OWK5 Masterclass Seksuele Intimidatie

OWK5 Masterclass Seksuele Intimidatie

Inleiding

In overleg met de begeleidende docent, Thijs Hemmers, heb ik bij deze masterclass gekozen voor het thema Seksuele intimidatie. De aanleiding is dat ik dit recentelijk heb meegemaakt met een leerlinge uit mijn slb-groep én dat ik ook degene kende die daarvan beschuldigd werd.

Om het thema uit te diepen heb ik enerzijds een literatuuronderzoek gedaan en anderzijds een interview gehouden met de vertrouwenspersoon van het roc. Als laatste zal ik reflecteren op de praktijksituatie.

Literatuuronderzoek

Seksuele intimidatie is een thema wat de laatste jaren via de media veel onder de aandacht is gekomen. De Weinstein-affaire was de aanleiding van de ‘me-too’ beweging waarbij vrouwen uitspreken dat zij seksueel intimidatie hebben ervaren en in ernstige gevallen ook slachtoffer zijn van seksueel geweld.  In dit onderzoek gaat het niet om seksueel geweld, maar om seksuele intimidatie in het onderwijs en met de nadruk op seksuele intimidatie van leerlingen.

 

Naar aanleiding van de literatuur wil ik de volgende vragen kunnen beantwoorden:

  • Wat is seksuele intimidatie?
  • Welke probleemgedrag is het gevolg van seksuele intimidatie?
  • Wat zegt de wet-en regelgeving over seksuele intimidatie?
  • Wat is het beleid van het roc met betrekking tot dit thema?
  • Welke tips en adviezen zijn er voor leraren over hoe om te gaan met dit thema?

 

 

De bronnen die ik zal gebruiken zijn (zie ook Bibliografie):

 

Tijdens het literatuuronderzoek ben ik nog meer bruikbare bronnen tegengekomen waaraan ik refereer. Die heb ik opgenomen in de bibliografie.

 

 

Wat is seksuele intimidatie?

Als eerste heb ik de letterlijke betekenis opgezocht en kwam in de Van Dale (Geerts, 1995) de volgende uitleg tegen:

Seksueel= het natuurlijke geslacht en het geslachtsleven betreffende

Intimidatie= het bevreesd maken

Intimideren= bevreesd maken, schrik aanjagen

Van der Wal & De Wilde (2017) omschrijven eigenlijk twee begrippen, namelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksuele intimidatie. Seksueel grensoverschrijdend gedrag (ook wel omschreven als ongewenste intimiteiten) is een vorm van ongewenst gedrag op seksueel gebied waarbij een grens wordt overschreden waardoor het gedrag wordt ervaren als vijandig, vernederend of intimiderend. Ongewenst gedrag kan zich op verschillende manieren uiten, van seksistische opmerkingen tot handtastelijk worden en verkrachting.

Seksuele intimidatie wordt door Van der Wal & De Wilde omschreven als seksueel getint gedrag dat als ongewenst wordt ervaren, zoals seksistische opmerkingen, ongewenste complimenten, handtastelijkheden enz. Omdat leerlingen steeds vaker te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag (binnen- en buitenschools, via sociale media) moet het voor de begeleider duidelijk zijn wat ongewenst seksueel gedrag inhoudt. Zij waarschuwen ook dat leerkrachten en begeleiders moeten waken voor ongewenste intimiteiten. Leerlingen kunnen gedrag soms anders interpreteren dan de begeleider bedoelt.

Wat opvalt is dat het gedrag dat de ander vertoont wordt érvaren als seksuele intimidatie. Het lijkt dus een subjectief begrip te zijn waardoor dezelfde gedragingen bij verschillende personen ook verschillend kunnen worden geïnterpreteerd. De Onderwijs Consumenten Organisatie (OCO) beschrijft dat ook in het artikel Seksuele Intimidatie (2009): seksuele intimidatie is een subjectief begrip, iedereen ervaart het anders. Intimidatie en seksuele intimidatie is echter wel bij wet verboden. Het staat voor allerlei vormen van seksueel getinte aandacht die als ongewenst ervaren wordt. Het kan gaan om betasting, aanranding, maar ook om intieme vragen of ongepaste opmerkingen. Ieder persoon heeft daarin zijn eigen grens. Vooral op school, waar een kind zich veilig moet voelen, is het uiterst belangrijk dat deze grens niet overschreden wordt. Het OCO refereert in dit artikel aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Hier kom ik verder op terug bij de vraag: wat zegt de wet- en regelgeving over seksuele intimidatie?

 

Naar aanleiding van de vraag wat seksuele intimidatie is, omschrijf ik dit begrip als volgt:

Bij seksuele intimidatie is er een situatie waarbij een persoon zich bedreigd kan voelen door de uitlatingen (verbaal, non-verbaal of fysiek) , ook al hoeft de ander die intentie niet te hebben. Het vertoonde gedrag is echter wel bij wet verboden en er kan sprake zijn van een strafbaar feit.

 

Welke probleemgedrag is het gevolg van seksuele intimidatie?

Het is van belang dat begeleiders alert zijn op signalen, omdat er enerzijds een plan van aanpak gemaakt kan worden en anderzijds er doorverwezen kan worden naar specifieke deskundigen (Van der Wal, 1996).  Terpstra & Prinsen geven ook aan dat het een belangrijke taak is voor de studieloopbaanbegeleider om te signaleren dat er iets aan de hand is. Zij beschrijven verschillende voorbeelden, variërend van faalangst tot en met boulimia. Helaas beschrijven zij geen signalen en kenmerken in geval van seksuele intimidatie.

 

 

Van der Wal & De Wilde besteden in algemene zin aandacht aan probleemgedrag. Zij stellen dat al bij de intake duidelijk kan zijn of een leerling een probleemleerling zal worden.  Probleemgedrag wordt gedefinieerd als volgt: probleemgedrag is gedrag dat door de omgeving van een jongere of door de jongere zelf als problematisch wordt ervaren en beoordeeld.

Daarbij hanteren zij de volgende indeling:

  1. Potentiele zorgleerling: de leerling die gezien de intakegegevens kans loopt een zorgleerling te worden
  2. Zorgleerling: een leerling die door deskundigen is gediagnosticeerd en door de school als zodanig wordt benoemd
  3. Risicoleerling: een leerling die grote kans loopt geen diploma of startkwalificatie te halen

In de praktijksituatie waarop ik reflecteer, is de leerling een zorgleerling met een kans op risicoleerling. De onderbouwing daarvoor zal ik in mijn reflectie beschrijven.

 

Er zijn verschillende soorten signalen bij probleemgedrag die zich op verschillende manieren kunnen uiten (Van der Wal en De Wilde, 1996):

  1. lichamelijke signalen met duidelijke fysieke verschijnselen, zoals hoofdpijn, maagpijn en buikpijn
  2. psychische signalen die van geestelijke aard zijn, bijvoorbeeld angst, depressiviteit en agressiviteit

 

Een andere bron (Sense, voor al je vragen over seks, 2019) beschrijft concreet de klachten, signalen na een vervelende ervaring op het gebied van seks:

  • De nare herinnering komt steeds weer terug. Je hebt misschien nachtmerries, of je bent steeds bang dat je de dader tegenkomt.
  • Je hebt last van stress, voelt je gespannen, bent erg moe, kan je niet concentreren. Misschien heb je vaak hoofdpijn of buikpijn.
  • Je voelt je vies, schaamt je voor je lichaam of je hebt een afkeer van je eigen lichaam.
  • Je vindt seks niet leuk meer, bent bang voor seks of voelt een afkeer van seks.
  • Je voelt je schuldig of je schaamt je voor wat er is gebeurd. Misschien vertrouw je niet meer in mensen of ben je boos op de wereld.

 

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beschrijft dat seksuele intimidatie ook gevolgen heeft voor de organisatie. Het kan namelijk leiden tot een werksfeer waarbij wantrouwen en onrust speelt en dit schaadt de onderlinge werkrelatie. Ook bij getuigen van seksuele intimidatie kan probleemgedrag ontstaan, zoals stressreacties en afnemen van het werkplezier. Alle factoren die het gevolg zijn van seksuele intimidatie leiden tot arbeidsverzuim, verhoogd personeelsverloop en verlies van productiviteit.

 

 

Wat zegt de wet- en regelgeving over seksuele intimidatie?

De Wet Gelijke Behandeling is bedoeld voor gelijke behandeling van personen ongeacht hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.

Daarnaast houdt de wet mede in een verbod van intimidatie en een verbod van seksuele intimidatie.

De Algemene Wet Gelijke Behandeling omschrijft seksuele intimidatie als een vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag waarbij de waardigheid van de persoon wordt aangetast wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.

 

De straf voor seksuele intimidatie staat niet beschreven in het Wetboek van Strafrecht, omdat het an sich niet strafbaar is. De ontuchtige handelingen die met de ongewenste intimiteiten gepaard kunnen gaan, zijn zoals gezegd echter wél in strijd met de wet en worden onder meer strafbaar gesteld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht. Uit dit wetsartikel valt op te maken dat een ieder die zich schuldig maakt aan ‘aanranding van de eerbaarheid’ (zoals ontucht officieel te boek staat) een gevangenisstraf van maximaal 8 jaar of een geldboete van de vijfde categorie tegemoet kan zien. Voor ontucht met misbruik van gezag (waarvoor dwang niet bewezen hoeft) geldt een maximumstraf van 6 jaar cel of een geldboete van de 4e categorie.

 

Van der Wal & De Wilde verwijzen ook naar de wetgeving in het onderwijs. Een relatie tussen een docent en een minderjarige is strafbaar tot de leeftijd van 18 jaar, volgens de Wet bestrijding seksuele intimidatie in het onderwijs, die ook wel de meld- en aangifteplicht wordt genoemd.

 

In hoofdlijnen zijn dit de richtlijnen van de wet (Eerste Kamer, 1999)

 

  1. In principe dienen klachten op het terrein van seksuele intimidatie door de verplichte klachtencommissie van de school te worden afgedaan.
  2. Het schoolbestuur is verplicht contact op te nemen met een vertrouwensinspecteur als het vermoeden bestaat dat een personeelslid zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf met een minderjarige leerling.
  3. Als na overleg met de vertrouwensinspecteur blijkt dat een redelijk vermoeden van het plegen van een strafbaar feit blijft bestaan, is het schoolbestuur verplicht aangifte te doen bij de politie.
  4. Personeelsleden zijn verplicht het schoolbestuur op de hoogte te stellen als zij een geval van ontucht vermoeden.
  5. De vertrouwensinspecteur is vrijgesteld van de verplichting aangifte te doen van een geval van seksuele ontucht jegens een minderjarige leerling of een personeelslid, zodat zijn vertrouwensfunctie wordt gewaarborgd.

 

De wet geldt niet alleen voor primair onderwijs, maar ook voor voorgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneducatie. De wetgeving zal ik ook onderbouwen bij de praktijksituatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Welke tips en adviezen zijn er voor leraren over hoe om te gaan met dit thema?

Van der Wal & de Wilde vinden dat de leraar seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar moet maken en waakt voor moraliserende opmerkingen. Negeren heeft ook geen zin, omdat de kans groot is dat het gedrag wordt bekrachtigd. Het is belangrijk in te gaan en te luisteren naar de ervaringen en andere meningen te laten horen waardoor de leerlingen aan het denken wordt gezet. Als leraar ben je niet altijd aanwezig tijdens incidenten en daardoor is het niet mogelijk gelijk in te grijpen. De leraar kan wel bespreken met de leerling (het slachtoffer) wat er gedaan kan worden. Verder hoor je als leraar op de hoogte te zijn van de omgangsregels en waar het slachtoffer (of de medewerker) terecht kan als er sprake is van seksueel ongewenst gedrag.

Een eerste reactie zou negeren en vermijden kunnen zijn, maar daardoor wordt de leerling niet aangesproken op gedrag en dat verandert dan niet. Het volgende stappenplan kan daarbij helpen:

  • het ongewenste gedrag benoemen
  • vertellen dat het gedrag moet stoppen ( desnoods herhalen)
  • vertellen wat de consequenties zijn als het gedrag niet stop ( bijvoorbeeld melden bij collega ’s of directie)
  • de consequenties uitvoeren

Daarnaast kan ook de leraar zich seksueel geïntimideerd voelen. Dit stappenplan kan wat mij betreft ook van toepassing zijn als er sprake is van seksuele intimidatie door een leraar of collega.

 

Toch ben ik nog op zoek gegaan naar tips en adviezen hoe ik als studieloopbaanbegeleider reageer als een leerling bij mij melding maakt van grensoverschrijdend gedrag. Ik vind namelijk dat ik niet de deskundigheid heb om passende hulp te bieden aan een slachtoffer van seksuele intimidatie. Daarbij citeer ik Terpstra & Prinsen (2015)”Verwijzen is doorgeven van vertrouwen”. Doorverwijzen kan 

(afhankelijk van het soort incident) naar zorgcoördinator  of vertrouwenspersoon.

In grote lijnen beschrijven zij de volgende interventies:

  • luister werkelijk naar het verhaal dat de leerling in vertrouwen vertelt
  • benoem dat je eigen deskundigheid niet toereikend is
  • bereid de stap naar de deskundige samen met de leerling voor en help met het leggen van het eerste contact
  • betrek ouders en eventuele opvoeders
  • verwijs het slachtoffer eventueel naar een andere collega als de problematiek je eigen (onverwerkte) emoties raakt.
  • overtuig het slachtoffer van de vertrouwensband die je met hem/haar hebt
  • zorg voor contact met betrokken deskundigen over het handelingsplan
  • bespreek regelmatig de voortgang en de geboden hulp waarbij alleen de vraag “Hoe gaat het nu?” daar bij kan helpen.

 

Verder worden er ook nog tips gegeven op YouTube (Seksueel grensoverschrijdend gedrag op school; zo ga je er mee om, sd) als er sprake is van grensoverschrijdend gedrag tussen twee tieners:

  • blaas het niet op, maar minimaliseer ook niet
  • maak het niet erger dan het is
  • neem geen overhaaste beslissingen
  • achterhaal wat er gebeurd is zodat er goede begeleiding gegeven kan worden (zowel voor het slachtoffer als de andere persoon)
  • straf niet zelf, omdat de kans groot is dat de leerling jou als leerkracht niet meer zal vertrouwen bij bepaalde problemen
  • accepteer dat leerlingen in het kader van hun ontwikkelingen experimenteren en coach hen zodat gewenst seksueel gedrag geleerd wordt.

 

Wat ik niet heb gevonden is hoe ik als leraar moet omgaan met een collega die tegen mij vertelt dat hij is beschuldigd van seksuele intimidatie, maar globaal kan ik mij vinden in een aantal interventies van  Terpstra & Prinsen:

  • luisteren
  • helpen met doorverwijzen naar een deskundige of vertrouwenspersoon
  • overtuig de ander van de vertrouwensband

Wat is het beleid van het roc met betrekking tot dit thema?

Alle genoemde artikelen zijn van de personeelswebsite van het roc (MyDavinci.nl, sd) geciteerd en  in de meeste gevallen is de naam vervangen door het woord roc.

 

Het roc hecht veel waarde aan een veilige leer- en werkomgeving voor zowel onze studenten als onze medewerkers. We willen iedereen in staat stellen om optimaal te kunnen presteren en doen er daarom alles aan om voor een veilige sfeer en omgeving te zorgen. Gelukkig blijkt uit zowel de medewerkerstevredenheidsonderzoeken als de JOB-enquête dat we daar goed in slagen, maar het kan toch voorkomen dat een student of een medewerker zich niet veilig voelt of met een probleem worstelt waar hij of zij niet met iedereen over kan praten. Voor dat soort zaken zijn vertrouwenspersonen benoemd. Bij deze personen kunnen vertrouwelijke kwesties onder de aandacht worden gebracht. Zij zullen je vervolgens met raad en daad bijstaan (afkomstig van de website van het roc). Er zijn dus vertrouwenspersonen voor zowel studenten als personeel.

 

In de algemene gedragscode is de integriteitsregeling opgenomen waarbij bij richtlijnen voor Respect zijn beschreven. In het roc onthouden medewerkers en bestuurders zich van iedere vorm van discriminatie en intimidatie en respecteren en waarderen verschillen. Discriminatie en intimidatie zijn uitingen van gebrek aan respect voor een ander. De ander ervaart dit gedrag als ongewenst, kwetsend of bedreigend.

 

Daarnaast wordt in de Studiegids verwezen naar het deelnemersstatuut. Ik citeer een aantal artikelen.

Artikel 18: Respect voor anderen

Uitspraken of handelingen die tot gevolg hebben dat anderen zich vernederd, beledigd of

achtergesteld voelen vanwege hun geloof, ras, levensovertuiging, sekse, seksuele voorkeur, culturele

achtergrond, sociaaleconomisch milieu of fysieke verschijning zijn verboden. Kortom, je mag niet

discrimineren.

Seksuele intimidatie, ongewenste handtastelijkheden, schriftelijk of beeldend materiaal dat anderen

als lustobject voorstelt, grappen met een seksueel getinte strekking en andere uitspraken of

handelingen die op seksueel gebied getuigen van gebrek aan respect voor de medemens, zijn

verboden. Je bent ook hierin verantwoordelijk voor je eigen gedrag. Zie de artikelen 25 en 26 voor wat te doen bij klachten over deze onderwerpen.

 

Artikel 25: Klachtenregeling

Het roc heeft een klachtenregeling, die tot doel heeft een veilig schoolklimaat te creëren. De regeling is niet alleen bedoeld voor klachten over seksuele intimidatie en misbruik, maar ook voor klachten over bijvoorbeeld de begeleiding van studenten, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van studenten, de inrichting van de schoolorganisatie, de kwaliteit van het onderwijs, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pesten, etc. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de instelling zullen in onderling overleg tussen studenten, ouders, personeel en management worden afgehandeld. Maar als dat, gelet op de aard van de klacht niet mogelijk is, of als afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan een beroep worden gedaan op de klachtenregeling. In het klachtenreglement staat precies aangegeven hoe en bij wie een klacht moet worden ingediend. Het klachtenreglement is te vinden op de website van het Da Vinci College. Lees het klachtenreglement goed door alvorens een klacht in te dienen en houdt daarbij rekening met de termijnen die in acht moeten worden genomen.

 

Artikel 26: Klachtencommissie

Het roc kent een onafhankelijke klachtencommissie. De klachtencommissie heeft tot taak klachten te onderzoeken aan de hand van het klachtenreglement, hierover te adviseren en verslag uit te brengen aan het bestuur. De klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en vier leden. Direct betrokkenen bij het roc kunnen geen zitting hebben in deze commissie. Klachten bestemd voor de Klachtencommissie kunnen uitsluitend schriftelijk worden ingediend. Daarbij wil ik vermelden dat hierna het postadres wordt beschreven.

 

Ook worden in hetzelfde deelnemersstatuut maatregelen en sancties benoemd die genomen kunnen worden bij een overtreding. In grote lijnen zijn dat:

  • een tijdelijke maatregel waarbij de toegang tot het gebouw en het schoolterrein voor maximaal één dag wordt ontzegd
  • een officiele, schriftelijke waarschuwing
  • een sanctie bij overtreding of misdrijf, dat wil zeggen een tijdelijke sanctie of een sanctie in verschillende gradaties: ontzegging toegang, schrosing of definitieve verwijdering.

 

Kortom, een slachtoffer van seksuele intimidatie kan zich op grond van het overtreden van de de gedragsregels door een ander persoon zich melden bij de vertrouwenspersonen en het roc heeft de mogelijkheid om bij seksuele intimidatie maatregelen en sancties te nemen. Hieruit blijkt dat (aangetoond) ongewenst seksueel gedrag niet getolereerd wordt.

Interview met vertrouwenspersoon

Inleiding

 

Het brononderzoek en de situatie die betrekking hadden op een van mijn slb-leerlingen heeft mij doen besluiten om een gesprek aan te gaan met een van de vertrouwenspersonen. Daarbij heb ik bewust gekozen voor degene die niet verbonden is aan de afdeling Techniek, omdat deelnemers die zich vanuit Techniek melden bij deze vertrouwenspersoon ook doorverwezen worden naar een ander. De vertrouwenspersoon van Techniek is een directe collega van mij en bij incidenten met leerlingen van hetzelfde domein is het beleid dat leerlingen worden doorverwezen om de objectiviteit te waarborgen en loyaliteitsconflicten te voorkomen.

 

Voorbereiding op het gesprek

 

Uitgangspunt voor het gesprek is dat ik meer wil weten over de achtergronden van de functie en werkzaamheden en de verwachtingen die zij heeft ten aanzien  van de slb´er. Ook ben ik nieuwsgierig hoe zij terugkijkt op de situatie met J.

De volgende vragen wil ik voorleggen aan de vertrouwenspersoon:

  • Over welke deskundigheid ( werkervaring/opleiding) beschikt een vertrouwenspersoon?
  • Wat verwacht de vertrouwenspersoon van een studieloopbaanbegeleider?
  • Welke werkwijze wordt verwacht van deze persoon?
  • Welk stappenplan wordt gevolgd als een slachtoffer zich meldt bij de vertrouwenspersoon?
  • Waarom zijn er aparte vertrouwenspersonen voor allochtone studenten?
  • Hoe kijkt de vertrouwenspersoon terug op het incident met J?

Uitvoering van het gesprek

 

De vertrouwenspersoon is al een aantal jaren werkzaam bij het roc. Zij is oorspronkelijk zorgcoördinator geweest en heeft daartoe de hbo-opleiding Intern Begeleider gevolgd. Sinds enige tijd is zij werkzaam als projectleider, onder andere voor het project Succesvol studeren voor jonge moeders. In de functie van projectleider heeft zij de taak vertrouwenspersoon te zijn. Zij heeft een training gevolgd waarbij wetgeving, casuïstiek en reflectie centraal staan. Jaarlijks bezoekt zij ook congressen.

Van de slb’er verwacht zij dat diegene in staat is om probleemgedrag te observeren: is er iets aan de hand met de student? Daarom is het nodig om als slb’er op de hoogte te zijn van de achtergronden van deelnemers en de student goed te kennen. Hierdoor wordt het mogelijk om als slb’er mogelijke problemen vroegtijdig te signaleren en wellicht door te verwijzen. Zij verwacht dat de slb’er snel doorverwijst. Enerzijds, omdat de slb’er niet de deskundigheid heeft om bepaalde problemen op te lossen en anderzijds kan uitstel voor de student te laat zijn waardoor hij/zij ook schade oploopt. Soms kan het ook voorkomen dat een slb’er naar een verkeerde hulpverlener doorverwijst en ook dat moet voorkomen worden. Zij is het dan ook eens met de uitspraak: ”Verwijzen is doorgeven van vertrouwen” (Terpstra, 2015) en dat de casus juist door de vertrouwenspersoon behandeld wordt, omdat zij de deskundigheid heeft. Ook wordt door een snelle doorverwijzing de slb’er ontlast.

Vanuit de literatuur (Terpstra & Prinsen, 2015) wordt de tip gegeven om samen met de leerling de stap naar de deskundige voor te bereiden en te helpen met het leggen van het eerste contact. De vertrouwenspersoon ziet dit als een mogelijkheid, maar niet als voorwaarde. Studenten kunnen ook buiten de slb’er om contact leggen met functionaris. Zij pleit er voor om als slb’er zo snel mogelijk door te verwijzen, omdat deskundigheid niet toereikend is, maar ook , omdat je als slb’er anders emotioneel betrokken raakt bij de situatie. In plaats van luisteren naar het verhaal van de leerling adviseert zij als slb’er niet het verhaal af te wachten, maar juist door te verwijzen.

Het stappenplan na melding van een casus ziet er globaal als volgt uit:

  • Luisteren naar de student
  • Bespreken wat de student wil. Uitgangspunt is dat de situatie opgelost wordt. Hierdoor wordt er geen klacht ingediend.
  • Zij doet niet aan waarheidsvinding. De ervaring van de student is leidend en “hand-in-hand” begeleidt zij de student in het proces.
  • Bij alle stappen die ondernomen worden naar anderen wordt iedere keer toestemming gevraagd. Bijvoorbeeld: “Vind je het goed als ik met X in gesprek ga?”. Dit is nodig om het vertrouwen van de leerling te blijven waarborgen. Soms worden ook ouders ingeschakeld, maar ook wederom alleen met toestemming van de deelnemer.
  • Maak gebruik van herstelrecht om het conflict op te lossen. Wat heeft de inbrenger van de ander nodig om zich weer prettig te voelen? Een voorbeeld is dat een student zich gepest voelde door een groepje uit de klas. Zij wilde een-op-eengesprekken met alle betrokkenen en daarna openlijk een klassikale spijtbetuiging. Hieruit concludeer ik dat het een soort mediation is.

Op de vraag waarom er speciaal vertrouwenspersonen zijn aangesteld voor allochtone deelnemers, kon zij alleen benoemen dat dit externen zijn en op voordracht van HRM zijn toegevoegd. Zelf is zij van mening dat dit niet noodzakelijk is, omdat als er een cultuurcasus is zij ook informatie kan inwinnen over andere gewoontes bij een collega die uit dezelfde cultuur komt. Op deze wijze is er ook sprake van een vorm van deskundigheidsbevordering, namelijk collegiale consultatie.

Als laatste hebben we teruggekeken op de casus van J. De vertrouwenspersoon vindt dit een casus volgens het boekje, dat wil zeggen dat het conflict is opgelost en dat er geen klacht is ingediend. De collega heeft zich tijdens het proces laten bijstaan door een externe vertrouwenspersoon, speciaal door het roc aangewezen voor medewerkers. Tijdens het gesprek werd duidelijk dat de collega zich niet in het beeld kon herkennen zoals J. dat schetste. Ook dat is in meeste situaties van toepassing, omdat de intimidatie beleving en waarheid is van de inbrenger en niet van degene waarover het gaat. Aan de student heeft zij ook een spiegel voorgehouden wat het effect kan zijn van een bepaald gedrag en uitstraling op de ander.

De vertrouwenspersoon was zich er ook bewust van dat J. passend onderwijs volgt. We sloten het gesprek af met de conclusie dat te allen tijde het waarborgen van veiligheid bij studenten voorop staat.

Reflectie op een praktijkcasus

Hoe kijk ik terug op deze situatie? Het eerste wat mij opviel is dat het voor mij een verwarrende situatie is geweest. Verwarrend, omdat dit het eerste incident voor mij was waarbij ook een collega betrokken was én een slb-leerling. Het was ook verwarrend, omdat de situatie ook voor mij emotioneel beladen was. Enerzijds had dat te maken met het feit dat juist deze kwetsbare leerling de melding deed. De leerling heeft namelijk al een verleden met seksueel misbruik en nu overkomt het juist haar en dat maakte mij verdrietig. Anderzijds had ik ook een collega (de betrokken collega bij deze situatie)  die mij toch in vertrouwen heeft genomen, terwijl ik het incident niet met hem besproken had. Ik vond dat niet correct ten opzichte van mijn leerling. Hij heeft mij toch in vertrouwen genomen ( de toelichting hierop wordt verderop beschreven). Ik was ook verdrietig en verward, omdat het een directe collega betrof en ik mijn empathische gevoel niet kon uitschakelen.

 

”Verwijzen is doorgeven van vertrouwen” (Terpstra, 2015)

Ondanks alle emoties, ben ik van mening dat ik toch professioneel heb gehandeld. Ten eerste, omdat toen de leerling melding maakte, ik haar heb aangehoord en gezegd dat zij beter begeleid kon worden door een speciale vertrouwenspersoon en dat zij voorlopig niet naar de les hoefde te gaan van de desbetreffende collega. Ik realiseer mij dat ik heb onbewust gehandeld naar de interventies van Terpstra & Prinsen:

  • luister werkelijk naar het verhaal dat de leerling in vertrouwen vertelt
  • benoem dat je eigen deskundigheid niet toereikend is
  • bereid de stap naar de deskundige samen met de leerling voor en help met het leggen van het eerste contact

Daarbij heeft de collega mij in vertrouwen genomen en gevraagd of ik bij het gesprek met de leerling  en de vertrouwenspersoon wilde zijn. Dat heb ik niet gedaan, omdat ik dan tijdens de bemiddeling juist de desbetreffende collega zou ondersteunen en dat zou mijn inziens het vertrouwen van mijn slb-leerling in mij schaden. Dat heb ik hem toegelicht en hij begreep mijn standpunt.

Wat ik wel heb gedaan is de collega adviseren: een door hem gekozen onafhankelijk persoon meenemen die notuleert. Ook heb ik hem op de mogelijkheid gewezen zich nog eens te verdiepen in het dossier van de leerling, omdat zij passend onderwijs krijgt. Dat dossier is te lezen voor alle docenten, omdat het richtlijnen geeft hoe te handelen.  Daarnaast heeft hij ook gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een vertrouwenspersoon voor personeel in te schakelen, die hem ook in het verdere proces heeft ondersteund. Ook bij het aanhoren van de collega heb ik interventies toegepast die beschreven zijn door Terpstra & Prinsen, namelijk :

  • luisteren
  • helpen met doorverwijzen naar een deskundige of vertrouwenspersoon
  • overtuig de ander van de vertrouwensband

Mijn conclusie is dat ik bij een volgende situatie het advies van de vertrouwenspersoon opvolg, namelijk het verhaal niet aanhoren, omdat er een loyaliteitsconflict kan onstaat en dat is precies wat ik herken. Ook het doorverwijzen en adviseren raadt zij af.

 

 

”Leerlingen kunnen gedrag soms anders interpreteren dan de begeleider bedoelt” (Van der Wal, 1996)

Door deze situatie kan ik nu stellen dat ”Leerlingen kunnen gedrag soms anders interpreteren dan de begeleider bedoelt” (Van der Wal, 1996). Want dat is precies wat er aan de hand is geweest. De leerling is een zorgleerling: een leerling die door deskundigen is gediagnosticeerd en door de school als zodanig wordt benoemd. Zij is gediagnosticeerd met MCDD. MCDD is de afkorting van de Engelse term Multiple Complex Developmental Disorder. In het Nederlands: meervoudige complexe ontwikkelingsstoornis genoemd. Deze stoornis heeft (nog) geen DSM-IV classificatie. MCDD wordt ook wel tot de autisme spectrumstoornissen gerekend. Er is tevens een overlap met angststoornissen.  Bij kinderen met MCDD lijkt er sprake te zijn van een stoornis in de informatieverwerking in combinatie met heftige reacties op prikkels uit de omgeving. Kenmerkend zijn: stoornissen in de regulatie van affecten (angst/boosheid), stoornissen in de gevoeligheid voor sociale signalen en stoornissen in het sociale gedrag in relatie tot leeftijdgenoten en volwassenen en stoornissen van het denken (bizarre fantasieën, verwardheid, etc.). Een van de kenmerken hoe de stoornis zich kan uiten in de klas is dat ze moeite heeft met sociaal inzicht. Ze neemt wel initiatieven tot contact, maar begrijpt echte vriendschapsrelaties of andere sociale relaties niet (www.mydavinci.nl).

 

In dat opzicht had ik achteraf het handelingsplan, waarin bovenstaande informatie beschreven staat, en de richtlijnen hoe om te gaan met deze leerling eerder in het team kunnen bespreken. Daarmee wil ik niet zeggen dat dit proces had kunnen voorkomen, maar mijn collega’s en ik waren ons  wellicht bewuster geweest van de manier waarop signalen bij deze leerling geïnterpreteerd worden.

Ondertussen bezoekt de leerling weer alle lessen en hebben zij en de docent contact met elkaar.

Ten slotte

Zo simpel als thee

Ten slotte wil ik u het volgende filmpje niet onthouden. Ik kwam het tegen bij mijn brononderzoek en ik kan iedereen adviseren dit te bekijken.  Het is een goede bron om het thema seksuele intimidatie in de klas te bespreken.

https://www.youtube.com/watch?v=7K0RsGR7f9o&list=PLiPsgsMS6WYHPGI1B-C9s0jLnFt4SSRkA

 

  • Het arrangement OWK5 Masterclass Seksuele Intimidatie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Marjon Damme
    Laatst gewijzigd
    2019-07-17 22:08:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In deze masterclass doe ik literatuuronderzoek naar het thema Seksuele intimidatie, heb ik een interview uitgewerkt van de vertrouwenspersoon en reflecteer ik op een praktijkcasus. Een van de voorwaarden om een ander onderwerp uit te werken dan op de lijst stond, is het delen van de leeropbrengsten met andere studenten.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.