt het Cultuurstelsel ingevoerd.


Beantwoord nu de onderstaande vragen:

  1. Nederland wilde net als Frankrijk en Engeland koloniën hebben voor het verkrijgen van:
    1. rijkdom.
    2. macht.
    3. aanzien.
    4. alle dingen genoemd bij A,B en C.
  2. Nederland verdiende aan de kolonie Nederlands-Indië door:
    1. in specerijen te handelen.
    2. het verbouwen en naar andere landen uitvoeren van koffie en suiker.
    3. het verbouwen van rijst voor de markt binnen Nederlands-Indië.
    4. handelsafspraken te sluiten met Indische vorsten.

Onthoud de antwoorden.
In Stap 4 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.

Stap 3

Onze correspondent in Batavia, 50 jaar Nederlands-Indië

Eindproduct:
Jij bent onze correspondent in Batavia. Het is 1866. Nederlands-Indië is dan al weer vijftig jaar een kolonie van Nederland. Een mooi moment om terug te blikken op de periode na 1816.
Leef je in als correspondent in Batavia en schrijf een artikel over die vijftig jaar. In dit artikel vertel je aan jouw lezers:

  • Waarom de VOC in 1816 niet meer bestond.
  • Waarom het belangrijk was dat Nederland in 1816 zijn gezag over Nederlands-Indië heeft teruggekregen.
  • Waarom het niet te lastig was om het gebied weer onder Nederlands gezag te brengen.
  • Wat Nederland sindsdien met de kolonie heeft gedaan.
  • Wat voor doelstelling Nederland hiermee nastreefde, in hoeverre die doelstelling is bereikt en of het dezelfde doelstelling was als die van de VOC toen die Nederlands-Indië bestuurde.

Klaar?
Laat je artikel aan je leerkracht zien.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Stap 4

Toets
In stap 1 en stap 2 heb je een aantal meerkeuzevragen gemaakt.
In onderstaande toets vind je die vragen nogmaals.
Beantwoord de vragen en vergelijk na afloop van de toets jouw antwoorden met de goede antwoorden.

Succes.
 

Toets:Nederlands Indië

Begrippenlijst

Gouverneur-Generaal
Hoogste bestuurder van Nederlands-Indië.
Wingewest
Een gebied dat gebruikt wordt om winst te behalen.
Kolonie
Een kolonie is een staatkundig gebied buiten het eigen land. Dat gebied is bedoeld om in cultuur te brengen of om winst mee te maken.

In 1869 is het Suezkanaal geopend. Een mijlpaal voor de internationale handel maar ook voor de Europese landen met kolonies in Azië of Oost-Afrika. In deze opdracht gaan we op het belang van dat kanaal in.

Aan het eind van deze opdracht:

  • Uitleggen waarom het Suezkanaal belangrijk was voor Nederland en andere landen met kolonies in Oost-Afrika en Azië.
  • Uitleggen welke rol Egypte heeft gespeeld bij de aanleg en het gebruik van het Suezkanaal.
  • Weergeven wat de Suezcrisis van 1956 inhield.

Eindproduct
Het eindproduct is een Egyptische regeringsverklaring, met daarin het regeringsbesluit over het Suezkanaal. In de verklaring lichten jullie toe waarom het Suezkanaal gegraven wordt en hoe het wordt beheerd en uitgebaat. In deze persverklaring van maximaal ½ A4-tje laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De persverklaring laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat de persverklaring zien wat je vindt van het plan om het Suezkanaal aan te leggen en te exploiteren?
  • De vorm: is de persverklaring met zorg gemaakt en goed leesbaar en vooral, is het bondig zodat snel duidelijk wordt waar het over gaat?
  • Taalfouten: bevat de persverklaring niet te veel taalfouten? Fouten staan slordig in een regeringsverklaring, nietwaar?
Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over de reden voor de aanleg van het Suezkanaal en de bouw ervan.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de relatie tussen het Suezkanaal en het Modern Imperialisme.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over wie er in de loop van de tijd de macht over het Suezkanaal had.
Stap 4 Samen met twee studiegenoten. Een "regeringsverklaring" schrijven en voordragen als reactie op het voorstel van Ferdinand des Lesseps om het Suezkanaal aan te willen leggen.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 lesuren nodig. 

In deze opdracht gaat het over de aanleg van het Suezkanaal. Dit kanaal, dat door Egypte loopt, vormt de verbinding tussen de Indische Oceaan en de Middellandse Zee. Het was van groot belang voor de expansie van Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië in Afrika en Azië. De periode waarin deze expansie plaatsvond, ongeveer van 1880 tot 1920, noemt men het Modern Imperialisme.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, de Kennisbank over het Modern Imperialisme.
KB: Modern Imperialisme

Zorg dat je na het bestuderen van de tekst antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. Waarom is het Suezkanaal aangelegd?
  2. Wat betekent Modern Imperialisme?
  3. Noem twee landen die na de aanleg de macht over het Suezkanaal hadden.

Zeescheepvaartroute door de woestijn
Een vaarverbinding door Egypte tussen de Middellandse Zee en de Indische Oceaan, daar zou de zeescheepvaart enorm profijt van hebben. Dat vond ook Darius de Grote, van 522 tot 485 voor Christus koning van Perzië. Zijn oplossing was een kanaal tussen de Nijl en de Rode zee. Pak de kaart/Google maps er maar eens bij. Dankzij dit kanaal konden schepen vanuit de Indische Oceaan de Middellandse Zee bereiken en bijvoorbeeld naar Carthago (in het huidige Tunesië) varen zonder helemaal rond Afrika te hoeven gaan. Het kanaal van Darius is in de loop der tijd in onbruik geraakt.

Het idee voor een kanaal bleef wel bestaan, dit keer voor zeeschepen. Het was de Fransman Ferdinand de Lesseps die het idee in het midden van de negentiende eeuw opnieuw aan de man bracht. Eerst dacht De Lesseps erover om een kanaal te graven van de Rode Zee naar de Nijl op ongeveer 26 graden Noorderbreedte. Maar dan zou de Egyptische staat volgens De Lesseps teveel invloed op het kanaal krijgen. Immers, het kanaal zou vlak langs Caïro, de hoofdstad van Egypte lopen. Daarom koos hij voor een route tussen de Golf van Suez en de plek waar nu Port Said ligt. Waarom die plek geschikt was voor het idee, kun je op de afbeelding zien.

Om het plan uit te voeren, richtte Ferdinand de Lesseps het bedrijf Compagnie Universelle du Canal Maritime de Suez op, of kortweg in het Nederlands de Kanaalmaatschappij. In 1859 ging de eerste spade de grond in.
Op 17 november 1869 werd het kanaal geopend. Vanaf de opening mocht de Kanaalmaatschappij het kanaal 99 jaar lang uitbaten.
Het bedrijf bestaat nog steeds en heet nu SUEZ.

Vraag:
Het traject van het Suezkanaal komt voor een deel overeen met het traject dat Darius de Grote koos.
Leg uit waarom dat logisch is.

Het Suezkanaal, hulpmiddel voor landen met kolonies
Dankzij het Suezkanaal duurde een scheepsreis van Europa naar Azië en
Oost-Afrika enkele weken in plaats van enkele maanden.

Toen de Lesseps met het plan kwam om het Suezkanaal te graven,
hadden Frankrijk en Engeland al kolonies in Azië en Afrika.
Maar ze wilden wel uitbreiding. Ook Italië en Duitsland hadden behoefte aan kolonies. Deze vier landen streefden allemaal naar welvaart, macht en invloed in de wereld en een groot koloniaal bezit kon daaraan bijdragen.
Dit streven naar uitbreiding en naar wereldmacht heet Modern Imperialisme.

Ook voor Nederland had het Suezkanaal grote voordelen. Met Nederlands-Indië als kolonie maakte het kanaal de handelsroute een stuk korter. De suiker, koffie, tabak en andere landbouwproducten uit Nederlands-Indië kwamen hier door de veel kortere reistijd veel sneller aan. Net als de tin, steenkool en olie. En niet alleen voor de Nederlandse Handel-Maatschappij. Vanaf 1870, net nadat het Suezkanaal in gebruik werd genomen, mochten Nederlanders eigen bedrijven beginnen in Nederlands-Indië. Ook voor hen was het kanaal een zegen.

Vraag:
Welke (delen van) continenten buiten Europa werden door de aanleg van het Suezkanaal vanuit Europa makkelijker bereikbaar per schip en welke niet?

De macht over het Suezkanaal
Toen het Suezkanaal werd aangelegd en in gebruik werd genomen, maakte Egypte deel uit van het Ottomaanse rijk. Egypte was nog geen zelfstandig land en het kanaal was eigendom van de Kanaalmaatschappij. De aandelen van het bedrijf waren in handen van de Franse regering en van kedive (onderkoning) Ismael van Egypte.

Engeland was eerst tegen de aanleg van het kanaal. Maar na de voltooiing wilde het land er toch van profiteren. Engeland deed zijn best meer zeggenschap over het kanaal te krijgen. Dat begon al in 1875 toen de Engelse regering de aandelen kocht van de onderkoning. Ismaïl deed ze van de hand omdat Egypte diep in de schulden zat.

Aan het eind van de negentiende eeuw ging Engeland zelfs over op bezetting van Egypte. Na 1914 werd het land officieel van het Ottomaanse Rijk losgemaakt en omgevormd tot een Brits protectoraat. De Engelsen waren min of meer de baas in Egypte.

Tegen de Engelse overheersing kwam meer en meer verzet en aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was het gedaan met de Britse overheersing. Egypte werd een onafhankelijke staat met een eigen regering. Niet lang daarna kwam ook de vraag aan de orde wie er de baas was over het Suezkanaal. De Egyptische president Nasser had er zo zijn ideeën over.

Hij wilde in 1956 het Suezkanaal nationaliseren, omdat hij graag het beheer over deze strategisch belangrijke vaarweg in eigen bezit wilde hebben. Schepen moesten altijd al tolgeld betalen om door het kanaal te mogen varen. Dit geld kon hij goed gebruiken voor de aanleg van een belangrijke stuwdam, de Aswan-dam. Nasser liet ook de monding van het Suezkanaal blokkeren. Israël was vanuit de Rode Zee nu niet niet meer te bereiken. Israël viel Egypte aan om de vaarweg weer open te krijgen. Engeland, Frankrijk waren vielen op 26 juli 1956 Egypte ook aan. Ze waren bang dat ze door Egypte belemmerd zouden worden in het gebruik van het kanaal, de belangrijke vaarroute naar hun koloniën in Azië. De Sovjet-Unie en de Verenigde Staten steunden het standpunt van Egypte. Na internationale druk trokken Engeland, Frankrijk en Israël zich terug. Ze moesten accepteren dat het Suezkanaal vanaf toen onder Egyptisch bestuur viel.

Bekijk onderstaand filmpje over de Suezcrisis.
 

Eindproduct:
Persverklaring van de Egyptische regering
Stel: Egypte was al onafhankelijk toen Ferdinand de Lesseps met zijn plan kwam voor de aanleg van het Suezkanaal. Stel jullie vormen de regering van Egypte en De Lesseps legt jullie het plan voor. Vind je het een goed plan? Goed voor Egypte? Ga je ermee akkoord of niet? En als je ermee akkoord gaat, wat zijn dan de voorwaarden van de Egyptische regering?
Bij het besluit dat jullie nemen moet je de volgende zaken meewegen:

  • Nederland, Engeland en Frankrijk hebben kolonies en daarom groot belang bij het kanaal.
  • Wat is de meest gunstige route voor het kanaal (vlak langs Caïro of niet, zie de routes bij Stap 1)?
  • Hoe kan Egypte verdienen aan het kanaal?
  • Wie moet het kanaal uitbaten, de Egyptische overheid zelf of een particulier bedrijf?
  • En als het een bedrijf kan zijn, moet dat dan in Egyptische handen zijn of mag het ook in buitenlands bezit zijn?

Verwerk je besluit in een gemotiveerde regeringsverklaring en spreek met elkaar af wie als president de verklaring voorleest.
Klaar? Laat je persverklaring aan je leerkracht zien.

Suezkanaal
Kanaal door Egypte dat de Middellandse Zee met de Indische Oceaan verbindt. Het is bedoeld voor zeeschepen. Het Suezkanaal is geopend in 1869 en vormt de scheiding tussen Afrika en Azië.
Modern Imperialisme
Periode van 1880 - 1920. Streven naar uitbreiding en macht door Frankrijk, Engeland, Duitsland en Italië in Afrika en Azië.

In deze opdracht maak je kennis met het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) dat vanaf 1830 tot 1949 in de Indische Archipel de orde moest houden. In 1949 ging Nederlands-Indië over in de Republiek Indonesië en was de rol van het KNIL uitgespeeld. Je zult ook leren waarom er relatief veel Molukkers onder de wapenen waren onder de KNIL-ers.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Uitleggen wat het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger was en weet je welke taken het KNIL in Nederlands-Indië had.
  • Weergeven wat de aanleiding was tot de oprichting van het KNIL.
  • Vertellen waarom het KNIL niet alleen uit Nederlanders/Europeanen bestond, maar vooral uit veel inheemse manschappen.
  • Uitleggen waarom het KNIL in Nederlands-Indië niet opgewassen was tegen de Japanse legers.
  • Weergeven waarom het KNIL in 1950 is opgeheven.
  • Uitleggen waarom het KNIL relatief veel militairen van Molukse afkomst in haar gelederen telde.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht zet je een aantal feiten met jaartallen in de juiste volgorde zodat er een (chrono)logische tijdbalk ontstaat.

Met de (chrono)logische tijdbalk laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Laat de (chrono)logische tijdbalk en de antwoorden op de vragen in de stappen 1-5 beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laten jullie door de antwoorden zien dat jullie vragen begrepen hebben?
  • Taalfouten: bevatten jullie antwoorden niet te veel taalfouten?
Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over de reorganisatie van het Nederlandse leger vanwege opstanden in Nederlands-Indië.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de oprichting van het KNIL.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over de rol van het KNIL tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Stap 4 Alleen Tekst lezen over de positie van het KNIL tussen de eigen bevolking en de Nederlandse overheersers, na de Tweede Wereldoorlog.
Stap 5 Alleen Tekst lezen over de rol van Molukkers en Ambonezen binnen het KNIL.
Stap 6 Met zijn tweeën. Chronologische tijdbalk maken met behulp van jaartallen en zinnen.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

In deze opdracht gaat het over het KNIL, het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Dit leger bestond van 1830 tot 1950. Je bestudeert de rol die dit leger in Nederlands-Indië had vóór, tijdens en ná de periode van onafhankelijkheidsstrijd. Op 27 december 1949 werd Indonesië zelfstandig en was het niet langer een kolonie van Nederland en in juli 1950 werd het KNIL opgeheven.

Bestudeer, voor je met de opdracht begint, in de volgende Kennisbank het gedeelte over geweld bij het dekolonisatieproces.
KB:  Nationalistische bewegingen in de koloniën

Beantwoord daarna de volgende vraag:

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd het KNIL ingezet om tegen de koloniale bevolking van Nederlands-Indië zelf te vechten. Tegen welke groepering moesten de soldaten vechten en waarom?

 

Voorspel
Bij de opheffing van de VOC in 1799 neemt de Bataafse Republiek de bezittingen in Oost-Indië over. De verdediging van de Indische gebieden was onder de VOC al jarenlang flink verwaarloosd. De Bataafse Republiek neemt ook de verdediging van de Indische gebieden op zich.
In 1813 ontstaat het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de naam Oost-Indië verandert in Nederlands-Indië. De Indische strijdmacht is onderdeel van het Nederlandse leger onder leiding van het Ministerie van Oorlog.

In 1825 ontstaat er een grote opstand op Java tegen de Nederlandse overheersing onder leiding van de inheemse prins Diponegoro. Pas na een lange strijd van vijf jaar, die aan beide kanten veel slachtoffers eist, wordt Diponegoro in 1830 verslagen.

De moeizame gewonnen Java-oorlog leidt tot een reorganisatie van het Nederlandse leger. De Indische onderdelen worden een apart leger onder leiding van het Ministerie van Koloniën.

Vraag:
We hebben het hierboven over twee ministeries die nu allebei niet meer bestaan: het Ministerie van Koloniën en het Ministerie van Oorlog. Hebben beide ministeries in onze tijd een opvolger? Zo ja, wat is dan de naam van de ministeries?

Oprichting van het (K)NIL
Op 4 december 1830 besluit de Nederlandse regering om de Nederlandse troepen te reorganiseren. De Indische onderdelen worden een apart leger met de naam Nederlandsch-Indisch Leger.

In 1832 mag het leger zich Koninklijk gaan noemen en het NIL wordt KNIL.
Na de afloop van de Java-oorlog telde de Indische onderdelen ruim 13,5 duizend militairen:

1830 na de Java-oorlog Officieren Onderofficieren en manschappen Alle
Europees 603 5.699 6.302
Inheems 37 7.206 7.243
Totaal 640 12.905 13.545


Een van de eerste taken van de nieuwe bevelhebber was de troepen- sterkte flink te verhogen:

Jaar Aantal
1830 13.545
1840 19.994
1882 28.094
1922 35.577
1929 38.318


In 1929 waren die militairen verdeeld over:

KNIL 1929 Officieren Onderofficieren en manschappen Alle
Alle 1.279 6.743 8.022
Inheems - 30.296 30.296
Totaal 1.279 37.039 38.318


Een landsgewijze indeling van de niet-Europese militairen:

KNIL 1929 Niet-Europese onderofficieren en manschappen
Javanen 14.050
Ambonezen en Menadonezen 8.731
Timorezen 1.358
Soendanezen 1.199
Maleiers 272
Madoenezen 126
Boeginezen 99
Atjehnezen 78
Overig 4.383
Totaal 30.296


Vraag:
Het KNIL verhoogde niet alleen de troepensterkte. Ook de samenstelling van de troepensterkte veranderde. Welke twee zaken uit 1929 vallen je op?

KNIL in de Tweede Wereldoorlog
Vanaf 1933 liepen de spanningen in de wereld op. Ofschoon Nederland (en daarmee Nederlands-Indië) uitging van neutraliteit, vond de regering het verstandig om ook in Nederlands-Indië de defensie te versterken. In enkele jaren verdubbelde de troepensterkte van het KNIL tot 76.145 militairen in mei 1940.

De legerleiding van KNIL had grote problemen met het vinden van voldoende personeel en materiaal. De problemen werden alleen maar groter na de inval van de Duitsers in Nederland op 10 mei 1940. De aanvoer vanuit Nederland kwam tot stilstand.

Het KNIL was bezig met de aanschaf van allerlei nieuwe wapens, maar een deel van het materiaal was nog niet door Nederland geleverd. En veel technici die nodig waren om de wapens te testen en om ermee te oefenen zaten vast in Nederland.

Om het KNIL te ondersteunen ontstonden er verschillende vrijwilligersorganisaties zoals het Comité voor Stads- en Landwachten en het Vrouwen Automobiel Corps. In 1941 riep de Nederlands-Indische regering de algemene mobilisatie (voorbereiding op oorlog van alle troepen) af.

Begin 1942 valt Japan Nederlands-Indië aan. Het KNIL is kansloos door een gebrek aan voldoende personeel en vuurkracht. Na drie maanden geeft Nederlands-Indië zich over. De meeste KNIL-ers worden krijgsgevangen genomen. Maar een klein deel van het KNIL weet te ontsnappen naar Australië.

Vraag:
Kijk naar de twee vrijwilligersorganisaties Comité voor Stads- en Landwachten en Vrouwen Automobiel Corps. Welke taak zou elke organisatie volgens jou kunnen hebben?

In de les ‘Japan en de Tweede Wereldoorlog’ kun je meer lezen over de oorlog van Japan tegen Nederlands-Indië.

KNIL in de knel
Na de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië zijn KNIL-militairen als krijgsgevangenen verspreid over heel Zuidoost-Azië en Japan. Velen waren ziek en verzwakt. Toch werd het KNIL snel weer ingezet in de strijd tegen de nieuwe republiek Indonesië.

Op 15 augustus 1945 capituleert Japan. Twee dagen later, op 17 augustus, roepen de Indonesische vrijheidsstrijders Soekarno en Hatta de zelfstandigheid uit. Nederland wil daar niets van weten en het KNIL krijgt de opdracht om de orde te herstellen en de vrijheidsstrijders te ontwapenen. Het KNIL wordt al snel aangevuld met tienduizenden beroeps- en dienstplichtige militairen uit Nederland.

Tussen 1945 en 1949 ontstaat er een koloniale oorlog waarin door beide partijen wreedheden worden begaan. Het merendeel van de KNIL-ers was van niet-Europese afkomst. Zij kwamen klem te zitten tussen de Nederlandse bevelhebber en de eigen bevolking. De legerleiding durfde niet te veel te vertrouwen op deze KNIL-ers. De ingezette militairen waren daarom vooral beroeps- en dienstplichtige militairen uit Nederland.

In 1949 moet Nederland onder druk van de Verenigde Staten en de Verenigde Naties haar kolonie opgeven. Op 27 december 1949 erkent Nederland de Republiek Indonesië. Het KNIL blijft nog bestaan tot juli 1950 om de lopende zaken af te ronden. De KNIL-ers kregen de keus: overstappen naar de Koninklijke Landmacht of toetreden tot het leger van de Republiek Indonesië. Velen van hen konden met (vervroegd) pensioen.


Vraag:
Er waren twee ministeries betrokken bij de koloniale oorlog: het ministerie van Koloniën en het ministerie van Oorlog. Welk ministerie zal het voor het zeggen hebben gehad in de periode 1945-1949? Waarom denk je dat?

Molukse KNIL-ers in Nederland
De eerste Europeanen die de Indische Archipel bezochten, waren de Portugezen. Omdat ze vooral geïnteresseerd waren in specerijen, kwamen ze al snel bij de Molukken aan. Eerder (zie de les ‘De ‘geruime vier’’) heb je al kunnen lezen dat nootmuskaat, foelie en kruidnagels alleen te vinden zijn op eilanden die tot de Molukken behoren.

De Molukken bestaan uit meer dan duizend eilanden, waarvan de helft bewoond is. Door de Portugezen zijn vooral op het eiland Ambon op Zuid-Molukken veel bewoners gekerstend (= tot christen gemaakt), terwijl elders in de Indische Archipel de inwoners moslim waren.
In stap 2 heb je kunnen zien dat relatief veel niet-Europese KNIL-ers uit Ambon kwamen. De christelijke Ambonezen voelden zich ook meer betrokken bij de christelijke Nederlanders dan bij de islamitische inwoners.

Serani (christen) gold op Ambon als een pangkat (rang) hoger dan moslim en twee rangen hoger dan 'heiden'. Een militair leerboek van de KNIL uit 1896 beval aan: “den Ambonnees te tonen dat men zijn godsdienst, die immers ook de onze is, apprecieert” (appreciëren = waarderen).

Zelf beschouwden veel christelijke Ambonezen zichzelf als 'zwarte Hollanders'.

Toen na de Tweede Wereldoorlog Nederland de opdracht gaf om de orde te handhaven, werden daar veel Ambonese militairen voor ingeschakeld. De Ambonezen waren een soort elitekorps van het KNIL en het meest gevreesd. De Ambonese bevolking beschouwde de Nederlanders als bondgenoten. De Indonesische vrijheidsstrijders zagen de Ambonezen als collaborateurs en als landverraders.

De band tussen Nederland en Ambon werd nog sterker toen de Nederlandse regering aan de Ambonezen beloofde dat zij een eigen, vrije staat zouden krijgen als ze Nederland zouden helpen.

Bij de overdracht van Nederland aan Indonesië in 1949 kregen ook de Ambonese KNIL-ers het aanbod om toe te treden tot het Indonesische leger, maar daar voelden de meesten niets voor.

Op 25 april 1950 riep een groep Molukse vrijheidsstrijders de Republik Maluku Selatan (RMS, de Vrije Republiek Molukken) uit. Het Indonesische leger onderdrukte deze opstand hardhandig. De Ambonese KNIL-ers -die allen op Java gelegerd waren- zaten door het uitroepen van de RMS in een benarde situatie en het werd voor hen gevaarlijk.

Als ‘tijdelijke’ oplossing kregen vierduizend KNIL-ers het dienstbevel om naar Nederland te gaan, samen met hun gezinnen.
In totaal vertrokken er 12.500 personen.

Na het vertrek naar Nederland kwam de term Molukkers in zwang. Daar had de Nederlandse regering twee redenen voor:

  1. Er zaten niet alleen Ambonese militairen bij de naar Nederland gebrachte KNIL-ers, maar ook militairen van andere Molukse eilanden.
  2. Door hen nu Molukkers te noemen, vond Nederland dat het de belofte aan de Ambonezen niet na hoefde te komen.

Vraag
Welke term vind je meer passen: Ambonezen of Molukkers? Licht je antwoord toe.

In de les ‘De nasleep’ kun je meer lezen over hoe het de Molukse KNIL-ers in Nederland is vergaan.

Eindproduct: (Chrono)Logisch Tijdbalk
Je krijgt nu een aantal genummerde zinnen te lezen. De zinnen staan niet in de juiste volgorde. Aan jou de taak om die zinnen in de juiste volgorde (A-E) te zetten en er een jaargetal bij te zetten zodat er een (chrono)logische tijdbalk ontstaat.

Let op. Alle jaartallen vind je in de stappen 1-5 van de opdracht, maar zes van de jaartallen passen wel en vier jaartallen passen niet bij het (chrono)logische verhaal!

Jaartallen:
1813
1825
1830
1832
1929
1940
1941
1942
1949
1950

Zinnen:
  1. De KNIL-ers moeten kiezen tussen toetreden tot de Koninklijke Landmacht of het Indonesisch leger.
  2. Om het KNIL te ondersteunen ontstaan er verschillende vrijwilligersorganisaties.
  3. Molukse KNIL-ers krijgen het dienstbevel om naar Nederland te vertrekken.
  4. De Indische onderdelen van het leger vallen onder het ministerie van Oorlog.
  5. Het KNIL wordt opgericht.
  6. Het KNIL moet zich overgeven aan de Japanners.

A: Zin 4 hoort bij jaartal 1813
B: Zin _ hoort bij jaartal ____
C: Zin _ hoort bij jaartal ____
D: Zin _ hoort bij jaartal ____
E: Zin _ hoort bij jaartal ____
F: Zin _ hoort bij jaartal ____

Tijdlijn maken

Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen.

 

KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch leger)
Leger dat vanaf 1830 tot 1949 in de Indische Archipel de orde moest houden. In het KNIL zaten Indische en Nederlandse soldaten.
Oost-Indië
Een van de benamingen voor alle in de Indische Archipel door de Nederlandse staat gekoloniseerde gebieden voor 1813. Na 1813 heette het gebied Nederlands-Indië.
Nederlands-Indië
Nederlands-Indië was vanaf 1813 de officiële benaming voor de in de Indische Archipel door de Nederlandse staat gekoloniseerde gebieden.
Indische Archipel
Een archipel van grote en kleine eilanden gelegen tussen het schiereiland Malakka, in Zuidoost-Azië en Australië.
Java-Oorlog
Grote opstand op Java tegen de Nederlandse overheersing onder leiding van de inheemse prins Diponegoro. De opstand duurde van 1825 - 1830.
Koloniale Oorlog
Nederland reageerde met verzet op de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië op 17 augustus 1945. Samen met het KNIL voerden Nederlandse militairen van 1945 - 1950 oorlog tegen de Indonesische vrijheidsstrijders.
Vrije Republiek Molukken
Op 25 april 1950 riep een groep Molukse vrijheidsstrijders de Republik Maluku Selatan (RMS, de Vrije Republiek Molukken) uit. Het Indonesische leger onderdrukte deze opstand hardhandig.

Cultuurstelsel

Leerdoelen

Nederland heeft veel te danken aan de handel die eeuwen geleden met Indonesiërs werd gedreven. Denk maar aan alle Indonesische gerechten en producten in de supermarkt. Maar die handel verliep niet altijd even eerlijk. In het boek ‘Max Havelaar’ werd voor het eerst de vinger op de zere plek gelegd.

a het bestuderen van deze opdracht kun je uitleggen waarom het boek Max Havelaar, geschreven door Multatuli, een belangrijke rol speelde bij de afschaffing van het Cultuurstelsel in Nederlands-Indië.

De opdracht is verdeeld in drie gedeelten:

  1. De periode vóórdat het boek Max Havelaar werd uitgegeven (1830-1860).
  2. De periode waarin Max Havelaar bekend werd (1860 -1870).
  3. De periode nadat het boek Max Havelaar bekend was geworden (vanaf 1870).


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Uitleggen waarom het boek Max Havelaar, geschreven door Multatuli, een belangrijke rol speelde bij de afschaffing van het Cultuurstelsel in Nederlands-Indië.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct: Ezelsbruggetje
Als eindproduct van deze opdracht maak je een sprong naar de tegenwoordige tijd. Het gaat over de overeenkomst tussen het fairtrade keurmerk ‘Max Havelaar’ en het thema in het boek van Multatuli. In deze opdracht maak je zelf een ezelsbruggetje om gemakkelijker te onthouden wat het boek Max Havelaar van Multatuli met de afschaffing van het cultuurstelsel te maken heeft.

Beoordeling
De opdrachten laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat je zien dat je begrijpt wat het boek ‘Max Havelaar’ te maken heeft met de afschaffing van het Cultuurstelsel?
  • De vorm: zijn de opdrachten netjes uitgewerkt?
  • Taalfouten: bevat de eindopdracht niet te veel taalfouten?

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Filmpje bekijken over het Cultuurstelsel, een aantal uitspraken omcirkelen en een invuloefening maken.
Stap 2 Alleen Twee videofilpjes bekijken over de publicatie van de "Max Havelaar" en vragen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over de periode waarin de "Max Havelaar" een beroemd boek werd en vragen beantwoorden.
Stap 4 Alleen Lezen over "Fair trade" en een tabel invullen zodat een ezelsbruggetje ontstaat tussen "Fair Trade" en het boek "Max Havelaar".
Stap 5 Alleen Toets maken over het Cultuurstelsel.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1

Voor de ‘Max Havelaar’
Periode 1: Het Cultuurstelsel is ingevoerd, het boek ‘Max Havelaar’ bestaat nog niet (1830 – 1860)


Omcirkel hieronder de nummers van de uitspraken die juist zijn.

  1. Javaanse boeren moesten voor Nederland verplicht koffie, thee of suiker verbouwen.
  2. Javaanse boeren werden in de gaten gehouden door Indische bestuurders.
  3. Indische bestuurders kregen geld van de Nederlanders om de boeren te onderdrukken.
  4. Het doel van het Cultuurstelsel was om de Nederlandse cultuur te verspreiden in Nederlands-Indië.
  5. Er ontstond een hongersnood in Nederlands-Indië.
  6. De Javaanse boeren kregen een goede beloning voor het zware werk dat zij deden.
  7. Een herendienst was het werk dat de rijke Nederlandse bestuurders deden.
  8. Een herendienst was het werk dat de inheemse bevolking moest doen voor de Nederlanders, zoals de aanleg van spoorwegen.

Invuloefening
Lees de tekst en vul de onderstaande woorden in de ontbrekende stukken in.
Nederland – wereldmarkt – spoorwegennet – cultuurstelsel – herendiensten

In het koloniale Nederlands-Indië werden veel producten verbouwd die naar Nederland geëxporteerd werden, zoals koffie, suiker en de kleurstof indigo. Nederland probeerde hier veel geld aan te verdienen, maar door de Java-oorlog van 1825 tot 1829 ontstond er juist een grote staatsschuld. Daarom gaf Koning Willem I gouverneur-generaal Van den Bosch de opdracht om verandering in deze situatie te brengen.

Nederlands-Indië moest weer een winstgevende kolonie worden, daarom werd het ...1... ingevoerd. Javaanse boeren werden verplicht om op één vijfde deel van hun grond producten te verbouwen die het meest opbrachten op de ...2... . Dit moesten zij als belasting afstaan aan de Nederlandse overheid. De Nederlandse Handel-Maatschappij vervoerde de producten en verkocht ze op veilingen in ...3... .

Het Cultuurstelsel had succes. De winst voor de Nederlandse schatkist groeide tussen 1831 en 1870 van 93 naar 267 miljoen. Deze opbrengsten worden ook wel ‘batig slot’ genoemd. Met dit geld werd in Nederland een groot deel van het ...4... betaald.

Er ging ook geld terug naar Java. Met dit geld werden spoorwegen en bruggen aangelegd. Dit was bedoeld om het transport van de handelsproducten voor Nederland te verbeteren. De aanleg van infrastructuur werd vaak uitgevoerd door de Javanen zelf, zonder betaling. Dit waren de zogenaamde ...5... . Het is niet verwonderlijk dat het Cultuurstelsel in Indonesië ook wel dwangcultuur werd genoemd.


Onthoud de antwoorden.
In Stap 5 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.

Stap 2

De ‘Max Havelaar’ wordt uitgegeven
Periode 2: Multatuli publiceert in 1860 een boek over de situatie in Nederlands-Indië. De titel van het boek is ‘Max Havelaar’. De echte naam van de schrijver is Eduard Douwes Dekker.

Bekijk deze video over Eduard Douwes Dekker (0:00-1:36 min)

Schrijver van Max Havelaar

Bekijk ook deze video over de Max Havelaar.
Beantwoord nu de volgende vragen:

  1. Wat wilde Multatuli veranderen voor de bevolking van Nederlands-Indië?
  2. Voor wie schreef Multatuli ‘Max Havelaar’?
    1. Voor zijn familie en vrienden.
    2. Vooral voor de Nederlandse regering, met aan het hoofd Koning Willem III.
    3. Voor zijn collega’s in Nederlands-Indië.
    4. Aan de Inheemse bevolking van Nederlands-Indië.

  1. Zet de gebeurtenissen uit het leven van Eduard Douwes Dekker
    in de juiste volgorde.
    1. Eduard Douwes Dekker is boos op zijn collega’s die de lokale bevolking onderdrukken.
    2. Eduard Douwes Dekker vertrekt naar Europa.
    3. Eduard schrijft een boek over de oneerlijke situatie voor de bevolking in Nederlands-Indië.
    4. Eduard Douwes Dekker gaat naar Nederlands-Indië om een baan te vinden.
    5. Eduard Douwes Dekker wordt gestraft en naar een afgelegen gebied in Nederlands-Indië gebracht.
    6. Op Java worden boeren uitgebuit door Nederlandse en inheemse bestuurders.
  1. Hieronder staan uitspraken over het boek ‘Max Havelaar’.
    Van wie zijn deze uitspraken?
    1. ‘Ik verander wat namen, plaatsen en data in het boek, zodat er geen kritiek van het volk komt’.
    2. ‘Het verhaal is vooral erg mooi geschreven’.
    3. ‘Het gaat om de inhoud! Het is geen roman, het is een aanklacht tegen de situatie in Nederlands-Indië’.
    4. ‘We zijn geschokt, we wisten niet dat de situatie zo erg was in Nederlands-Indië. We moeten er iets aan veranderen’.


De Nederlandse regering: ...
Het Nederlandse volk: ...
Multatuli: ...
De eerste uitgever van het boek: ...

Onthoud de antwoorden.
In Stap 5 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.

Stap 3

De ‘Max Havelaar’ is een bekend boek
Periode 3: Max Havelaar was een bekend boek geworden.

Na ongeveer tien jaar had het boek Max Havelaar veel teweeg gebracht. Steeds meer mensen waren het eens met Multatuli en vonden dat Nederland iets terug moest doen voor de bevolking van Nederlands-Indië. De armoede van de inheemse bevolking moest worden tegengegaan en daar was Nederland verantwoordelijk voor. Zo wilden de Nederlanders onder andere de gezondheidszorg in Nederlands-Indië verbeteren.

  1. Wat wilden de Nederlanders nog meer verbeteren voor de inheemse bevolking van Nederlands-Indië als je kijkt naar de onderstaande krantenkop?

  1. Het boek Max Havelaar droeg bij aan de afschaffing van het Cultuurstelsel, maar er was nog een reden om de situatie in Nederlands-Indië te veranderen. Welke reden was dat? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
    1. Nederlands-Indië was niet toegankelijk voor andere Nederlandse ondernemers en bedrijven die zich daar wilden vestigen. Zij wilden ook de kans om er plantages te stichten.
    2. In Nederland was een overvloed aan producten uit Nederlands-Indië.
    3. Er waren niet genoeg Nederlanders in Nederlands-Indië om de bevolking aan het werk te zetten.

Stap 4

Een ezelsbruggetje naar onze tijd
Eindproduct:
Sommige producten in de supermarkt (bijvoorbeeld koffie, bananen, chocola) hebben een fair-trade keurmerk met de naam ‘Max Havelaar’.
Weet je wat er precies bedoeld wordt met ‘fair trade’?
Lees het na op www.maxhavelaar.nl .
Daar staat het in het kort. Op de website kun je informatie vinden over het hoe en waarom van het keurmerk. Vul nu deze tabel in:

  Fairtrade keurmerk ‘Max Havelaar’ Het boek ‘Max Havelaar’
Wat is het doel?    
Wie wordt/worden er geholpen?    
Wat is het gevolg voor Nederland?    
Wat is het gevolg voor de boeren die de producten verbouwen?    

 

Wat valt je op aan de tabel?

 

Stap 5

Toets
In stap 1, 2 en 3 heb je een aantal vragen gemaakt.
In onderstaande toets vind je die vragen nogmaals.
Beantwoord de vragen en vergelijk na afloop van de toets jouw antwoorden met de goede antwoorden.

Succes.

Toets:Cultuurstelsel

Begrippenlijst

Cultuurstelsel
In 1830 door Gouverneur-generaal Van den Bosch ingevoerd stelsel, waarbij het Nederlandse bestuur de bevolking in Nederlands-Indië verplichtte om producten, zoals koffie, suiker en indigo, te verbouwen en te leveren. Het cultuurstelsel bestond tot ongeveer 1870.
Herendiensten
Werk dat de bevolking van de koloniën, vaak naast de verplichte verbouw van gewassen, verplicht moest doen voor de Europese bezetter, zoals wegenonderhoud.
Fair trade
Eerlijke internationale handel met ontwikkelingslanden. Boeren krijgen een eerlijke prijs voor hun producten, zodat ze kunnen leven van hun werk en investeren in een duurzame toekomst.
Batig slot
Winst die het Cultuurstelsel opleverde voor de Nederlandse schatkist.

Etnische politiek

Leerdoelen

In 1901 kondigde premier Abraham Kuyper aan in Nederlands-Indië de Ethische Politiek te voeren. Wat hij daarmee bedoelde, komt misschien wel een beetje in de richting van wat we tegenwoordig ‘ontwikkelingshulp’ of ‘ontwikkelingssamenwerking’ noemen. Tegelijkertijd voerde Nederland ook oorlog in Nederlands-Indië. Is dat wel te rijmen met de nieuwe politiek van Kuyper of niet? Ziedaar het onderwerp van deze opdracht.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Uitleggen wat de Ethische Politiek is en wat de bevolking van Nederlands-Indië ervan merkte.
  • Uitleggen waarom Nederland in 1901 begon met de Ethische Politiek.
  • Uitleggen waarom Nederland vanaf 1873 oorlog voerde tegen het vorstendom Atjeh.
  • Je mening geven over de vraag of het voeren van die oorlog wel of niet te rijmen valt met de Ethische Politiek..

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een pamflet om de Nederlandse regering op te roepen om:

  • Onmiddellijk te stoppen met de oorlog tegen Atjeh. Volgens jou is de oorlog strijdig met de Ethische Politiek.

of

  • Door te gaan met de oorlog tot elk verzet in Atjeh gebroken is. Volgens jou is de oorlog niet strijdig is met de Ethische Politiek.

Beoordeling
Het pamflet laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat het pamflet zien dat je je mening over de Atjeh-oorlog goed onderbouwd is met argumenten en dat die argumenten geen onjuistheden bevatten?
  • De vorm: is het pamflet met zorg gemaakt, bondig en zó gemaakt dat het onmiddellijk in het oog springt en de aandacht van wie het te zien krijgt, vasthoudt?
  • Taalfouten: bevat het pamflet niet te veel taalfouten?

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over genoegdoening voor de uitgebuite bevolking van Nederlands-Indië.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de Atjeh-oorlog.
Stap 3 Met een studiegenoot Een pamflet maken met als thema je standpunt over wel of geen verzet in Atjeh door de Nederlandse regering.

Benodigdheden
  • Computer/iPad met internetaansluiting
  • Pen, kleurpotloden of –pennen, papier op A3-formaat

Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 lesuren nodig.

Stap 1

Genoegdoening voor de uitgebuite bevolking van Nederlands-Indië
In de 19e eeuw verdiende Nederland veel geld aan zijn kolonie Nederlands-Indië. Tegelijkertijd leden steeds meer mensen in de kolonie honger en armoede. Ook werden bedienden en landarbeiders mishandeld en moesten ze vaak onder slechte omstandigheden werken. Denk bijvoorbeeld aan eindeloze werkdagen en zwaar lichamelijk werk. Aan het einde van die eeuw begon men in Nederland te beseffen dat het zo niet door kon gaan. Ook de Nederlandse regering raakte daarvan overtuigd. Ze vond dat er meer welvaart moest komen voor de bevolking van Nederlands-Indië.
Zie de film ‘Nederland en Indonesië: Ereschuld (ethische politiek)’.


Naast activiteiten op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs liet Nederland onder meer irrigatiewerken aanleggen om akkers te bevloeien. Hierdoor ging de opbrengst van rijstvelden zo hard omhoog dat er geen grote hongersnoden meer uitbraken. Ten slotte lieten de Nederlanders bruggen en wegen bouwen in de kolonie.

Vragen:

  1. Wanneer besloot de Nederlandse regering om de Ethische Politiek te voeren in Nederlands-Indië?
  2. Waarom deed de Nederlandse regering dat?
  3. In de film worden enkele dingen genoemd die Nederland deed voor de bevolking van Nederlands-Indië in het kader van deze politiek. Noem er twee.
  4. Kun je nog andere maatregelen noemen die het gevolg waren van de Ethische Politiek?

Stap 2

De Atjeh-oorlog
Toen de Nederlandse regering met de Ethische Politiek begon, was het Koninkrijk der Nederlanden in oorlog met de vrije staat Atjeh, gelegen op het eiland Sumatra. Kijk naar de film ‘Nederland en Indonesië: De oorlog in Atjeh’.


Vragen:

  1. Wanneer is de Atjeh-oorlog begonnen?
  2. Hoe lang duurde die oorlog?
  3. Wat was de aanleiding voor de oorlog (er zijn drie redenen te geven)?
  4. Waarom wilde Nederland Atjeh veroveren?
  5. Hoe vochten Nederlandse soldaten tegen de Atjehers toen de Ethische Politiek werd aangekondigd?

Stap 3

Eindproduct: Pamflet
Je hebt gezien waarom Nederland in 1901 begon met de Ethische Politiek in Nederlands-Indië. Je hebt gezien wat er voor de bevolking van de kolonie werd gedaan om invulling te geven aan deze politiek. Je hebt ook kennis genomen van een oorlog waar Nederland mee bezig was toen de Ethische Politiek begon, de oorlog tegen Atjeh. Je hebt nagedacht over de vraag of de Ethische Politiek is te verenigen met een oorlog in Atjeh met alle gevolgen van dien voor de bevolking van dit vorstendom.
Vind je dat deze oorlog en de Ethische Politiek goed met elkaar te rijmen zijn, maak dan een pamflet om te laten weten dat de Nederlandse regering elk verzet in dit gebied de kop in moet drukken en dat de Atjeh-oorlog niet in strijd is met de Etnische Politiek.
Vind je dat deze oorlog en de Ethische Politiek niet met elkaar te rijmen zijn, maak dan een pamflet waarin de Nederlandse regering wordt opgeroepen onmiddellijk te stoppen met die oorlog en de Ethische Politiek met alle kracht voort te zetten.

Weet je niet goed hoe je een pamflet moet maken, kijk dan op de Klussenbus van het EU-Forum.

Klaar?
Laat je pamflet aan je leerkracht zien.

Begrippenlijst

De nasleep

Leerdoelen

Bij de overdracht van de soevereiniteit aan Indonesië bleef er een heel speciaal probleem over: dat van de Indonesische militairen in het KNIL, vooral afkomstig van het Molukse eiland Ambon. Veel Indonesiërs zagen hen als tegenstanders en Nederland gaf hen uiteindelijk het bevel om zich in te schepen naar Nederland. Deze opdracht gaat in op de gevolgen van die verhuizing.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Weergeven waarom Nederland bij de overdracht van de soevereiniteit de Ambonese KNIL-ers niet kon achterlaten.
  • Weergeven waarom de KNIL-ers en hun families werden gehuisvest in kampen.
  • Uitleggen waarom de KNIL-ers en hun families aanvankelijk niet mochten integreren in Nederland.
  • Uitleggen waarom de Molukkers gefrustreerd raakten en boos waren op de Nederlandse regering.
  • Weergeven hoe de eerste, tweede en derde generatie Molukkers met die frustratie en boosheid omgingen.
  • Uitleggen waarom er treinkapingen en gijzelingen door Molukse jongeren plaatsvonden in de jaren zeventig van de vorig eeuw.
  • Toelichten waarom Nederland in de jaren tachtig van de vorige eeuw de grieven van de Molukkers erkende en kun je daarvan voorbeelden geven.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht doen jullie een meerkeuzevragentest met zes vragen met voor elke vraag tussen de 1 en 5 goede antwoorden.

Met de goede antwoorden op de meerkeuzevragen laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De antwoorden op de stappen 1-4 en de antwoorden op de meerkeuzevragen laten jullie beoordelen door jullie docent. Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laten de antwoorden zien dat je stof begrepen hebt?
  • Taalfouten: bevatten de antwoorden niet te veel taalfouten?

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen of met een studiegenoot Tekst lezen over de komst van de Ambonese KNIL militairen naar Nederland.
Stap 2 Alleen of met een studiegenoot Tekst lezen over de huisvesting van de Ambonezen (Molukkers) in Nederland.
Stap 3 Alleen of met een studiegenoot Tekst lezen over Drie generaties Molukkers.
Stap 4 Alleen of met een studiegenoot Tekst bestuderen over de erkenning van de positie van de Molukkers.
Stap 5 Alleen Toets maken over wat er met de Molukkers gebeurde na hun aankomst in Nederland.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1

Van Ambon naar Amsterdam of Rotterdam
Bij de opheffing van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) in juli 1950 waren er nog 62.000 KNIL-ers in Indonesië, onder wie 4.000 KNIL-ers van Ambonese afkomst. Ze werden tijdelijk opgenomen in de Koninklijke Landmacht (KL in Nederland).
De Nederlandse KNIL-ers konden moeiteloos overstappen van het KNIL naar de KL. De Indische KNIL-ers konden, als ze wilden, toetreden tot het Indonesische leger.

De Ambonese KNIL-ers wilden dat niet. Ze zaten nog in kazernes op Java en ze wilden graag terug naar Ambon, maar Indonesië liet dat niet toe. Ze waren bang dat de Ambonese KNIL-lers zich zouden aansluiten bij de vrijheidsstrijders op Ambon die streefden naar een eigen zelfstandige staat (zie ook de les ‘Koninklijk Indisch-Nederlands Leger’, stap 5).

Begin 1951 waren de meeste KNIL-ers al vertrokken, met pensioen of naar het Indonesische leger overgestapt. Van de 62.000 KNIL-ers in juli 1950 waren er begin 1951 nog 9.000 over. Onder hen waren 4.000 Ambonezen van het KNIL. Wat moest er met hen gebeuren? De tijd begon te dringen…

Nederland koos ervoor om de Ambonese militairen met hun gezinnen tijdelijk over te brengen naar Nederland. Zowel de Nederlanders als de Ambonezen dachten dat het verblijf in Nederland maar kort zou duren.

Tussen maart en juli 1951 kwamen de Ambonezen, of Molukkers zoals ze later werden genoemd, naar Nederland.

Vlak na hun aankomst kregen de KNIL-ers en velen zelfs nog op het schip, voor hun aankomst in Rotterdam of Amsterdam, een ontslagbrief, waardoor hen in één klap hun status, beroep, levensvervulling en uniform werd ontnomen. Dat sloeg bij hen in als een bom…

Kijk naar het filmpje: ‘Aankomst van Ambonezen in Nederland’

Vraag:
In het filmpje ‘verwijt’ de commentator de vrouwen, gekleed in hun sarongs, dat ze ijdel waren.
De werkelijke reden was heel anders. Kun je bedenken wat die reden zou zijn?

Stap 2

Huisvesting
In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog was er grote woningnood in Nederland. Voor de 12.500 Molukkers waren geen woningen beschikbaar. Om hen toch een plek te kunnen geven, creëerde de Nederlandse regering in totaal 46 verschillende woonoorden, bestaande uit kazernes en gevangenissen, maar de meesten werden gehuisvest in twee voormalige concentratiekampen: kamp Vught (woonoord Lunetten) en kamp Westerbork (woonoord Schattenberg).

Kijk naar: ‘Belofte maakt schuld deel 1’

Kijk naar: ‘Belofte maakt schuld deel 2’

 

Al in 1959 wilde de Nederlandse regering de woonoorden sluiten, maar het laatste woonoord (Lunetten) ging pas in 1989 dicht. Nu kun je een Molukse woonbarak alleen nog vinden in het Openluchtmuseum in Arnhem.

Luister naar de videofragmenten en beantwoord de vragen:

  1. Waarom voelden de Molukkers zich thuis in de woonoorden?
  2. Volgens Henk Smeets, voormalig directeur van het Molukse Museum, waren er twee redenen om de Molukkers te huisvesten in woonoorden. De eerste reden lag in het feit dat er woningnood was en er geen woningen beschikbaar waren. Wat was de tweede reden?
  3. Henk Smeets had aanvankelijk begrip voor de huisvesting van Molukkers in woonoorden, maar op gegeven moment veranderde hij van mening. Waarom is dat?

Stap 3

Drie generaties Molukkers
Eerste generatie
De eerste generatie Molukkers die rechtstreeks uit Indonesië naar Nederland gebracht zijn, voelen veel frustraties en boosheid jegens de Nederlandse regering.

Titus Monatin van de eerste generatie zegt: “Aan de Nederlandse regering heb ik een hekel, omdat ze tegen ons liegen. Ze beloven van alles maar doen niets.”


Vraag:

  1. Heeft Titus volgens jou met zijn klacht gelijk? Waarom wel of niet?

Tweede generatie
Molukkers van de tweede generatie, de kinderen van de Molukkers die in 1951 naar Nederland zijn verscheept, zijn van mening dat hun ouders te weinig hebben kunnen bereiken. De RMS is uitgeroepen maar Nederland heeft geen steun verleend bij de realisering ervan.
In de jaren zeventig van de vorig eeuw gingen de jongeren over tot geweld om hun idealen kracht bij te zetten. Ze wilden dat de Nederlandse regering zich meer zou gaan inzetten voor het oprichten van de Vrije Republiek der Zuid-Molukken. Deze belofte had zij immers aan de Molukkers gedaan.

  • In 1970 bezetten Molukse jongeren de Indonesische ambassade in Wassenaar. Daarbij komt een politieman om het leven.
  • In maart 1975 proberen twee Molukse jongeren tevergeefs koningin Juliana te gijzelen.
  • In december 1975 is er een treinkaping bij Wijster die bijna twee weken duurt. Molukse jongeren executeren de machinist en twee passagiers. Een derde passagier overleeft door zich dood te houden.
  • In mei 1977 is er een treinkaping bij De Punt en tegelijkertijd een gijzeling van leerlingen en docenten van een lagere school in Bovensmilde. De kaping en de gijzeling duren drie weken en wordt door politie en leger met geweld beëindigd. Hierbij worden zes kapers en twee passagiers gedood.
  • In maart 1978 is er gijzeling in het provinciehuis in Assen. Hierbij komen een ambtenaar en een lid van Gedeputeerde Staten om het leven.

 

Vraag:

  1. Hoe reageerde ir. Manusama, destijds president van de RMS-regering in ballingschap en iemand van de eerste generatie, op de kaping door de jongeren?

Derde en vierde generatie
Er zijn tegenwoordig naar schatting tussen de 42 en 50 duizend Molukkers. De huidige derde en vierde generatie zet zich nog wel in voor het ideaal van de RMS (Republik Maluku Selatan, de Vrije Molukse Republiek), maar heeft het geweld afgezworen.

Sinds 2010 bestaat de RMS-regering in ballingschap geheel uit mensen die in Nederland zijn geboren en niet op de Molukken.

Molukkers zijn tegenwoordig goed geïntegreerd. Er zijn steeds meer huwelijken tussen Molukkers en autochtone Nederlanders en er zijn verschillende Molukse BN-ers (Bekende Nederlanders).

Vraag:

  1. Kun jij de naam van een Molukse BN-er noemen?

Stap 4

Erkenning
Na de treinkapingen en gijzelingen realiseerde de Nederlandse regering zich dat er meer aandacht besteed moest worden aan de positie van Molukkers.

Wat was het effect van hun acties?

  • De Nederlandse regering erkende dat het fout was om de Molukse KNIL-ers bij hun aankomst in Nederland te ontslaan.
  • Een deel van hun pensioenrechten werd hersteld.
  • Voormalige KNIL-strijders kregen erkenning voor hun inzet in de vorm van een ‘Rietkerkpenning’ en vanaf 1986 een jaarlijkse uitkering van 2000 gulden (900 euro), bekend als de ‘Rietkerkuitkering’ (beide vernoemd naar de toenmalige minister Rietkerk).
  • Molukkers konden –als ze wilden- een Nederlands paspoort krijgen, zonder zich te naturaliseren (ze wilden geen Nederlander worden) waardoor ze naar het buitenland konden reizen.
  • De Nederlandse regering zou zich extra inspannen voor de bestrijding van werkloosheid (in 1990 40-50% onder ouderen en 70% onder jongeren), ondermeer via een ‘1000-banen-plan’; van dat plan is niet veel terechtgekomen, al doen door beter onderwijs de Molukkers het tegenwoordig beter dan vroeger (maar nog altijd slechter dan de rest van de Nederlanders).
  • Oprichting van een eigen museum, het Moluks (Historisch) Museum in Utrecht, in 1990. Bij gebrek aan voldoende financiën moest het museum eind 2012 haar deuren weer sluiten


Vraag:
Veertig procent van de Molukkers in 1990 wilde zich niet laten naturaliseren, waarom zou dat zijn?

Stap 5

Toets
Beantwoord de vragen en vergelijk na afloop van de toets jouw antwoorden met de goede antwoorden.

Succes.

 

Toets:De nasleep

Begrippenlijst

Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL)
Benaming van het Nederlandse leger in Nederlands-Indië en Indonesië, van 1830-1950. In het KNIL zaten Indische en Nederlandse soldaten.
Ambonees
Iemand die behoort tot het Ambonese volk. Ambonezen wonen op Ambon, een eiland in de Zuid-Molukken in Indonesië. Velen van hen wonen ook in Nederland. Hier noemt men hen Molukkers.
Molukker
Ambonezen kwamen in 1951 naar Nederland, later werden zij Molukkers genoemd.
Woonoorden
Kazernes, concentratiekampen, kloosters enz. waarin de Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen werden gehuisvest na aankomst in Nederland in 1951.
Woonbarak
Schamele behuizing.
Integratie-Integreren
Je zo ontwikkelen dat je kunt opgaan in een samenleving.
Eerste generatie
De mensen die in een ander land gaan wonen dan waar ze geboren zijn, om een nieuw bestaan op te bouwen. Kinderen van deze mensen die in het nieuwe land geboren worden, noemen we de Tweede generatie.
RMS-regering in ballingschap
Een regering in ballingschap kan de macht in het land zelf niet uitvoeren en verblijft daarom in een ander land. De regering van de Republik Maluku Selatan verblijft in Nederland. De RMS streeft naar onafhankelijkheid van de Molukkers in Indonesië.
  • Het arrangement Thema: Koloniale relatie vmbo-kgt34 - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Maartje van Gent
    Laatst gewijzigd
    2019-09-22 22:11:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Koloniale relatie' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Nederlands Indië

    Cultuurstelsel

    De nasleep

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.