Blok 4

Blok 4

Fictie

Cabaret

Cabaret is een vorm van entertainment. Iemand die aan cabaret doet noemt men een cabaretier (man) of cabaretière (vrouw). Hierbij probeert hij of zij grappig over te komen bij het publiek. Vaak zijn cabaretiers niet alleen maar grappig, maar heeft hun humor ook een serieuze ondertoon. Hiermee kunnen cabaretiers problemen aan de orde stellen, taboes doorbreken en het publiek aan het denken zetten.
 

De geschiedenis van het cabaret

Cabaret is populair. Maar het is niet alleen iets van deze tijd. Het ontstond in 1881 in Parijs, waar revue en variété de populaire vormen van vermaak waren. Het woord cabaret is oorspronkelijk een Franse aanduiding voor kroeg. De eerste openbare kunstkroeg heette Le Chat Noir.

Nederland
Vier jaar later 1885 werd het cabaret in de Amsterdamse Pijp geïntroduceerd. Eduard Jacobs zong naar Frans voorbeeld in de nachtelijke uren in een rokerig café satirische levensliedjes over burgerlijkheid en dubbele moraal.
ABC-cabaret
In 1936 werd het ABC-cabaret opgericht. Veel nieuwe Nederlandse cabaretiers leerden bij dit gezelschap het vak.
Ook Wim Kan heeft hier na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol gespeeld.
De jaren '90
Het Nederlandse Cabaret, inclusief de stand-up variant, maakt vanaf de jaren 90 een periode van bloei door.
Jaarlijks zijn er minstens vier grote cabaretfestivals waar nieuw talent zich presenteert. Wie zich een plaatsje wil veroveren in het cabaret circuit, moet zo'n festival winnen. De laatste jaren ontstaan er steeds meer nieuwe genres binnen het cabaret. Algemeen menselijke onderwerpen krijgen de voorrang boven politieke of maatschappijkritische kanttekeningen. Maar niet alleen de inhoud, ook de vorm verandert; zo ontstaan er ook meer fysieke of visuele cabaretvoorstelling.
Genres
Hieronder een overzicht van de meest voorkomende varianten:
  • Maatschappijkritisch: aansluitend bij de politieke actualiteit, taboedoorbrekend, tijdgebonden (Wim Kan, Don Quishoking)
  • Verhalend: filosofische overpeinzingen en keiharde grappen, meer aansluiting bij universele vraagstukken dan bij de actualiteit (Freek de Jonge, Youp van't Hek, Hans Teeuwen, Theo Maassen)
  • Muzikaal Cabaret: meer muzikale dan woordgrappen (Hans Liberg)
  • Nonsenscabaret: ongerijmde onzin (Herman Finkers, Brigitte Kaandorp)
  • Fysiek cabaret: acrobatische grappen, vreemde instrumenten en materialen (Hauser Orkater, Waardenburg en de Jong)
  • Stand-up Comedians: veel improvisatie en interactie met publiek (Comedytrain)
  • Literair-satirisch: sketches, liedjes, poëtische teksten bespotten het dagelijkse leven (Wim Sonneveld, Paul van Vliet)
Indeling
Het is duidelijk dat geen cabaretier zich in één van de bovengenoemde categorieën laat indelen. De meeste van hen werken met elementen uit verschillende categorieën tegelijk.

Bron: Schooltv

 


  • Houd jij van cabaret? Waarom wel/niet?
  • Wat vind je de beste cabaretier of cabaretière? Waarom?
  • Denk jij dat humor kan helpen om moeilijke onderwerpen beter te begrijpen?

Leesvaardigheid

Tekstverbanden: tijd, oorzaak en gevolg

In een tekst kun je samenhangen aanbrengen door alinea's met elkaar te verbinden.
Die samenhang heet het verband in de tekst.Je kunt verbanden herkennen aan signaalwoorden.
Er zijn verschillende soorten verbanden; bij ieder soort verband horen vaak andere signaalwoorden.

Volgorde van tijd
Een zins- of alineaverband dat het verloop van de tijd aangeeft.
Voorbeeld:
Vroeger verplaatste men zich met de koets, later werd de stoomtrein een belangrijk vervoersmiddel en nu is de auto de makkelijkste manier om je snel te verplaatsen.

Andere signaalwoorden die een chronologisch verband aangeven: eerst, daarna, dan, vervolgens, later, in de toekomst, enzovoort.

Tekstverband oorzaak-gevolg
Dit verband geeft aan dat je nu met een situatie zit (gevolg) doordat er iets gebeurde waar je niets aan kon doen.
Voorbeelden:
Ik ben te laat op school, doordat de brug open stond.
Door de hevige regenval was een deel van de weg afgesloten.

Het is belangrijk dat je bedenkt wat er eerst gebeurde (oorzaak) en welk deel van de zin of alinea het gevolg daarvan aangeeft.

Een oorzaak-gevolg verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
door, doordat, ten gevolge van, daardoor, zodat, waardoor, enzovoort.

Woordenschat

We gaan 20 nieuwe woorden leren

Oefening 2a                     Oefening 2b                   Oefening 2c

Oefening 3a                     Oefening 3b                   Oefening 3c

Spelling

Meervoud eindigend op -ën of -iën

Wanneer gebruik je een trema in het meervoud?

1   Veel woorden die eindigen op ee, krijgen er in het meervoud soms ën bij.
  Zonder trema is het moeilijk uit te spreken: twee - tweeen.
Het trema geeft aan dat een nieuwe klankgroep begint.

Woorden op ee

990

twee - tweeën

wee – weeën      
zee – zeeën

idee - ideeën

frisbee - frisbeeën
slee - sleeën

 

2   Soms eindigen woorden op ie.
  Wanneer gebruik je -iën (met één e dus) en wanneer -ieën (met twee e’s)?
Er zijn twee regels en die zijn gelukkig heel eenvoudig.

Regel 1

Woorden die in het enkelvoud eindigen op –ie zonder klemtoon op die lettergreep, eindigen in het
meervoud op –iën.

kolonie – koloniën (kolonies mag ook)
bacterie – bacteriën
provincie – provinciën (provincies mag ook)

Regel 2

Als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt, wordt de uitgang –ieën.

categorie – categorieën
amfibie – amfibieën
democratie – democratieën

kopie Met klemtoon

knie – knieën
kopie – kopieën  
Zonder klemtoon

porie - poriën
bacterie - bacteriën

Oefeningen

Oefening 1 (makkelijk)
Oefening 2
Oefening 3

Meervoud eindigend op -s

Veel zelfstandige naamwoorden hebben in het meervoud –s

Woorden die eindigen op, -e, -em, -el, -er, -en en -ie, krijgen in het meervoud –s

►meisje - meisjes                     ► productie - producties
► meter - meters                     ► kabel - kabels
► computer - computers          ► jongen - jongens

 

Woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u, en -y, krijgen in het meervoud ’s

auto - auto's                         ► oma - oma's
► taxi  taxi's                             ► menu - menu's
► baby - baby's                         ► lama - lama's

     Als het woord eindigt op a, i, o, u dan komt er 's. Let op: de y hoort erbij, maar de e doet niet mee. Dus 
               na  een y krijg je ook 's, maar eindigt je woord op een e, dan komt de s eraan vast!
 

Als het woord eindigt op twee of meer klinkers, dan schrijf je de -s eraan vast.

► cowboy - cowboys                 ► cadeau - cadeaus

Oefening 4 (makkelijk)

Oefening 5 Welke vorm is goed?

Oefening 6 Kies de juiste vormNu nog oefeningen met -en en -s door elkaar.

Oefening 7

 

Meer oefenen met je spelling? Ga dan naar Beetje Spellen

Schrijven

Advertentie schrijven

Een advertentie schrijf je om bijvoorbeeld een product te verkopen of mensen op te roepen om mee te doen aan een evenement. Het doel van een advertentie is: activeren/overhalen.

Let bij het maken van een advertentie op de lay-out (opmaak) van de tekst:

  • de vormgeving (beeld en opmaak);
  • plaatjes;
  • het lettertype en de lettergrootte.

Om iemand over te halen om iets te doen heb je goede argumenten nodig. Geef redenen waarom ik dit product nu moet kopen of waarom ik echt iets mis als ik niet naar je evenement kom.
Zorg ook dat het taalgebruik past bij het leespubliek. Je let dan onder meer op:

  • de woordkeus: voor kinderen gebruik je andere woorden dan voor ouderen.
  • formeel of informeel taalgebruik. Spreek je de lezer aan met u of jij?

Gebruik korte zinnen en een pakkende slogan.
 

Retteketet naar Beter Bed

In advertenties staat vaak een slogan of slagzin die hoort bij het merk. Een slogan is een korte zin met een korte, krachtige boodschap. Soms weet je door de slogan al meteen om welk product het gaat.
Kruidvat, steeds verrassend, altijd voordelig.
Think different (Apple)
De normaalste zaak van de wereld. (HEMA)
Gewoon bij Albert Heijn.

 

OPDRACHT 1
Zoek zelf slogans.
a Noteer de slogan van het merk Snickers.
b Noteer de slogan van 112.
c Noteer een slogan van Coca-Cola.

OPDRACHT 2

Bedenk zelf goede slogans. 
a Bedenk een slogan voor:
een pen
een kunstgebit
je favoriete sportclub

b Bedenk een slogan voor:
cake die naar tompoucen smaakt
water waar je slimmer van wordt

Afkortingen


In advertenties worden veel afkortingen gebruikt. Dit komt doordat advertenties vroeger in de krant werden geplaatst. Adverteerders moesten toen per letter betalen. De advertentie was goedkoper als er veel afkortingen in stonden.

Schrijfopdrachten

Schrijfopdrachten

1. Er is weer een nieuwe smartphone op de markt. Jij gaat daarvoor een advertentie maken. Schrijf op:

  • wat de voordelen van een smartphone zijn;
  • wie de fabrikant is van de smartphone;
  • wat de smartphone kost.

2. Herschrijf de advertentie voor kleuters.

3. Herschrijf de advertentie voor 65-plussers.

Grammatica

Zinsdelen: Herhaling alle zinsdelen

Zo benoem je zinsdelen:

  • persoonsvorm (pv): zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.
  • gezegde (wg): alle werkwoorden in de zin (dus ook de pv).
  • onderwerp (ow): wie/wat + gezegde?
  • Lijdend voorwerp (lv): wie/wat + gezegde + onderwerp?
  • Meewerkend voorwerp (mv): aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
  • Bijwoordelijke bepaling (bwb): Een bijwoordelijke bepaling kan iets zeggen over het gezegde, over de tijd, plaats of reden. (Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen in één zin zitten.)
    Waar? Wanneer? Hoe? Met wie? Waardoor? Waarmee? Waarna? Waaruit?

Oefeningen alle zinsdelen:

Oefening 1: meerkeuze
Oefening 2: meerkeuze

Ontleed de zinnen

Woordsoorten: Bijwoord

Een bijwoord (bw):

•  als een woord aangeeft waar, wanneer of hoe iets gebeurt.
Voorbeelden:

a. Daar staan de schoonmaakmiddelen. Daar geeft een plaats aan (waar?)

b. Gisteren hebben wij een toets voor wiskunde moeten maken. Gisteren geeft een tijd aan (wanneer?) 

c. Ontleden moet je zo doen. Zo geeft de manier aan waarop het gebeurt (hoe?)


•  als een woord iets zegt over een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord of een (ander) bijwoord.

Voorbeelden:
d. Ik wens u een heel goede avond. Heel zegt iets over 'goede’ en 'goede' is een bijvoeglijk naamwoord.
       Heel is dus een bijwoord.
e. Hij heeft het parcours snel gelopen. Snel zegt iets over 'gelopen' en 'gelopen' is een werkwoord. 
      Snel is dus een bijwoord.

 

 

Oefeningen:

oefening a: meerkeuze
oefening b: ja of nee
oefening c: bijwoord of niet?
oefening d: bijvoeglijk naamwoord (bn) of bijwoord (bw)

Samenvatting

  • Het arrangement Blok 4 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Pieter Groen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-09-05 17:33:49
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Ontleed de zinnen
    http://www.cambiumned.nl/oefeningen/diagnostische-toets-grammatica-brugklas
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Laats, G. (z.d.).

    Blok 4

    https://maken.wikiwijs.nl/92923/Blok_4

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.