Het is van belang dat begeleiders alert zijn op signalen, omdat er enerzijds een plan van aanpak gemaakt kan worden en anderzijds er doorverwezen kan worden naar specifieke deskundigen (Van der Wal, 1996). Terpstra & Prinsen geven ook aan dat het een belangrijke taak is voor de studieloopbaanbegeleider om te signaleren dat er iets aan de hand is. Zij beschrijven verschillende voorbeelden, variƫrend van faalangst tot en met boulimia. Helaas beschrijven zij geen signalen en kenmerken in geval van seksuele intimidatie.
Van der Wal & De Wilde besteden in algemene zin aandacht aan probleemgedrag. Zij stellen dat al bij de intake duidelijk kan zijn of een leerling een probleemleerling zal worden. Probleemgedrag wordt gedefinieerd als volgt: probleemgedrag is gedrag dat door de omgeving van een jongere of door de jongere zelf als problematisch wordt ervaren en beoordeeld.
Daarbij hanteren zij de volgende indeling:
In de praktijksituatie waarop ik reflecteer, is de leerling een zorgleerling met een kans op risicoleerling. De onderbouwing daarvoor zal ik in mijn reflectie beschrijven.
Er zijn verschillende soorten signalen bij probleemgedrag die zich op verschillende manieren kunnen uiten (Van der Wal en De Wilde, 1996):
Een andere bron (Sense, voor al je vragen over seks, 2019) beschrijft concreet de klachten, signalen na een vervelende ervaring op het gebied van seks:
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beschrijft dat seksuele intimidatie ook gevolgen heeft voor de organisatie. Het kan namelijk leiden tot een werksfeer waarbij wantrouwen en onrust speelt en dit schaadt de onderlinge werkrelatie. Ook bij getuigen van seksuele intimidatie kan probleemgedrag ontstaan, zoals stressreacties en afnemen van het werkplezier. Alle factoren die het gevolg zijn van seksuele intimidatie leiden tot arbeidsverzuim, verhoogd personeelsverloop en verlies van productiviteit.