Blok 6

Blok 6

Fictie

Poëzie

Les 1 - Kennismaken met gedichten

In onderstaande Powerpoint Presentatie kun je alles nog eens nalezen.

World Press Photo

Foto

Winnaar worldpressfoto
Winnaar worldpressfoto

Foto met gedicht

KIJK!
 
Zie hier lig ik dan
Ik heb alles gegeven
mijn hart, mijn ziel
en bijna mijn leven
 
Ik heb gevochten
gestreden
verloren
gebeden
 
En dit, dit heb ik bereikt
ik wou vrede geven
en hoop
want hoop doet leven
 
Ik zag ellende
verkrachting
doodsangst
minachting
 
Niets, niets heb ik bereikt
ik kan niet meer
ik geef alles op
alstublieft help mij heer.
 

Eindopdracht

 

Maak zelf een foto.

Maak een foto van de natuur, een gebouw of een voorwerp.

Let op: het onderwerp dat je hier kiest kun je niet voor Duits of Frans gebruiken.

 

Schrijf zelf een gedicht over jouw foto.

 - minimaal 2 strofen

  - minimaal 12 regels

  - taalgebruik moet passen bij onderwerp

  - je mag eindrijm gebruiken of maak een vrij gedicht

  - gebruik in ieder geval een soort rijm

 

Draag je gedicht over jouw foto voor.

   - je laat hierbij de foto zien op de beamer

    - je voordracht past bij het onderwerp

    - je mag passende muziek op achtergrond draaien

    - je presentatie duurt ongeveer 1 à 2 minuten

    - het enige dat jij vertelt/voordraagt is het gedicht

Leesvaardigheid

Tekstverbanden: Voorwaardelijk verband

Voorwaardelijk verband
Een voorwaardelijk verband in een tekst beschrijft de voorwaarden waaronder iets gebeurt. In de zin of alinea wordt een voorwaarde genoemd.

Als er in de zin of alinea een voorwaarde wordt genoemd.
Voorbeeld

  • Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.

Een voorwaardelijk verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
als, mits, wanneer, indien, op voorwaarde dat, tenzij, in het geval dat, enzovoort.

Oefening: Mits of tenzij

Woordenschat

Ken je de woorden nog uit blok 3, 4 en 5? Maak de toets. En... hoeveel wist jij er nog?

Woordenschat

Herhaling nieuwe woorden blok 3, 4 en 5. Laatste oefening

Spelling

Hoofdletters

Het gebruik van hoofdletters

In klas 1 hebben we al twee regels geleerd:

Regel 1: Een zin begint altijd met een hoofdletter.

Er zijn 2 uitzonderingen op deze regel:
1. Als het eerste woord van de zin afgekort wordt met een apostrof, zoals 't en 's.
   Dan schrijf je het eerstvolgende woord met een hoofdletter: 't Bleef regenen. 's Morgens ga ik hardlopen.
2. Als de zin met een cijfer of ander teken begint.
   Dan schrijf je helemaal geen hoofdletter: 49 procent van de leerlingen maakt graag huiswerk.

Regel 2: namen schrijf je met een hoofdletter.

Amy Schaap, Andreas College, Katwijk, Zuid-Holland, de Noordzee, de Rijn, Jupiter, restaurant Het Spinnewiel, de Alpen, de Blokker, de Efteling, enz.

Toevoeging: Bij persoonsnamen krijgt het tussenvoegsel (van, van der, in ‘t) een hoofdletter als er geen naam of voorletter aan voorafgaat.

Jan de Vries, de heer De Vries, Emma Jansen-de Vries


Nieuwe regels:

Regel 3: namen van officiële feestdagen en historische gebeurtenissen

Pasen, Kerstmis, Suikerfeest, Tweede Wereldoorlog, de Slag bij Heiligerlee

Uitzondering op de regel:
Als het woord in een samenstelling of afleiding wordt gebruikt: paasdagen, paaseieren, kerst, oudejaarsavond

Regel 4: personen en zaken die als heilig worden beschouwd

God, Allah, het Koninkrijk Gods, de Almachtige, de Bijbel, Mariabeeld
Als je God of Allah aanspreekt, is U ook met een hoofdletter.

Regel 5: namen van specifieke bevolkingsgroepen en hun samenstellingen en afleidingen

Nederlander, Amerikaan, Palestijn, Jood, Inca, Mayacultuur, Vikingschip

Let op: Een aanhanger van het joodse geloof is een jood. In de godsdienstige betekenis schrijf je jood dus met een kleine letter (net als o.a. christen, hindoe en moslim).
Goed gespeld is: Niet iedere Jood is een jood en niet iedere Arabier is een moslim.

Regel 6: namen van talen en dialecten en hun samenstellingen en afleidingen

Nederlands, Engels, Fries, Vlaams, Duitssprekend, Franstalig
Ook de bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een hoofdletter: een Engels woordenboek, een Gronings dialect.

 

Afkortingen:

Is het een afkorting van een woord dat je met kleine letters schrijft, dan is de afkorting ook met kleine letters.
cd, wc, s.v.p., vwo, horeca, cao, d.m.v., z.o.z., enz.

Is de afkorting van een woord of van woorden die je met hoofdletters schrijft of is het een naam, dan schrijf je hem met hoofdletters. Ook de namen van een wet schrijf je met hoofdletters.
Benelux, CDA, AZ, LUMC, HEMA,
AOW, WAO

Oefeningen

Schrijven

Zakelijke brief

Vooraf

Je leert wat het verschil is tussen een persoonlijke en een zakelijke brief.

Je hebt vast wel eens een brief of kaart geschreven aan een vriend, vriendin of iemand in de familie. Je schrijf dan vaak op dezelfde manier als je praat.

Maar heb je ook al eens een zakelijke brief geschreven? Bijvoorbeeld een brief aan de conrector omdat je het niet eens bent met de schooltijden?

Dan is de toon van je brief heel anders. Je gebruikt andere woorden en moet letten op de indeling van je brief.

Hoe dat precies werkt, ga je in deze opdracht leren.

In deze schrijfopdracht staat het onderwerp zakelijke brief centraal.

 

 


Eindproduct
Je schrijft een zakelijke brief naar de directeur van je school.
In de brief vraag je toestemming om op 6 juni een film over War Child
te draaien in de aula.

Beoordeling
Je docent beoordeelt de brief op de volgende punten:

  • Indeling volgens de afspraken bij een zakelijke brief
  • Volledigheid
  • Overtuigingskracht
  • Formeel en duidelijk taalgebruik
  • Geen spelfouten


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Bestudeer het Kennisbankitem 'Zakelijke brief' en beantwoord de vragen.
Stap 2 Alleen + samen Formele of informele brief?
Stap 3 Alleen Wat is de juiste indeling van een zakelijke brief?
Stap 4 Alleen Is fictie gebaseerd op feiten?
Stap 5 Alleen Verbeter een zakelijke brief.
Stap 6 Alleen Schrijf een zakelijke brief.

 

Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Stap 1

Wat voor zin is dat?
Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

KB: Schrijven: Zakelijke brief
KB: Schrijven: Formeel en informeel taalgebruik

 

Lees de volgende tien zinnen.
Geef per zin aan of er sprake is van formeel of van informeel taalgebruik.

 

  1. Met mij is alles prima.
  2. Geachte heer,
  3. Nog even dit:
  4. Langs deze weg wil ik u het volgende voorstel doen:
  5. Bij voorbaat dank voor uw spoedige antwoord.
  6. Laat je even iets van je horen?
  7. Bedankt en tot gauw.
  8. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
  9. Hoogachtend,
  10. Dat was het, ik ga stoppen.

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 2

Formeel of informeel?
Hieronder staan enkele zinnen uit een informele brief.
Hoe zou je dit opschrijven in een zakelijke brief?
Maak van iedere informele zin een formele zin.

A Hoi Ingrid
B Alles oké met je?
C Je moet me even helpen.
D Ik moet je iets vragen.
E Hoor van je.
F Groetjes,

Laat je zinnen lezen aan een klasgenoot. Vraag om feedback.
Lees ook de zinnen van je klasgenoot. Geef op goede manier feedback.

Stap 3

In een zakelijke brief moet je alles volgens vaste regels doen.
Voordeel daarvan is, dat alle gegevens snel terug te vinden zijn.
Maar het is ook fijn dat de informatie volledig is en voor iedereen duidelijk.

Hoe een zakelijke brief volgens de regels wordt ingedeeld, zie je op de site
van CambiumNed.

Kijk of je de volgende onderdelen kunt vinden:

  • Afzender - Dagtekening - Geadresseerde
  • Betreft: .... - Aanspreking - Inleiding - Middenstuk - Slotalinea
  • Afsluiting en ondertekening - Verwijzing naar bijlagen.

Stap 4

Bekijk de zakelijke brief.

T. Poot
Gademasingel 24
9602 MB Groningen
Tel. 06-12345678
t.poot@gmail.com

Groningen, 19 november 2012

De heer H. Hak
Zuidstraat 18
7201 AH Zutphen

Betreft: bevestiging ontvangst .....


Geachte heer Hak,

Uitleg over het waarom je de brief schrijft.

Alinea met daarin een mededeling, verzoek, klacht of bedankje.

Alinea waarin je aangeeft wat je van de geadresseerde verwacht.

Met vriendelijke groet,
Theo Poot.


Bijlagen: 2

Oefening:Zakelijke brief

Stap 5

Verbeter een zakelijke brief
Je gaat nu zelf een zakelijke brief verbeteren.
Download de brief hier.

De brief is een zakelijke brief waarin je verlof aanvraagt.

In de brief zijn sommige onderdelen onvolledig.
En sommige onderdelen staan op de verkeerde plaats.
Verbeter de brief.

Laat de verbeterde brief lezen door een klasgenoot.
Vraag om commentaar.
Lees ook de brief van je klasgenoot.
Geef op een goede manier feedback.

Stap 6

Eindopdracht
Je gaat zelf een zakelijke brief schrijven.
Je gebruikt voor het schrijven van de brief de hulp op www.klikbrief.nl

Je richt je brief aan de directeur van je school.
Je bent lid van de Leerlingenraad. Namens de Leerlingenraad vraag je toestemming om op 6 juni een film over War Child te draaien in de aula.
Leg ook kort uit waarom dit volgens jou een belangrijke activiteit is.

Klaar?
Kijk nog eens goed bij Eindproduct-Beoordeling aan welke eisen de brief moet voldoen.

Voldoet je brief aan de eisen?
Laat je zakelijke brief dan beoordelen door je docent.

Extra opdracht

Schrijven: Zakelijke brief
Hier vind je een extra oefening over het schrijven van een zakelijke brief.

Hieronder lees je over drie situaties waarin er een brief moet worden geschreven. Kies één situatie die je het meeste aanspreekt en schrijf de brief.
Maak hierbij bijvoorbeeld gebruik van www.klikbrief.nl.
Denk om:

  • de juiste toon: netjes, zakelijk, duidelijk,
  • de goede indruk: zorg dat er geen taalfouten in je brief staan.

Lever de brief ter beoordeling in bij je docent.

 


Situatie 1:

Jullie wonen al een paar jaar in een gezellige flat. Maar nu is er een probleem: er is lekkage ontstaan op de badkamer. Volgens je vader komt dat door een fout in de constructie van de waterafvoer. Maar de verhuurder wil niet eens komen kijken, en zeker niet de schade vergoeden.

Jij zegt: maar als er meer mensen last hebben, zal hij toch moeten toegeven dat er meer aan de hand is. Helemaal waar, zegt je vader. Ik weet wat. Stel jij maar een brief op aan de buurtbewoners. Vraag of zij ook last hebben van lekkage. Laat ze de brief maar weer bij ons inleveren eind van de week, dan ga ik er weer mee naar de verhuurder.
Jij zucht even en zegt dan: Oké, ik maak die brief aan de bewoners!

Opdracht:
Schrijf een brief aan je medeflatbewoners waarin je bovenstaande punten verwerkt.

 

Situatie 2:

Je woont in een mooie buurt, maar er zijn de laatste jaren steeds meer parkeerplaatsen bijgekomen waardoor er voor de jeugd geen ruimte is. Ja, er is een jeugdhonk drie kilometer verderop.
Je vindt het niks en schrijft een brief aan de wethouder van Jeugdzaken, Mevrouw Bianca Amiga-Hurkmans.

Leg het probleem uit en vraag netjes maar duidelijk om een oplossing voor jullie leeftijdsgroep.
Kom ook zelf met een idee. Nodig haar uit om te komen kijken.

Opdracht:
Schrijf een brief aan de wethouder waarin je bovenstaande punten verwerkt.

 

Situatie 3:

Jullie schooldirecteur, een aardige man, gaat vertrekken. Er komt een advertentie in de krant en toevallig zie jij die: Locatieleider gevraagd!
Dan krijg je een idee voor de schoolkrant. Je gaat een sollicitatiebrief schrijven! Daarin geef je aan wat jij als directeur zeker zou gaan aanpakken op school.

Zorg dat je brief er helemaal als een sollicitatiebrief uitziet. Een mooie manier om aandacht te vragen voor zaken die leerlingen belangrijk vinden!

Opdracht:
Schrijf een nep-sollicitatiebrief voor de schoolkrant waarin je bovenstaande punten verwerkt.




 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Zakelijke brief zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

Grammatica

Zinsdelen: Bijvoeglijke bepaling

Bijvoeglijke bepaling (bvb)

Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeelstuk. Dat betekent dat het altijd een deel van een zinsdeel is.
De bvb geeft meer informatie over het zelfstandig naamwoord (kernwoord) waar het bij hoort. Bijvoeglijke bepalingen zijn meestal bijvoeglijke naamwoorden of bezittelijke voornaamwoorden. Ook woordgroepen met van kunnen een bijvoeglijke bepaling zijn.
De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan. Als de bijvoeglijke bepaling achter het zelfstandig naamwoord staat, begint hij met een voorzetsel.

Bijvoorbeeld:

De nieuwe bakker | bakt | iedere dag | rozijnenbrood.

pv = bakt
ow = De nieuwe bakker
wg = bakt
lv = rozijnenbrood
bwb = iedere dag

In het onderwerp staat een zelfstandig naamwoord, namelijk bakker. Wat weet ik over de bakker? Hij is nieuw, dus...
bvb = nieuwe

Bijvoorbeeld:

De lange, mooie jongen | kuste | het meisje.

pv = kuste
ow = de lange, mooie jongen
wg = kuste
lv = het meisje
bvb = lange, mooie


Bijvoorbeeld:

Dit interessante artikel in de krant moet je beslist lezen.

bvb = interessante, in de krant.

 

Oefening 1: Cambiumned

Oefening 2: Doe de test

Zin 1: Een Spaanse apotheker vond in 2013 een paddenstoel met een doorsnee van 60 centimeter in het bos.
Zin 2Mijn iets te grote jas leen ik regelmatig uit aan Bassie.
Zin 3De leerkracht Nederlands bleek op de sportdag van vorig jaar een enorm sportieve dame!
Zin 4: De verslaggever van het NOS-journaal schijnt de zeer beroemde zangeres tijdens een interview een zoen te hebben gegeven.
Zin 5Gisteren heb ik op mijn nieuwe bergschoenen ruim twaalf kilometer gewandeld.
Zin 6: Vandaag zijn alle klassen drie met het openbaar vervoer naar het Rembrandthuis gegaan.
Zin 7: Zal de toekomstige koningin der Nederlanden wellicht Amalia heten?
Zin 8: Is de oplader van de nieuwe iPhone nu al stuk?
Zin 9: Ze gaf haar vriendin een fiets met een veel te gladde achterband.
Zin 10: Ik ben slechts twee van de twintig keer laatste geweest.

 

Uitleg bijvoeglijke bepaling

Woordsoorten: herhaling alle woordsoorten

We hebben nu de volgende woordsoorten geleerd dit jaar:

1. Lidwoord (lw)
De, het, een

2. Zelfstandig naamwoord (zn)
Hier kun je lidwoorden voor zetten en namen van plaatsen, mensen, etc.

3. Werkwoorden (ww)
Werkwoorden zeggen wat mensen, planten, dieren en dingen doen en in welke tijd dat gebeurt. Je
kunt ook zeggen: Wat gebeurt in een zin, wordt door het werkwoord aangegeven.

Bijvoorbeeld: Hij gooit de bal. Gooit komt van gooien.
Gooien noemen we het hele werkwoord of infinitief

Werkwoorden zeggen ook in welke tijd iets gebeurt:

  • Tegenwoordige tijd, nu:

De motorrijder remt, slipt en vliegt uit de bocht.

  • Verleden tijd, vroeger:

De motorrijder remde, slipte en vloog uit de bocht.

  • Voltooide tijd, het gebeuren is af, voltooid:

De motorrijder heeft geremd, heeft geslipt en is uit de bocht gevlogen.

4. Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord noemen we bijvoeglijke naamwoorden.
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen ons dus hoe mensen, dieren, planten, dingen en begrippen zijn. Ze
vertellen ons bijzonderheden.
Bijvoorbeeld:
1. De leraar geeft les in een lokaal op een school.
2 De geweldige leraar geeft les in een prachtig lokaal op een grote school
Deze 2 zinnen hebben dezelfde inhoud, alleen weet ik bij de tweede zin meer:
geweldige zegt iets van de leraar
prachtig zegt iets over het lokaal
groot zegt meer over de school
Zulke woorden noemen we bijvoeglijke naamwoorden.

Meestal staan bijvoeglijke naamwoorden vóór het zelfstandig naamwoord, maar soms staat het bijvoeglijk naamwoord eráchter, vooral na de werkwoorden worden en zijn:
De leraar is geweldig
De lessen zijn leuk
Het lokaal is vol
Karel de Grote

Bijvoeglijke naamwoorden die zeggen van welke stof of materiaal iets gemaakt is, noemen we stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

5. Voorzetsel (vz)
Voorzetsels geven meestal een plaats aan en staan meestal voor een zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld:
Hij stond voor het lokaal
De leraar staat naast het bord

Andere voorzetsels zijn: in, op, achter, door, aan, met, te, wegens, sinds, enz.enz.
Voorzetsels kun je vaak plaatsen op de ….. in het volgende zinnetje:
Het vogeltje zit/vliegt…….de kooi.

6. Aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw.)
Die, deze, dat, dit, zulke, dergelijke, zo'n


7. Vragend voornaamwoord (vr.vnw.)
Wie, wat, welke, wat voor (een)


8. Telwoorden (tw)
Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden (htw) en rangtelwoorden (rtw).
Voorbeelden htw: één, tien, eenderde, alle (leerlingen)
Voorbeelden rtw: eerste, tiende, voorste, laatste, zoveelste

 

Oefening alles door elkaar

Samenvatting

Leesvaardigheid:

Een voorwaardelijk verband in een tekst beschrijft de voorwaarden waaronder iets gebeurt. In de zin of alinea wordt een voorwaarde genoemd.
Een voorwaardelijk verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
als, mits, wanneer, indien, op voorwaarde dat, tenzij, in het geval dat, enzovoort.

 

Grammatica: zinsdelen

Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeelstuk. Dat betekent dat het altijd een deel van een zinsdeel is.

  • Het arrangement Blok 6 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Pieter Groen
    Laatst gewijzigd
    2023-04-12 16:36:55
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Uitleg bijvoeglijke bepaling
    https://youtu.be/eTn4-r7miZY
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Laats, G. (z.d.).

    Blok 6

    https://maken.wikiwijs.nl/92926/Blok_6

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Zakelijke brief

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.