Week 1:
Opdracht :
Individueel de vragen maken en daarna in groepjes bespreken
Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over werken met groepen opfrist.
Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht.
1. Op school, op de sportvereniging, in een club of met je familie en vrienden zit je in een groep. Vind jij het prettig om in een groep te zijn?
2. Vind jij het belangrijk om lid van een of meer groepen te zijn? Waarom vind je dat al dan niet belangrijk?
3. Wat vind je er eventueel niet leuk aan of wat vind je nadelen?
4. Zie jij in groepen waar je in zit ‘natuurlijke leiders’?
5. Wat maakt dat zij die positie innemen?
6. Welke positie neem jij in de groep in? Ben jij een leiderstype, een volger, iemand die ideeën aandraagt, de doener of ben jij de sociale die gericht is op de onderlinge verhoudingen?
7. Welke ‘taken’ neem jij meestal op je? En nemen anderen ook steeds bepaalde taken op zich?
8. Is die taakverdeling als vanzelf ontstaan? Hoe kwam dat, denk je?
9. Zijn er binnen de groepen wel eens groepjes die zich een beetje afzonderen?
10. Hoe ervaar jij dat en hoe wordt dat door anderen ervaren?
Week 2:
• Opdracht individueel maken
Waar of niet waar? Leg uit waarom.
1. Als een aantal collega’s besluit op zaterdagavond naar de film ga, doen zij dat in het formele groepsverband van de instelling waar ze werken.
2. De voetbalclub is een secundaire groep tenzij alle leden al erg lang bij elkaar zijn en intieme vrienden zijn geworden. Dan vormen zij met elkaar een primaire groep.
3. Het gezin is een primaire groep die heterogeen samengesteld kan zijn.
Week 3:
Werkwijze:
Ga in groepjes van drie personen bij elkaar zitten. Wijs een woordvoerder aan.
Maak een sociogram van jullie totale groep:
- Geef uitgaande en inkomende lijnen aan en wederzijds contact.
- Analyseer de relaties: wie heeft veel contacten, wie néémt veel contact, wie neemt minder vaak contact. Wie krijgt minder makkelijk aansluiting?
- Zie je een invloed van leeftijd en cultuur op de onderlinge contacten?
- Wie is er meer aanwezig in de groep?
- Zijn er subgroepjes?
- Geef de homogeniteit en heterogeniteit in de groep aan, aan de hand van het schema: kenmerk, homogeen en heterogeen.
De woordvoerder presenteert het sociogram in de groep en doet verslag van de analyse.
De uitslagen van de verschillende groepjes worden met elkaar vergeleken en verschillen worden bediscussieerd.
Opdracht 2
Je voert nu een sterkte/zwakte-analyse uit van jullie groep.
- Het groepje van drie personen gaat weer bij elkaar zitten.
- Voer aan de hand van het schema ‘kenmerk, sterk en zwak’ een sterkte/zwakte-analyse van jullie groep uit. Pas de kenmerken als volgt aan:
• sekseverschillen
• leeftijdsverschillen
• elkaar helpen
• elkaar stimuleren
• begrip voor elkaar
• rol van dominanten
• doeners
• denkers
• beschouwers
• beslissers
- Welke conclusies kun je uit deze sterkte/zwakte-analyse trekken?
- De woordvoerder doet verslag van de conclusies in de groep
- Presenteer jullie uitkomst aan de rest van de klas
Week 4
Opdracht 1: het gestrande team – Jungle Survival (in groepjes van ca. 4/5)
De situatie
Jullie zijn met de klas op weg gegaan voor een teambuildingsweek in de binnenlanden van Chili in Zuid-Amerika. Helaas crasht jullie kleine vliegtuig. Jullie komen terecht in het bergachtige regenwoud van Chili, ergens tussen de 100 en 500 km verwijderd van de bewoonde wereld. Radiocontact is verloren gegaan 1 uur vóór de crash, dus de reddingsdiensten weten niet precies waar ze jullie moeten zoeken. Het is nog winter op het zuidelijk halfrond (sneeuw, temperaturen rond het vriespunt), maar jullie dragen alleen vrijetijdskleding. Gelukkig is, behalve wat snijwonden, schaaf- en blauwe plekken en wat gebroken armen en benen, niemand zwaar gewond geraakt. Het vliegtuigje staat in brand en jullie hebben slechts kort de tijd om wat spullen uit het vliegtuig te halen. Behalve de kleding die je nu draagt, heb je niets anders bij je, dus ook geen jas. Het is mogelijk dat je bereik hebt met je mobiele telefoon, echter zeer onwaarschijnlijk.
Doel van het spel
Jullie doel is om als team te overleven totdat jullie gered worden. Kies van onderstaande lijst maximaal 10 voorwerpen die je uit het vliegtuig wilt halen, waarna alles en iedereen die nog in het vliegtuig is zal verbranden.
De opdrachten
Eerst heb je 10 minuten de tijd om voor jezelf, dat wil zeggen: zonder overleg met anderen, jouw eigen lijst te maken wat het team mee zou moeten nemen uit het vliegtuig. Vertel na deze 10 minuten kort aan de groep wat er op de lijst staat.
Vervolgens heb je 30 minuten de tijd om als groep tot overeenstemming te komen over de lijst met voorwerpen. Wijs een woordvoerder aan en licht de teamlijst toe.
De lijst
Kies 10 voorwerpen van onderstaande lijst – delen of gedeeltes van onderdelen meenemen is niet toegestaan.
- 6 doosjes met lucifers
- rol plastic zeil: 3m x 2m
- 1 krat Grolsch bier
- 1 fles brandy
- 1 krat met bronwater (12 liter totaal)
- kleine gereedschapskist met hamer, schroevendraaier-set, zaag en spijkers
- kist met noodsignaal lichtkogels- kleine EHBO-koffer met pleisters, bandage, ontsmettingsmiddel, schaartje en pijnstillers.
- Tri-band mobiele telefoon met infrarood zender en een halfopgeladen batterij
- transistor radio
- tank met vers water (50 liter)
- doos met 36 x 50 g chocoladerepen
- schep
- een kleine handbijl
- handwapen met een magazijn met 20 kogels
- 20 m nylon touw
- doos met 24 x 20 g zakjes pinda’s
- tas met 10 kranten en 25 tijdschriften
- doos met zakdoekjes
- zak met 20 appelen
- elektronische rekenmachine
- laptop met modem en onbekende software, en accu (onbekend hoe vol)
- opblaasbaar 4-persoons reddingboot
- tas met 5 volleyballen
- kompas
- grote spuitbus met insectenkiller
- notitieboek en pen
- doos met 5 roze, warme truien van het merk Barbie
- geschenkenpakket met fles champagne, doos met luxe biscuits, doos met gehakt taartjes, een blikje kaviaar zonder ringopening, en een kerstmispudding
- reisspelletjesdoos met schaak, backgammon en een kaartspel
- naaidoos
- fluitje
- zaklamp
- doos met 50 nachtkaarsen (brandduur 6 uur)
- zak met 6 grote dekens
Belangrijk: er is niet één goede lijst, er zijn geen foute of goede keuzes. Neem datgene mee wat jij belangrijk vindt.
Evaluatie
Hoe verliep het overleg om tot definitieve de lijst te komen?
Wie nam welke rol in tijdens dit overleg? (Denk ook aan de uitslag van de Belbintest).
Is iedereen tevreden over zijn bijdrage aan het overleg, leg uit.
Opdracht 2: overleven (in groepjes van ca. 4/5)
Jullie hebben jullie overlevingspakket samengesteld om te kunnen overleven in de jungle. Elk groepje heeft zijn eigen 10 benodigdheden uit het vliegtuig weten te redden. Om te kunnen overleven moeten er een aantal dingen gebeuren. Jullie moeten een veilige plek hebben om te slapen, er moet vuur zijn en gegeten worden. Daarvoor zal iedereen een rol moeten vervullen.
Schrijf voor jezelf op aan wie je welke rol geeft (vergeet ook jezelf niet) en bespreek dit daarna in de groep.
Zien jullie overeenkomsten in wie welke rol heeft gekregen van een ander? Hoe komt dat denk je?