Thema 5 Uitscheiding - kopie 1 - kopie 1

Thema 5 Uitscheiding - kopie 1 - kopie 1

Inleiding

Uitscheiding/excretie
Bij uitscheiding/excretie denk je waarschijnlijk aan urine, ontlasting en aan overtollige stoffen en afval die zo uit het bloed worden verwijderd.

Bij de stofwisseling in je cellen ontstaan afvalstoffen.
Ook produceren cellen allerlei stoffen, zoals hormonen.
Uiteindelijk sterven deze cellen en moeten ze worden opgeruimd.

Je huid, longen, nieren en lever zijn uitscheidingsorganen.
Urine is een uitscheidingsproduct, je nieren produceren het 24/7.
Maar hoe wordt urine aangemaakt?
Zijn je darmen ook een uitscheidingsorgaan?
Bekijk het filmpje:

Introductie uitscheidingsstelsel

Inhoudsopgave

Voorkennistest:

1      Voorkennistest

 Anatomie:

2      Introductie van de anatomie

2.1   Urinewegstel

2.2   Longen

2.3   Huid

 Fysiologie:

3        Introductie van de fysiologie

3.1     Urinewegstel

3.2     Longen

3.3     Huid

aandoeningen

4.2.2 Blaaskanker

4.3    De Nieren

4.3.1 Nierinsufficiëntie

oefentoets

1. Voorkennistest

Voordat je in de stof van het uitscheidingsstelsel duikt is het goed om te kijken in hoeverre je al op de hoogte bent van de stof. Maak de twee quizjes en weet wat je sterke kanten zijn!

 

Toets: Voorkennistest

Start

Kahoot uitscheidingsstelsel
Test samen met je studiegenoten of alleen of je er klaar voor bent om te leren over het uitscheidingsstelsel!

2. Anatomie

Eén van de levenskenmerken is uitscheiden. Uitscheiden wil zeggen dat afvalstoffen je lichaam verlaten. Deze afvalstoffen zijn ontstaan bij verschillende processen in je lichaam. De organen die een rol spelen bij de uitscheiding zijn:

  • Het urinewegstelsel

  • De longen

  • De huid

De anatomie van de uitscheiding richt zich vooral op het urinewegstelsel. 

 

 

2.1 Urinewegstelsel

Anatomie van het urinewegstelsel

Het urinewegstelsel bestaat uit een aantal organen die urineproduceren en vervolgens afvoeren. Het heeft twee delen, namelijk de hogere urinewegen en de lagere urinewegen.

Tot de hogere urinewegen behoren de nieren en de urineleiders. De blaas en de urinebuis behoren tot de lagere urinewegen.

Nieren: filters

Hoog achterin je buikholte bevinden zich twee nieren. Deze organen bestaan uit miljoenen piepkleine filtertjes. De filtertjes hebben twee onderdelen: een filter die allerlei stoffen uit het bloed haalt en een buisje dat ook als filter fungeert, maar daarnaast de nuttige stoffen terugvoert naar het bloed. Per minuut wordt er zo een liter bloed gefilterd.

De overgebleven afvalstoffen en het vocht vormen samen de urine. Deze komt als eerste terecht in een reservoir genaamd het nierbekken.

Urineleiders

Vanuit het nierbekken stroomt de urine naar de urineleiders (ureters). Bij volwassenen zijn dat buizen van ongeveer 25 tot 35 centimeter lang. Ze vormen de verbinding tussen de nieren en de blaas. Ze kunnen zich in een golfbeweging samentrekken (peristaltiek) en transporteren zo de urine. Aan het eind van beide urineleiders zit een soort ventiel dat ervoor zorgt dat urine niet meer kan terugstromen naar je nieren.

Blaas

De blaas is een holle, bolvormige spier waarin de urine zich tijdelijk verzamelt. De binnenkant bestaat uit een waterdichte laag slijmvlies. Er past ongeveer 400 à 600 milliliter vocht in.

Zit de blaas bijna vol, dan geeft hij een seintje aan je hersenen. Je voelt dan aandrang om te plassen. Als je eenmaal op de wc zit, trekt de spierwand van de blaas zich samen. De blaas wordt dan een klein balletje en de urine wordt uit de blaas geperst.

Plasbuis

In de bodem van de blaas zit een opening die naar de plasbuis (urethra) leidt. Bij vrouwen is de plasbuis maar kort, 2,5 tot 4 centimeter. Bij mannen is de plasbuis langer, zo’n 20 centimeter. Rondom de plasbuis zit een sluitspier die de buis dichtknijpt, zodat je geen urine verliest. Als je plast, ontspant deze spier zich en stroomt de urine via de plasbuis naar buiten.

 

De anatomie van de nieren
Een interactief overzicht van de opbouw van de nieren

Quizlet over het urinewegstelsel

2.2 Longen

Anatomie

De longen vullen het grootste deel van de borstkas. We hebben een linker- en een rechterlong.

De linkerlong bestaat uit 2 lobben: de bovenste en de onderste linkerlonglob. De rechterlong heeft 3 lobben: de bovenste, de middelste en de onderste rechterlonglob. De rechterlong is iets groter omdat in de linkerlong een uitsparing is voor het hart.

De longen zijn omgeven door het longvlies of pleura.

Luchtwegen

De luchtwegen zijn de buizen die de buitenlucht verbinden met de longblaasjes. De trachea of luchtpijp begint aan het strottenhoofd en loopt in de borstkas. De trachea wordt gesplitst in 2 luchtpijpvertakkingen bronchi (enkelvoud bronchus), grote luchtwegen die elk een long binnengaan.

longen

De bronchen splitsen weer. De bronchi zijn omgeven door stevige ringen van kraakbeen die ervoor zorgen dat de luchtwegen niet dichtklappen.

Uit de  bronchi ontspringen de bronchioli, kleine luchtwegen (tussen 0.5 en 5 millimeter in diameter) zonder kraakbenige ring. De bronchioli worden opengehouden door de elasticiteit van het omgevende longweefsel. de bronchioli die eindigen in de longzakjes.

Bij elke vertakking wordt de totale omtrek van alle takken groter. Dit laat toe een zo groot mogelijke oppervlakte te creëren voor de uitwisseling van gassen.

Het geheel van de luchtwegvertakkingen noemt men de bronchiaalboom en zorgt ervoor dat de longen een heel sponsachtig aspect hebben. Om een idee te krijgen van het aantal luchtwegen en vertakkingen die zich in je borstkas bevinden: als men alle luchtwegen achter elkaar zou leggen komt men aan een totale afstand van ongeveer 2.400 kilometer!

Longblaasjes

longzakje

De  bronchioli eindigen in de longzakjes (alveolaire zakjes) die bestaan uit clusters van longblaasjes of alveoli (enkelvoud: alveolus).

Een gezonde volwassene heeft ongeveer 300 tot 500 miljoen alveoli. Als men die allemaal naast elkaar zou uitspreiden komt men aan een totale oppervlakte van 100 vierkante meter.

Een longblaasje is een zeer dunwandig zakje en wordt omgeven door een netwerk van bloedvaatjes: de haarvaten of capillairen hebben ook een uiterst dunne wand zodat er een minimale barrière is voor het uitwisselen van gassen. Het zuurstofarme bloed wordt aangevoerd door het rechterhart, geeft in de longcapillairen CO2 af aan de lucht in de alveoli en neemt zuurstof op uit dezelfde lucht. Het zuurstofrijke bloed wordt dan afgevoerd naar het linkerhart en van daaruit naar de rest van het lichaam.

In de celwand van de longblaasje zitten cellen die het surfactant produceren: een vloeistof die zorgt voor een lagere oppervlaktespanning en die de gasuitwisseling vergemakkelijkt.

Interstitiële longweefsel

Het  weefsel dat zich tussen de luchtwegen en longblaasjes bevindt. Het bevat de bloedvaten, bindweefsel en zeer veel elastische vezels die toelaten dat de long kan uitzetten bij het inademen en terug samenvallen bij de uitademing.

 

 

2.3 Huid

De huid is het grootste orgaan van het lichaam en speelt een belangrijke rol bij de regulatie van de lichaamstemperatuur en de vochtbalans. Ook is de huid belangrijk bij zowel het waarnemen van pijnlijke als aangename prikkels. Naast het voorkomen dat gevaarlijke stoffen het lichaam binnen kunnen dringen, beschermt de huid het lichaam ook tegen zonlicht. De huid bestaat uit drie lagen: de opperhuid, de lederhuid en een vetlaag. Elke laag heeft zo zijn eigen specifieke functie.

Opperhuid
Ook wel de epidermis genoemd, is de bovenste huidlaag welke erg dun en sterk is. De buitenste laag van de opperhuid, de hoornlaag, is waterdicht. Zo wordt voorkomen dat bacteriën, virussen en andere (mogelijk) schadelijke stoffen het lichaam niet kunnen binnendringen. Aan de buitenkant van de opperhuid liggen dode, platte cellen. Deze cellen bestaat uit een taai eiwit (keratine), wat ook in haren en nagels zit. Deze cellen slijten en worden elke keer weer opnieuw vervangen door nieuwere cellen die van onder komen. Op plekken waar meer bescherming nodig is, bijvoorbeeld de handpalmen en voetzolen, is de hoornlaag dikker. Onder in de opperhuid liggen de melanocyten. De melanocyten produceren een donker pigment, melanine. Melanine kan UV-straling (van de zon) filteren en geeft de huid een kleur. In de opperhuid liggen ook de cellen van Langerhans, deze hebben een rol in het immuunsysteem. Deze cellen herkennen stoffen die van buiten het lichaam komen en spelen ook een rol bij huidallergieën.

Lederhuid
De dermis, zoals de lederhuid ook wel wordt genoemd, bestaat uit een dikke laag vezelig en elastisch weefsel. Deze laag is vooral opgebouwd uit collageen en fibrilline en zorgt ervoor dat de huid flexibel is, maar ook erg sterk. In de lederhuid liggen ook de zenuwuiteinden, verschillende klieren, de haarzakjes en vaatjes die de huid van bloed voorzien. De zenuwuiteinden kunnen dingen die op of met de huid gebeuren waarnemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanraken van een hete pan of het voelen van een aanraking. Op de vingertoppen en tenen zitten meer zenuwuiteinden, waardoor deze delen van de huid veel gevoeliger zijn. Als het warm wordt, gaan de zweetklieren zweet produceren. Zweet bestaat uit water, zout en andere stoffen. Het zweet kan verdampen van de huid en zo krijgt iemand het niet te warm. De bloedvaten in de huid kunnen kleiner worden bij kou (constrictie) of groter worden bij hitte (dilatatie) om de lichaamstemperatuur te regelen. Het aantal klieren, zenuwen en bloedvaten verschillen per lichaamsdeel, zo heeft het hoofd veel haarfollikels, maar de voetzolen hebben deze weer niet.


Vetlaag
De onderste laag is de vetlaag en deze ligt onder de lederhuid. In deze laag wordt energie opgeslagen en fungeert deze laag als isolatiemateriaal. De dikte van de vetlaag verschilt van een paar millimeter op de oogleden tot enkele centimeters op de buik en de billen.

 

Quizlet

 

Quizlet over de huid

3 Fysiologie

Eén van de levenskenmerken is uitscheiden. Uitscheiden wil zeggen dat afvalstoffen je lichaam verlaten. Deze afvalstoffen zijn ontstaan bij verschillende processen in je lichaam. De organen die een rol spelen bij de uitscheiding zijn:​

  • Het uriewegstelsel

  • De longen

  • De huid

De fysiologie van de uitscheiding richt zich vooral op het urinewegstelsel. Ook de longen en de huid vallen onder de uitscheiding en zullen behandeld worden. 

3.1 Urinewegstelsel

Urinestelsel

Het Urinestelsel bestaat uit nieren, urineleider, blaas en urinebuis (urethra) als functionele eenheid. Wegens de nauwe samenhang met de voortplantingsorganen ook als urogenitaalsysteem aangeduid. Het urinestelsel scheidt water en stofwisselingsproducten in de vorm van urine af. De nieren zijn gepaarde organen met een typerende vorm en wegen elk ongeveer 200 gram. Ze liggen aan weerskanten van de lendenwervelkolom. Iedere nier bevat ongeveer een miljoen hele kleine filtersystemen (nefronen). Elk daarvan bestaat uit een kleine vaatkluwen met een kapsel. Door vertakkingen van de nierslagader wordt dit systeem met bloed gevuld. Het filtratieproces is onder andere afhankelijk van de bloeddruk. De cellen van de vaatkluwens filteren de zogenaamde ‘urinegebonden stoffen’ uit het bloed en scheiden ze samen met water af. Nog bruikbare stoffen en het meeste water worden vervolgens in het gekronkelde deel van de nefronen, de tubulus, weer in de bloedbaan opgenomen.

Meerdere van deze tubuli vormen samen een groter urinekanaaltje, dat in de urinekelk uitmondt. De urinekanaaltjes geven de urine in het nierbekken af. Dit ligt aan het gedeelte van de nier dat naar de wervelkolom toegekeerd is. De urineleiders (ureters) zijn holle organen van ongeveer 15 tot 17 cm lengte, met de doorsnede van een potlood. Per seconde loopt er ongeveer een druppel urine door.

De urineblaas is een rond hol orgaan met elastische spierlagen in de wand. Ze slaat de urine op en ligt in het kleine bekken ; bij de vrouw voor en onder de baarmoeder. De blaasuitgang wordt door een krachtige sluitspier afgesloten. Bij toename van de hoeveelheid urine worden de gevoelszenuwen in de blaaswand geprikkeld. Via het ruggenmerg bereikt deze prikkel de hersenen. Op de terugweg leidt de impuls tot verslapping van de sluitspier, de urine loopt weg en de blaas ontspant zich. Het wateren (urineren) is gedeeltelijk een reflex en gedeeltelijk een aangeleerd proces. De urinebuis is een buisvormig orgaan, dat bij de man de urine van de blaashals tot de uitmonding van de penis voert en 20 tot 25 cm lang is. Via de urinebuis vindt ook de zaadlozing plaats; de zaadleider mondt ongeveer in het midden van de urinebuis uit. De vrouwelijke urinebuis is slechts 3 tot 5 cm lang en mondt dicht boven de schede-ingang uit.

 

Lessonup Urinewegstelsel
Om nog meer informatie te krijgen, te herhalen en te toetsen maak je nu de lessonup over het urinewegstelsel!

3.2 Longen

Hoe werken je longen

Fysiologie van het ademhalingsstelsel

Heel wat van de werking van het ademhalingsstelsel komt reeds aan bod bij de anatomie.

 

Hierna volgt de belangrijkste werking van het ademhalingsstelsel:

Bij inademen:

Het middenrif (diafragma) en de tussenribspieren trekken samen.

Hierdoor trekt het diafragma naar beneden.

Het volume van de borstkas wordt dus groter, de longen zetten uit→ zuurstofrijke lucht wordt aangezogen via de mond of neus.


De lucht gaat van de neus of mond naar het strottenhoofd, naar de luchtpijp, naar de luchtpijptakken en tot slot naar de longblaasjes.


Nu vind er GASUITWISSELING plaats!

zuurstof (O2) diffundeert uit de longblaasjes naar het bloed en koolstofdioxide (CO2) uit het bloed diffundeert naar de lucht in de longblaasjes.

 

Bij uitademing:

De koolstofdioxide wordt uitgeademd. Dit is een passief gebeuren want de tussenribspieren ontspannen zich. De borstkas en de longen worden kleiner en de lucht wordt uit de longen geduwd.

- slikken en verslikken

Bij slikken komt er voedsel in de mond en gaat dit naar de slokdarm (P). Om te voorkomen dat er voedsel in de luchtpijp (Q) komt wordt de luchtpijp afgesloten door het strotklepje (B), ook de huig  (A) sluit de neusholte af zodat er geen voedsel via de neusholte naar buiten kan.

Bij verslikking komt er voedsel in de luchtpijp terecht.

 

Kahoot longen
Je hebt nu geleerd over de anatomie en de fysiologie van de longen. Test je kennis!

3.3 Huid

Opbouw van de huid

Functies van de huid
De huid heeft vele functies. De huid geeft bescherming, reguleert de lichaamstemperatuur en produceert
vitamine D. Elk van deze functies wordt kort beschreven.

De huid geeft bescherming
De huid is bij benadering waterdicht en beschermt het lichaam tegen uitdroging. Bij hevige brandwonden wordt via de huid veel vocht verloren. Dit is echter niet het enige gevolg van brandwonden. Bij heftige brandwonden kunnen schadelijke bacteriën, virussen en schimmels binnendringen. De intacte huid geeft dus ook bescherming tegen ongewenste binnendringers.
Ook beschermt de huid tegen de schadelijke UV-straling van de zon. Langdurige blootstelling aan UV-straling vergroot de kans op het ontwikkelen van
huidkanker. De huid doet dit door melatonine aan te maken. Melatonine absorbeert UV-straling. Een donkere huid bevat veel melatonine.
Verder beschermt de huid de organen van het lichaam.

De huid reguleert de lichaamstemperatuur
Wanneer de lichaamstemperatuur te hoog dreigt te worden, gaan de bloedvaten in de dermis open staan. Op deze manier wordt de warmte getransporteerd door het bloed afgegeven aan de huid. De huid geeft de warmte af aan de omgeving. Wanneer de lichaamstemperatuur toch nog te hoog dreigt te worden, gaan
zweetklieren zweet produceren. Het zweet verdampt en onttrekt op deze manier warmte aan de huid.
Wanneer de lichaamstemperatuur te laag dreigt te worden, vernauwen de bloedvaten in de huid en zo kan het bloed minder warmte afgeven aan de huid.

De huid produceert vitamine D
Vitamine D is een belangrijke vitamine in botopbouw. Vitamine D wordt door de huid gemaakt onder invloed van zonlicht. Vitamine D zorgt ervoor dat het calcium uit de voeding beter wordt opgenomen. Mensen die veel binnen blijven en niet worden blootgesteld aan zonlicht maken minder vitamine D aan en moeten meer vitamine D met de voeding opnemen. Ouderen en mensen die het lichaam volledig bedekken met kleding hebben een grotere kans op een vitamine D-tekort. Dagelijks met blote armen en hoofd buiten blijven zorgt al snel voor aanmaak van vitamine D.

Kahoot huid
Je hebt nu geleerd over de anatomie en fysiologie van de huis. Test je kennis alleen of ga de strijd aan met je klasgenoten!

aandoeningen

4.3 De nieren

 

Je nieren filteren afvalstoffen uit je bloed die samen met water je urine vormen. Via de urineleider komt de urine in je blaas terecht, waarna je het uit kunt plassen. Stoffen die nuttig zijn voor het lichaam worden via je nierader terug in je bloed gebracht. Op deze manier helpen de nieren de samenstelling van je bloed constant te houden.

De afvalstoffen die door je nieren uit je bloed worden verwijderd, bestaan uit afbraakproducten van de lever, overbodige en overtollige stoffen. Afbraakproducten uit je lever zijn bijvoorbeeld ureum, een afbraakproduct van eiwitten, of afbraakproducten van alcohol en medicijnen. Overbodige stoffen zijn bijvoorbeeld kleurstoffen uit voedingsmiddelen. Wanneer je te veel vitaminen of zouten binnenkrijgt, filteren je nieren deze overtollige stoffen ook uit je bloed.

4.3.1 Nierinsufficiëntie

Nierinsufficientie

Bij nierinsufficientie is er sprake van een achteruitgang van de werking van de nierfunctie. De water en electrolytenbalans raakt verstoord en de nieren zijn niet langer in staat het bloed van ureum en creatinine (stikstofhoudende afbraakproducten van de eiwitstofwisseling) te zuiveren. Deze afbraakproducten zijn toxisch als ze zich ophopen in het bloed.Mogelijke oorzaken van nierinsufficientie zijn ischemie (verminderde bloedtoevoer), hemorragie, toxische stoffen en ernstige nierziekten.

Nierinsufficientie kan je onderverdelen in acute nierinsufficientie en Chronische nierinsufficientie.

 

 

5. Diagnostische eindtoets

Toets: Diagnostische eindtoets

Start

4.1 Huidaandoeningen

Bij blaaskanker zit er een kwaadaardige tumor in de blaas.Blaaskanker ontstaat meestal vanuit het slijmvliesweefsel (urotheel) van de blaaswand.
Bij ongeveer 70% zit de tumor alleen in het slijmvliesweefsel van de blaas. Dit heet niet spierinvasieve blaaskanker of oppervlakkige blaaskanker.  
Bij ongeveer 30% is de tumor is doorgegroeid in de blaasspier. Dit heet spierinvasieve blaaskanker.
In het begin geeft blaaskanker geen klachten. Later kan het wel klachten geven, zoals bloed plassen, vaak moeten plassen of pijn bij het plassen.

4.2.2 Blaaskanker

4.2 Kanker

Huidkanker

Wat is pathologie?

Het woord 'pathologie' is een samenstelling van het Griekse pathos (= ziekte) en logos (= leer), en betekent dus: ziekteleer. Pathologie als medisch specialisme houdt zich bezig met het ontstaan en verloop van ziekten.

In een pathologisch laboratorium worden weefselstukjes en celvocht  met behulp van een lichtmicroscoop onderzocht. Analisten zorgen ervoor dat het materiaal op de juiste wijze wordt geprepareerd. De patholoog stelt vervolgens de diagnose en koppelt deze terug aan de huisarts of behandelend specialist. Naast het vaststellen van aard en oorzaak van de ziekte, wordt de patholoog ook vaak betrokken bij het behandelingsplan van patiënten.

Centraal staan het steeds sneller en beter stellen van diagnoses en het voorspellen van de slagingskans van behandelingen.

Slechts een klein deel van het pathologisch werk richt zich op obducties d.w.z. onderzoek naar de doodsoorzaak bij mensen die zijn overleden.

Bij de pathologie van het uitscheidingsstelsel gaan we het hebben over de ziektes die kunnen voorkomen bij de verschillende uitscheidingsorganen. De uitscheidingsorganen zijn: de nieren, de huid, de longen en de lever. De lever en de longen laten we in deze wikiwijs buiten beschouwing.De lever omdat het niet behoort tot de kennisbasis en de longen omdat die al behandeld worden in de wikiwijs over de ademhaling.

Waar we het wel over gaan hebben zijn:

  1. huidaandoeningen
  2. huidkanker
  3. blaaskanker
  4. nierkanker
  5. nierinsuficientie

 

 

 

4.1.4 Acne

Acne Vulgaris, oftewel Acne is de medische term voor jeugdpuistjes. Acne is een huidaandoening waarbij mee-eters (comedonen), puistjes, rode bultjes en/of onderhuidse ontstekingen kenmerkend zijn. Het uit zich meestal in het gezicht, op de borst, rug, nek en/of de schouders. De Acne komt vooral voor op delen van de huid waar zich veel talgklieren bevinden. Talgklieren maken talg (huidsmeer) aan om de huid soepel te houden en de barrièrefunctie in stand te houden. Ongeveer 85% van de mensen, in de leeftijdsgroep van 12 tot 24 jaar, heeft in mindere of meerdere mate last van acne. Wanneer de acne onjuist behandeld wordt, kunnen er littekens achterblijven. Acne is niet besmettelijk. Het komt rond de puberteit vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Op latere leeftijd komt het vaker bij vrouwen voor .

Hoe ontstaat Acne?

Verschillende factoren zijn van invloed op het ontstaan van Acne. Waaronder een verhoogde talgproductie, dit ontstaat in de puberteit onder invloed van hormonen. De talgklieren in het gezicht, op de borst en op de rug worden groter en produceren meer en dikkere talg. Een andere factor is dat de afvoerkanaaltjes van de talgklierfollikels, die talg van de talgklier naar de huid afvoeren, verstopt kunnen raken. Dit komt doordat huidschilfers niet/niet goed afschilferen en samenklonteren. De talg kan niet meer naar buiten en gaat zich ophopen.

Daarnaast bevatten de talgklieren bacteriën, waaronder de bacterie: Propionibacterium acnes (p.acnes). Deze bacterie zorgt ervoor dat de wand van het afvoerkanaal beschadigd raakt, waardoor het afvoerkanaaltje uiteindelijk knapt. De talg komt in de omliggende huid terecht en veroorzaakt zo een ontsteking, met roodheid en puistjes als gevolg.

Hoe verloopt acne?

Wanneer de Acne onbehandeld blijft, kan het een langere periode blijven bestaan. Meestal verdwijnt de Acne voor het 25e levensjaar. De kans bestaat dat de huidaandoening tot op latere leeftijd aanwezig blijft.

Hoe wordt acne behandeld?

Totdat de Acne verdwijnt, bestaan er behandelmethoden om de Acne te onderdrukken en zo de vorming van littekens te voorkomen en eventuele pijn te verminderen.

Er bestaat geen standaard behandeling voor Acne. De behandeling hangt af van de ernst van de Acne, de klachten, de littekenvorming, de leeftijd en het geslacht. De aanwezigheid van bijvoorbeeld mee-eters vraagt om een andere behandeling dan bij de aanwezigheid van flinke ontstekingen. Ga voor informatie over de behandeling naar de huisarts.

Soorten eczeem

Er zijn verschillende soorten eczeem. Tussen deze soorten bestaat verschil in ernst en het soort klachten. Sommige vormen zijn kortdurend en andere chronisch. Soorten eczeem zijn:

Constitutioneel eczeem (atopisch eczeem)

Dit is een vorm van eczeem die te maken heeft met een aangeboren overgevoeligheid. Vaak zie je in de familie ook andere allergische reacties, zoals hooikoorts.

Contact eczeem

Deze vorm van eczeem wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld planten, metalen, wasmiddelen en chemische stoffen die in contact komen met je huid.

Dyshydrotisch eczeem (pompholyx)

Dit is een vorm van eczeem die te maken heeft met een verstoorde zweetvorming. Dyshydrothisch eczeem veroorzaakt blaasjes en veel jeuk, vooral aan handpalmen en voetzolen.

Medicamenteus eczeem

Deze vorm van eczeem wordt veroorzaakt door prikkeling van scheikundige stoffen (medicijnen).

Nummulair eczeem

Dit is eczeem dat muntvormige geïrriteerde plekken op je huid geeft.

Seborroisch eczeem

Deze vorm van eczeem geeft schilfers en komt vooral voor op plekken waar veel talgklieren zitten, bijvoorbeeld op je hoofdhuid (het heet dan roos), in de plooien langs je neus, op je borst en op je rug tussen je schouderbladen.

Spatadereczeem

Deze vorm van eczeem komt voor op dezelfde plek als de spatader.

Quizlet over de longen
Vul de zeven termen in

4.1.1  Eczeem

Eczeem is een oppervlakkige huidaandoening en wordt ook wel dermatitis genoemd. Het is een allergische ontstekingsreactie van je huid die jeukt en roodheid veroorzaakt. Eczeem komt vaak voor, in alle leeftijdsklassen en kan erfelijk zijn. Vooral jongere kinderen hebben er last van, maar het kan zich ook op latere leeftijd ontwikkelen. Een hardnekkige fabel is dat eczeem besmettelijk zou zijn. Dit is niet het geval; je kunt dus niet besmet raken door bijvoorbeeld iemand met eczeem aan te raken of in hetzelfde zwembad te zwemmen.

4.2.1 Huidkanker

Huidkanker is de meest voorkomende vorm van kanker in Nederland. Jaarlijks krijgen meer dan 51.000 mensen in Nederland te horen dat ze huidkanker hebben en overlijden ruim 900 mensen aan de gevolgen ervan.

Er zijn verschillende vormen van huidkanker. De drie meest voorkomende vormen van huidkanker zijn:

Basaalcelcarcinoom (BCC):

Basaalcelcarcinoom is de meest voorkomende vorm van huidkanker (70% van alle huidkankers). Steeds meer mensen op middelbare leeftijd krijgen te maken met een basaalcelcarcinoom, hoewel steeds vaker bij jongvolwassenen.

Het ontstaat uit cellen van de opperhuid (keratinocyten) die zich onvolledig ontwikkelen. Deze vorm van huidkanker is de minst kwaadaardige vorm van huidkanker en de kans op uitzaaiing is klein. Basaalcelcarcinomen ontstaan vaak op blootgestelde huiddelen zoals het hoofd-halsgebied. Ook kan het op de romp voorkomen, het kan dan sterk lijken op psoriasis of eczeem.
Een basaalcelcarcinoom herken je aan een glanzend, meestal huidkleurig tot lichtroze bultje. Kenmerkend zijn de parelwitte randen van het bultje en verwijde bloedvaatjes die er omheen liggen.

De groeiwijze van een basaalcelcarcinoom is langzaam. Echter is het wel belangrijk om het te behandelen voordat het dieper in de huid gaat groeien.

Plaveiselcelcarcinoom (SCC):

Plaveiselcelcarcinoom is een kwaadaardige tumor van de huid of slijmvliezen (20% van alle huidkankers). Een plaveiselcelcarcinoom kan wel uitzaaien. Plaveiselcelcarcinomen ontstaan vaak op plekken in de huid die veel aan zonlicht zijn blootgesteld. Ruim 80% komt voor in het hoofd-hals gebied. Denk aan de oren, lippen en het gezicht. Maar ook handruggen en de benen zijn voorkeurlocaties.

Je kan een plaveiselcelcarcinoom herkennen aan een huidkleurige tot lichtrood knobbeltje met een ruw oppervlak, die langzaam uitgroeit tot een grote tumor. Als het knobbeltje groter wordt kan het pijnlijk zijn wanneer je er op drukt.

1 op de 15 Nederlanders ontwikkelt een plaveiselcelcarcinoom voor hen 85ste levensjaar. Een plaveiselcelcarcinoom komt vaker bij mensen voor met een lichter huidtype, ouderen en mannen.

Melanoom:

Een melanoom is de meest agressieve vorm van huidkanker, waarvan jaarlijks circa 5500 nieuwe gevallen voorkomen en waaraan jaarlijks ruim 800 patiënten overlijden. De incidentie van melanomen in Nederland behoort tot de hoogste in Europa. Waarom behoort Nederland tot de koplopers? Langere zonvakanties? Onverstandig zongedrag? Nederland is een welvarend land wat inhoudt dat mensen makkelijk(er)de zon op kunnen zoeken. Daarnaast heeft Nederland op dit moment geen helder beleid over UV-stralingsbescherming ten aanzien van andere landen.

Hoe ontstaat eigenlijk een melanoom? Een melanoom kan zomaar ontstaan of vanuit een moedervlek. Een melanoom ontstaat in de pigmentcellen (melanocyten) van de huid. Pigmentcellen kunnen zich op een bepaalde plaats in de huid of slijmvliezen veranderen en overgaan in kankercellen. Bij mannen ontstaat een melanoom vaak op de romp en bij vrouwen vaak op de onderbenen.

Jouw moedervlek blijft maar jeuken… Je vraagt je af hoe dat komt. Ook zie je dat jouw moedervlek veranderd is. Veranderd van vorm, het is groter geworden en het bloed regelmatig. Als deze symptomen bij jou voorkomen, twijfel dan niet om contact op te nemen met je huisarts.

4.1.2 Psoriasis

Psoriasis is één van de meest bekende chronische huidziekten. Naar schatting heeft meer dan 300.000 mensen van de Nederlandse bevolking deze aandoening. Het woord “psoriasis” is afgeleid van het Griekse woord “psore”, dat “schub” betekent. De aandoening wordt namelijk gekenmerkt door rode vaak samenvloeiende plekken die bedekt zijn met dikke schubachtige schilfers. Hoewel de symptomen dat suggereren is psoriasis niet besmettelijk.

Wie krijgen er psoriasis ?

Psoriasis kan bij iedereen optreden die daarvoor een aanleg heeft. De aandoening komt zowel bij mannen als vrouwen voor en ook bij alle rassen.  Vaak worden de huidafwijkingen voor het eerst zichtbaar omstreeks de puberteit, maar eigenlijk kan psoriasis op elke leeftijd beginnen.

Hoe ontstaat psoriasis ?

Onze huid vernieuwt voortdurend en oude huidcellen worden vervangen door nieuwe. De opperhuid bestaat uit hele kleine huidcellen die langzaam afsterven en afschilferen. Dit is normaal gesproken een proces waar niemand iets van merkt. Maar bij psoriasis is dit vervangingsproces verstoord en gaat het abnormaal snel. Zo ontstaan teveel huidcellen en deze krijgen niet de kans om volledig uit te groeien. De huid gaat daardoor zichtbaar afschilferen. In de psoriasis-huid is er sprake van ontsteking; de huid is namelijk dik en rood. Er bestaan aanwijzingen dat de ontstekingsprocessen bij psoriasis mede verantwoordelijk zijn voor het ontstaan en in stand houden van de huidafwijkingen. We weten nog steeds niet waardoor die versnelde groei wordt veroorzaakt: de oorzaak van psoriasis kennen we niet. Emotionele stress, griep, keelontsteking (met streptokokken) en sommige medicijnen (lithium en zogenaamde beta-blokkers) kunnen psoriasis verergeren.

Is psoriasis erfelijk ?

Erfelijke factoren spelen zeker een rol bij psoriasis. In de wetenschap wordt zelfs gesproken over  typische “psoriasis genen”. Een kind wiens vader of moeder psoriasis heeft, heeft een kans van 10% om zelf de ziekte te krijgen. Hebben beide ouders psoriasis, dan is deze kans zelfs 50%.

Wat zijn de symptomen van psoriasis ?

We zien scherp begrensde, wit-schilferende plakkaten op een rode ondergrond. De dikke schilfers geven soms een soort schubachtig effect. Soms is er sprake van jeuk; ook kunnen de plekken weleens pijnlijk zijn. Bij sommige patiënten zijn er in de psoriasisplekken ook één of meerdere puskopjes te zien. Dit zijn geen tekenen van een infectie; deze pustels zijn steriel, bevatten geen bacteriën en zijn normale verschijnselen bij psoriasis. Hinderlijk is verder dat de vele dikke schilfers op de kleding, beddengoed en op de vloer terechtkomen. Naar de lokalisatie van de psoriasis onderscheiden we de volgende vormen:

 

PSORIASIS VULGARIS

De plekken komen vooral voor op de strekzijde van ellebogen, knieën en op de rug boven de billen (vulgaris = “gewone vorm”) . Deze vorm komt het meest voor. Soms zijn er grote plakkaten aanwezig ( “en plaque”vorm). Kenmerkend is dat de plekken min of meer symmetrisch op het lichaam voorkomen.

PSORIASIS INVERSA

Bij psoriasis inversa zitten de plekken in de lichaamsplooien (oksels, liezen, schaamstreek, rondom de anus, bilspleet). Deze vorm wordt vaak verward met zogenaamde “smetplekken”. (inversa = omgekeerde vorm, d.w.z. in de buigzijden)

PSORIASIS CAPITIS

Bij psoriasis capitis zien we plekken op het behaarde hoofdhuid vooral op de haargrens van het voorhoofd en achter de oren. Deze vorm dient te worden onderscheiden van seborrhoïsch eczeem. Psoriasis op de hoofdhuid veroorzaakt veel jeuk en vooral veel schilfers.

PSORIASIS GUTTATA

Bij psoriasis guttata zien we talrijke druppelgrote plekjes verspreid over het lichaam. Deze vorm wordt vaak in verband gebracht met een keelinfectie door streptokokken en het gebruik van bloeddrukverlagende middelen (zogenaamde bêta-blokkers).

PSORIASIS UNGUUM

Bij psoriasis van de nagels zien we putjes, geelbruine verkleuring en loslating met verdikking van de nagel zelf.

PSORIASIS PALMOPLANTARIS

Bij psoriasis palmoplantaris zien we de typische psoriasis plekken op de handpalmen en op de voetzolen. Deze plekken vereisen vaak een speciale aanpak.PSORIASIS ARTHROPATHICA

De gewrichten zijn ook soms aangedaan, met name de kleine gewrichten (handen, vingers, voeten). De gewrichten zijn dan rood, gezwollen en pijnlijk. Bovendien voelen ze warm aan. Het staat ook bekend als artritis psoriatica.

Een huidaandoening wordt gekenmerkt doordat er iets specifieks met de huid aan de hand is. Huidaandoeningen worden gekenmerkt door een plek op je huid waardoor je huid niet goed aanvoelt bijvoorbeeld droge rode en jeukende plekken, schimmelsen of bulten over het lichaam, zoals op de borst en de rug.In Nederland alleen al hebben meer dan 500.000 mensen last van een chronische huidaandoening.Een huidaandoening komt vaak op een plek of zelfs op meerdere plekken op je lichaam voor. De huidaandoeningen die wij in dezie wikiwijs gaan behandelen zijn:

  • eczeem
  • psoriasis
  • allergische reacties van de huid
  • acne
  • huidkanker

 

Symptomen van eczeem

  • Rode, schilferige, gebarsten plekken op de huid. Deze komen met name voor op je handen, oren voeten en benen (droog eczeem).
  • Kleine, met vocht gevulde blaasjes die kunnen openbarsten tot wondjes (nat eczeem).
  • Branderig gevoel en jeuk met sterke drang tot krabben. Vooral eczeem bij kinderen leidt dit regelmatig tot infecties
  • Infecties die ontstaan door het krabben.
  • Blaren door acute verergering van het eczeem.
  • Pigmentverandering.

Als je last hebt van eczeem heb je ook vaak last van een drogehuid. Bij eczeem is het vochtverlies door je huid namelijk verhoogd en er zitten minder huidvetten (lipiden) in je huid. Dit geldt ook voor je huid op plekken waar het eczeem niet zit. Als je eczeem hebt is het daarom goed om erop te letten dat je huid niet teveel uitdroogt.

4.1.3  Allergische reactie van de huid

Wat veroorzaakt een allergische reactie van de huid

 

Enorme, rode of schilferende verdikkingen. Kleine, doorzichtige of rode, jeukende bultjes. Grote pijnlijke blaren. Een allergische reactie van de huid kan zich op verschillende manieren uiten. In de meeste gevallen wordt de irritatie van je huid veroorzaakt door een contactallergie. Je huid is dan in direct contact gekomen met stoffen waar je allergisch voor bent. Soms veroorzaakt echter ook een medicijnallergie of een voedselallergie een vervelende huidirritatie. Een allergische reactie is een overdreven reactie van je afweersysteem op een stof die in principe onschadelijk is. Normaal gesproken reageert je afweersysteem alleen op ziekteverwekkers (virussen, bacteriën, schimmels) of andere stoffen die niet in je lichaam thuishoren. Bij een allergische reactie komt het afweersysteem echter in actie tegen stoffen die volstrekt onschuldig zijn, bijvoorbeeld bepaalde voedingsstoffen, stuifmeel of geurstoffen. De onschuldige stof die de allergische reactie veroorzaakt, wordt een allergeen genoemd.

Allergisch na herhaaldelijk contact

Je kunt niet allergisch zijn voor een stof waarmee je nog nooit in aanraking bent geweest. Je afweersysteem moet op zijn minst één keer eerder contact hebben gehad met de bewuste allergeen. Meestal heb je bepaalde producten zelfs al veelvuldig gebruikt, zonder ook maar één reactie te hebben gekregen. Nadat je afweersysteem (vaker) in aanraking is geweest met de allergeen, heeft het een mogelijkheid ontwikkeld om de stof in het vervolg 'onschadelijk' te maken. Je afweersysteem reageert dan op de allergeen, zoals het op ziekteverwekkers reageert: met een ontsteking. Dit proces wordt allergische sensibilisatie genoemd.

Een allergische reactie van de huid, wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een zogenaamde contactallergie. Hierbij zorgen bepaalde stoffen van buitenaf, na contact met de huid, voor een allergische reactie. Bij een allergische reactie is meestal de stof histamine betrokken, die onder andere de jeuk en rode huiduitslag veroorzaakt. Enkele veel voorkomende allergenen die tot een vervelende huidirritatie kunnen leiden zijn: onedele metalen, lijm, rubberbestanddelen, geurstoffen, conserveringsmiddelen, UV-stralen, voedingsstoffen en medicijnen.