Interview met vertrouwenspersoon

Inleiding

 

Het brononderzoek en de situatie die betrekking hadden op een van mijn slb-leerlingen heeft mij doen besluiten om een gesprek aan te gaan met een van de vertrouwenspersonen. Daarbij heb ik bewust gekozen voor degene die niet verbonden is aan de afdeling Techniek, omdat deelnemers die zich vanuit Techniek melden bij deze vertrouwenspersoon ook doorverwezen worden naar een ander. De vertrouwenspersoon van Techniek is een directe collega van mij en bij incidenten met leerlingen van hetzelfde domein is het beleid dat leerlingen worden doorverwezen om de objectiviteit te waarborgen en loyaliteitsconflicten te voorkomen.

 

Voorbereiding op het gesprek

 

Uitgangspunt voor het gesprek is dat ik meer wil weten over de achtergronden van de functie en werkzaamheden en de verwachtingen die zij heeft ten aanzien  van de slb´er. Ook ben ik nieuwsgierig hoe zij terugkijkt op de situatie met J.

De volgende vragen wil ik voorleggen aan de vertrouwenspersoon:

Uitvoering van het gesprek

 

De vertrouwenspersoon is al een aantal jaren werkzaam bij het roc. Zij is oorspronkelijk zorgcoördinator geweest en heeft daartoe de hbo-opleiding Intern Begeleider gevolgd. Sinds enige tijd is zij werkzaam als projectleider, onder andere voor het project Succesvol studeren voor jonge moeders. In de functie van projectleider heeft zij de taak vertrouwenspersoon te zijn. Zij heeft een training gevolgd waarbij wetgeving, casuïstiek en reflectie centraal staan. Jaarlijks bezoekt zij ook congressen.

Van de slb’er verwacht zij dat diegene in staat is om probleemgedrag te observeren: is er iets aan de hand met de student? Daarom is het nodig om als slb’er op de hoogte te zijn van de achtergronden van deelnemers en de student goed te kennen. Hierdoor wordt het mogelijk om als slb’er mogelijke problemen vroegtijdig te signaleren en wellicht door te verwijzen. Zij verwacht dat de slb’er snel doorverwijst. Enerzijds, omdat de slb’er niet de deskundigheid heeft om bepaalde problemen op te lossen en anderzijds kan uitstel voor de student te laat zijn waardoor hij/zij ook schade oploopt. Soms kan het ook voorkomen dat een slb’er naar een verkeerde hulpverlener doorverwijst en ook dat moet voorkomen worden. Zij is het dan ook eens met de uitspraak: ”Verwijzen is doorgeven van vertrouwen” (Terpstra, 2015) en dat de casus juist door de vertrouwenspersoon behandeld wordt, omdat zij de deskundigheid heeft. Ook wordt door een snelle doorverwijzing de slb’er ontlast.

Vanuit de literatuur (Terpstra & Prinsen, 2015) wordt de tip gegeven om samen met de leerling de stap naar de deskundige voor te bereiden en te helpen met het leggen van het eerste contact. De vertrouwenspersoon ziet dit als een mogelijkheid, maar niet als voorwaarde. Studenten kunnen ook buiten de slb’er om contact leggen met functionaris. Zij pleit er voor om als slb’er zo snel mogelijk door te verwijzen, omdat deskundigheid niet toereikend is, maar ook , omdat je als slb’er anders emotioneel betrokken raakt bij de situatie. In plaats van luisteren naar het verhaal van de leerling adviseert zij als slb’er niet het verhaal af te wachten, maar juist door te verwijzen.

Het stappenplan na melding van een casus ziet er globaal als volgt uit:

Op de vraag waarom er speciaal vertrouwenspersonen zijn aangesteld voor allochtone deelnemers, kon zij alleen benoemen dat dit externen zijn en op voordracht van HRM zijn toegevoegd. Zelf is zij van mening dat dit niet noodzakelijk is, omdat als er een cultuurcasus is zij ook informatie kan inwinnen over andere gewoontes bij een collega die uit dezelfde cultuur komt. Op deze wijze is er ook sprake van een vorm van deskundigheidsbevordering, namelijk collegiale consultatie.

Als laatste hebben we teruggekeken op de casus van J. De vertrouwenspersoon vindt dit een casus volgens het boekje, dat wil zeggen dat het conflict is opgelost en dat er geen klacht is ingediend. De collega heeft zich tijdens het proces laten bijstaan door een externe vertrouwenspersoon, speciaal door het roc aangewezen voor medewerkers. Tijdens het gesprek werd duidelijk dat de collega zich niet in het beeld kon herkennen zoals J. dat schetste. Ook dat is in meeste situaties van toepassing, omdat de intimidatie beleving en waarheid is van de inbrenger en niet van degene waarover het gaat. Aan de student heeft zij ook een spiegel voorgehouden wat het effect kan zijn van een bepaald gedrag en uitstraling op de ander.

De vertrouwenspersoon was zich er ook bewust van dat J. passend onderwijs volgt. We sloten het gesprek af met de conclusie dat te allen tijde het waarborgen van veiligheid bij studenten voorop staat.