Thema 2: Consumeren

Inleiding - Consumeren

Thema

Consumeren
Jongeren zijn voor winkeliers een interessante groep.
Niet alleen als klant, maar ook als (goedkope) arbeidskracht.
Winkeliers proberen door reclame te maken mensen over te halen hun producten te kopen.

Reclame heeft invloed op de manier waarop je jouw inkopen doet.
Als je iets koopt, hebben jij en de verkoper rechten en plichten.
Heb je de keuze uit verschillende merken, kies jij dan het product dat het beste is voor het milieu?

Je sluit het thema af met een diagnostische toets. De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet ongeveer 80% van de vragen goed beantwoorden om een voldoende te scoren voor de toets.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema kan ik:

  • omschrijven wat een doelgroep is en uitleggen waarom het voor een ondernemer belangrijk is zijn reclame-uitingen aan te passen aan de doelgroep van het product.
  • twee redenen noemen waarom jongeren voor veel ondernemers een belangrijke doelgroep zijn.
  • (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen commerciële en ideële reclame .
  • omschrijven wat bedoeld wordt met misleidende reclame en met mond-tot-mondreclame door voor beide een voorbeeld geven.
  • omschrijven wat sponsoring is.
  • omschrijven wat een koopovereenkomst is.
  • de plichten en de rechten van de verkoper en van de koper noemen.
  • de eisen noemen waaraan een koopovereenkomst moet voldoen.
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wanneer een koopovereenkomst ongeldig is.
  • door middel van voorbeelden duidelijk maken wat wordt bedoeld met milieuvriendelijk gedrag.
  • het begrip recycling omschrijven.
  • een manier noemen waarop consumenten aan producenten kunnen laten weten dat ze een bepaald product niet willen hebben.

1. Jongeren als doelgroep

Vooraf

Lees het onderstaande krantenartikel.


Wat denk jij?

  • Waarom verhoogt Dirk van den Broek de uurlonen?
  • Wat gebeurt er met de koopkracht van de jongeren die bij Dirk van den Broek werken?
  • Er is een verschil in uitgaven tussen jongens van 15 en meisjes van 15. Bedenk twee verschillen.

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • twee redenen noemen waarom een ondernemer reclame maakt.
  • uitleggen waarom jongeren voor veel ondernemers een belangrijke doelgroep zijn.

Stap 1: Doelgroep

De mogelijke kopers van een product noem je de doelgroep van het product.
Verschillende producten hebben vaak verschillende doelgroepen.

Om een product onder de aandacht van de doelgroep te brengen, maakt een ondernemer vaak reclame voor het product.

  1. Schrijf van de volgende producten zo nauwkeurig mogelijk de doelgroep(en) op.
    • brommers
    • auto's
    • fietsen
  2. Joshua en Irma zijn het niet met elkaar eens.
    Volgens Joshua zijn baby's de doelgroep van luiers.
    Volgens Irma zijn de ouders van baby's de doelgroep.
    Wie heeft er gelijk? Zeg ook waarom.
  3. Schrijf een winkel op die als doelgroep jongeren heeft.
    Schrijf zo veel mogelijke dingen op waaraan je ziet dat de winkel zich op jongeren richt.

Stap 2: Jongeren als doelgroep

De gemeente Deventer heeft aan 1400 jongeren gevraagd waar ze geld aan uitgeven.
In het diagram in de popup zie waar jongeren tussen 12 en 17 jaar geld aan uitgeven.

Uitgaven jongeren Deventer

In het diagram zie je bijvoorbeeld dat ruim 40% van de jongeren geld uitgeeft aan muziek.

  1. Gebruik het diagram bij het beantwoorden van de volgende vragen.
    1. Hoeveel procent van de jongeren spaart?
    2. Hoeveel procent van de jongeren geeft geld uit aan sport?
  2. Vergelijk de uitgaven van de jongeren in Deventer met jouw uitgavenpatroon.
    Waar geef jij je geld aan uit?

 

Stap 3: Jongeren zijn interessant

Jongeren zijn om twee redenen interessant voor ondernemers.

1 Jongeren beschikken over veel vrij te besteden geld.
Jongeren zijn daarom interessant als klant.

2 Veel jongeren werken in hun vrije tijd. Zijn zijn voor ondernemers interessant als werknemer.
Ze verdienen vaak niet zoveel als een volwassene.

Jongeren verdienen niet zoveel als ouderen. Maar jongeren kunnen hun geld wel vaak uitgeven aan wat ze willen. Jongeren hebben veel vrije koopkracht.
Van het inkomen van ouderen gaat vaak een groot deel op aan vaste lasten.
Ouderen hebben veel gebonden koopkracht.

  1. Wat versta je onder koopkracht?
  2. Geef twee voorbeelden van vaste lasten.
  3. Leg uit waarom de koopkracht van jongeren vaak vrije koopkracht is.

Stap 4: Scholieren werken

 

  1. In supermarkten werken veel jongeren.
    1. Waarom is het voor supermarkten vaak goedkoper om jongeren in te zetten dan het vaste personeel?
    2. Wat wordt bedoeld met 'op de onmogelijkste tijden'?
  2. In veel supermarkten verdienen jongeren als basis het minimumjeugdloon.
    Overwerken na 6 uur en in het weekend zijn er vaak aanvullende afspraken.
    1. Wat wordt bedoeld met minimumjeugdloon?
    2. Voor jongeren is werken op de 'onmogelijkste tijden' ook vaak prettig.
      Leg uit waarom.

Stap 5: Jongens en meisjes

In de tabel staan uitgaven per maand van jongens en meisjes van 17 en 18 jaar.

  jongens meisjes
snacks/snoep € 16,-      ........% € 11,-      ........%
uitgaan € 18,-      ........% € 14,-      ........%
computer € 19,-      ........% € 14,-      ........%
telefoon € 32,-      ........% € 33,-      ........%
kleding € 42,-      ........% € 45,-      ........%
overigen € 73,-      ........% € 78,-      ........%
     
totaal € .......      100% € .......      100%

 

  1. Schrijf twee voorbeelden op van uitgaven die onder het kopje overigen zouden kunnen vallen.
  2. Neem de tabel over en vul de ontbrekende bedragen en percentages in.
  3. Wat valt je op als je de uitgaven van jongens en meisjes met elkaar vergelijkt?

Stap 6: Werken voor een computer

Raldie heeft een jaar lang haar zakgeld en het geld dat ze verdient met haar werk in de supermarkt op een spaarrekening gezet. Raldie wil een laptop kopen. De laptop die Raldie wil kopen, kost € 785,-.

  1. Wat is de doelgroep van laptops: jongeren of ouderen? Of maakt dat niet uit? Licht je antwoord toe.
  2. Een computer doet het wel een jaar of tien, maar toch zal Raldie waarschijnlijk niet tien jaar met de computer werken. Leg uit waarom niet.
  3. Raldie verwacht dat ze vier jaar met de laptop kan doen. Daarna wil ze hem inruilen voor een nieuwe. Misschien dat ze er dan nog 100 euro voor terug krijgt.
    Bereken welk bedrag Raldie in die vier jaar per maand zal moeten sparen om dan weer een nieuwe laptop van € 785,- te kunnen kopen.

2. Reclame

Vooraf

Als je een spijkerbroek koopt, heb je veel keus. De keuze die je uiteindelijk maakt voor het merk of het model wordt onder andere beïnvloed door reclame.

Hieronder zie je een aantal producten.

luiers sigaretten
scooters wasmiddel
bier meubels

Wat denk jij?
  • Wordt er voor deze producten veel reclame gemaakt?
  • Wat voor soort reclame wordt er gemaakt?
    • vooral over de prijs van het product of juist over de kwaliteit?
    • vooral op televisie of in de krant of op internet?
    • .....
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat het verschil is tussen commerciële en ideële reclame .
  • uitleggen wat bedoeld wordt met misleidende reclame en met mond-tot-mondreclame door voor beide een voorbeeld geven.
  • uitleggen wat sponsoring is.

Stap 1: Commerciële/ideële reclame

Lees in de Kennisbank wat het verschil is tussen commerciële reclame en ideële reclame en beantwoord daarna de vragen.

KB: Reclame

  1. Lees de volgende reclameslogans.
    Zijn het voorbeelden van ideële reclame of van commerciële reclame?
    1. Heerlijk, helder Heineken.
    2. Je bent een rund als je met vuurwerk stunt.
    3. Retteketet naar Beter Bed.
  2. Welk woord moet worden ingevuld: ideëe reclame of commerciële reclame?
    1. De advertenties in kranten of op internet behoren bijna allemaal tot ..... .
    2. Reclame in de STER-blokken zijn voorbeelden van ..... .
    3. De spotjes van Informatie Rijksoverheid (voorheen Postbus 51) behoren tot ..... .
  3. Ga op zoek naar Nederlandse commerciële reclameslogans.
    Kijk bijvoorbeeld eens op Wikipedia: lijst van nederlandstalige reclameslogans
    Schrijf drie reclameslogans op die jij goed vindt.
    Schrijf ook op waarom je deze reclameslogans goed vindt.

Stap 2: SIRE

SIRE is een onafhankelijke stichting die maatschappelijke onderwerpen onder de aandacht brengt, bespreekbaar maakt én agendeert bij het Nederlandse publiek, opinieleiders en besluitvormers.

  1. Wat betekent de afkorting SIRE?
  2. Ga naar de website van SIRE (www.sire.nl).
    Welke campagne loopt er op dit moment?
  3. Bekijk nog minimaal twee oudere campagnes.
    Schrijf de naam van de campagne op en schrijf ook in het kort op waar de campagne zich op richt.

De stichting SIRE is onder andere afhankelijk van sponsors. Onderaan een SIRE-advertentie staat soms een zin toegevoegd als: 'Deze advertentie is mogelijk gemaakt .....' of 'Met dank aan .....'

  1. Ga op de site op zoek naar enkele sponsors van SIRE.
  2. Bedenk een reden voor een bedrijf om SIRE te sponsoren.
  3. Wat vind jij? Vind je het goed dat SIRE werkt met sponsors of vind je dat SIRE betaald zou moeten worden door de overheid.
    Bespreek je antwoord met klasgenoten.

Stap 3: Reclameactie

Een wasmiddelenfabrikant laat een grote reclameactie bedenken door een reclamebureau.
De totale kosten van de reclame zullen € 1.000.000,- bedragen.

  1. Op welke doelgroep zal de reclameactie zich vooral richten?
  2. Het wasmiddel kost € 4,- per kilo. In deze prijs is € 0,40 opgenomen ter dekking van de reclameactie.
    Hoeveel kilo waspoeder moet de fabrikant verkopen om de reclamekosten terug te verdienen?
  3. Een onderdeel van de reclame-actie is het huis aan huis verspreiden van gratis waspoeder in zakjes van 100 gram.
    Er worden in totaal 1 miljoen zakjes verspreid. De productiekosten bedragen per zakje € 0,08. Het verspreiden kost € 0,12 per zakje.
    Hoeveel kost dit onderdeel van de reclameactie?
  4. Hoeveel procent van de totale kosten gaat op aan de huis-aan-huisactie?
  5. Verzin zelf nog een andere actie voor de fabrikant.

Stap 4: Reclame voor sigaretten

1
De verkoop en het reclame maken voor sigaretten is aan allerlei wet- en regelgeving gebonden. De hoofdregel is duidelijk: elke vorm van reclame voor tabaksproducten is verboden. Maar voor een tabaksspeciaalzaak zelf mag wel reclame gemaakt worden bijvoorbeeld in een huis-aan-huisblad of op internet.

  1. Waarom, denk je, is de hoofdregel dat er geen reclame gemaakt mag worden voor tabaksproducten?
  2. Vroeger was dat wel anders. Zoek op internet een aantal oude reclameposters voor sigaretten op.

2

Als je een reclame-uiting niet vindt kunnen, kun je een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. Als de commissie het met jou eens is, wordt het bedrijf verzocht de reclame niet meer te gebruiken. De Reclame Code Commissie is opgericht door het bedrijfsleven zelf.

  1. Bezoek de site www.reclamecode.nl en kijk hoe je een klacht kunt indienen.
  2. Kijk of je kunt vinden hoeveel klachten er de afgelopen periode zijn ingediend.
  3. Kun je een voorbeeld van een reclame bedenken waarvan jij vindt dat ze aangemeld zou moeten worden bij de Reclame Code Commissie.

Stap 5: Misleidende reclame

In Nederland moet reclame aan een aantal regels voldoen. Deze regels staan in de Nederlandse Reclame Code. Eén van de regels is dat een reclame niet misleidend mag zijn. In een misleidende reclame zegt een adverteerder dingen die niet waar zijn. Ook als er in een reclame belangrijke informatie wordt weggelaten spreek je van misleidende reclame.

  1. Bedenk een voorbeeld van misleidende reclame waarbij de adverteerder dingen zegt die niet waar zijn.
  2. Bedenk ook een voorbeeld van misleidende reclame waarbij de adverteerder dingen weglaat die hij eigenlijk wel hoort te zeggen.
  3. Bij welke commissie kun je een klacht indienen als je denkt dat reclame misleidend is?

Sinds enkele jaren is er de verkiezing van het Gouden Windei, een prijs voor de meest misleidende reclame.

  1. Zoek uit wie het Gouden Windei het afgelopen jaar gewonnen heeft en met welke reclame.
  2. Vind je het goed dat er jaarlijks een Gouden Windei wordt uitgereikt? Zeg ook waarom.

Stap 6: Mond-tot-mondreclame

Als jij tevreden (of ontevreden) bent over een bepaald product of over een bepaalde winkel, dan vertel je dit aan een ander. Er is dan sprake van mond-tot-mondreclame. Tegenwoordig worden ook uitingen op internet (bijvoorbeeld via een blog of via twitter) tot mond-tot-mondreclame gerekend.
Hieronder een aantal uitspraken over de mond-tot-mondreclame.

  1. In tegenstelling tot de meeste andere vormen van reclame is mond-tot-mondreclame gratis.
  2. Mond-tot-mondreclame is moeilijk te sturen. Soms worden er onwaarheden verteld.
  3. Omdat je degene van wie je hoort dat het product of de winkel goed is vaak kent, is mond-tot-mondreclame betrouwbaar.
  4. Mond-tot-mondreclame is heel gericht. Je vertelt alleen iets door over een product of winkel die je goed vindt, als dat voor degene aan wie je het vertelt relevant is.
  5. Mond-tot-mondreclame gaat vaker over een negatieve ervaring dan over een positieve ervaring.

Bespreek de uitspraken met een klasgenoot. Zijn jullie het met de uitspraken eens? Bedenk zelf eventueel nog andere voordelen en nadelen van mond-tot-mondreclame.

Stap 7: Sponsoring

Veel bedrijven maken reclame op televisie. Op Nederland 1, 2 en 3 wordt de reclame tussen de programma's uitgezonden in STER-blokken.
Maar ook tijdens de programma's wordt er wel eens reclame gemaakt. Denk maar eens aan een voetbalwedstrijd.

  1. Hoe kan een bedrijf tijdens een voetbalwedstrijd reclame maken?

Veel sportverenigingen hebben op hun kleding de naam van een bedrijf staan. De vereniging ontvangt hiervoor geld van het bedrijf. Je zegt: het bedrijf is de sponsor van de vereniging.

  1. Leg uit waarom sponsoring meestal commerciële reclame is.
  2. Philips is de sponsor van de PSV. Het sponsoren kost Philips geld.
    Naar de wedstrijden van PSV komt veel publiek.
    De wedstrijden worden ook op televisie uitgezonden.
    1. Wat denk je dat voor Philips belangrijk is:
      het publiek op de tribune of de mensen voor de tv?
    2. Soms zal Philips niet echt blij zijn dat het de sponsor van PSV is.
      Kun je een voorbeeld bedenken?

3. De koopovereenkomst

Vooraf

Bekijk de factuur.


Beantwoord de volgende vragen.

  1. Welk artikel wordt verkocht/gekocht?
  2. Wie is de koper? En wie is de verkoper?
  3. Op de bon zie je twee handtekeningen staan.
    Waarom denk je dat die op de bon staan?


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat een koopovereenkomst is.
  • de plichten en de rechten van de verkoper en van de koper noemen.
  • uitleggen aan welke eisen een koopovereenkomst moet voldoen en twee van deze eisen noemen.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Vraag over een koopovereenkomst beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Stap 2 Alleen Vragen over de rechten en plichten van de koper en verkoper beantwoorden.
Stap 3 Alleen De website van kadaster bezoeken en vragen beantwoorden met behulp van deze website.
Stap 4 Alleen Vragen over de eisen van een koopovereenkomst beantwoorden.
Stap 5 Alleen Vragen over koopovereenkomsten met uitzonderingen beantwoorden.
Extra Alleen Gereedschapskist voor het schrijven van een brief bekijken om vervolgens zelf een brief aan de Consumentenbond te schrijven.
Extra: LvoorL Alleen + samen Video bekijken en bespreken met klasgenoot.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1: Koopovereenkomst

Als een koper en een verkoper het eens zijn over het gekochte/verkochte artikel en over de prijs dan spreek je van een koopovereenkomst.

Een koopovereenkomst kan zowel schriftelijk als mondeling worden aangegaan. Een belangrijke overeenkomst kun je het beste schriftelijk vastleggen.

Iris Gadema heeft bij een rijwielhandelaar een fiets van € 600,- besteld.
Ze kan de fiets over vijf dagen ophalen. De volgende dag ziet Iris een advertentie in de krant.
Dezelfde fiets wordt aangeboden voor € 550,-.
Iris denkt dat ze nog van de koop af kan. Ze heeft immers niets getekend.

Wat denk jij? Kan Iris nog van de koop af?
Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Stap 2: Rechten en plichten

Bij een koopovereenkomst horen rechten en plichten voor de koper en de verkoper.

Koper
Plicht: betalen van de prijs.
Recht: ontvangen van het afgesproken product.
Verkoper
Recht: ontvangen van de prijs.
Plicht: leveren van het afgesproken product.


Iris Gadema heeft in een rijwielwinkel een fiets van € 600,- gekocht.

  1. Schrijf de rechten en plichten van Iris op.
  2. Schrijf ook de plichten en rechten van de rijwielhandelaar op.

Stap 3: Onroerende en roerende goederen

1 Bij de aankoop van een huis moeten de rechten en de plichten schriftelijk worden vastgelegd. Weet jij waar je naartoe moet om de overdracht van een huis te regelen? Waarom zou dat zo geregeld zijn?

Goederen kun je onderverdelen in:

  • onroerende goederen: de grond en alles wat daaraan vastzit, bijvoorbeeld een huis of een garage.
  • roerende goederen: alles wat niet onroerend is, bijvoorbeeld een fiets, een tafel, een computer of een bank.

De koopovereenkomst voor een huis wordt opgesteld door de makelaar en kan overal getekend worden. De overdracht van het huis vindt plaats bij de notaris. Het kadaster is een instelling waar alle onroerende goederen met de naam van de eigenaar geregistreerd zijn.

2 Ga naar de site van kadaster (www.kadaster.nl) en kijk een tijdje rond op deze site. Op de site kun je antwoord vinden op vragen als:

  • Wie is de eigenaar van deze woning?
  • Waar liggen de grenzen van het perceel van deze woning?
  • Wat is de waarde of de koopsom van deze woning?

Stap 4: Eisen koopovereenkomst

Jochem van Ast wordt op straat lastiggevallen door drie jongens. De jongens dwingen Jochem zijn fiets aan hen te verkopen voor € 10,-. Jochem geeft de jongens zijn fiets. Hij krijgt van de jongens € 10,-.
Denk jij dat er hier sprake is van een geldige koopovereenkomst?

Een koopovereenkomst moet aan de volgende eisen voldoen:
  • de koper en verkoper moeten weten over welk artikel het gaat.
  • de koper en verkoper moeten beiden minimaal 18 jaar zijn.
  • er mag geen sprake zijn van dwang en bedrog.
  • de overeenkomst mag niet in strijd zijn met de wet.


Beantwoord de volgende vragen.

  1. Erik is 12 jaar. Hij koopt zonder toestemming van zijn ouders een telefoon van € 489,-.
    Is de koopovereenkomst geldig?
  2. Willem Essers koopt 10 kilo heroïne. Wat is er mis met deze koop?
  3. Frits van Ravenstein koopt een tweedehands fiets. De volgende dag wordt hij aangehouden.
    De fiets blijkt gestolen te zijn. Wat is er mis?

Stap 5: 18 jaar en ouder

Om een koopovereenkomst af te sluiten moet je 18 jaar of ouder zijn. Minderjarigen mogen volgens de wet alleen met toestemming van hun ouders een koopovereenkomst afsluiten. Toch zijn er wel uitzonderingen:

De rechter zal in de volgende gevallen de koopovereenkomst gesloten door een minderjarige geldig verklaren:
  • er is iets gekocht met zelf verdiend geld.
  • er is iets gekocht wat voor iemand van die leeftijd normaal is;
    de hoogte van het aankoopbedrag speelt dan een rol.


Beantwoord de volgende twee vragen.

  1. Ben je het eens met de eerste uitzondering? Leg je antwoord uit.
  2. Schrijf drie producten op waarvan jij denkt dat een minderjarige die volgens de tweede uitzondering mag kopen.

Begrippenlijst

Consumeren

Doelgroep
de mogelijke kopers van een product.
Sponsor
een bedrijf dat een vereniging geld geeft omdat de vereniging reclame maakt voor het bedrijf.
Reclame
acties van een winkelier om een product onder de aandacht van de doelgroep te brengen.
Koopovereenkomst
de koper en verkoper zijn het eens over het gekochte artikel en de prijs.
Koopgedrag
de manier waarop een consument zijn aankopen doet.
Onroerende goederen
de grond en alles wat daaraan vastzit.
Commerciële reclame
reclame die tot doel heeft de winst te verhogen.
Roerende goederen
alles wat niet onroerend is.
Ideële reclame
reclame zonder winstdoel.
Milieuvriendelijk gedrag
gedrag dat helpt om de afvalberg niet te groot te laten worden.
Misleidende reclame
reclame die het niet zo nauw neemt met de waarheid.
Kopersstaking
consumenten weigeren massaal een product van een bepaalde producent te kopen.
Mond-tot-mondreclame
de consumenten vertellen elkaar dat ze een product goed (of slecht) vinden.

 

Diagnostische toets

Consumeren

Het thema 'Consumeren' sluit je af met een diagnostische toets.

De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Aan het eind van de toets zie je je score.
Bij een score van ongeveer 80% heb je een voldoende.
Aan het eind van je toets kun je van de vragen die je fout had, zien wat het goede antwoord was.

Succes.

Toets:Consumeren

Examentraining

vmbo-kgt34

Je hebt de thema's Consumeren afgerond.

Hier vind je de examentraining Consumeren. In deze examentraining staat de examenstof nogmaals kort uitgelegd, kun je oefenopgaven maken en ga je aan de slag met opdrachten uit eerdere examens.

Overleg met de docent wanneer je de examentraining gaat doen.

Examentraining Consumeren vmbo-kgt

  • Het arrangement Thema 2: Consumeren is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Larry Kerkhofs Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2025-01-22 16:48:16
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Consumeren' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4;
    Leerinhoud en doelen
    Consumptie en consumenten-organisaties; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur en 50 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Thema: Consumeren - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73801/Thema__Consumeren___vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Consumeren

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.