Les 3, Kunst in de Gouden Eeuw

 

 

 

Lesplanformulier

 

 

naam student  : Rudmer Sennema

opleiding         : Docent Geschiedenis

jaar                    : 2

naam school   : NHL-Stenden

coach               : Nienke Otten

klas                 : 2

datum van de les:

 

Lesonderwerp: Kunst in de Gouden Eeuw

 

 

 

Beginsituatie (Leerlingen, jijzelf, omgeving): De leerlingen van Havo 2 hebben al les gehad over de Tachtigjarige Oorlog. De vorige lessen gingen over de politiek en handel in de Gouden Eeuw. De leerlingen kennen de algemene ontwikkelingen die plaatsvonden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Voor de leerlingen zullen sommige onderwerpen bekend voorkomen, mede door voorkennis en door de vorige lessen.

 

 

algemene doelstellingen van deze les

 

begrippen:

 

Rembrandt van Rijn

Johannes Vermeer

Frans Hals

vaardigheden:

Historisch denken

Tekenen/Schilderen

Handvaardigheid

Fotografie

 

Concrete lesdoelen

 

doel     1: Aan het einde van de les kan de leerling in zijn/haar eigen woorden omschrijven hoe het komt dat er meer kunst ontstond in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw. (Integeren)

 

doel     2: Aan het einde van de les kan de leerling kenmerken bij de juiste schilderaar plaatsen. (onthouden)

 

doel     3: Aan het einde van de les kan de leerling kenmerken van de grote drie uit de Gouden Eeuw toepassen op een eigen product. (toepassen)

 

Geplande tijd.

Lesdoel nr.

Lesinhoud (lesstof).

Leeractiviteit: Wat doet de leerling.

Onderwijsactiviteit: Wat doe ik.

Hulpmiddelen.

5 minuten

 

Instap, onderwijsleergesprek

We beginnen de les met een onderwijsleergeprek, we vragen ons af waarom de kunst van de Gouden Eeuw zoveel invloed heeft. Door bijvoorbeeld de manier waarop geschilderd werd of het onderwerp. Ook koppelen we terug op de vorige lessen om een koppeling te maken met dit onderwerp. Uiteindelijk komen we tot de conclusie dat de schilderkunst in de Republiek tijdens Gouden Eeuw niet zozeer anders geschilderd werd, sommigen zoals Rembrandt schilderden misschien met bredere penseelstreken, maar andere schilders weer juist heel fijn. Ook werden alle onderwerpen geschilderd. Waarom is dan juist de Nederlandse schilderkunst van de Gouden Eeuw zo beroemd?

 

Op deze manier doorgrond ik de denkstappen en de structuur van de leerstof.

De leerling luistert, denkt of geeft inbreng.

Ik leid het gesprek en probeer prikkelende vragen te stellen aan de leerlingen.

 

10 minuten

1.

We gaan het vooral hebben over de grote drie, Rembrandt van Rijn, Frans Hals en Johannes Vermeer.

 

Maar eerst, waarom is er zoveel kunst in de Gouden Eeuw? We hebben het al gehad over de handel, is er iemand die daar nog iets van weet? Dit gesprek moet er toe leiden dat de toenemende welvaart ervoor zorgde dat de gemiddelde bevolking rijker werd en daardoor ook kunst kon betalen.

 

Op deze manier kan ik verkeerde voorkennis tijdig ontdekken en doorgrond ik de denkstappen en de structuur van de leerstof.

De leerling haalt informatie uit de vorige les weer omhoog en probeert zo erachter te komen waarom dit leidde tot een groei in de kunst.

Ik leid het gesprek en probeer prikkelende vragen te stellen aan de leerlingen.

 

10 minuten

2.

De leerlingen moeten in 1 minuut opschrijven wat ze weten over de grote drie.

Vervolgens moeten ze in hun groepje aan elkaar vertellen wat ze weten. Klassikaal gaan we bespreken wat we weten van de grote drie.

 

Op deze manier worden de leerlingen individueel aangesproken

 

Kenmerken van Rembrandt:
De nachtwacht

Zelfportretten

Contrast licht en donker

Dramatiek

Gezichtsuitdrukkingen
later brede penseelstreken

 

Kenmerken van Johannes Vermeer:

Meisje met de parel

Dure pigmenten, heldere kleuren

Veel blauw & geel

 

Kenmerken van Frans Hals:

Schutterstukken

Levendig

Losjes

 

De leerling schrijft op wat hij/zij weet over de grote drie en deelt vervolgens zijn/haar ideeën met het groepje.

 

Daarna luister hij/zij naar de docent.

Ik vertel wat de leerlingen moeten doen.

 

Daarna vertel ik over de grote drie aan de hand van een schilderij van elk op het digibord.

Digibord, 3 schilderijen van de grote drie.

20 minuten

2.

Wat: De leerlingen krijgen een opdracht. Zij moeten zelf een kunststuk namaken uit de Gouden Eeuw. Dat mag in groepen of alleen. Dat mag een schilderij, tekening, knutselwerk of foto zijn. Ze mogen zelf uitkiezen welk stuk ze namaken, het makkelijkst is één van de grote drie. Probeer echt de kenmerken van de schilder in je product te krijgen.

 

Hoe: De leerlingen gaan eerst bedenken ‘’ga ik alleen werken of met een groepje’’. Vervolgens moet en de leerlingen besluiten wat ze na gaan maken, en hoe. Dat kan door een foto, door te tekenen of door iets te maken.

 

Hulp: Voor hulp kun je mij of een andere docent vragen van bijvoorbeeld tekenen of techniek.

 

Tijd: de rest van de les

 

Uitkomst: Je hebt nu zelf ervaren wat de kunst in de Gouden Eeuw inhoudt.

 

Op deze manier wordt het leren en denken van de leerling goed zichtbaar

 

De leerling kan de leerstof aanpassen op zijn/haar eigen niveau.

 

Ook hier doorgrond ik de denkstappen en de structuur van de leerstof.

De leerling werkt aan de opdracht.

Waar nodig help ik leerlingen met een keuze maken of het verbeteren van het product.

Papier, potloden, stiften, handenarbeidmateriaal. Als het goed is hebben de leerlingen zelf een camera op de telefoon en het is leuk om spullen uit de school te halen en daar creatief mee te zijn.

Vantevoren wel collega’s inlichten!

5 minuten

2.

De leerlingen laten voor de klas zien hoe hun product geworden is, welke schilder het is en welke kenmerken van die schilder het heeft.

 

Op deze manier ervaart de leerling het nut van de leerstof

De leerling presenteert zijn/haar prodcut of luistert/kijkt.

Ik let op de groep.