Lesplanformulier
naam student : Rudmer Sennema opleiding : Docent Geschiedenis jaar : 2 |
naam school : NHL-Stenden coach : Nienke Otten klas : 2 datum van de les: |
Lesonderwerp: Handel in de Gouden Eeuw
|
Beginsituatie (Leerlingen, jijzelf, omgeving): De leerlingen van Havo 2 hebben al les gehad over de Tachtigjarige Oorlog en de vorige les was de inleidende les van deze lessenserie. De leerlingen kennen dus al wel de algemene ontwikkelingen die plaatsvonden tijdens de Tachtigjarige Oorlog, maar wat de ontwikkelingen waren die zorgden voor de Gouden Eeuw in Nederland zijn nieuw. Voor de leerlingen zullen sommige onderwerpen bekend voorkomen, mede door voorkennis en door de vorige lessen.
|
algemene doelstellingen van deze les |
|
begrippen:
Stapelmarkt Specerijen Handelsmonopolie Handelscompagnie Koloniën VOC |
vaardigheden: Historisch denken Zelfstandig werken |
Heren Zeventien
Concrete lesdoelen
|
doel 1: Aan het einde van de les kan de leerling de betekenis van de begrippen stapelmarkt, specerijen, handelsmonopolie, handelscompagnie, koloniën, VOC en Heren Zeventien benoemen. (onthouden)
|
doel 2: Aan het einde van de les kan de leerling zelfstandig een onderwerp onderzoeken en die informatie in de context van de opgegeven stof plaatsen. (toepassen) |
Geplande tijd. |
Lesdoel nr. |
Lesinhoud (lesstof). |
Leeractiviteit: Wat doet de leerling. |
Onderwijsactiviteit: Wat doe ik. |
Hulpmiddelen. |
5 minuten |
|
We bespreken eerst kort wat we in de inleidende les behandeld hebben, maar niet heel formeel aangezien de les vooral bedoeld was om te motiveren en te intrigeren. Ook bespreek ik hier waarom de handel in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw zo belangrijk was. De manier waarop de Nederlanders hun handel organiseerden zou de toekomst flink veranderen. |
De leerling denkt na en geeft inbreng aan de samenvatting |
Ik leid het gesprek en stel prikkelende vragen. |
|
20 minuten. |
1. |
Instructie Ik leg de begrippen Stapelmarkt, Specerijen, Handelsmonopolie, Handelscompagnie, Koloniën VOC en Heren Zeventien uit aan de hand van een lopen verhaal.
Op het bord zet ik 7 vragen: 1.Wat is een stapelmarkt? 2.Wat zijn specerijen? 3.Wat is een handelsmonopolie? 4.Wat is een handelscompagnie? 5.Wat zijn koloniën? 6.Wat is de VOC? 7.Wie zijn de Heren Zeventien?
De leerlingen maken die vragen alleen en in hun schrift, daar hebben ze 5 minuten voor. Na die 5 minuten komen de antwoorden op het bord. Wie 4 of meer goed heeft kan met de opdracht bezig gaan, wie minder dan 4 goed heeft moet blijven voor de verlengde instructie. |
De leerling luistert. Daarna maakt hij/zij de vragen. Op basis van het aantal goed beantwoorde vragen gaat hij/zij naar de verlengde instructie of zelfstandig werken. |
Ik leg de zeven begrippen uit aan de hand van een lopend verhaal dan laat ik de vragen zien en vraag na 5 minuten hoeveel iedereen goed heeft. |
Vragen op het bord.
|
15 minuten |
1, 2. |
Zelfstandige verwerking De leerlingen die 4 of meer antwoorden goed hadden gaan nu zelfstandig aan de slag. Ze maken in groepjes een woordweb met de begrippen die ze toegereikt hebben gekregen, in het midden komt VOC te staan. Als ze alle begrippen in het woordweb hebben geplaatst onderzoeken ze één zelfgekozen onderwerp uit het woordweb en pluizen dat uit, alle nieuwe informatie komt ook op de woordweb te staan. Wat: De leerling maakt een woordweb van de gegeven begrippen en betekenissen. Wanneer de gegeven begrippen geplaatst zijn gaat de leerling zelf één onderwerp verder onderzoeken en het woordweb aanvullen. Hoe: De leerling kan in tweetallen op een A3 vel een woordweb maken. Hulp: De leerling kan internet gebruiken. Tijd: 15 minuten. Uitkomst: de leerling heeft een woordweb van de gegeven begrippen in de juiste hierarchie geplaatst en de juiste betekenis erbij gezet. Klaar: onderzoek nog een onderwerp. |
De leerling maakt een woordweb en gaat één onderwerp verder onderzoeken. |
|
Ongeveer 10 A3 papieren. Internet toegang voor de leerlingen. |
5 minuten |
1. |
Verlengde instructie Ik ga in op de vragen die de leerlingen hebben en probeer die zo goed mogelijk uit te leggen. |
De leerlingen geven aan welke begrippen zij nog niet kennen. |
Ik beantwoord de vragen van de leerlingen en probeer de begrippen zo goed mogelijk uit te leggen. |
|
5 minuten |
1. |
Begeleidende oefening Als kleine oefening en om het leren te ondersteunen moeten de leerlingen het juiste begrip aan de juiste betekenis koppelen, er zijn hier 5 minuten voor.
1.Stapelmarkt 2.Specerijen 3.Handelsmonopolie 4.Handelscompagnie 5.Koloniën 6.VOC 7.Heren Zeventien
c.Plaats waar alle goederen opgeslagen en verhandeld worden. a.Dure goederen die uit Azië f.gehaald worden om in Europa te verkopen. b.Wanneer je volledig bezit hebt van een product op de markt. d.Wanneer meerdere bedrijven besluiten om samen te werken. h.Overzeese gebieden waar Europese land bezetten met de bedoeling om producten te winnen. e.Een Nederlandse handelscompagnie die via de Kaap naar Indonesië voer. g.De mensen die de baas waren van de VOC.
De leerlingen die deze vragen goed hebben kunnen zelfstandig verder, anders herhaalt de verlengde instructie weer. |
De leerling maakt de oefening. |
Ik laat de combinaties zien op het bord en vertel na 5 minuten de goede antwoorden. |
De 7 begrippen met de betekenissen. |
10 minuten |
1, 2. |
We komen nu weer samen en bespreken hoe het ging. De leerlingen die zelf een onderwerp hebben onderzocht gaan hun bevindingen presenteren aan de klas.
Door de klas op te delen in een groep die meteen met de opdracht bezig gaat en in een groep die verlengde instructie krijgt heb ik gedifferentieerd in leertijd. |
De leerling vertelt welk onderwerp hij/zij onderzocht heeft en wat dat inhoudt. De rest luistert. |
Ik let op de klas terwijl we afronden. Wanneer ik vind dat er nog een onderwerp is wat niet goed samengevat is vraag ik of iemand dat nog eens uit kan leggen. |
|