Wat zegt de wet- en regelgeving over seksuele intimidatie?

De Wet Gelijke Behandeling is bedoeld voor gelijke behandeling van personen ongeacht hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.

Daarnaast houdt de wet mede in een verbod van intimidatie en een verbod van seksuele intimidatie.

De Algemene Wet Gelijke Behandeling omschrijft seksuele intimidatie als een vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag waarbij de waardigheid van de persoon wordt aangetast wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.

 

De straf voor seksuele intimidatie staat niet beschreven in het Wetboek van Strafrecht, omdat het an sich niet strafbaar is. De ontuchtige handelingen die met de ongewenste intimiteiten gepaard kunnen gaan, zijn zoals gezegd echter wél in strijd met de wet en worden onder meer strafbaar gesteld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht. Uit dit wetsartikel valt op te maken dat een ieder die zich schuldig maakt aan ‘aanranding van de eerbaarheid’ (zoals ontucht officieel te boek staat) een gevangenisstraf van maximaal 8 jaar of een geldboete van de vijfde categorie tegemoet kan zien. Voor ontucht met misbruik van gezag (waarvoor dwang niet bewezen hoeft) geldt een maximumstraf van 6 jaar cel of een geldboete van de 4e categorie.

 

Van der Wal & De Wilde verwijzen ook naar de wetgeving in het onderwijs. Een relatie tussen een docent en een minderjarige is strafbaar tot de leeftijd van 18 jaar, volgens de Wet bestrijding seksuele intimidatie in het onderwijs, die ook wel de meld- en aangifteplicht wordt genoemd.

 

In hoofdlijnen zijn dit de richtlijnen van de wet (Eerste Kamer, 1999)

 

  1. In principe dienen klachten op het terrein van seksuele intimidatie door de verplichte klachtencommissie van de school te worden afgedaan.
  2. Het schoolbestuur is verplicht contact op te nemen met een vertrouwensinspecteur als het vermoeden bestaat dat een personeelslid zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf met een minderjarige leerling.
  3. Als na overleg met de vertrouwensinspecteur blijkt dat een redelijk vermoeden van het plegen van een strafbaar feit blijft bestaan, is het schoolbestuur verplicht aangifte te doen bij de politie.
  4. Personeelsleden zijn verplicht het schoolbestuur op de hoogte te stellen als zij een geval van ontucht vermoeden.
  5. De vertrouwensinspecteur is vrijgesteld van de verplichting aangifte te doen van een geval van seksuele ontucht jegens een minderjarige leerling of een personeelslid, zodat zijn vertrouwensfunctie wordt gewaarborgd.

 

De wet geldt niet alleen voor primair onderwijs, maar ook voor voorgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneducatie. De wetgeving zal ik ook onderbouwen bij de praktijksituatie.