Reflectie op mijn handelen

Fase 1: Handelen.

Wat wilde ik bereiken?
Ik wilde dit vak met een voldoende afronden.

Waar wilde ik op letten?
Ik wilde erop letten dat mijn product zowel aan de eisen als mijn eigen idee voldeed.

Wat wilde ik uitproberen?
Ik had niet iets voor ogen wat ik wilde proberen. Uiteindelijk was het wel de uitdaging om geen enkele werkvorm twee keer te gebruiken.

Fase 2: Terugblikken op het handelen.

Wat gebeurde er concreet?
Ik maakte een lessenserie over de Gouden Eeuw voor het vak onderwijskunde.

Wat wilde ik?
Ik wil een voldoende. En ik wou mijn eigen idee van de lessen zou goed mogelijk uitwerken.

Wat deed ik?
Ik begon ongeveer anderhalve week van tevoren intensief aan het product. Dat werkte goed, maar was niet plesant.

Wat dacht ik?
Ik dacht dat het wel goed ging.

Wat voelde ik?
Ik voelde me zeer matig, ik haalde plezier uit muziek en de lessen maken waren op zich wel leuk.

Fase 3: Bewust worden van essentiƫle aspecten.

Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen?
Anderhalve week van tevoren werken aan een ambitieus product is niet goed voor je.

Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel?
Mijn vader was net in het ziekenhuis en dat belastte mij mentaal zwaar, het werken ging ineens een stuk langzamer.

Wat betekent dit nu voor mij?
Een lessenserie anderhalve week van tevoren maken is niet handig, er kunnen dingen voorvallen die er voor zorgen dat je werkritme verstoren.

Wat is dus het probleem (of positieve ontdekking)?
Ik moet eerder meer moeite steken in een groot project.

 

 

Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven

Welke alternatieven zie ik?
Ik moet eerder beginnen.