2018-2019, Leerwerktaken 1A, 1B en 1C

2018-2019, Leerwerktaken 1A, 1B en 1C

Voorblad

 

Leerwerktaak 1A Lesgeven

 

 

 

 

 

 

 

Leerwerktaak 1B Werken in een onderwijsorganisatie

 

 

 

 

 

 

 

Leerwerktaak 1C Ontwikkeling verantwoorden


 

 

 

 

Werkplekleren niveau 1

Instituut voor lerarenopleidingen, Hogeschool Rotterdam

2018-2019

 

Inleiding

Welkom bij de Leerwerktaak 1A Lesgeven

Docent worden, misschien is het al jarenlang een droom van je, misschien wil je nu juist onderzoeken hoe het is om docent te zijn? Onderwijs verzorgen is een essentieel aspect van de functieomschrijving docent. Toch behelst het docentschap veel meer dan alleen maar lesgeven in je vak. Het overbrengen van vakinhoudelijke leerstof is naast de verbinding leggen met de beroepspraktijk een belangrijk onderdeel van je vak. Een veilig leerklimaat creëren, structuur bieden gedurende een les en persoonlijk contact maken met leerlingen, het zijn allemaal essentiële onderdelen die centraal staan bij het verzorgen van onderwijs.
In deze LWT ga je kennismaken met les-, onderwijsactiviteiten en contact maken met leerlingen/studenten, om inzicht te verkrijgen hoe allesomvattend het beroep docent is.

Je start met LWT 1A zodra je stage begint. Naast LWT 1A moet je ook LWT 1B en 1C maken om je stage op niveau 1 te kunnen afronden. LWT 1A en 1B zijn voorwaardelijk om aan LWT 1C te kunnen beginnen en om deel te nemen aan het assessment niveau 1. Je legt zelf een portfolio aan waarin je de uitwerkingen van de leerwerktaken verzamelt. Je werkplekbegeleider zal controleren of de leerwerktaken 1A en 1B naar behoren uitgevoerd zijn. LWT 1C zal beoordeeld worden door de instituutsopleider.

Leerwerktaak 1A is onder verdeeld in vijf opdrachten. In de kolom links kun je direct naar deze opdrachten navigeren. In deze online omgeving (die gemaakt is met Wikiwijs) vind je de toelichting op de opdrachten. Tijdens de stagebegeleidingsbijeenkomsten wordt de voortgang besproken en worden ervaringen uitgewisseld. Wil je tussendoor al een vraag stellen of informatie delen met anderen, dan is deze online omgeving een geschikte plek hiervoor.

Succes met je stage!

Checklist Leerwerktaken A, B en C

Checklist LWT A, B en C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De leerwerktaken A t/m C zijn opgedeeld in stappen. Op deze website staan per stap aanwijzingen beschreven over wat je moet doen (overeenstemmend met de cursushandleiding). Deze checklist geeft je de mogelijkheid om af te vinken wat je al gedaan hebt (groen), en wat je nog moet doen (rood). Het doel is om jou zelf overzicht te geven van je voortgang. Je begeleider heeft geen inzage in jouw voortgang via dit document.

Voorbeeld van een online Checklist LWT A, B en C (je krijgt een link van jouw eigen groep)

Afronding en beoordeling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tijdens je stageperiode werk je de opdrachten van LWT 1A en 1B uit in een ontwikkelportfolio. Hiertoe maak je een document in ‘Word’ aan, waarin je vervolgens de eindproducten van de LWT bundelt in een overzichtelijk geheel. Het ontwikkelportfolio wordt afgetekend door de werkplekbegeleider en/of schoolopleider. De werkplekbegeleider verzorgt de dagelijkse begeleiding bij voorbereiding, uitvoering en nabespreking van je lessen. Hij of zij monitort ook de voortgang en uitvoering van de LWT 1A en 1B monitoren. De bevindingen van je werkplekbegeleider zijn voor de instituutsopleider een belangrijke basis voor al dan niet het toekennen van stagepunten.

LWT 1A en 1B zijn voorwaardelijk om aan LWT 1C te kunnen beginnen en om deel te nemen aan het assessment niveau 1.

De opdrachten van LWT 1C werk je uit in een assessmentportfolio. Ook hiervoor maak je een document in ‘Word’ aan. Dit assessmentportfolio wordt beoordeeld door de instituutsopleider/schoolopleider.

Voorwaarden voor deelname aan het assessment niveau 1 zijn:

• LeerWerkTaken A en B zijn afgerond en afgetekend door werkplekbegeleider/schoolopleider;

• Er zijn minimaal 4 lessen gefilmd (LWT 1A);

• Werkplekbegeleider heeft het ‘checklist en adviesformulier’ ingevuld. Het formulier voor dit advies is opgenomen in de bijlage;

• Portfolio (zelfbeoordeling met bewijzen) en ‘checklist en adviesformulier’ zijn uiterlijk 10 werkdagen voor het CGI ingeleverd bij de assessor (dat is de Instituutsopleider en/of schoolopleider);

• Het portfolio met bewijzen wordt ingeleverd als één document. Filmfragmenten  worden aangeleverd op een memory-stick (USB-stick), met verwijzing in de zelfevaluatie naar de naam van het betreffende bestand.  

• Verslagen zijn in correct Nederlands geschreven.  

Indien je niet aan bovenstaande genoemde voorwaarden voldoet, dan worden in overleg met de IO afspraken gemaakt over de afronding van de LeerWerkTaken en het portfolio. Indien je aan bovenstaande genoemde voorwaarden voldoet, worden de voorwaardelijke eisen ingevuld op de rapportage.

Voldoe je niet aan alle voorwaardelijke eisen, dan vindt er geen CGI plaats. Het assessment wordt als ‘onvoldoende’ beoordeeld, de onderbouwing wordt zichtbaar gemaakt in de rapportage en het resultaat ‘onvoldoende’ wordt in Osiris ingevuld. De rapportage wordt met je  besproken, waarna een verbetertraject wordt uitgestippeld. De herkansing van het assessment kan plaatsvinden na 10 werkweken.

Wanneer je ook aan alle voorwaardelijke eisen voldoet, kan het CGI plaatsvinden. Als voorbereiding op het CGI wordt jouw zelfbeoordeling gelezen, de bewijzen bestudeerd en de ‘checklist en adviesformulier’ vergeleken met het portfolio.

 

Assessment

In het assessment niveau 1 gaat het erom dat je laat zien dat je competentie niveau 1 hebt bereikt en antwoord kan geven op de doelstelling ‘Is het beroep geschikt voor mij en ben ik geschikt voor het beroep?’. Het assessment bestaat uit drie onderdelen:

1. Twee opgenomen lessen;

2. Een assessment portfolio;

3. Een criteriumgericht interview (CGI).

 

Bij het assessment voor niveau 1 ligt de focus op:  
1. Kan de student contact maken met leerlingen, een les voorbereiden en uitvoeren?

2. Heeft de student een goed beeld bij de rollen, taken en verantwoordelijkheden behorend bij het beroep van docent?

3. Kan de student zijn keuze voor het beroep van docent (in het gekozen vak) motiveren?

 

Procedure voltijd opleiden in de school (OIDS) traject:  
Bij het voltijd OIDS traject is sprake van twee assessoren: een instituutsopleider en een schoolopleider.


1. De assessoren plannen een criterium gericht interview van 15 minuten in de periode juni/juli. Zo mogelijk vindt het CGI plaats op de opleidingsschool. Indien dit niet mogelijk is vindt het CGI plaats op het instituut.  

2. De student wordt door de instituutsopleider en/of schoolopleider en/of externe assessor uiterlijk 15 werkdagen voor het criterium gericht interview geïnformeerd over locatie, tijd, assessoren en de gegevens voor het aanleveren van het portfolio.

3. De student stelt het portfolio, via mail, met de gevraagde bewijzen ter beschikking aan beide assessoren.

  • a. uiterlijk 10 werkdagen voor het criterium gericht interview.
  • b. via HR mail.
  • c. videobewijsmateriaal wordt op een USB-stick in een gesloten envelop voorzien van naam en studentnummer bij de assessor aangeleverd. (privacywet). De student ontvangt een bewijs van aanleveren.  

4. De assessoren controleren of voldaan wordt aan de voorwaarden voor het criterium gericht interview. (zie Handleiding Werkplekleren niveau 1).

5. Indien niet is voldaan aan de voorwaarden vindt het criterium gericht interview (nog) niet plaats. De assessor informeert de student binnen 5 werkdagen hierover

6. Indien voldaan is aan alle voorwaarden kan de student deelnemen aan het Criterium gericht interview.

7. De assessoren bestuderen het portfolio en beschrijven hun bevindingen in relatie tot de zelfbeoordeling en de bewijsvoering in het rapportageformulierformulier.

8. De assessoren formuleren  in voorbereiding op  het criterium gericht interview, op basis van het aangeleverde portfoliomateriaal, enkele verhelderende (turbo)vragen.

9. Tijdens het criterium gericht interview wordt de student bevraagd.

10. De assessor noteert zijn bevindingen op basis van het criterium gericht interview in het rapportageformulier en hanteert daarbij de “taal ”van de gedragsindicatoren horende bij niveau 1.

11. In het rapportageformulier geven de assessoren aan of de student onvoldoende, voldoende of goed gescoord heeft.

12. De student ontvangt binnen 10 werkdagen het door de assessoren getekende rapportageformulier.

13. De instituutsassessor noteert het resultaat van het assessment binnen 10 werkdagen in Osiris.

14. Bij een beoordeling ‘onvoldoende’ zal de student het portfolio moeten aanvullen en/of op het gevraagde niveau brengen. In sommige gevallen betekent dit dat de student een verlengde stage niveau 1 moet doorlopen in blok 1 van studiejaar 2. In afspraak met de assessoren zal de student opnieuw het criterium gericht interview moeten doen bij de opleidingsschool waar de student in jaar 1 de stage heeft uitgevoerd.

15. De instituutsassessor digitaliseert het getekende rapportageformulier.

16. De instituutsassessor archiveert beide documenten op shared: \\Orion\clus08\Shared.DOP\LERO\25. Studentzaken\Portfolio's niveau 1 17-18    

NB: Bij opleidingsscholen kan naast de WPB ook een schoolopleider betrokken zijn bij het begeleiden en het assessen. De opleidingsschool informeert de student hierover.  

 

Elke stage die met een onvoldoende wordt beoordeeld mag één keer worden herkanst. Gelegenheid tot herkansing van een stage en/of assessment is mogelijk na 10 lesweken, de telling van de lesweken gaat in na uitvoering van het assessment.

Doelen

De verschillende leerwerktaken (LWT) hebben als doel de gewenste competentieontwikkeling van jou als beginnend leraar te bevorderen. Een competentie wordt omschreven als het vermogen om op basis van aanwezige kennis, vaardigheden en houdingen adequaat te handelen in complexe beroepssituaties en het vermogen om keuzes en beslissingen die tijdens dat handelen gemaakt worden, te kunnen verantwoorden en erop te kunnen reflecteren.

De zeven competenties van de leraar worden beschreven in de competentiegids (te vinden op HINT). Iedere competentie is uitgewerkt in vier niveaus via gedragsindicatoren. Een niveau staat gelijk aan een leerjaar van een regulier (vierjarig) programma. Bij je eerste stage werk je dus toe naar niveau 1.

De LWT stimuleren je om methodisch aan je ontwikkeling te werken en om bewust te worden van deze ontwikkeling door te reflecteren op je handelen. De gedragsindicatoren waar je per LWT aan werkt staan vermeld in de cursushandleiding.

 

Competentie 1 - Interpersoonlijk competent

• Laat zien contact met leerlingen te kunnen maken (noemt leerlingen bij naam, maakt een praatje, heeft oogcontact, sluit aan bij interesses).

• Laat zien affiniteit te hebben met de doelgroep waarvoor hij wordt opgeleid (observeert, praat met, leest over, krijgt zo een beeld van belevingswereld).

 

Competentie 2 - Pedagogisch competent

• Hanteert een positieve benadering naar leerlingen.

• Heeft respect voor de leerlingen; de leerlingen hebben respect voor de student.

• Oriënteert zich op verschillen tussen leerlingen (schooltype, gedrag, cultuur).

• Observeert klassen en herkent aspecten van een veilige leeromgeving.

 

Competentie 3 - Vakinhoudelijk en didactisch competent

• Toont zich enthousiast voor zijn vak.

• Assisteert bij verschillende lesvormen in de les.

• Beheerst de leerstof die hij/ zij moet doceren en laat zien zich hierin te hebben verdiept.

• Kan met begeleiding van de (vak)coach (gedeelten van) leeractiviteiten uit voeren in eenvoudige situaties.

• Kan een lesvoorbereiding (of een deel daarvan) maken en deze toelichten aan een collega docent.

• Past de geboden software (o.a. presentatieprogramma’s) en hardware (o.a. digibord) toe om het onderwijs vorm te geven.

 

Competentie 4 - Organisatorisch competent

• Heeft lesvoorbereiding in orde gemaakt (formulier).

• Is tijdig in de les.

• Heeft spullen klaar liggen; Houdt zich aan afspraken; Houdt zich aan de regels en vraagt dit ook van leerlingen.

• Heeft een goed overzicht over de groep.

• Kan verschillende lesovergangen waarnemen.

 

Competentie 5 - competent in samenwerken met collega’s

• Houdt zich aan team afspraken.

• Toont initiatief.

• Is zich bewust van rechten en plichten als werknemer en handelt daar naar.

• Is aanwezig bij niet-lesgebonden activiteiten.

• Is zich bewust van zijn/ haar voorbeeldrol.

 

Competentie 6 - competent in samenwerken met de omgeving

• Toont belangstelling voor de achtergrond van leerlingen.

• Kan een beeld schetsen van de taken, verantwoordelijkheden en rollen die een docent heeft in de organisatie en de omgeving.

 

Competentie 7 – Competent in reflectie en ontwikkeling

• Leeft zich in de diverse rollen van leraar (beroepshouding).

• Kan beoordelen of het beroep van leraar hem boeit en bij hem past en kan dit motiveren.

• Onderzoekt of dit beroep bij hem/ haar past.

• Laat zien dat hij/ zij wil leren (is coachbaar).

• Kan feedback ontvangen en vervolgens ander gedrag vertonen.

• Kent eigen sterkte en zwakte.

• Is in staat zichzelf zowel schriftelijk als mondeling in correct Nederlands uit te drukken of laat zien zich hierin te bekwamen. 

Opdracht 1A - 1 Leren observeren

Waarom?

Door verschillende, ervaren, collega’s gericht te observeren krijg je zicht op verschillen en overeenkomsten in klassenmanagement en didactische aanpak.  

 

Wat ga je doen?

Je voert de volgende opdrachten uit en gebruikt daarbij de generieke en vakspecifieke/vakdidactische kennisbasis. Ga als volgt te werk (per competentie):

Competentie 1. Je volgt een klas naar keuze gedurende een dag bij drie verschillende docenten. Observeer de wijze waarop de leerlingen contact maken, onderling en met de verschillende docenten. Gebruik de kijkwijzer in het bijgevoegde document.
Competentie 2. Je volgt een dag een klas naar keuze bij drie verschillende docenten. Beschrijf op welke manier de docent werkt aan een veilige leeromgeving (denk hierbij aan het CAR-model van Luc Stevens).  
Competentie 3. Je volgt één of meerdere docent(en) in jouw vak. Observeer en noteer de wijze waarop de les wordt opgebouwd. Welke aspecten van vakdidactiek zie je terug tijdens de lessen? Bespreek en noteer waarom de docent dit op deze wijze doet.  
Competentie 4. Je volgt gedurende de dag een klas naar keuze. Een les vergt een goede organisatie. Noteer met welke organisatorische aspecten de verschillende (vak)docenten te maken hebben bij de uitvoering van hun onderwijs.  


Resultaat?

Je maakt hiervan een feitelijk verslag van maximaal 1A4 per competentie (1 tot en met 4).  Gebruik de uitkomsten van deze observaties bij het voorbereiden van je lessen.  Zie opdracht 1A3

Opdracht 1A - 2 Orienteren op de doelgroep

Waarom?

In 1A1 heb je meerdere lessen en/of onderwijsactiviteiten geobserveerd om inzicht te krijgen in het beroep docent. Om een onderwijsactiviteit uit te voeren is het echter ook belangrijk om voorafgaand je ook te oriënteren op de desbetreffende doelgroep.

 

Wat ga je doen?

Je gaat je oriënteren op de betreffende doelgroep. Denk hierbij aan sociaal milieu, cultuur, motivatie, interesse etc. In het MBO is oriëntatie op opleidingsniveau, leerweg en uitstroomprofiel ook van belang.

 

Resultaat?

Belangrijke elementen van deze oriëntatie dienen meegenomen te worden bij het uitvoeren van de onderstaande opdrachten. Gebruik de uitkomsten van deze observaties bij het voorbereiden van je lessen.  Zie 1A3

Opdracht 1A - 3 Onderwijsactiviteiten voorbereiden en uitvoeren

Waarom?

Nu je meerdere facetten geobserveerd hebt die te maken hebben met de onderwijspraktijken van de docent, wordt het belangrijk jouw bevindingen in praktijk te brengen.  Hierin is een opbouw aangebracht waarin je steeds meer gaat werken naar ‘zelfstandig’ voorbereiden en verzorgen van een les- en/of onderwijsactiviteit onder begeleiding van de werkplekbegeleider.  


Wat ga je doen?

Je bereidt minimaal vijf verschillende les-/onderwijsfragmenten voor (gebruik hiervoor bijlage Lesvoorbereidingsformulier) en voer deze uit. Belangrijk hierbij is dat je verschillende rollen van de docent aanneemt tijdens het uitvoeren van de verschillende fragmenten. Je mag de verschillende fragmenten meerdere malen geven.  
Belangrijk is dat je expliciet de theorie uit de kennisbases toepast bij de voorbereidingen van de les- en/of onderwijsactiviteiten. Gebruik hiervoor de opzet die je bij I.I.O. geleerd hebt.


Resultaat?

Voor elke les/onderwijsactiviteit of fragment dien je een leervraag op te stellen, waar je naderhand op reflecteert. Dit werk je uit volgens een leercyclus die bij I.I.O. is besproken. In het vak I.I.O. heb je geleerd om leervragen op te stellen en deze te koppelen aan de competenties. Leervragen zijn bedoeld om sturing te geven aan je eigen leerproces.

Opdracht 1A - 4 Lessen uitvoeren en filmen

Waarom?

In de voorgaande opdracht heb je verschillende fragmenten voorbereid en uitgevoerd, de eerste stap naar het voorbereiden en uitvoeren van een gehele les en/of onderwijsactiviteit.


Wat ga je doen?

Bereid 10 hele lessen voor – gebruik hiervoor het lesvoorbereidingsformulier (zie bijlage) – en voer ze uit. Gebruik hierbij expliciet de theorie uit de kennisbases bij de voorbereidingen.  
In de context van het mbo maak je ook gebruik van het ‘kwalificatiedossier van de docent mbo’.  
Bespreek de les(sen) met jouw werkplekbegeleider, stel ze indien nodig bij op basis van zijn/haar feedback. Gebruik hiervoor de kijkwijzer in de bijlage voor gerichte feedback van de werkplekbegeleider. Je mag deze lessen/onderwijsactiviteiten meerdere malen geven.  

N.B. Vier lessen / onderwijsactiviteiten dienen gefilmd te worden voor de stagebegeleidingslessen, LWT C, assessmentportfolio en deelname CGI. Regels t.a.v. het opnemen van lessen:

In een opname van een film mag niet geknipt worden. Een onderbreking mag slechts in bijzondere gevallen: bijvoorbeeld de camera valt om, stroom valt uit o.i.d. Maar jijzelf of degene die de camera bedient mag de filmopnamen niet stop zetten. Maak een aantekening in je aanvraag en dossier, zodat de stagebegeleider en assessor weten waarom de film niet helemaal doorloopt.

Het is toegestaan om de twee bestanden naadloos aan elkaar te 'plakken'. Als dat niet lukt maak dan een aantekening in je aanvraag en dossier, zodat de stagebegeleider en assessor weten waarom de film niet helemaal doorloopt.

Een fragment dat je als bewijs wilt opvoeren mag niet meer dan 5 minuten zijn. Het is aan jou de keuze of je die ook ten volle moet en wilt benutten. Je kunt bijvoorbeeld de interactie tussen jou en de klas/ enkele leerlingen laten zien in een fragment en dan kun je aangeven dat je bij les 2 op 15.21 minuten tot 18.50 minuten laat zien dat je...... en dat je dit opvoert als bewijs voor competentie 1 en indicatoren......(zo laat je de les volledig intact maar kies je daar wel je fragmenten).

De opnamen die je gebruikt mogen niet ouder dan 2 jaar zijn.

Check bij de school of er aanvullende regels en/of afspraken zijn t.a.v. het filmen van lessen. 


Resultaat?

Van de 10 verzorgde lessen/onderwijsactiviteiten worden er vier in zijn geheel gefilmd. Deze filmfragmenten zullen getoond gaan worden tijdens de stagebegeleidingslessen. Tevens dient één filmfragment als bewijs voor je assessmentportfolio. Voor elke les/onderwijsactiviteit maak je gebruik van het lesvoorbereidingsformulier (zie bij opdracht 1A-3). Voorafgaand dien je een leervraag op te stellen, waar je naderhand op reflecteert. Neem in je reflectie ook de feedback van de werkplekbegeleider mee. Deze feedback en één lesvoorbereidingsformulier gebruik je  als bewijsmateriaal voor je assessmentportfolio.  
In de mbo context bespreek je ook in hoeverre de uitvoering van de activiteit aansluit op taak 3 uit het ‘kwalificatiedossier van de docent mbo’.

Uitwisseling van ervaringen mbt LWT A

Opdracht 1B - 1 Perspectiefwisselen van ik naar wij

Waarom?

Als aankomend docent zal je in je stage veel samen moeten werken met leerlingen, collega’s, ouders en management.  Dit vraagt om een professionele houding. Bij die interactie moet je in staat zijn om op een professionele manier afwegingen te maken. Denk hierbij aan de juiste balans tussen organisatie- en belang als student. Aspecten waar je mee te maken kunt krijgen:

• Professioneel taalgebruik/communicatie tegenover persoonlijk taalgebruik;

• Omgang met de sociale verhoudingen (denk aan medestudenten/begeleider/beoordelaar);  

• Presentatie in voorkomen/kleding tegenover persoonlijke voorkeuren;

• Werkinzet voor school en sectie tegenover persoonlijk tijdbesteding. 

 

Wat ga je doen?

De bovenstaande aspecten zijn belangrijk bij het bepalen van normen en waarden binnen en buiten de school. Geef aan de hand van de vier aspecten welke keuzes jij als docent in opleiding zou maken tussen jouw belang en dat van de organisatie.

Aan de hand van het onderzoek naar de schoolcultuur maak je een vergelijking met de schoolcultuur, zoals jij die hebt ervaren tijdens de oriëntatiedag. 


Resultaat?

  • 1 A4 van de uitwerkingen van je belangen neem je op in je ontwikkelportfolio.  
  • Voor voltijd Een schematisch overzicht (1A4) van de overeenkomsten en verschillen tussen de schoolculturen van de bezochte stagescholen. Neem de uitwerkingen op in je ontwikkelportfolio. 

Opdracht 1B - 2 Onderzoeken van schoolcultuur

Waarom?

De ene school is de andere niet. Alle mensen die aanwezig zijn in een school zijn mede bepalend hoe de cultuur in de school is. Of jij je thuis voelt in de cultuur op jouw school is dus van vele aspecten afhankelijk. Daarom ga je je zelf meer verdiepen in de cultuur op jouw stageschool.  


Wat ga je het doen?

Onderzoek de schoolcultuur op jouw stageschool, door je te verdiepen op verschillen aspecten die mede bepalend zijn voor de schoolcultuur zoals:

• De schoolregels en de naleving ervan;

• De onderlinge omgang tussen docenten, binnen en buiten de school;

• De achtergrond van de leerlingen en problematiek waar leerlingen mee te maken kunnen hebben;

• De omgang van de school met de problematiek van leerlingen;  

• De signatuur van de school (bijvoorbeeld m.b.t. religie, pedagogisch didactische aanpak) en hoe hier in de praktijk vorm aan wordt gegeven.

• Mogelijke bronnen: de school website, beleidsdocumenten van de school, gesprekken met de conciërge, mentoren en/of de schoolmaatschappelijk werker, observaties in de kantine en de docentenkamer, etc.  

 

Resultaat?

Beschrijf de uitkomsten van het onderzoek en geef aan wat deze voor jou betekenen als toekomstig docent (1A4). Neem de uitwerkingen mee in je ontwikkelportfolio en bespreek met je WPB/Schoolopleider om te kijken of jouw beeld van de schoolcultuur aansluit bij de beoogde schoolcultuur. 

Opdracht 1B - 3 Beeld vormen van het beroep

Waarom?

Lesgeven is slechts één van de vele taken van een docent. Onderzoek binnen jouw stageschool welke taken docenten hebben naast het lesgeven, denk aan organisatorische taken zoals pauzewacht, vakgroep overleg etc., om een zo’n compleet mogelijk beeld van het beroep te krijgen.  


Wat ga je doen?

Interview drie docenten, met verschillende taken, en denk hierbij aan de volgende onderwerpen:

1. De taken en verantwoordelijkheden waaruit het beroep van docent bestaat.  

2. Maak een onderscheid tussen lesgebonden en nietlesgebonden activiteiten.  

3. Breng in kaart welke functionele taken er extra zijn binnen jouw stageschool (denk aan mentoraat, decanaat, vakgroep voorzitter etc.).

4. De leuke en minder leuke kanten van het docentschap.

5. De motivatie om te kiezen voor het beroep. 

 

Resultaat?

Verzamel de belangrijkste punten voor jou uit de interviews en geef aan wat deze betekenen voor jouw beeld van een docent (1A4). Geef hierbij aan in hoeverre het jou motiveert voor het beroep. Neem de uitwerkingen mee in je ontwikkelportfolio en in je zelfbeoordeling  (assessmentportfolio). Zie LWT C. 

Opdracht 1B - 4 Deelnemen aan niet-lesgebonden activiteiten

Waarom?

Naast lesgebonden activiteiten heb je door eerdere onderzoeken en interviews ondervonden dat er bij het beroep docent ook veel niet-lesgebonden activiteiten zijn.  


Wat ga je doen?

Stap 1: Observeren

Observeer (docenten bij de uitvoering van) een niet-lesgebonden activiteit. Denk hierbij aan: een open dag, een vergadering, een studiedag, een klassenuitje, een viering, een schoolfeest. Beschrijf welke rollen/taken de docenten hierbij vervullen en hun positie t.o.v. collega’s.  


Stap 2: Uitvoeren

Neem deel aan i.i.g. twee niet-lesgebonden activiteiten.  Bereid je eerst voor - gebruik hiervoor de opbrengst uit opdracht 1B3 en je observatie van een niet-lesgebonden activiteit. Bedenk wat je wel en niet moet doen tijdens deze niet-lesgebonden activiteiten.


Resultaat?

Neem de uitwerkingen van het observeren (1A4) mee in je ontwikkelportfolio. Verzamel van het deelnemen aan de niet-lesgebonden activiteiten bewijsmateriaal wat gebruikt kan worden in je assessmentdossier.

Uitwisseling van ervaringen mbt LWT B

Opdracht 1C - 1 Voorbereiden zelfbeoordeling: bewijzen verzamelen

Waarom?

Bij deze LeerWerkTaak staat het verantwoorden en reflecteren op je handelen centraal. Terugkijkend op jouw ontwikkeling en opgedane ervaringen schrijf je een zelfbeoordeling waarin je uiteindelijk voor jezelf antwoord gaat geven op de vragen ‘ben ik geschikt voor het beroep?’ en ‘is het beroep geschikt voor mij?’.  
Deze zelfbeoordeling vormt uiteindelijk een basis voor je assessmentportfolio niveau 1, ter afsluiting van niveau 1.  
Om een zelfbeoordeling te kunnen schrijven heb je input nodig van de resultaten van LeerWerkTaken A en B. Je haalt hier bewijzen uit die aantonen dat jij je ontwikkelt hebt in de competenties van een leraar. In de bewijzen zit ook feedback van derden opgenomen. Zie de bijlage met meer informatie over wat goede bewijzen zijn.

 

Wat ga je doen?

Stap 1: Vóór het schrijven van de zelfbeoordeling dienen onderstaande activiteiten uitgevoerd en documenten verzameld te worden:

- Leerdoelen van LeerWerkTaken A en B  zijn behaald.

- De resultaten, benoemd bij de opdrachten, zijn beschikbaar en afgetekend door de WPB.

- Bewijzen van competentie zijn verzameld (LWT A en B).

- Vier filmopnames zijn gemaakt.

- LeerAs* (360 gradenfeedback formulier) is ingevuld door WPB/Schoolopleider en jezelf. 

- Sterkte-zwakte-analyse is gemaakt op basis van de uitkomsten van de LeerAs.


Stap 2: Als de bewijzen zijn verzameld, is het belangrijk deze te koppelen aan de beoordelingsstandaard van het assessment niveau 1:

1. Contact maken met leerlingen en onderwijsactiviteiten voorbereiden en uitvoeren.

2. Een beeld hebben van de rollen, taken en verantwoordelijkheden behorend bij het beroep van docent.

3. Onderbouwd motiveren geschiktheid  voor het beroep docent in je vak.


Resultaat?

Bewijzen zijn verzameld en ingedeeld per beoordelingsstandaard. Deze producten vormen de basis voor de zelfevaluatie en het assessmentportfolio niveau 1.

 

* De leeras is een instrument dat je inzicht geeft in je handelen met betrekking tot je bekwaamheid op het gewenste niveau, op basis van een 360° view. De leeras zet je tussentijds en aan het einde van je stageperiode in. Het digitale instrument dient ingevuld te worden door jezelf en door je werkplekbegeleider (WPB). De leeras zet de ingevoerde gegevens om naar een figuur. Hierin wordt jouw eigen beeldvorming over je handelen als leraar in opleiding afgezet tegen de beeldvorming van je WPB. Een volledig ingevulde leeras kan inzicht geven in kwaliteiten en in ontwikkelingsbehoeften. Is dat laatste het geval, dan levert deze leeras je concrete handvatten voor het formuleren van je leervragen. De Leeras van niveau 1 (2017-2018) met nadere uitleg over het gebruik vind je op hint en de website voor externen.  

Opdracht 1C - 2 Zelfbeoordeling maken ahv drie standaarden

Waarom?

Door te werken aan de leerdoelen op niveau 1 heb je gewerkt aan de competentieclusters  

1. Leren lesgeven in jouw vak (competentie 1 t/m 4)

2. Werken in een organisatie (competentie 5 en 6)

3. Ontwikkeling verantwoorden: docent worden? (competentie 7).


Om voor jezelf en anderen aan te tonen dat je competentie niveau 1 bereikt hebt, schrijf je een zelfbeoordeling, waarmee je aantoont hoe je hieraan voldoet met bewijzen.


Wat ga je doen?

Je schrijft een zelfbeoordeling en onderbouwt dit met bewijzen (inzichten, ervaringen, reflectie en feedback).  


Stap 1: Ten behoeve van je zelfbeoordeling bestudeer je de resultaten en trek je conclusies met betrekking tot:

1. De LeerAs;

2. De vier gefilmde lessen;

3. De feedback van derden;

4. Alle verzamelde bewijzen.  


Stap 2: Op basis van de conclusies bij stap 1 ga je een zelfbeoordeling schrijven in correct Nederlands, waarbij je beargumenteert:

- Dat je contact kunt maken met leerlingen en onderwijsactiviteiten kan voorbereiden en uitvoeren.

- Wat jouw beeld is van het beroep docent en bijbehorende takenpakket.

- Dat je wel/niet geschikt bent voor het beroep docent in je vak, of het beroep geschikt is voor jou en op basis waarvan.

Verbind bovenstaande punten met reeds verzamelde bewijzen uit LeerWerkTaken A en B.  Per beoordelingsstandaard max. 1A4.

 
Resultaat?

Een zelfbeoordeling bestaande uit 3 A4. Neem de zelfbeoordeling op in je assessmentportfolio.

Opdracht 1C - 3 Leervragen maken voor niveau 2

Waarom?

Voor het gericht werken aan je ontwikkeling ga je in niveau 2 werken met de leercyclus (zie handleiding niveau 2). De cyclus start met het bepalen wat je wilt leren. Om een stap te maken van niveau 1 naar niveau 2 dien je leervragen op te stellen op basis van je ervaringen in niveau 1. Bij aanvang niveau 2 start je met deze leervragen om uiteindelijk de leercyclus te doorlopen.  

 

Wat ga je doen?

Bepaal op basis van de zelfbeoordeling wat je wilt leren en ontwikkel daarvoor leervragen.

 

Resultaat?

Drie leervragen over het lesgeven in jouw vak (LWT A).

Opdracht 1C - 4 Assessmentportfolio samenstellen en inleveren

Waarom?

In je assessmentportfolio maak jij je ontwikkeling naar niveau 1 zichtbaar voor jezelf en anderen. Je portfolio dient als basis voor het CGI. 

  
Wat ga je doen?

Je assessmentportfolio samenstellen. Deze moet voldoen aan een aantal voorwaardelijke eisen. 

In je assessment portfolio maak jij schriftelijk je ontwikkeling naar niveau 1 zichtbaar voor jezelf en anderen. Je portfolio dient als basis voor het CGI. Je portfolio bevat de volgende onderdelen:

Voorblad met:  

• Naam, studentennummer, opleiding en tel nummer;

• Naam en telefoonnummer instituutsopleider / Naam en telefoonnummer werkplekbegeleider / Naam (en afdeling) en adresgegevens werkplek niveau 1  

Inhoudsopgave met paginanummering

Hoofdstuk 1: Een zelfbeoordeling met betrekking tot heel competentieniveau 1 met daarbij ten minste zes bewijzen van competent handelen. Dit is het resultaat van opdracht 1C2.  

Hoofdstuk 2: Leervragen voor stage niveau 2. Dit is het resultaat van opdracht 1C3.

Bijlagen:  

Bijlage 1: Bewijs Filmfragment 1.  

Bijlage 2: Feedback van leerlingen/derden (of eigen bewijs).  

Bijlage 3: Kijkwijzer WPB/Schoolopleider (bijlage 2).  

Bijlage 4: Lesvoorbereiding (door I.O. goedgekeurd).  

Bijlage 5: Bewijs filmfragment 2.  

Bijlage 6: Aandachtspunten vanuit sterkte-zwakte-analyse. 


Resultaat?

Assessmentportfolio met: - Zelfbeoordeling niveau 1 met daarbij ten minste zes bewijzen (opdracht 1C2). 

Drie leervragen voor aanvang niveau 2 (opdracht 1C3).

- Bijlage 1: Bewijs filmfragment 1.

- Bijlage 2: Feedback van leerlingen/derden (of eigen bewijs).

- Bijlage 3: Kijkwijzer WPB/Schoolopleider (bijlage 2).

- Bijlage 4: Lesvoorbereiding (door I.O. goedgekeurd).

- Bijlage 5: Bewijs filmfragment 2.

- Bijlage 6: Aandachtspunten vanuit sterktezwakte-analyse.  


Lever het assessmentportfolio in volgens de beschreven procedure. 

Uitwisseling van ervaringen mbt LWT C

  • Het arrangement 2018-2019, Leerwerktaken 1A, 1B en 1C is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Leike van der Leun
    Laatst gewijzigd
    2019-02-19 10:36:14
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Deze digitale leeromgeving wordt je aangeboden door het team van instituutsopleiders vanuit de Hogeschool Rotterdam. De cursusbeheerder van de bijbehorende cursus Werkplekleren niveau 1 is Daniëlle Zwartbol.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Voorbeeld van een online Checklist LWT A, B en C (je krijgt een link van jouw eigen groep)
    https://docs.google.com/spreadsheets/d/10t2R-kbq03iPNKblSZQctEifviHyp8jjKbCEEbRu10E/edit?usp=sharing
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van der Leun, Leike. (z.d.).

    2017-2018, Leerwerktaken 1A, 1B en 1C

    https://maken.wikiwijs.nl/119114/2017_2018__Leerwerktaken_1A__1B_en_1C

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.