Klik op de link en geef antwoord op bovenstaande vraag. Het wachtwoord is: intro (Begin met een hoofdletter i )
Noteer hierbij je naam,
Zoek een plaatje dat volgens jou past bij NaSk en geef uitleg waarom jouw onderwerp bij natuur-scheikunde hoort.
Figuur: voorbeeld van een padlet
§ 1.1 Onderzoeken en ontdekken
Onderzoeken & ontdekken.
Je gaat beginnen aan de paragraaf onderdoeken en ontdekken.
Bij deze paragraaf heb je de volgende materialen nodig.
Schrift.
Pen, potlood, gum, puntenslijper.
Kleurpotloden.
Geodriehoek.
Van je docent krijg je deze paragraaf 3 keer een practicumbeschrijving. Bewaar deze goed in je map. Je moet deze later nog eens terug kijken bij het leren voor je toets.
Opdracht 2a: Waarnemen
Opdracht 2a.
Je hebt zin in een kopje thee. Je giet kokend water in een glazen theekopje en daarna doe je er een theezakje in. Schrijf in je schrift minimaal 7 waarnemingen op die je kunt doen als je een theezakje in een kopje kokend water legt. Gebruik daarbij minstens 3 zintuigen.
Schema:
Nr
Waarneming
zintuig
1
Het theezakje wordt vochtig.
Oog (zien)
2
3
4
neus (ruiken)
5
6
7
Uitleg: Waarnemen?
Je kunt opdracht 2a alleen uitvoeren als jij weet wat waarnemingen zijn en over welke zintuigen je lichaam beschikt.
Waarnemen is het proces van het verwerven, interpreteren, selecteren en organiseren van zintuigelijke informatie. Met andere woorden is waarnemen dus het leren kennen van de omgeving via de zintuigen.
Er zijn vijf zintuigen:
horen (oren)
zien (ogen)
ruiken (neus)
voelen (huid)
smaak (tong)
Prikkels om ons heen komen binnen via de zintuigen en worden door onze hersenen verwerkt. Maar we nemen niet altijd alles correct waar. Soms gaat er iets "fout" bij onze waarneming. Hierdoor nemen we dingen anders waar dan dat ze werkelijk zijn. Bekijk het volgende filmpje maar.
Waarnemen
Het practicum
Practicumverslag.
Wanneer je verschillende waarnemingen hebt gedaan, is het tijd om deze waarnemingen op te schrijven. Dit doe je in een practicumverslag
Het practicumverslag bestaat uit een aantal stappen:
Titel.
Hier noteer je de naam van de proef.
Onderzoeksvraag.
Hier noteer je wat je gaat onderzoeken.
Materiaal.
Je noteert welke materialen je nodig hebt voor het uitvoeren van deze proef.
Werkwijze/uitvoering.
Je beschrijft de stappen die je moet doen om de proef goed te laten verlopen.
Resultaten.
Hier noteer je jouw waarnemingen. Doe dit kort en bondig.
Conclusie.
Hier noteer je jouw bevindingen. Tot welke resultaten ben je gekomen bij deze proef.
Opdracht 2b onderzoek doen.
Uitleg: Wat is een conclusie.
Als laatste onderdeel van je practicumverslag noteer je de conclusie.
Schrijf hier op wat te weten gekomen over het probleem, welke bevindingen heb je gedaan, welk antwoord op de onderzoeksvraag heb je ontdekt.
Geef aan waar je die conclusie(s) op baseert. Noem hierbij welke gegevens je gebruikt,
Vergelijk je eigen resultaten en conclusie met gegevens uit de literatuur (de uitleg).
§ 1.2 Het practicumlokaal
Je bent vandaag te gast in het practicumlokaal.
Kijk maar eens goed om je heen.
Opdracht 3.
Een practicumlokaal is nogal anders dan een theorielokaal. Noteer in je schrift 6 dingen die anders zijn in het practicumlokaal.
Opdracht 4.
Welke veiligheidsmaatregelen zie je in dit lokaal. Noteer er minimaal 4 in je schrift,
Voordat je straks aan je eerste practicumopdracht begint, nemen we de regels en afspraken goed met elkaar door.
Regels en afspraken
In een practicumlokaal werk je met allerlei stoffen.
Je gebruikt elektriciteit,
Je gebruikt gas,
Je maakt vuur, werkt met een brander,
Je werkt met kwetsbare materialen als reageerbuisjes of bekerglazen,
Je werkt met gevaarlijke stoffen
Als je voorzichtig bent en de aanwijzingen goed opvolgt, dan kan er weinig gebeuren.
In een practicumlokaal gelden daarom duidelijke afspraken.
PRACTICUMREGELS
Wees rustig en geconcentreerd, lees je practicum opdracht goed door.
Draag altijd een veiligheidsbril.
Draag altijd een labjas.
Bind lange haren vast in een staart.
Ruik niet zomaar aan een stof, doe voorzichtig!
Houdt stoffen weg bij je gezicht en richt een reageer buis nooit op jezelf of een ander.
Wees voorzichtig met glaswerk.
Als je iets morst, ruim dit dan direct op. Je werkt met giftige stoffen.
Eet en drink niet in het practicum lokaal.
Blijf bij je tafel, ga niet zomaar door het lokaal lopen.
Opdracht 5
Hieronder vind je opdracht 5
Maak de juiste combinaties.
Bekijk de onderstaande afbeelding. Aan welke practicumregels hadden de leerlingen zich moeten houden?
Practicum 1: Waxinelicht
Practicum 1: Waxinelichtje
Welke waarnemingen kun je doen bij het aansteken en laten branden van een waxinelichtje?
Doel van de proef:
Oefenen met het noteren van waarnemingen.
Oefenen met het schrijven van een conclusie.
Conclusies en waarnemingen leren noteren in een practicum verslag.
Benodigdheden:
Voor je ligt het practicumverslag, een mandje met daarin de benodigde spullen, je schrift, een pen, potlood, kleurpotlood, gum, geodriehoek en puntenslijper.
Op het praticumverslag staan al een aantal stukje voor je ingevuld. De titel, onderzoeksvraag, welke materialen je nodig hebt en hoe je te werk gaat (werkwijze) is door je docent alvast uitgetypt. Dit zal niet altijd zo zijn.
Het is nu aan jou en je partner, (bij NaSk werk je vaak in tweetallen of kleine groepjes), om de opdracht goed uit te voeren, je waarnemingen te noteren en een conclusie te trekken.
Luister voordat je aan de proef begint en tijdens de proef altijd goed naar de instructies van je docent.
Uitvoering:
Voer de stappen van de proef uit zoals deze op je practicumomschrijving genoteerd staan.
Klaar?
Leg de spullen terug in het mandje,
Stop je practicumverslag in je map,
Maak de tafel schoon.
Practicum 2: Een theezakje als heteluchtballon.
Pak de spullen voor practicumopdracht 2 erbij, liggen deze nog niet klaar?
Steek dan even je vuist omhoog. Je docent weet dan dat je klaar bent en hij/zij zal de spullen voor practicumopdract 2 aan je geven.
Practicumopdracht 2
Doel van de proef:
Je ervaart dat niet iedere proef het gewenst of verwachte resultaat oplevert.
Je leert waarom een brandvrije ondergrond noodzakelijk is bij het werken met vuur.
Je leert waarom je losse haren vast moet binden bij een proef.
Je ervaart waarom je een labjas en veiligheidsbril op zet bij het werken aan practicum.
Uitvoering:
Lees de stappen op je practicumomschrijving goed door en voer deze uit. Let op, de proef geeft onverwachte resultaten dus houdt je aan de veiligheidsmaatregelen!
Klaar?
Heb je al je waarnemingen chronologisch genoteerd?
(dus wat het eerst gebeurde ook als eerste opgeschreven, en daarna wat als 2e gebeurde)
Heb je de werkbank netjes opgeruimd?
Hoe komt het dat het theezakje de lucht in gaat?
Doordat het theezakje verbrandt, wordt de lucht erboven verwarmd. Doordat warme lucht lichter is ontstaat er een stroom warme lucht naar boven. Het (verbrande) theezakje is zo licht dat het met die stroom mee de lucht in vliegt.
Practicum 3: veilig werken met de brander
Practicum 3: Werken met de Bunsenbrander.
Als afsluiting van deze introductie NaSk leer je vandaag werken met de brander.
Het aansteken van een brander lijkt nogal simpel maar er kan een hoop fout gaan.
Houdt je netjes aan het stappenplan, dan werk je veilig en gebeuren er geen ongelukken.
Steek wanneer je de bovenstaande opdrachten gedaan hebt je vuist omhoog. Je docent weet dan dat je klaar bent en zal de spullen voor practicum opdracht 3 aan je geven.
Voer de instructie hieronder goed uit. De instructie staat natuurlijk ook op je practicumverslag bij werkwijze.
Werken met een brander
Werken met een (Bunsen)brander.
Titel:
Werken met de brander.
Onderzoeksvraag:
Hoe gebruik je veilig een brander?
Materialen:
Brander,
Gasslang,
Gaskraan,
Aansteker of lucifers.
Werkwijze/uitvoering:
VOORBEREIDING
Controleer of de luchtschroef (1) dicht is. De luchtschroef zit dan tegen de schoorsteen aan.
Controleer of de gasschroef (2) is afgesloten. De schroef is maximaal in de brander gedraaid.
Controleer of de gaskraan (geel) is afgesloten De gaskraan zit aan de labtafel. De knop is niet ingedrukt.
Op de kraan staat de letter G, deze is normaal leesbaar (rechtop).
Controleer of de schoorsteen (5) vast zit.
GAS AANSTEKEN
Draai de gaskraan (3), de gele knop op de labtafel, aan.
Je drukt de knop in en draait een kwartslag, de letter G staat nu gedraaid:
Doe de aansteker aan of steek een lucifer aan. Houd de aansteker/lucifer direct boven de schoorsteen. Je hand houd je hierbij naast de schoorsteen.
Draai de gasschroef één slag open en steek het gas aan. De brander brandt nu met een goed zichtbare gele vlam van ongeveer 10 cm hoog.
Beschrijf bij iedere stap je waarnemingen op je practicumverslag.
VEILIGHEID
Als je de brander even niet gebruikt, draai dan de luchtring dicht.
De gele vlam is goed zichtbaar voor jou en je klasgenoten!
Let op. De schoorsteen is na gebruik van de brander heet!
Je kunt drie soorten vlammen maken. Onderzoek hoe je dit voor elkaar krijgt
Schrijf bij je conclusie op hoe je dit gedaan hebt.
Afsluiting practicum 3 (proef 3)
DE BRANDER UIT DOEN
Als je de brander niet meer gebruikt, draai dan:
de luchtring dicht
de gasschroef van de brander dicht.
de gaskraan op je tafel dicht (de letter G is nu weer gewoon leesbaar)
AFSLUITEN VAN HET PRACTICUM
Wanneer je het practicum afgesloten hebt, heb je:
de tafel schoon en droog achtergelaten.
de materialen opgeruimd volgens de instructie van de docent/toa.
de bril in de brillenzak gedaan.
de jas op teruggehangen.
Uitleg vlam
De gele vlam.
De luchtring is dicht.
Een gele vlam zie je goed.
Je gebruikt de gele vlam als je even pauzeert.
De gele vlam heet ook wel pauzevlam.
De blauwe vlam.
De luchtring staat een beetje open.
Een blauwe vlam gebruik je als je iets verwarmt.
De ruisende vlam met kern.
De luchtring is helemaal open.
De ruisende vlam is de heetste vlam.
Opdrachten
Naast de practicumregels zijn er ook een aantal veiligheidsvoorzieningen in het lokaal. De jassen en brillen zijn veiligheidsvoorzieningen die je altijd moet gebruiken. Er zijn ook voorzieningen die je alleen gebruikt als het mis gaat.
Opdracht 6:
Noem zoveel mogelijk practicumregels die belangrijk zijn voor het veilig uitvoeren van een practicum.
Opdracht 7:
Teken in je schrift naast elkaar driemaal een schematische tekening van een brander.
Maak de drie verschillende vlammen die je kunt maken met de brander duidelijk d.m.v. verschillende kleuren en schrijf de juiste naam erbij.
Beschrijf bij elke vlam waar deze voor gebruikt wordt.
Beschrijf bij elke vlam aan welke knoppen je moet draaien om deze vlam te krijgen.
Het arrangement Voorbeeldles 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
D. Giessen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-05-06 12:27:31
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.