AR1 Plantbiologie

AR1 Plantbiologie

Planning

Doelstellingen

Toetsvoorbereiding

Toepassen 1: van cel tot organisme

Oefen Bouw plant
iets uitgebreider dan in de les

toepassen 1: Fotosynthese

Reproductie: bouw plantencel

Toepassen 1: Plant, Schimmel, Dier
bacterie zit ook in deze oefening, mag je (nog) overslaan

Reproductie: Onderdelen microscoop

Toepassen: Houtvaten en Bastvaten
Naam 2 hoef je (nog) niet te kennen Na bijzonderheden naar beneden ook (nog) niet

toepassen 1: Opslag

OEfen Bouw van zaden

Oefen bouw van de bloem

Toepassen 1: windbestuiver of insectenbestuiver

Toepassen 1: bestuiving en bevruchting

Toepassen 1: zaadverspreiding

Toepassen 1: Levenscyclus 1-jarigen

Introductie plant

Doelstellingen

  • Je kunt de planten organen benoemen en hun bijbehorende functies
  • Je herkent de verschillende organisatieniveaus bij een plant (cel, weefsels, organen, organisme)
  • Je kunt uitleggen hoe fotosynthese werkt en wanneer het kan plaatsvinden
  • Je kunt uitleggen welke functie mineralen hebben op de ontwikkeling van een plant
  • Je kunt uitleggen wat een plant verkrijgt door fotosynthese en hoe hij deze energie kan gebruiken
  • Je kunt bedenken wanneer een plant zijn energie besteedt aan opslag, groei, onderhoud of voortplanting?
  • Je kunt het verband tussen celdeling, cel-strekking en plantengroei uitleggen

powerpoint introductieles

Verwerkingsopdrachten bij les 1
Gebruikt dit document om de juiste opdrachten in je werkboek te maken

P1 Stekproject

plantenasiel

Stek je eigen kamerplant

Jullie gaan dit project een aantal stekken maken van een kamerplant naar keuze. Aan het eind van het project mag je ook een zelf gestekt plantje mee naar huis nemen. De overgebleven plantjes blijven op school, voor het project van volgend jaar, of gaan terug naar de mensen die de moederplanten gedoneerd hebben aan ons plantenasiel. Op deze pagina zie je een aantal foto's van planten die goed te stekken zijn.

Doelstellingen

Je leert hoe je een goed biologisch onderzoek uitvoert. Je onderzoekt het effect van een factor naar keuze op steksucces.

Je krijgt inzicht in de rol die verschillende plantorganen spelen voor groei en overleving van de plant. (verschil in behandeling van wortel, stengel en bladstekken)

Je krijgt inzicht in het regeneratievermogen van planten en celspecialisatie

Je krijgt inzicht in de voor- en nadelen van ongeslachtelijke voortplanting.

 

Powerpoint opdracht stekken

Document onderzoek stekken

Begonia
Begonia
Chlorophytum
Chlorophytum
Crassula
Crassula
Rhipsalis
Rhipsalis
Sansevieria
Sansevieria
Sansevieria 'mikado'
Sansevieria 'mikado'

materialen op school

De belangrijkste materialen zijn op school aanwezig. Niet alle genoemde materialen zijn in alle gevallen noodzakelijk. Voor specifieke experimenten heb je misschien materialen nodig die je zelf moet regelen.

 

Op school is aanwezig

stektrays, je mag met je tweetal 8 bakjes in deze tray gebruiken. Let op: als je speciale dingen wil met water / licht / donker, bedenk dan hoe je dat wil doen zonder dat de andere bakjes in de tray hier last van gaan hebben.

bodemmateriaal, we maken op school onze eigen potgrond zonder turf. Dit doen we, omdat het afgraven van turf zorgt voor uitstoot van heel veel broeikasgassen en vernietiging van unieke natuurgebieden in oost europa. Deze grond bestaat uit: 25% zand, 35% compost en 40% kokosvezel. We hebben ook zaai en stekgrond, deze bestaat uit: 45% zand, 25% compost en 30% kokosvezel. Schep je bakjes graag vol boven de speciekuip waar de grond in zit. Hoe minder troep we maken hoe beter.

labels, per groepje mag je 2 labels gebruiken. Deze steek je in een rij zaaibakjes, hierop schrijf je iets waaraan je jouw experiment kunt herkennen (zelf bedenken)

mesjes, om je stekjes mee af te snijden.

alcohol, om mesjes mee te ontsmetten.

spuit, om waterhoeveelheden exact af te meten en in de stekbakjes te spuiten.

stekpoeder, met plantenhormonen om wortelgroei te stimuleren.

P2 Plantencellen en weefsels

instructie

Les 1: Plant, Dier of Schimmel

Doelstellingen:

  • Je kunt op basis van een microscopische foto of tekening beargumenteren of een cel van een schimmel, plant, of dier is
  • Je kunt in teamverband goed vergelijkend microscopisch onderzoek uitvoeren
  • Je kunt een schematische tekening maken van een cel en tekeningen van anderen op kwaliteit beoordelen.
  • Je kunt beredeneren waarom een plant groene onderdelen heeft.

 

Subdoelstellingen

  • Je kent de volgende celorganellen en hun functie: Celwand, Celmembraan, Celkern, Vacuole, Plastiden (Bladgroenkorrels, Zetmeelkorrels, Kleurstofkorrels)
  • Je kunt een preparaat maken, licht en scherpte instellen. Goed met materiaal omgaan

Presentatie met de opdracht

Les 2: transport

Doelstellingen

  • Je kunt een flinterdunne coupe snijden van een stengel van een plant
  • Je kunt een schematische tekening maken van een weefsel, met een detailtekening van een paar cellen.
  • Je kunt met microscopisch onderzoek bepalen waar in een doorsnede van een stengel de houtvaten en de bastvaten van een plant zitten en weet wat de functie van deze vaten is.
  • Je weet wat stamcellen, groeimeristemen en cambium is en kunt deze aanwijzen in een doorsnede van een stengel.
  • Je kunt op basis van bovenstaande doelstellingen beredeneren waarom in een bladstek altijd nerven moeten zitten, waarom vaak bladeren van stekken verwijderd worden, of de stek in een vochtige omgeving geplaatst moet worden.

presentatie met opdracht

Les 3: Opslag

 

Doelstellingen

  • Je kunt met behulp van een indicator bepalen of er zetmeel in een deel van een plant aanwezig is en hieruit de functie van dit deel afleiden.
  • Je weet wat plastiden zijn en in welke situaties bladgroenkorrels (chloroplasten) en zetmeelkorrels (amyloplasten) in elkaar omgevormd kunnen worden (ja dat kan echt!)
  • Door vergelijkend onderzoek aan verschillende planten ontdek je in welke organen zetmeel opgeslagen kan worden.
  • Je kunt beredeneren wat de functie van zetmeelopslag is in verschillende delen van de plant.

presentatie met opdrachten

P3 Bloemetjes en bijtjes

Les 1: Anatomie van de bloem

doelstellingen

Je kunt beargumenteren wat de voor- en nadelen zijn van geslachtelijke voortplanting ten opzichte van ongeslachtelijke voortplanting.

Je kunt van een willekeurige wilde bloem de verschillende onderdelen benoemen en de functie van deze onderdelen voor de voortplanting uitleggen.

Je kunt uitleggen hoe bij planten bevruchting plaats vindt en hoe embryos en zaden gevormd worden.

voorbereiding: op weg naar school pluk je een paar verschillende wilde bloemen (of bloemetjes), die stop je bij aankomst in een vaas in PR16.

presentatie met opdrachten

Les 2: Kieming van zaden

les 3: Levensloop

P4: afronding plantenhoofdstuk

Les 1: verzamelen resultaten van je onderzoek

microscoop bedienen

Verlichting instellen

  1. lichtknop aan
  2. lichtintensiteit maximaal instellen
  3. dim het licht met het diafragma als dat nodig is. Klein diafragma geeft een grotere scherptediepte

scherpstellen

Werk heel nauwkeurig. Alleen op deze manier voorkom je beschadigingen van de lens. Microscopen kosten heel wat maanden zakgeld.

 

  1. Start altijd met de kleinste vergroting,
  2. Draai eerst de tafel zo dicht mogelijk naar de lens toe, let op dat de lens het preparaat niet raakt!
  3. Stel nu scherp door de grove scherpstelschroef de andere kant op te draaien (tafel weg van de lens). pas aan met de fijne.
  4. Is je object scherp en ligt het interessante stuk in het midden van je beeld? Draai de revolver 1 vergroting groter en stel opnieuw scherp met de fijne scherpstelschroef.

 

Opruimen

  1. licht uit
  2. draai de de revolver tot het kleinste (of geen) objectief boven de tafel staat
  3. tafel helemaal naar beneden draaien
  4. preparaat uitnemen en in bekerglas voor in het lokaal zetten
  5. microscoop terugzetten, tillen met twee handen. Aan het statief en aan de voet

 

 

een preparaat maken

uitleg

animatie preparaat maken

Eisen aan een goed preparaat

Er ligt geen vloeistof op het dekglas.
Als dit wel zo is maak je de 400x vergroting onbruikbaar voor leerlingen na jou. Controleer dit dus altijd, gelijk een nieuw preparaat maken als dit niet in orde is.

Het preparaat is dun genoeg.
Als het veel te dik is komt er geen licht doorheen en zie je niets. Als het een beetje te dik is zie je te veel laagjes cellen op elkaar, daardoor is het beeld te chaotisch om goed te kunnen tekenen. Bij voorkeur heb je maar 1 of twee cellagen op elkaar. Bij preparaten waarmee je basisvaardigheden aanleert is dit gelukkig automatisch het geval.

De object- en dekglaasjes zijn goed schoon.
Controleer dit als je materiaal pakt. Hou ze schoon door ze alleen aan de randjs tussen je vingers te klemmen. Vingerafdrukken maken het beeld vaag.

Er zitten geen/heel weinig luchtbelletjes onder het dekglas
Je kunt het ontstaan van luchtbelletjes zo veel mogelijk voorkomen door het dekglas heel rustig te laten zakken.

Er zit precies genoeg vloeistof onder het dekglas
Bij te veel vloeistof ligt je dekglas en preparaat niet helemaal stil, dan kun je niet goed kijken
Bij te weinig voeistof kan je preparaat uitdrogen
Je kunt vloeistof bijvullen door aan de rand van het dekglas een drupje water op het objectglas te brengen.
Je kunt een overschot wegnemen door een filtreerpapiertje tegen de rand van het dekglas te houden.

Als het preparaat scheef gesneden is of dubbelgevouwen dan is dit niet goed te krijgen -> Nieuw preparaat maken.

 

 

 

 

 

Les 2: Inleveren onderzoeksverslag

biologische tekening van 1 cel

doorsnede door bleekselderij
doorsnede door bleekselderij