Lessenserie Gouden Eeuw

Lessenserie Gouden Eeuw

Voorblad

Vakdidactiek en Onderwijskunde 2 Lessenserie Gouden Eeuw

 

student:                       Rudmer Sennema
studentnummer:          3525758
NHL e-mailadres:        senn1700@student.nl.nl
opleiding(en):              Docent Geschiedenis
traject:                         Voltijd
code toetseenheid:
deelbeoordeling:
begeleider:                  Nienke Otten
examinator:                 Nienke Otten
inleverdatum:              08-02-2019

Door het inleveren van dit product verklaar ik dat het product eigen werk is en dat het vrij is van plagiaat.

Didactische verantwoording

Algemeen

 

In mijn lessen gebruik ik vier keer het beheersingsniveau onthouden. Een risico van onthouden is dat kennis niet altijd in het langetermijngeheugen opgeslagen wordt en na 24 uur weer verdwijnt. Om het onthouden te stimuleren koppel ik elke les terug op de vorige les. Bij het beheersingsniveau integreren wordt nieuwe kennis gekoppeld aan al aanwezige kennis, ik gebruik dit zeven keer in mijn lessen. Ik doe dit door de nieuwe lesstof te bouwen op de stof van de vorige les en hun voorkennis. Doordat de nieuwe kennis aansluit op al bestaande kennis is de kans groter dat het blijft hangen. Ten slotte gebruik ik drie keer het beheersingsniveau toepassen. Toepassen is er om ervoor te zorgen dat de leerlingen hun kennis leren toe te passen om nieuwe situaties. Tevens kan dit ervoor zorgen dat de leerlingen gemotiveerder aan het werk gaan. (Geerts, & Kralingen, 2016, p. 46, 47)

Inleidende les

 

In de inleidende les maak ik gebruik van een opdracht waarbij de leerlingen achter de betekenis van een schilderij moeten komen. Ik veerdeel het schilderij in een raster en laat de leerlingen elk 1/3 deel van het schilderij bekijken. Er kan veel gebeuren in een afbeelding, door de afbeelding in een raster in te delen bied je de leerlingen de kans om de details één voor één uit te lichten. De leerlingen krijgen eerst translatie vragen, er gebeurt teveel op de afbeelding om het in één keer te begrijpen. Door de leerlingen eerst objectief naar de afbeelding te laten kijken kunnen ze de afbeelding stap voor stap beschrijven en de aandacht vestigen op zaken die ze nodig hebben om een conclusie te trekken (Wilschut, Straaten, & Riessen, 2013, p. 151, 153).

Voor tweede opdracht heb ik een opdracht bedacht gebaseerd op de experts werkvorm. De leerlingen moeten elk een een persoon of gebouw uitzoeken uit de Gouden Eeuw, en uiteindelijk daarover vertellen. Het voordeel van deze werkvorm is dat de leerlingen gedurdende een langere periode het gevoel van verantwoordelijkheid blijven voelen. Het feit dat de leerlingen zelf de leerstof bestuderen en aan elkaar uitleggen betekent dat de kennis beter opgeslagen wordt (Geerts, & Kralingen, 2016, p. 130)

Les 1, Handel in de Gouden Eeuw

 

Mijn tweede opdracht is een woordweb, het is een mix van een mindmap en schematiseren. Met de mindmap maken de leerlingen als het ware een plattegrond van hun associaties en gedachten. Waarna hun eigen mindmap vergeleken wordt met die van een andere leerling. De opdracht is ook een vorm van schematiseren. De leerlingen moeten namelijk hoofd- en bijzaken, overeenkomsten en verschillen, oorzaken en gevolgen van elkaar onderscheiden en periodiseren. (Wilschut, Straaten, & Riessen, 2013, p. 1335, 337).

In deze les pas ik de directe instructie toe. In fase 1 activeer ik de voorkennis van de vorige les om de leerlingen zo het nut van de leerstof in te laten zien, hier moeten ze connecties gaan zien. In fase 2 vertel ik aan de hand van een lopend verhaal de nieuwe stof, het is handig als de leerlingen meeschrijven omdat zo de stappen die ik maak duidelijker worden. In fase 3 is er een korte formatieve toets die meet of de leerlingen de uitleg begrepen hebben. Als ik zou vragen ‘’wie snapt het niet?’’, dan krijg ik geen duidelijke reactie. Dat is dus geen goede manier van meten. Hier splitst de groep in tweeën. In fase 4 vertel ik wat de leerlingen moeten doen als ze de toets voldoende hadden. Dat doe ik aan de hand van WHHTUK, zo krijgen de leerlingen duidelijk en behapbaar te weten wat ze moeten doen. In fase 5 laat ik de leerlingen die een onvoldoende hadden bij me blijven en krijgen ze de mogelijkheid om de vragen die ze niet goed hadden verduidelijkt te krijgen. Daarna maken die leerlingen nog eens de toets, dit herhaalt zich tot elke leerling zelfstandig aan het werk kan. In fase 6 gaan de leerlingen bezig met de opdracht en kan ik letten op het leerproces. In fase 7 gaan we klassikaal reflecteren op het product dat gemaakt is. Ik doe dit bewust klassikaal zodat ik alle leerlingen betrek bij dezelfde stof en de leerlingen kunnen zo nog van elkaar leren (Geerts, & Kralingen, 2016, p. 109-111).

Het nut van een directe instructie is om leerlingen te helpen met nieuwe informatie en basisvaardigheden. De regie ligt bij de docent. De handelingen van de docent zijn erop gericht dat de leerlingen de nieuwe informatie verbinden met voorkennis (Ebbens, Ettekoven, 2015, p. 48).

Zoals ik al zei splits ik de klas in twee groepen, dat doe ik aan de hand van een homogene informele groep. De groep wordt gesplitst aan de hand van een oefentoets, niveau dus. Op deze manier gaan de leerlingen een langere tijd met elkaar werken. Dit doen ze in expertvorm omdat dit de leerlingen stimuleert in het uitleggen aan elkaar (Ebbens, Ettekoven, & Rooijen, 1997, p.29, 30).

In deze les differentieer ik in leertijd. De leerlingen die te toets niet voldoende halen gaan aan de slag met de herhalingsstof, in dit geval een responsie met de docent. In de theorie staat dat de herhalingsstof en de nieuwe toetsing moeten variëren om ervoor te zorgen dat de leerlingen gemotiveerd blijven. Dit heb ik nu niet gedaan, dat is niet bewust maar ik wist het niet, volgende keer houd ik er zeker rekening mee (Berben, 2014, p. 84).

Les 2, Politieke ontwikkelingen in de Gouden Eeuw

 

De leerlingen krijgen de keuze om de uitleg in de klas te volgen of om een toneelstuk te maken. De toneel opdracht in deze les is een vorm van experts. per groepje een tekst met informatie, aan de hand van die informatie moeten zij een toneelstuk maken en presenteren aan het einde van de les. Ik geef deze opdracht gelijk aan het begin van de les omdat dit veel tijd kost. Doordat de leerlingen zelf met de stof bezig zijn wordt de stof beter opgeslagen (Geerts, & Kralingen, 2016, p. 130).

Doordat deze opdracht ook nog eens fysiek motiverend is zullen jongens deze opdracht fijner vinden dan wanneer ze moeten luisteren naar de docent. Het puberbrein van jongens gaat namelijk sneller over in ruststand dan die van de meisjes. Ook hebben de jongens meer testosteron die hun beweeglijkheid en kinetische vaardigheden stimuleert (Gurian, 2005).

In deze les differentieer ik in verwerking. De leerlingen krijgen de keuze om een onderwijsleergesprek te volgen of om een toneelstuk te maken over de stof. Wanneer de leerling een toneelstuk maakt komt hij/zij in de leercyclus van Kolb in de rol van de beslisser/doener. Wanneer de leerling besluit om met het onderwijsleergesprek mee te doen komt hij/zij in de rol van de denker (Berben, 2014, p. 73).

Les 3, Kunst in de Gouden Eeuw

 

In het begin van de les koppel ik de het ondererp aan de vorige lessen, hierdoor zullen de leerlingen het nut van de lesstof inzien. Dit wordt versterkt door het feit dat de leerlingen de geleerde stof toe gaan passen op een eigen product. In mijn opdracht laat ik de leerlingen vrij in de keuze hoe ze de opdracht gaan doen, de leerlingen kunnen de stof zelf aanpassen op hun niveau. Dit moeten ze wel doen aan de hand van de gegeven basis. Aan het eind van de hoofdopdracht moeten de leerlingen ook elk een product hebben Vantervoren gaan de leerlingen opschrijven wat ze weten over de Grote Drie, daarna moeten ze dit aan elkaar vertellen. Hierdoor worden de leerlingen individueel aanspreekbaar gemaakt. Doordat ik de les introduceer aan de hand van een gesprek met de leerlingen, een denken-delen-uitwisselen en een opdracht waarin de leerlingen een product moeten maken kan ik goed de denkstappen van de leerlingen doorgronden en wordt het leren van de leerling zichtbaar. Ondertussen kan ik constant directe feedback geven, tijdens het gesprek, tijdens de denken-delen-uitwisselen en wanneer de leerlingen met hun product bezig zijn (Geerts, & Kralingen, 2016, p. 112-114,129).

In deze les differentieer ik in verwerking. De leerlingen kunnen kiezen op welke manier zij de lesdoelen willen behalen. Dit kan door bijvoorbeeld een foto te maken of door een tekening te maken (Berben, 2014, p. 73).

Ik laat de leerlingen stof toepassen op hun eigen gekozen product. Hierdoor zijn de leerlingen actief aan het leren. Doordat ze de stof toepassen op hun eigen gekozen product kunnen ze het later gebruiken als gereedschap in een grote verscheidenheid aan situaties. Ook zorgt de vrije keuze ervoor dat leerlingen individuele betekenisgeving krijgen aan de stof (Ebbens, Ettekoven, 2013, p. 42, 43).

Les 4, Wetenschap in de Gouden Eeuw

 

De leerlingen krijgen in deze les de keuze om onderzoek te doen naar een wetenschapper of om een werkblad te maken over de zojuist behandelde stof. Er wordt hier gedifferentieerd in keuze. De groep die een wetenschapper gaat onderzoeken neemt de rol aan van een doener/denker/beslisser en de groep die een werkblad gaat maken neemt de rol aan van een denker. (Berben, 2014, p. 73).

Aflsuitende les, Toets

 

Mijn toets is zowel inhouds- als vormvalide. Ik heb ervoor gezorgd dat de toetsvragen evenwichtig verspreid zijn over de behandelde stof en dat de vragen in de stof hetzelfde beheersingsniveau vereisen. De leerlingen zouden niet verrast moeten zijn door de vragen, alles is behandeld, hierdoor is de toets ook transparant. Ik heb ervoor gezorgd dat de toets bestaat uit correct geformuleerde vragen en dat de vragen het juiste aantal punten toebedeeld krijgen. De moeilijke vragen zijn meer punten waard als de makkelijkere. Hierdoor is mijn toets betrouwbaar. Uiteindelijk is de toets ook bruikbaar omdat hij niet te lang is en precies toets wat ik wil dat de leerlingen weten (Wilschut, Straaten, & Riessen, 2013, p. 163; Geerts, & Kralingen, 2016, p. 205, 206).

 

Inleidende les

 

 

 

Lesplanformulier

 

 

naam student    : Rudmer Sennema

opleiding          : Docent Geschiedenis

jaar                    : 2

naam school     : NHL-Stenden

coach                : Nienke Otten

klas                  : 2

datum van de les: 06-12-2018

 

Lesonderwerp: Gouden Eeuw inleiding

 

 

 

Beginsituatie (Leerlingen, jijzelf, omgeving): De leerlingen van Havo 2 hebben al les gehad over de Tachtigjarige Oorlog, maar nog niet specifiek over de Gouden Eeuw. De leerlingen kennen dus al wel de algemene ontwikkelingen die plaatsvonden tijdens de Tachtigjarige Oorlog, maar wat de ontwikkelingen waren die zorgden voor de Gouden Eeuw in Nederland zijn nieuw. Voor de leerlingen zullen sommige onderwerpen bekend voorkomen, mede door voorkennis en door de vorige lessen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

algemene doelstellingen van deze les

 

begrippen:

 

Tachtigjarige Oorlog

Gouden Eeuw

Johan de Witt

Raadspensionaris

 

vaardigheden:

Historisch denken

Bronnen analyseren

 

Concrete lesdoelen

 

doel     1: De leerling kan aan het einde van les de de betekenis van het woord de Gouden Eeuw herkennen. (Onthouden)

 

 

doel     2: De leerling kan aan het einde van de les in zijn/haar eigen woorden omschrijven wat de door zijn/haar uitgekozen persoon bereikt heeft, en wat zijn/haar invloed was op de Republiek tijdens de Gouden Eeuw. (Integreren)

 

 

doel     3: De leerling kan aan het einde van de les een schilderij analyseren en er een boodschap uit halen. (integreren)

 

 

geplande

tijd
lesdoel nr. lesinhoud (lesstof)

leeractiviteit:

Wat doet de leerling?

Onderwijs-

activiteit:

Wat doe ik?  
hulpmiddelen

2 minuten.

 

Betekenis geven aan de leerstof

Ik vertel de leerlingen wat het belang is van de lesstof. De Nederlandse kunst, wetenschap & handel toen vormen het ideaalbeeld van Nederland. Renaissance keek terug op de Romeinen, wij nu op de Gouden Eeuw.

De leerling luistert.

 

Ik vertel.

Powerpoint.

 

2 minuten.

1.

Lesdoel

Ik vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.

De leerling kan aan het einde van les de de betekenis van Gouden Eeuw herkennen.

Omdat deze les de inleiding is van de lessenserie over de Gouden Eeuw zijn hier nog niet veel lesdoelen aan gebonden. Het is vooral de bedoeling om de leerling een beeld te geven en te motiveren.

De leerling luistert.

Ik vertel.

Powerpoint.

10 minuten.

 

Instap

www.mentimeter.com

Ik heb een mentimeter gemaakt waar de leerlingen in moeten vullen wat ze nog weten van de Tachtigjarige Oorlog. Op deze manier activeer ik de voorkennis en kom ik erachter hoe de klas in de stof staat. Wanneer de mentimeter ingevuld is vraag ik een leerling of hij/zij een korte samenvatting kan vertellen.

De leerling vult de mentimeter in.

Ik start de mentimeter op en rond het af door een 1 minuut leerling de beurt te geven.

www.mentimeter.com

Toegang tot internet voor elke leerling.

3 minuten.

 

1.

Wat is de Gouden Eeuw?

Ik vertel wat de betekenis van de Gouden Eeuw is.

  • Periode waarin de Republiek een bloeiperiode meemaakte op het gebied van handel, wetenschap en kunsten.

Het is belangijk om te vermelden dat het nu nog vaag is, maar dat we in de lessenserie in gaan op die drie velden en de politieke situatie. Na de lessenserie zullen ze dus de Gouden Eeuw zich eigen gemaakt hebben en de betekenis kennen.

De leerling luistert.

Ik vertel wat de betekenis van de Gouden Eeuw is.

Powerpoint.

15 minuten.

 

3.

De Bedreigde Zwaan

De klas vormt zelf groepjes van 3. In die groepjes moeten zij individueel het schilderij doornemen aan de hand van de vragen:

  • Wat zie je op deze afbeelding? (Translatie)
  • Wat gebeurt er op deze afbeelding? (Translatie)
  • Wat staat er geschreven? (Translatie)
  • Wie/wat stelt jouw afbeelding voor denk je? (Koppel de tekst aan jouw afbeelding) (Interpretatie)
  • Dit schilderij is gemaakt in 1650, hoe kun je dit in de tijd plaatsen? (Interpretatie)
  • Wat denken jullie dat dit schilderij voorstelt? (Interpretatie)

Het schilderij is geschilderd in 1650. De Zwaan stelt Raadspensionaris Johan de Wit voor die het ei, Holland, beschermt tegen de hond in het water, Engeland.

  • Wat: Je onderzoekt jouw deel van het schilderij aan de hand van de vragen, daarna overleg je met je groepje wat zij zien en wat het hele schilderij zou betekenen.
  • Hoe: Individueel, daarna in je groepje.
  • Hulp: Je kunt de docent vragen om hulp
  • Tijd: 10 minuten
  • Uitkomst: Je hebt nu voor jezelf de betekenis van jouw deel, bespreek elkaars deel met het hele groepje en kom tot één betekenis.
  • Klaar: Kijk op het inernet of je nog een schilderij met een betekenis kunt vinden.

De leerling luistert naar de uitleg. Vervolgens vormen de leerlingen groepjes van 3, maar elke leerling in het groepje gaat eerst individueel aan de slag met de vragen bij één van de delen. Daarna overleggen ze samen.

Ik leg de opdracht uit. Aan het eind van de opdracht vraag ik aan een paar groepjes wat hun interpretatie is van het schilderij.

Powerpoint.

20 minuten.

 

 

 

2.

Belangrijke persoon onderzoeken.

  • Wat? Je kiest één van de personen: Hugo de Groot, Rembrandt van Rijn, Fransiscus Gomarus, Christiaan Huygens, Benedictus Spinoza, Adriaen Koerbagh, Pieter Corneliszoon Hooft, Constantijn Huygens, VOC, Universiteit van Franeker, of als je zelf een weet mag dat ook.
  • Je gaat op internet informatie opzoeken en opschrijven in niet meer dan 10 zinnen over die persoon aan de hand van deze vragen:
    • Wanneer leefde hij/zij?
    • Wat heeft hij/zij bereikt?
    • Hoe had dit invloed op de Republiek in de Gouden Eeuw?
  • Wanneer je daar klaar mee bent bespreek je je bevindingen met je buurman/vrouw. Als je buurman/vrouw nog niet klaar is ga je alvast bezig met de klaar opdracht.
  • Hoe? IndividueelVia internet. Wikipedia mag, maar probeer Historiek of Historisch Nieuwsblad ook.
  • Hulp? Je kunt je buurman/vrouw of je docent vragen om hulp
  • Tijd? 25 minuten
  • Uitkomst? Je hebt informatie over je persoon en je hebt dat uitgewisseld met je buurman/vrouw. Nu ken je alvast twee belangrijke personen uit de Gouden Eeuw.
  • Klaar? Zoek een schilderij op uit de Gouden Eeuw en ontdek of die een boodschap heeft.

De leerling is bezig met de opdracht.

Ik leg de opdracht uit en houdt het leerproces van de leerling in de gaten. Waar nodig help ik.

Aan het eind vraag ik of iemand een persoon had waar hij/zij graag wat over wil vertellen, zo niet, dan wijs ik een leerling aan.

Powerpoint. Toegang tot internet voor elke leerling.

2 minuten.  

Afsluiting, lesdoel 1 controleren.

De leerling Kiest uit één van de drie betekenissen en steekt zijn/haar hand op wanneer ik de bijbehorende letter noem.

 

De leerling maakt een keuze tussen de a, b of c en steekt zijn hand op. Ik Lees de betekenissen voor met de bijbehorende letter. Vervolgens noem ik de letters. Wanneer ik alle letter opgenoemd heb onthul ik het goede antwoord. Powerpoint.

 

Les 1, Handel in de Gouden Eeuw

 

Lesplanformulier

 

 

naam student    : Rudmer Sennema

opleiding          : Docent Geschiedenis

jaar                    : 2

naam school     : NHL-Stenden

coach                : Nienke Otten

klas                  : 2

datum van de les:

 

Lesonderwerp: Handel in de Gouden Eeuw

 

 

 

Beginsituatie (Leerlingen, jijzelf, omgeving): De leerlingen van Havo 2 hebben al les gehad over de Tachtigjarige Oorlog en de vorige les was de inleidende les van deze lessenserie. De leerlingen kennen dus al wel de algemene ontwikkelingen die plaatsvonden tijdens de Tachtigjarige Oorlog, maar wat de ontwikkelingen waren die zorgden voor de Gouden Eeuw in Nederland zijn nieuw. Voor de leerlingen zullen sommige onderwerpen bekend voorkomen, mede door voorkennis en door de vorige lessen.

 

 

algemene doelstellingen van deze les

 

begrippen:

 

Stapelmarkt

Specerijen

Handelsmonopolie

Handelscompagnie

Koloniën

VOC

vaardigheden:

Historisch denken

Zelfstandig werken

Heren Zeventien

 

Concrete lesdoelen

 

doel     1: Aan het einde van de les kan de leerling de betekenis van de begrippen stapelmarkt, specerijen, handelsmonopolie, handelscompagnie, koloniën, VOC en Heren Zeventien benoemen. (onthouden)

 

doel     2: Aan het einde van de les kan de leerling zelfstandig een onderwerp onderzoeken en die informatie in de context van de opgegeven stof plaatsen. (toepassen)

Geplande tijd.

Lesdoel nr.

Lesinhoud (lesstof).

Leeractiviteit: Wat doet de leerling.

Onderwijsactiviteit: Wat doe ik.

Hulpmiddelen.

5 minuten

 

We bespreken eerst kort wat we in de inleidende les behandeld hebben, maar niet heel formeel aangezien de les vooral bedoeld was om te motiveren en te intrigeren.

Ook bespreek ik hier waarom de handel in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw zo belangrijk was. De manier waarop de Nederlanders hun handel organiseerden zou de toekomst flink veranderen.

De leerling denkt na en geeft inbreng aan de samenvatting

Ik leid het gesprek en stel prikkelende vragen.

 

20 minuten.

1.

Instructie

Ik leg de begrippen Stapelmarkt, Specerijen,

Handelsmonopolie, Handelscompagnie, Koloniën

VOC en Heren Zeventien

uit aan de hand van een lopen verhaal.

 

Op het bord zet ik 7 vragen:

1.Wat is een stapelmarkt?

2.Wat zijn specerijen?

3.Wat is een handelsmonopolie?

4.Wat is een handelscompagnie?

5.Wat zijn koloniën?

6.Wat is de VOC?

7.Wie zijn de Heren Zeventien?

 

De leerlingen maken die vragen alleen en in hun schrift, daar hebben ze 5 minuten voor. Na die 5 minuten komen de antwoorden op het bord. Wie 4 of meer goed heeft kan met de opdracht bezig gaan, wie minder dan 4 goed heeft moet blijven voor de verlengde instructie.

De leerling luistert. Daarna maakt hij/zij de vragen. Op basis van het aantal goed beantwoorde vragen gaat hij/zij naar de verlengde instructie of zelfstandig werken.

Ik leg de zeven begrippen uit aan de hand van een lopend verhaal

dan laat ik de vragen zien en vraag na 5 minuten hoeveel iedereen goed heeft.

Vragen op het bord.

 

 

15 minuten

1, 2.

Zelfstandige verwerking

De leerlingen die 4 of meer antwoorden goed hadden gaan nu zelfstandig aan de slag. Ze maken in groepjes een woordweb met de begrippen die ze toegereikt hebben gekregen, in het midden komt VOC te staan. Als ze alle begrippen in het woordweb hebben geplaatst onderzoeken ze één zelfgekozen onderwerp uit het woordweb en pluizen dat uit, alle nieuwe informatie komt ook op de woordweb te staan.

Wat: De leerling maakt een woordweb van de gegeven begrippen en betekenissen. Wanneer de gegeven begrippen geplaatst zijn gaat de leerling zelf één onderwerp verder onderzoeken en het woordweb aanvullen.

Hoe: De leerling kan in tweetallen op een A3 vel een woordweb maken.

Hulp: De leerling kan internet gebruiken.

Tijd: 15 minuten.

Uitkomst: de leerling heeft een woordweb van de gegeven begrippen in de juiste hierarchie geplaatst en de juiste betekenis erbij gezet.

Klaar: onderzoek nog een onderwerp.

De leerling maakt een woordweb en gaat één onderwerp verder onderzoeken.

 

Ongeveer 10 A3 papieren.

Internet toegang voor de leerlingen.

5 minuten

1.

Verlengde instructie

Ik ga in op de vragen die de leerlingen hebben en probeer die zo goed mogelijk uit te leggen.

De leerlingen geven aan welke begrippen zij nog niet kennen.

Ik beantwoord de vragen van de leerlingen en probeer de begrippen zo goed mogelijk uit te leggen.

 

5 minuten

1.

Begeleidende oefening

Als kleine oefening en om het leren te ondersteunen moeten de leerlingen het juiste begrip aan de juiste betekenis koppelen, er zijn hier 5 minuten voor.

 

1.Stapelmarkt

2.Specerijen

3.Handelsmonopolie

4.Handelscompagnie

5.Koloniën

6.VOC

7.Heren Zeventien

 

c.Plaats waar alle goederen opgeslagen en verhandeld worden.

a.Dure goederen die uit Azië f.gehaald worden om in Europa te verkopen.

b.Wanneer je volledig bezit hebt van een product op de markt.

d.Wanneer meerdere bedrijven besluiten om samen te werken.

h.Overzeese gebieden waar Europese land bezetten met de bedoeling om producten te winnen.

e.Een Nederlandse handelscompagnie die via de Kaap naar Indonesië voer.

g.De mensen die de baas waren van de VOC.

 

De leerlingen die deze vragen goed hebben kunnen zelfstandig verder, anders herhaalt de verlengde instructie weer.

De leerling maakt de oefening.

Ik laat de combinaties zien op het bord en vertel na 5 minuten de goede antwoorden.

De 7 begrippen met de betekenissen.

10 minuten

1, 2.

We komen nu weer samen en bespreken hoe het ging. De leerlingen die zelf  een onderwerp hebben onderzocht gaan hun bevindingen presenteren aan de klas.

 

Door de klas op te delen in een groep die meteen met de opdracht bezig gaat en in een groep die verlengde instructie krijgt heb ik gedifferentieerd in leertijd.

De leerling vertelt welk onderwerp hij/zij onderzocht heeft en wat dat inhoudt. De rest luistert.

Ik let op de klas terwijl we afronden. Wanneer ik vind dat er nog een onderwerp is wat niet goed samengevat is vraag ik of iemand dat nog eens uit kan leggen.

 

 

 

Les 2, Politieke ontwikkelingen in de Gouden Eeuw

 

 

 

Lesplanformulier

 

 

naam student    : Rudmer Sennema

opleiding          : Docent Geschiedenis

jaar                    : 2

naam school     : NHL-Stenden

coach                : Nienke Otten

klas                  : 2

datum van de les:

 

Lesonderwerp: Politiek in de Gouden Eeuw

 

 

 

Beginsituatie (Leerlingen, jijzelf, omgeving): De leerlingen van Havo 2 hebben al les gehad over de Tachtigjarige Oorlog. De vorige les ging over de handel in de Gouden Eeuw. De leerlingen kennen dus algemene ontwikkelingen die plaatsvonden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Voor de leerlingen zullen sommige onderwerpen bekend voorkomen, mede door voorkennis en door de vorige lessen.

 

 

algemene doelstellingen van deze les

 

begrippen:

 

Johan de Witt

Cornelis de Witt

Derde Engels-Nederlandse Oorlog

Eerste Stadhouderloze tijdperk

vaardigheden:

Historisch denken

Inlevingsvermogen

 

Concrete lesdoelen

 

doel     1: Aan het einde van de les kan de leerling in zijn/haar eigen woorden omschrijven wie Johan de Witt was en waarom hij met zijn broer vermoord is. (Integeren)

 

doel     2: Aan het einde van de les kan de leerling in zijn/haar eigen woorden omschrijven wat de Derde Engels-Nederlandse oorlog inhoudt en wat die betekende voor de Republiek. (Integeren)

 

doel     3: Aan het einde van de les kan de leerling in zijn/haar eigen woorden omschrijven wat het Eerste stadhouderloze tijdperk inhoudt en wat die betekende voor de Republiek. (Integeren)

 

 

Geplande tijd.

Lesdoel nr.

Lesinhoud (lesstof).

Leeractiviteit: Wat doet de leerling.

Onderwijsactiviteit: Wat doe ik.

Hulpmiddelen.

5 minuten.

 

We beginnen met een terugblik op de vorige les, wat hebben we ook alweer behandeld over de handel in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw?

Ook behandel ik vlug waarom de politiek in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw belangrijk is. De politiek in deze tijd was zeer turbulent, het is niet alleen heel invloedrijk geweest maar het zorgt ook nog voor mooie verhalen.

De leerling denkt na en geeft inbreng aan het klassikale gesprek.

Ik leid het gesprek en probeerde leerling te motiveren met prikkelende vragen.

 

30 minuten.

1, 2, 3

Ik geef de leerlingen de keuze om vanuit een gegeven tekst een toneelstuk (werkvorm Drama & Theater) te bedenken en die aan het eind te presenteren of om mee te doen met de uitleg van de stof.

 

De leerlingen die kiezen voor het toneelstuk moeten in 3 groepen verdeeld worden. Een groep krijgt Johan en Cornelis de Witt, een groep krijgt de Derde Engels-Nederlandse Oorlog en een groep krijgt het Eerste stadhouderloze tijdperk.

 

Wanneer de leerlingen besluiten om in de klas te blijven krijgen ze uitleg over die drie onderwerpen. We kijken eerst de video op de Wikiwijs en praten vervolgens verder op de onderwerpen. Doordat sommige leerlingen gekozen hebben om te blijven kan ik hun interesse goed benutten om veel aandacht te besteden aan de stof.

 

Op deze manier differentieer ik in leerstijl.

De leerling besluit om een toneelstuk te maken of om in de klas te blijven en te luisteren naar de uitleg.

 

 

Ik leg uit dat de leerlingen een toneelstuk kunnen maken of kunnen luisteren naar mijn uitleg over dezelfde stof.

 

Vervolgens vertel ik de leerlingen die gebleven zijn over Johan en Cornelis de Witt, de Derde Engels-Nederlandse Oorlog en het Eerste Stadhouderloze tijdperk.

Powerpoint, 3 informatiebladen over de onderwerpen.

15 minuten.

1, 2, 3

De leerlingen die een toneelstuk gemaakt hebben doen het nu voor in de klas. Het is belangrijk dat ze de stof duidelijk overbrengen aangezien de leerlingen die ook het toneelstuk gekozen hebben hun stof niet mee hebben gekregen. Wordt de stof dus niet correct uitgebeeld dan moet het groepje uitleggen wat er op het informatieblad stond.

De leerling presenteert het toneelstuk.

 

De leerlingen die uitleg hebben gehad kijken en luisteren.

Ik let op de kwaliteit van het toneelstuk en of het de informatie goed overbrengt. Zo niet dan vraag ik de leerlingen wat de kern was van het stuk.

 

 

Les 3, Kunst in de Gouden Eeuw

 

 

 

Lesplanformulier

 

 

naam student  : Rudmer Sennema

opleiding         : Docent Geschiedenis

jaar                    : 2

naam school   : NHL-Stenden

coach               : Nienke Otten

klas                 : 2

datum van de les:

 

Lesonderwerp: Kunst in de Gouden Eeuw

 

 

 

Beginsituatie (Leerlingen, jijzelf, omgeving): De leerlingen van Havo 2 hebben al les gehad over de Tachtigjarige Oorlog. De vorige lessen gingen over de politiek en handel in de Gouden Eeuw. De leerlingen kennen de algemene ontwikkelingen die plaatsvonden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Voor de leerlingen zullen sommige onderwerpen bekend voorkomen, mede door voorkennis en door de vorige lessen.

 

 

algemene doelstellingen van deze les

 

begrippen:

 

Rembrandt van Rijn

Johannes Vermeer

Frans Hals

vaardigheden:

Historisch denken

Tekenen/Schilderen

Handvaardigheid

Fotografie

 

Concrete lesdoelen

 

doel     1: Aan het einde van de les kan de leerling in zijn/haar eigen woorden omschrijven hoe het komt dat er meer kunst ontstond in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw. (Integeren)

 

doel     2: Aan het einde van de les kan de leerling kenmerken bij de juiste schilderaar plaatsen. (onthouden)

 

doel     3: Aan het einde van de les kan de leerling kenmerken van de grote drie uit de Gouden Eeuw toepassen op een eigen product. (toepassen)

 

Geplande tijd.

Lesdoel nr.

Lesinhoud (lesstof).

Leeractiviteit: Wat doet de leerling.

Onderwijsactiviteit: Wat doe ik.

Hulpmiddelen.

5 minuten

 

Instap, onderwijsleergesprek

We beginnen de les met een onderwijsleergeprek, we vragen ons af waarom de kunst van de Gouden Eeuw zoveel invloed heeft. Door bijvoorbeeld de manier waarop geschilderd werd of het onderwerp. Ook koppelen we terug op de vorige lessen om een koppeling te maken met dit onderwerp. Uiteindelijk komen we tot de conclusie dat de schilderkunst in de Republiek tijdens Gouden Eeuw niet zozeer anders geschilderd werd, sommigen zoals Rembrandt schilderden misschien met bredere penseelstreken, maar andere schilders weer juist heel fijn. Ook werden alle onderwerpen geschilderd. Waarom is dan juist de Nederlandse schilderkunst van de Gouden Eeuw zo beroemd?

 

Op deze manier doorgrond ik de denkstappen en de structuur van de leerstof.

De leerling luistert, denkt of geeft inbreng.

Ik leid het gesprek en probeer prikkelende vragen te stellen aan de leerlingen.

 

10 minuten

1.

We gaan het vooral hebben over de grote drie, Rembrandt van Rijn, Frans Hals en Johannes Vermeer.

 

Maar eerst, waarom is er zoveel kunst in de Gouden Eeuw? We hebben het al gehad over de handel, is er iemand die daar nog iets van weet? Dit gesprek moet er toe leiden dat de toenemende welvaart ervoor zorgde dat de gemiddelde bevolking rijker werd en daardoor ook kunst kon betalen.

 

Op deze manier kan ik verkeerde voorkennis tijdig ontdekken en doorgrond ik de denkstappen en de structuur van de leerstof.

De leerling haalt informatie uit de vorige les weer omhoog en probeert zo erachter te komen waarom dit leidde tot een groei in de kunst.

Ik leid het gesprek en probeer prikkelende vragen te stellen aan de leerlingen.

 

10 minuten

2.

De leerlingen moeten in 1 minuut opschrijven wat ze weten over de grote drie.

Vervolgens moeten ze in hun groepje aan elkaar vertellen wat ze weten. Klassikaal gaan we bespreken wat we weten van de grote drie.

 

Op deze manier worden de leerlingen individueel aangesproken

 

Kenmerken van Rembrandt:
De nachtwacht

Zelfportretten

Contrast licht en donker

Dramatiek

Gezichtsuitdrukkingen
later brede penseelstreken

 

Kenmerken van Johannes Vermeer:

Meisje met de parel

Dure pigmenten, heldere kleuren

Veel blauw & geel

 

Kenmerken van Frans Hals:

Schutterstukken

Levendig

Losjes

 

De leerling schrijft op wat hij/zij weet over de grote drie en deelt vervolgens zijn/haar ideeën met het groepje.

 

Daarna luister hij/zij naar de docent.

Ik vertel wat de leerlingen moeten doen.

 

Daarna vertel ik over de grote drie aan de hand van een schilderij van elk op het digibord.

Digibord, 3 schilderijen van de grote drie.

20 minuten

2.

Wat: De leerlingen krijgen een opdracht. Zij moeten zelf een kunststuk namaken uit de Gouden Eeuw. Dat mag in groepen of alleen. Dat mag een schilderij, tekening, knutselwerk of foto zijn. Ze mogen zelf uitkiezen welk stuk ze namaken, het makkelijkst is één van de grote drie. Probeer echt de kenmerken van de schilder in je product te krijgen.

 

Hoe: De leerlingen gaan eerst bedenken ‘’ga ik alleen werken of met een groepje’’. Vervolgens moet en de leerlingen besluiten wat ze na gaan maken, en hoe. Dat kan door een foto, door te tekenen of door iets te maken.

 

Hulp: Voor hulp kun je mij of een andere docent vragen van bijvoorbeeld tekenen of techniek.

 

Tijd: de rest van de les

 

Uitkomst: Je hebt nu zelf ervaren wat de kunst in de Gouden Eeuw inhoudt.

 

Op deze manier wordt het leren en denken van de leerling goed zichtbaar

 

De leerling kan de leerstof aanpassen op zijn/haar eigen niveau.

 

Ook hier doorgrond ik de denkstappen en de structuur van de leerstof.

De leerling werkt aan de opdracht.

Waar nodig help ik leerlingen met een keuze maken of het verbeteren van het product.

Papier, potloden, stiften, handenarbeidmateriaal. Als het goed is hebben de leerlingen zelf een camera op de telefoon en het is leuk om spullen uit de school te halen en daar creatief mee te zijn.

Vantevoren wel collega’s inlichten!

5 minuten

2.

De leerlingen laten voor de klas zien hoe hun product geworden is, welke schilder het is en welke kenmerken van die schilder het heeft.

 

Op deze manier ervaart de leerling het nut van de leerstof

De leerling presenteert zijn/haar prodcut of luistert/kijkt.

Ik let op de groep.

 

 

Les 4, Wetenschap in de Gouden Eeuw

 

 

 

Lesplanformulier

 

 

naam student    : Rudmer Sennema

opleiding          : Docent Geschiedenis

jaar                    : 2

naam school     : NHL-Stenden

coach                : Nienke Otten

klas                  : 2

datum van de les:

 

Lesonderwerp: Wetenschap in de Gouden Eeuw

 

 

 

Beginsituatie (Leerlingen, jijzelf, omgeving): De leerlingen van Havo 2 hebben al les gehad over de Tachtigjarige Oorlog. De vorige lessen gingen over de handel, politek en kunst in de Gouden Eeuw. De leerlingen kennen de algemene ontwikkelingen die plaatsvonden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Voor de leerlingen zullen sommige onderwerpen bekend voorkomen, mede door voorkennis en door de vorige lessen.

 

 

algemene doelstellingen van deze les

 

begrippen:

 

Christiaan Huygens

Baruch Spinoza

Antoni van Leeuwenhoek

Pieter Cornelisz Hooft

Simon Stevin

Ethica

Microscoop

Slingeruurwerk

Decimale Stelsel

De Nederlandse historiën

vaardigheden:

Historisch denken

Zelfstandig werken

samenwerken

 

Concrete lesdoelen

 

doel     1: Aan het eind van de les kan de leerling de vijf wetenschappers koppelen aan de bijbehorende prestaties. (onthouden)

 

doel     2: Aan het eind van de les kan de leerling zelf onderzoek doen naar een persoon en van zijn/haar bevindingen een tijdbalk maken. (toepassen)

 

doel     3: Aan het eind van de les kan de leerling aan de hand van basisinformatie de antwoorden op geavanceerdere vragen interpreteren. (integreren)

 

 

Geplande tijd.

Lesdoel nr.

Lesinhoud (lesstof).

Leeractiviteit: Wat doet de leerling.

Onderwijsactiviteit: Wat doe ik.

Hulpmiddelen.

5 minuten

 

We bespreken eerst kort wat we in de vorige lessen besproken hebben over de handel, politiek en de kunst in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw.

 

Ook vertel ik waarom de wetenschap in de Republiek zo belangrijk is en dat de leerlingen na deze les heel anders naar de wereld zullen kijken.

De leerling denkt mee en geeft inbreng aan het gesprek.

Ik leid het gespek en stel prikkelende vragen.

 

20 minuten

1.

Ik vertel klassikaal over de vijf personen en beantwoord daarbij de vragen wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe.

De leerling luisters en stelt/beantwoord waar nodig vragen.

Ik vertel over de vijf wetenschappers en nodig de leerlingen uit tot nadenken en meedoen.

PowerPoint

20 minuten

2, 3.

De leerlingen kunnen kiezen tussen twee opdrachten. Ze kunnen groepjes vormen van vijf om iedereen één wetenschapper toe te wijzen. Elke leerling gaat dan individueel een tijdbalk maken van die persoon en die aan het eind presenteren aan zijn/haar groepje. Of ze kunnen een theoretische opdracht maken, dan krijgen ze een werkblad krijgen met verdiepingsvragen over de vijf wetenschappers.

De leerling zoekt informatie op over zijn/haar persoon en maakt daar een tijdbalk over. Of de leerling maakt het blad met verdiepingsvragen.

Ik sta klaar voor vragen van de leerlingen die het werkblad maken. Ondertussen overzie ik hoe de groepjes een tijdbalk maken.

Ongeveer 15 A4 papieren.

Internettoegang voor de leerlingen.

Ongeveer 15 werkbladen.

5 minuten

1, 2, 3.

We ronden de les af.

Ik vraag de leerlingen of ze klassikaal even kort elke persoon samen kunnen vatten en ik vraag ze of ze nog nieuwe informatie tegengekomen zijn bij het maken van de tijdbalk.

De leerling vat de vijf personen samen en of hij/zij nog nieuwe informatie ontdekt heeft, anders luistert hij/zij.

Ik let op de klas en zorg er voor dat alle vijf wetenschappers volledig herhaald worden.

 

 

Aflsuitende les, Toets

Toets

Toets Gouden Eeuw

Naam:
Klas:
Datum:

Handel in de Gouden Eeuw
1.Leg uit hoe de VOC handel voerde in Azië en wat het effect daarvan was op de economie van de Republiek. Gebruik in je antwoord de begrippen: Stapelmarkt, Specerijen, Handelsmonopolie, Koloniën. (15 punten)

2a.De VOC is opgericht in ... (5 punten)

2b.De VOC was een handelscompagnie. Leg uit wat een handelscompagnie is en waarom het zo was georganiseerd. (10 punten)


Politieke ontwikkelingen in de Gouden Eeuw
3.In 1672 werden de gebroeders de Witt in Den Haag door een woedende menigte vermoord. Waarom gebeurde dat? Betrek in je antwoord zowel de internationale als nationale ontwikkelingen. (15 punten)

Kunst in de Gouden Eeuw
4.Leg uit hoe het komt dat kunst in de Republiek tijden de Gouden Eeuw opbloeide. (5 punten)
 

5.Wat is de boodschap van dit schilderij? (5 punten )
Bij de hond staat:           De viand van de staat.
Onder de zwaan staat:                 Raadspensionaris.
Op het ei staat:                               Holland.

Wetenschap in de Gouden Eeuw
6.Hieronder staan 5 belangrijke pesonen en 5 werken uit de Gouden Eeuw. Koppel het juiste werk aan de juiste persoon, doe dat door het nummer op te schrijven en de juiste letter er achter te zetten. (voor elke goede combinatie 1 punt)
1.Christiaan Huygens                b.Ethica
2.Baruch Spinoza                      c.Microscoop
3.Antoni van Leeuwenhoek       a.Slingeruurwerk
4.Pieter Corneliszoon Hooft      e.Decimale stelsel
5.Simon Stevin                          d.De Nederlandse historiën

7.Waarom kwamen in de Gouden Eeuw veel wetenschappers en filosofen naar de Republiek? (10 punten)

Antwoordmodel

Antwoordmodel toets Gouden Eeuw

 

1.In het antwoord moeten de begrippen stapelmarkt, specerijen, handelsmonopolie en koloniën voorkomen. Er moet in staan dat de stapelmarkt in Amsterdam de grootste handelshaven van Europa was. Amsterdam kon goederen vasthouden om zo zelf de prijzen te bepalen. De Republiek had koloniën in Indonesië waar specerijen weg werden gehaald en in Europa verkocht. Nederland had een handelsmonopolie in Indonesië, dit houdt in dat zij als enige toegang hadden tot die markt. 15 punten

2a.1602. 5 punten

2b.Een handelscompagnie is een verbond tussen verschillende handelaren om samen hun middelen te gebruiken om meer produkten af te zetten. In je eentje was handelen gevaarlijk en kon je je inzet in één keer verliezen. Wanneer je met zijn allen de krachten bundelt kun je meer handelen en de lading verspreiden. 10 punten

3.Johann de Witt had afgesproken dat er nooit meer een Oranje op de troon zou komen in de Republiek. Toen Nederland werd aangevallen door Engeland en Frankrijk samen leek het voorbij aangezien het land op de provincie Noord-Holland na compleet bezet was. De bevolking riep om een Oranje, die had de bevolking geleid naar een overwinning tegen de Spanjaarden en dat zouden ze nu weer doen tegen Engeland en Frankrijk. Cornelis de Witt werd verdacht van het beramen van een complot op de erfgenaam Willem III te vermoorden. Toen Johan hem bezocht in de gevangenis en Cornelis werd vrijgesproken werden zij buiten vermoord door aanhangers van Willem III. 15 punten

4.De economie groeide hard. De gemiddelde bevolking werd rijker en konden dus meer kunst betalen. 5 punten

5.De Raadspensionaris, Johan de Witt, afgebeeld als de zwaan verdedigt het ei, Holland, tegen de Hond in het Water, Engeland. Sinds de Republiek succesvol is aast Engeland op Holland. De Republiek is nog maar jong en erg delicaat, daarom afgebeeld als een ei. Johann de Witt word gezien als de persoon die de Republiek moet beschermen. 5 punten

6.1,c-2,a-3,b-4,e-5,d. Voor elke goede combinatie 1 punt

7.In de 17e eeuw was er relatief veel vrijheid van geloof en meningsuiting in de Republiek. In de landen buiten Europa niet, die landen hadden vaak een monarchn die landen mocht vaak geen kritiek op het huidige stelsel gegeven worden. Omdat de Republiek niet een absoluut monarch had mocht dat vaak wel. 10 punten

Berekenen cijfer is: 9 x aantal behaalde punten : 70 + 1 = Cijfer
Voorbeeld: 9 x 45 : 70 + 1 = 6.7

Video van de gegeven les

Het videofragment is te groot om geüpload te worden op Wikiwijs. Ik heb een inleidende les gegeven van 50 minuten over de Gouden Eeuw. De filmfragmenten (2 delen) bij elkaar zijn 7,3 Gigabyte groot. Ik kan ze ook niet via WeTransfer sturen aangezien daar een maximale grootte van 2 Gigabyte geld. Mocht u de fragmenten willen zien dan moeten die de betaalde WeTransfer of via een grote USB overgedragen worden.

Reflectie

Reflectie op de gegeven les

Reflectie Korthagen

Fase 1: Handelen.

Wat wilde ik bereiken?
Ik wilde dat de leerlingen aan het einde van de les aan deze drie lesdoelen voldeden.

  1. De leerling kan aan het einde van les de betekenis van het woord de Gouden Eeuw herkennen. (Onthouden)
  2. De leerling kan aan het einde van de les in zijn/haar eigen woorden omschrijven wat de door zijn/haar uitgekozen persoon bereikt heeft, en wat zijn/haar invloed was op de Republiek tijdens de Gouden Eeuw. (Integreren)
  3. De leerling kan aan het einde van de les een schilderij analyseren en er een boodschap uit halen.

Waar wilde ik op letten?
Ik wou letten op mijn communicatie met de leerlingen. Is die direct, is die eerlijk en is die duidelijk?

Wat wilde ik uitproberen?
Ik wilde proberen om mijn enthousiasme voor het ontdekken van geschiedenis over te brengen op de leerlingen.

Fase 2: Terugblikken op het handelen.

Wat gebeurde er concreet?
Ik stond voor de klas en gaf een inleidende les over de Gouden Eeuw aan een groep van ongeveer 9 leerlingen.

Wat wilde ik?
Ik wou ervoor zorgen dat alle leerlingen gemotiveerd met de opdracht bezig zouden gaan en dat ze echt intrinsiek gemotiveerd zouden worden. Ik hoopte dat op die manier alle leerlingen het beste uit zichzelf en elkaar zouden halen en zo de lesdoelen zouden halen.

Wat deed ik?
Ik gaf les. Ik lette zoveel mogelijk op de manier waarop ik de les opbouwde en hoe ik vertelde. Ik wou zoveel mogelijk mijn enthousiasme/interesse overbrengen op de leerlingen. Dat deed ik door de voorheen geleerde stof te koppelen aan de betekenis van een schilderij.

Wat dacht ik?
Ik dacht dat het goed ging, iedereen deed gemotiveerd mee.

Wat voelde ik?
Ik voelde enthousiasme bij mezelf en er was een geïnteresseerde sfeer. De leerlingen wouden graag op onderzoek uit en de betekenis van het schilderij ontrafelen.

 

 

Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten.

Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen?
Mijn enthousiasme voor geschiedenis en de klassieke kunst stak de klas aan waardoor zij zeer geïntrigeerd te werk gingen.

Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel?
Ik gaf les aan een groep van ongeveer 9 leerlingen. Dit zorgde ervoor dat we een dichtere band kregen en iedereen zich aangesproken voelde. Iedereen kreeg de ruimte om de les te ontdekken.

Wat betekent dit nu voor mij?
Een les zoals ik gegeven heb werkt goed bij kleine groepen. De leerlingen werden door de docent gestuurd in hun zoektocht naar de betekenis. Wanneer ik les geef aan een grotere groep moet ik de opdracht aanpassen waarbij de leerlingen de opdracht zelfstandiger uit kunnen voeren.

Wat is dus het probleem (of positieve ontdekking)?
Bij een kleine klas werkt het goed om samen met de leerlingen een probleem aan te pakken. Je kunt ze echt meenemen in een probleem/verhaal/vraag.

Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven

Welke alternatieven zie ik?

  1. De volgende keer zou ik een kleine klas afstandelijker kunnen benaderen.
  2. De volgende keer zou ik de leerlingen meer zelfstandig kunnen laten werken.

Welke voor- en nadelen hebben die?
Het voordeel van punt 1 is dat je de klas misschien beter als geheel kunt sturen, maar het mooie van een kleine klas is juist dat je iedereen veel aandacht kunt geven. Het nadeel is dan ook dat je diepte mist in je les.
Het voordeel van punt 2 is dat je de leerlingen meer opdrachten op kunt geven, een opdracht wordt minimaal afgerond en de eis wordt gehaald. Het nadeel is dat je door deze manier alleen het minimale kunt verwachten. Wanneer je met de leerlingen een opdracht aanpakt kost het misschien meer tijd, maar je kunt veel meer uit je leerlingen halen.

Reflectie op mijn handelen

Fase 1: Handelen.

Wat wilde ik bereiken?
Ik wilde dit vak met een voldoende afronden.

Waar wilde ik op letten?
Ik wilde erop letten dat mijn product zowel aan de eisen als mijn eigen idee voldeed.

Wat wilde ik uitproberen?
Ik had niet iets voor ogen wat ik wilde proberen. Uiteindelijk was het wel de uitdaging om geen enkele werkvorm twee keer te gebruiken.

Fase 2: Terugblikken op het handelen.

Wat gebeurde er concreet?
Ik maakte een lessenserie over de Gouden Eeuw voor het vak onderwijskunde.

Wat wilde ik?
Ik wil een voldoende. En ik wou mijn eigen idee van de lessen zou goed mogelijk uitwerken.

Wat deed ik?
Ik begon ongeveer anderhalve week van tevoren intensief aan het product. Dat werkte goed, maar was niet plesant.

Wat dacht ik?
Ik dacht dat het wel goed ging.

Wat voelde ik?
Ik voelde me zeer matig, ik haalde plezier uit muziek en de lessen maken waren op zich wel leuk.

Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten.

Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen?
Anderhalve week van tevoren werken aan een ambitieus product is niet goed voor je.

Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel?
Mijn vader was net in het ziekenhuis en dat belastte mij mentaal zwaar, het werken ging ineens een stuk langzamer.

Wat betekent dit nu voor mij?
Een lessenserie anderhalve week van tevoren maken is niet handig, er kunnen dingen voorvallen die er voor zorgen dat je werkritme verstoren.

Wat is dus het probleem (of positieve ontdekking)?
Ik moet eerder meer moeite steken in een groot project.

 

 

Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven

Welke alternatieven zie ik?
Ik moet eerder beginnen.

Peerassesment

Literatuurlijst

Literatuurlijst

 

Ebbens, S., Ettekoven, S.  (2013). Actief leren, Bronnenboek. Groningen: Noordhoff Uitgevers bv.
Ebbens, S., Ettekoven, S. (2015). Effectief leren, basisboek. Groningen: Noordhoff Uitgevers bv.
Ebbens, S., Ettekoven, E., & Rooijen, J. van. (1997). Samenwerkend leren, praktijkboek. Groningen: Wolters-Noordhoff bv.
Geerts, W., & Kralingen, R. Van. (2016). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho.
Gurian, M. (2005). The Minds of Boys, saving our sons from falling behind in school and life. San Francisco, Jossey-Bass.
Wilschut, A., Straaten, D. van., & Riessen, M. van. (2013). Geschiedenisdidactiek, Handboek voor de vakdocent. Bussum: Coutinho.
Meike, B., Teeseling, M., van. (2018). Differentiëren is te leren, omgaan met verschillen in het    voortgezet onderwijs. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies.

  • Het arrangement Lessenserie Gouden Eeuw is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Rudmer Sennema
    Laatst gewijzigd
    2019-02-08 17:53:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    gouden eeuw, lessenserie, republiek der zeven verenigde nederlanden

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.youtube.com/watch?v=hDq92MiNIOE
    https://www.youtube.com/watch?v=hDq92MiNIOE
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.