Hoe word ik een zelfregulerende professional? - kopie 1

Hoe word ik een zelfregulerende professional? - kopie 1

Voorpagina

welke kleur ben jij bij samenwerken?

maak deze leerstijlentest en neem de uitslag mee naar de eerste les!
klik op de link om de leerstijlen test te maken

Inleiding

In deze module maak je met kennis loopbaanontwikkeling. Welke loopbaancompetenties heb je hiervoor nodig? De literatuur beschrijft hier het volgende over.

Loopbaancompetenties zijn alle competenties (op kennis-, gedrag- en motivatieniveau) die ervoor zorgen dat werknemers zich in hun loopbaan kunnen ontwikkelen (Kuijpers, 2003, 2006).

Een jongere leert loopbaankeuzes maken  door het ontwikkelen van de vijf loopbaancompetenties: kwaliteitenreflectie, motievenreflectie, werkexploratie, loopbaansturing en netwerken. Door  het ontwikkelen van loopbaancompetenties krijgt de jongere meer inzicht in zichzelf als professional en ontwikkelt hiermee een beeld van welk werk en werkomgeving het beste past (www.expertisepuntlob.nl).

 

Doormiddel van het maken van een groeiportfolio maak je kennis met vier loopbaancompetenties; kwaliteitenreflectie, motievenreflectie, loopbaansturing en netwerken. Je gaat met individuele en groepsopdrachten aan de slag om inzichtelijk te maken hoe je met de eigen professionele ontwikkeling omgaat. Je presenteert aan het einde van dit blok, op een originele wijze, je eigen ontwikkeling.

Ontwikkel portfolio

Om aan te tonen en hoe je competenties ontwikkelt en beheerst ga je een digitaal portfolio aanmaken.

Het portfolio is een map waarin jij

·        door middel van bewijzen laat zien dat je bepaald gedrag vertoont.

·        aangeeft welke groei en ontwikkeling jij doormaakt tijdens je opleiding.

Deze bewijzen kan je verzamelen door middel van bijvoorbeeld: reflectie, feedback en opdrachten.

De groei en ontwikkeling die jij meemaakt laat je bijvoorbeeld zien door het maken van een POP/PAP en door elke periode tijdens je opleiding af te sluiten met een reflectie.

 

Het ontwikkelportfolio bestaat uit verschillende onderdelen:

1.      Handleiding

2.      Persoonsgegevens

3.      Persoonlijke ontwikkeling (testen zoals zelfbeeld, leerstijlen, e.a.)

4.      Sterkte/ zwakte analyse

5.      Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP)

6.      Bewijzen

7.      Instrumenten

 

Opdracht bij persoonsgevens (van: https://wikiwijs.nl/2Fuserfiles/2F9be630b834eda6a90431a0dee21317f7de388efb.doc

Zie document van Friese Poort

 

1.1  Wie ben ik?

Opdracht 3: Een collage maken

Je gaat een collage maken over je leven. Hierbij noteer je de vijf belangrijkste gebeurtenissen uit jouw leven. Dit kunnen gebeurtenissen zijn zoals een verhuizing, een andere school, een overwinning, een nieuw broertje, een negatieve ervaring enz.

Opdracht:
Je maakt een collage over de vijf hoogtepunten die je tot nu toe heb meegemaakt in je leven. Hierbij sta je stil bij jezelf:

-        wie ben ik

-        wat kan ik

-        wat heb ik allemaal al meegemaakt

-        hoe was je jeugd

1.2 Wat is jouw leerstijl?
Weet jij hoe je het beste leert? Wil je effectief leren, dan is het goed om te begrijpen hoe dat leerproces in zijn werk gaat. Als je je eigen leerstijl kent, weet je voortaan veel sneller hoe je de vaart erin kan houden als je vastloopt.
 

Elke student heeft zo zijn eigen manier van studeren. Waar de een niet op gang komt zonder een paar koppen koffie, komt de leerstof bij de ander pas tot leven bij het zien van een paar voorbeelden. Volgens de Amerikaanse leerpsycholoog David Kolb moet je vier fasen doorlopen om iets grondig te leren: (1) je ervaart iets nieuws, (2) je laat het op je inwerken, (3) je analyseert, ziet verbanden en trekt conclusies en (4) je past je inzichten voortaan toe.

De fase die jou van nature het makkelijkst afgaat, bepaalt jouw persoonlijke leerstijl. Dat is de fase waarmee je het liefst begint en waaraan je de meeste tijd spendeert. Toch is het belangrijk dat je ook de andere fasen doorloopt. Anders is je leerproces niet compleet en zal de stof niet beklijven. Om effectief te leren, moet je dus ook extra aandacht besteden aan de leeractiviteiten die je wat minder liggen

Test jouw leerstijl hieronder bij de volgende link:
https://www.123test.nl/leerstijl/


1.3 SWOT analyse: sterkte en zwakte analyse

Als het goed is heb je nu door middel van het maken van een profielschets en de leerstijlentest een goed en helder beeld van jezelf.

Om tot een conclusie te komen ga je al deze uitkomsten verwerken in een SWOT analyse.  Dit houdt in dat je in een kwadrant aangeeft waar je:

  • Sterke punten liggen
  • Zwakkere punten liggen
  • Welke kansen ervoor je liggen
  • Welke bedreigingen ervoor je liggen; wat je valkuilen kunnen zijn

Bij de eerste 2 punten draait het om jou, terwijl het bij de laatste 2 draait om jouw omgeving.

Bij de laatse twee is het van belang dat je hierbij ook je omgeving betrekt. Wat heeft jouw omgeving voor invloed op je kansen en bedreigingen?

Stel jezelf de volgende vragen,

"Hoe kan ik mijn sterke kanten inzetten om mijn bedreigingen het hoofd te bieden?"
"Hoe kan ik gebruik maken van mijn kansen om mijn zwakkere kanten te verbeteren?"

Opdracht

 

De komende 10 weken ga je leren hoe je een groeiportfolio opbouwt om je ontwikkeling als professional aan te tonen. Middels een presentatie, op eigen originele wijze, laat je zien wat je hebt geleerd en meeneemt naar de volgende periode.

Het portfolio ga je vullen met een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en een persoonlijk activiteiten plan (PAP). Tevens ga je aan de slag met reflecteren en hoe je dit kan inzetten om aan te tonen dat leerdoelen zijn behaald. Ook laat je door middel van peerfeedback zien dat je in staat om feedback te geven aan medeleerlingen, maar ook dat je feedback kunt ontvangen.

Een portfolio draagt bij aan loopbaansturing, en je gaat laten zien hoe jij deze inzichtelijk kunt maken. Tijdens je werkervaringen ontmoet je veel nieuwe mensen en jij weet waarom het belangrijk is om contact met hen te onderhouden.

 

 

 

Verwerking

Week 1 - Kennis maken met het vak

Uitleg POP

Situatie
Werken aan je persoonlijk ontwikkeling is onwijs zinvol en kan echt leuk zijn! Stel doelen en beschrijf concreet welke acties je gaat ondernemen, wat het gewenste resultaat moet zijn en welke ondersteuning je nodig hebt. Even tussendoor een complete POP maken? Dat is niet te doen. Een goede opzet maken, lukt je zeker. Zo’n opzet noemen we een ‘power-POP’. Denk eerst even goed na, beantwoord daarna de vragen verstuur je power-POP. Succes!

Wat moet je doen
Stel een power-POP op door de vragen te beantwoorden. Het is duidelijk:

  • Wat je wilt bereiken, wat je doel is.
  • Aan welke vaardigheden of competenties je wilt werken.
  • Op welke manier je dat denkt te kunnen bereiken.
  • Wie jou bij de acties kan helpen.
  • Wat je nodig hebt om de acties goed te kunnen doen.
  • Wanneer je denkt de acties afgerond te hebben.


Maken van een persoonlijk activiteitenplan (PAP)

Situatie
Beter worden in iets. Moeilijk? Niet als je duidelijk hebt wat je wilt bereiken en hoe. Hoe duidelijker je bent over je acties die je wilt ondernemen, hoe beter. Zo’n lijst met acties wordt een ‘persoonlijk activiteitenplan’ genoemd, oftewel een ‘PAP’. Een PAP maken is heel simpel. Beantwoord de vragen en deel je PAP met je begeleider.

Het is duidelijk:

•             Wat je wilt bereiken, wat je doel is.

•             Aan welke (kern-)taken of competenties je wilt werken.

•             Op welke manier je dat denkt te kunnen bereiken.

•             Wie jou bij de acties kan helpen.

•             Wat je nodig hebt om de acties goed te kunnen doen.

•             Wanneer je denkt de acties afgerond te hebben.

https://albedafd.highwayplus.nl/opdracht/148

 

week 2 - PAP en reflecteren

Controle POP
2.1 Wat wil je bereiken? Aan welke eisen moet je voldoen, vanuit studie of werk?

•             Waar sta je nu? Waar ben je sterk in?

•             Wat moet er beter?

•             Wat wil je ontwikkelen?

•             Welke acties ga je ondernemen?

•             Welke hulp heb je daar bij nodig, denk je?

•             Hoeveel tijd ga je aan de acties besteden?

•             Wie kan de voortgang in de gaten houden, denk je?

•             Hoe realistisch vind je jouw POP?

Controle PAP
2.2 Wat wil je bereiken of verbeteren?

  • Bij welk werkproces of kerntaak hoort je doel, denk je?
  • Vertel hoe je van plan bent dit uit te voeren en welke stappen jij gaat ondernemen.
  • Vertel over de personen waar jij hulp van nodig zal hebben en/of met wie jij gaat samenwerken.
  • Vertel wanneer jij deze acties af hebt.
  • Hoe realistisch vind jij jouw plan? Geef een cijfer van 1 tot 10.


2.3 Situatie
Heb je een opdracht gedaan of een handeling uitgevoerd? Door even terug te kijken kun je jezelf bijsturen en verbeteren. Dat wordt ‘reflectie’ genoemd. Vraag je iemand anders om uitspraken te doen om de door jou uitgevoerde handeling de volgende keer beter te doen, dan hebben we het over ‘feedback’.

Feedback is iets anders dan kritiek of een beoordeling. Iemand persoonlijk afbranden? Niet de bedoeling van feedback. Goede feedback stelt de ontvanger in staat er iets mee te doen. Feedback verzonden? Mooi. Je kunt de ontvanger altijd vragen wat zijn ideeën hierover zijn, zodat hij zelf verbeteringen kan aanvullen.

Voor degene die feedback ontvangt, is het  wel zo prettig als hij/zij weet waar de feedback precies over gaat. Dus geef je feedback, wees dan duidelijk en concreet. Houd het zakelijk, maar wel opbouwend. Succes!

Beschrijf de situatie
Op welke handeling heeft je feedback/reflectie betrekking?

  • Beschrijf de kritieke punten van de handeling. Wat zijn volgens jou de succesfactoren van de handeling?
  • Wat kan er volgens jou beter?
  • Wat vind je sterk aan de voorbereiding? O.a. het verzamelen en selecteren van materialen of ingrediënten, het afstemmen van de werkwijze op de omstandigheden.
  • Wat kan er de volgende keer beter aan de voorbereiding?
  • Wat vind je sterk aan de uitvoering, m.n. het toepassen van de (vak)technieken?
  • Wat vind je sterk aan het plannen en organiseren van de werkzaamheden?
  • Wat vind je van de tussentijdse controle, tijdens de handeling?
  • Zijn de werkzaamheden correct en professioneel afgerond? Noem één sterk punt en één verbeterpunt.
  • Welke tips heb voor een volgende keer? Wat moet er anders?
  • Welk cijfer past volgens jou bij de uitgevoerde handeling?
  • Wil je nog iets toevoegen?


https://albedafd.highwayplus.nl/opdracht/150
 

week 3 - Uitleg over reflecteren

In week 1 en week 2 zijn jullie gestart met jullie POP/PAP en met reflecteren. Nu gaan jullie in tweetallen reflecteren op de eerste twee weken.

 

Vandaag zal er ook uitleg gegeven worden over samenwerken door middel van chatten/ videobellen. Ook zal er een uitleg zijn of zelfregulerend werken en wordt er geinventariseerd wat jullie nodig hebben van de docent om zelfstandig verder te kunnen werken. 

Van den Boogaard, J. (2018, 13 september). Zelfregulerend leren stimuleren bij leerlingen - Onderwijs Maak Je Samen. Geraadpleegd op 19 januari 2019, van https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/actueel/zelfregulerend-leren-stimuleren-leerlingen/ 

week 4 - Loopbaansturing en netwerken

Deze week ga je verder aan de slag met je loopbaan ontwikkeling. Verder komt aan bod waarom het belangrijk is om een netwerk op te bouwen. En hoe maak je een goede planning van je werkzaamheden.

Dit ga je doen met behulp van een aantal opdrachten.

 

Opdracht 1 - Mijn routekaart naar de toekomst
De route naar je toekomst kun je niet voorspellen. Wel kun je bedenken wat je wilt en wat er voor nodig is om dat te  bereiken. Je kunt je zo je eigen loopbaan sturen. Dat is  precies waar je deze opdracht mee aan de slag gaat:  een routekaart naar je eigen toekomst.

Je gaat individueel bedenken hoe je wilt dat je loopbaan er de komende tijd uit gaat zien. Vervolgens ga je denken wat je nodig hebt om die route succesvol te kunnen volgen.


Stap voor stap

1. Bedenk wat voor een routekaart je wilt maken: een voor de komende periode, schooljaar of misschien wel komende jaren? Overleg dit met je leraar.

2. Bedenk vervolgens waar je wilt dat de route je naar toe brengt, oftewel:  waar wil je eindigen aan het einde van de periode?

3. Bedenken vervolgens welke belangrijke plekken (momenten) je tegen komt die invloed hebben op je eindbestemming: waar moet je rekening mee houden?

4. Verwerk stap 2 en 3 in een routekaart: teken een route, geef aan welke  moment er belangrijk gaan zijn en hoe je daar rekening mee gaat houden. Bespreek dit in groepjes van 5 leerlingen met elkaar.

 

 

http://www.vernieuwenderwijs.nl/wp-content/uploads/LOB-Loopbaankaarten-Vernieuwenderwijs.pdf

Opdracht 2 - Mijn netwerk

Iedereen heeft een netwerk om zich heen. Dit zijn de  mensen die je kent: familieleden, vrienden, kennissen etc. Deze mensen kennen jou goed en kunnen jou helpen bij  het ontdekken van je kwaliteiten, valkuilen etc. Je netwerk  is dan ook erg belangrijk bij het maken van keuzes.

In deze opdracht ga je individueel je eigen netwerk in kaart brengen. Zo krijg je een duidelijk overzicht van je netwerk en ook die van je klasgenoten.


Stap voor stap

1. Schrijf voor jezelf op wie je kenissen,  vrienden en familieleden zijn waar je contact mee hebt. Schrijf bij iedereen zijn of haar beroep en opleiding op.

2. Je weet misschien niet alles. Vraag  daarom aan je netwerk welk beroep  zij hebben en wat voor opleiding zij  hebben gedaan. Vul zo je lijst aan
3. Werk nu je netwerk uit. Zie het als een uitgebreide stamboom: geef per  persoon het volgende aan: naam,  beroep, opleiding en hoe je ze kent.
4. Wissel je netwerk uit met klasgenoten en maak er één groot  netwerk van. Dit kan handig zijn als je bijvoorbeeld een werkplek zoekt.

 

Plannen

Hoe begin jij aan een nieuwe opdracht?

Wanneer je een opdracht of project op tijd af wilt hebben, kun je beter goed plannen. Een planning maken wordt nog al eens vergeten. De meeste leerlingen beginnen gewoon.

Wat is plannen?

Eerst breng je alle taken die je moet doen in kaart. Dan zet je ze in een logische volgorde. Daarna maak je een inschatting van de tijd die je hiervoor nodig hebt. Je kunt een dag-, week- of zelfs maandrooster maken. Hierin heb je duidelijk opgeschreven wat je moet doen en wanneer het af moet zijn. http://www.vmboplus.nl/studievaardigheden/plannen/

 

Middels de volgende opdracht maak je een planning indiviueel inzichtelijk.

Opdracht 3 - Maak een planning

Kies een opdracht of project waar je binnenkort mee gaat beginnen of waar je net mee begonnen bent. Zet eerst op een rij wat er moet gebeuren. Daarna zet je alle taken in een logische volgorde. Daarna bedenk je hoeveel tijd je hiervoor nodig hebt. Maak een dag-, week- of maandschema. Hierin zet je wanneer welke taak moet gebeuren.

In groepjes van 5 ga je de planningen besproken. Benoem wat je er goed en minder goed aan vindt. Geef aan waarom je dit vindt. Er volgt een korte klassikale terugkoppeling

week 5 - Feedback, peer feedback feedback op planning

Vandaag krijgen jullie les over het geven en ontvangen van feedback.

Aan het einde van deze les kan je laten zien dat je feedback en complimenten kunt geven en ontvangen.

Omdat het belangrijk is dat je ook positieve feedback kan geven, starten we met de volgende opdracht:

Iedereen krijgt een leeg a4 op zijn rug geplakt. We gaan rondlopen en schrijven bij een ieder minimaal een compliment/positieve feedback op de rug. Daarna haal je het blad van je rug en lees je jouw ontvangen feedback.

Theorie over feedback:

De methodiek van de vijf G’s wordt gebruikt bij het (ontvangen) en geven van feedback.

Als je een ander feedback geeft, dan vertel hoe zijn / haar gedrag op je overkomt en wat het met je doet. Feedback geef je door ik-boodschappen te geven. Daarmee verklein je de kans dat de ander zich aangevallen voelt.

Hanteer de vijf G’s:

  1. Gedrag: feitelijk waarnemen van andermans gedrag.

‘Je kijkt naar buiten.’

  1. Gedachte: gedachten die bij je opkomen.

‘Ik heb de indruk dat het je niet interesseert.’

  1. Gevoel: gevoelens die bij je opkomen.

‘Daar word ik onrustig van'.

  1. Gevolg: de neiging die je krijgt.

‘Daardoor ga ik harder praten.’

  1. Gewenst: geef aan wat je van de ander zou willen.

‘Zou je me willen aankijken?

Ook gebruik je bij het geven van feedback de sandwichtechniek:

  1. Start met een sneetje positieve feedback
    2. Leg daar een laagje pittige negatieve feedback op
    3. En dek af met nog zo’n sneetje positieve feedback

Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=o_GIZ2ad_9Y

  • wat vind je hiervan?
  • Hoe zou jij dit aanpakken?

Oefenen met feedback:

  1. Beschrijf over welke activiteiten jij in je stage graag een compliment zou willen krijgen. Maak een lijst van die onderwerpen, en leg erbij uit waarom je die belangrijk vindt. Bespreek deze daarna met je klasgenoot.
  2. Geef je klasgenoot feedback op zijn/haar houding in de klas. Gebruik hiervoor de feedback regels. Bespreek met elkaar hoe het voelt om feedback te geven en te ontvangen.

 

Wat is peerfeedback?

Peer feedback is het geven van feedback aan elkaar. De ene leerling geeft de andere leerling feedback. Dit kan op het product maar ook op elkaars houding. Eigenlijk hebben jullie elkaar net al peerfeedback gegeven.

Nu gaan jullie elkaar feedback geven op je planning. Dit doe je in groepjes van vier.

Iedereen geeft feedback op minimaal twee planningen. Ook krijg jij zelf feedback van twee klasgenoten op jouw planning.

De docent loopt rond voor vragen. Het is de bedoeling dat de leerling initiatief neemt tot het vragen van hulp/feedback.

​​​

 

week 6 - Incident bespreken door middel van intervisie

Tijdens je stage zal je vragen tegen komen, waarover je met anderen van gedachten wilt wisselen. Voor sommige situaties zijn namelijk niet altijd standaard oplossingen voor handen. Het bespreken van een bepaalde situatie kun je vormgeven in een intervisie.

Intervisie is een georganiseerd gesprek tussen mensen die in opleiding of werkzaam zijn in hetzelfde beroep. Het onderwerp van het gesprek kan gaan over verrichte werkzaamheden met daaraan gekoppeld de daarbijhorende problemen. Het doel is dat je deskundigheid bij een bepaald probleem wordt vergroot en de kwaliteit van het werk verbetert.

In deze les maak je kennis met intervisie volgens de incidentmethode.

Afbeeldingsresultaat voor intervisie

Wat doe je in de les?

  • De persoon van het gekozen incident brengt dit in in de groep.
  • Met behulp van de incident methode wordt de situatie geanalyseerd.
  • De incidentmethode kan geleid worden door de leraar of door één van de leerlingen als leerervaring.
  • Door de groep worden mogelijke alternatieven aangedragen voor het ingebrachte incident.
  • De inbrenger van het incident reflecteert op het eigen gedrag.

De lesdoelen voor deze week zijn:

  • Je kan met je medeleerlingen een intervisiebijeenkomst volgens de incidentmethode voeren.
  • Je kan met de incidentmethode in korte tijd een incident analyseren.
  • Je kan effectief gedrag verhelderen.
  • Je bent je bewust van niet effectief gedrag.
  • Je kan elkaar onderling concrete tips geven over werkproblemen.
  • Je kan oplossingen bespreekbaar maken voor gedragsveranderingen.

week 7- werken op school

Vandaag ga je aan je schoolopdrachten werken.

De docent start samen op om te kijken of iedereen aanwezig is. En of er vooraf al vragen zijn. Daarna is de docent te vinden in de docentenkamer voor vragen en hulp. Je gaat zelfstandig verder werken aan de opdrachten. 

Dit om te leren zelfstandig te werken en tijdig hulp te kunnen vragen. Het is de bedoeling dat je zelf initiatief toont hierin.

week 8

week 9 - Werken met peer-feedback

Vandaag is alweer week 9. Je wordt op school verwacht vandaag voor het geven van peerfeedback. 

De klas wordt verdeeld in groepjes van maximaal 4 leerlingen. Jullie gaan kijken naar de portfolio's van je klasgenoten. Hierop geven jullie elkaar feedback. Aan het einde van de les heb je minimaal 3 portfolio's bekeken en voorzien van feedback. Daarna ga je kijken of jou portfolio verder aangepast zal moeten worden met de verkregen feedback.

 

 

week 10

Informatiebronnen

Beoordeling

Afsluiten

Verantwoorden

In de literatuur zijn veel verschillende definities van werkplekleren beschreven. Binnen het beroepsonderwijs is een bekende vorm van werkplekleren beroepspraktijkvorming. Dit bestaat uit werken in leren in de praktijk. De nadruk ligt bij leren in reële arbeidssituaties, uitdagingen om te leren en de confrontatie met echte problemen (Streumer, 2014).

De definitie van Veldhoven, Poortman, Feenstra, Nieuwenhuis, Van Tilburg & Schmitz (2009) beschrijft de term werkplekleren als alle vormen van leren in authentieke (arbeids)situaties. Het gaat om gepland en bewust leren van studenten in een authentieke arbeidssituatie gericht op het verwerven van beroepsrelevante competenties. Deze definitie is compact en helder benoemd.

 

Week 2 - Controle POP

Wat wil je bereiken? Aan welke eisen moet je voldoen, vanuit studie of werk?

•             Waar sta je nu? Waar ben je sterk in?

•             Wat moet er beter?

•             Wat wil je ontwikkelen?

•             Welke acties ga je ondernemen?

•             Welke hulp heb je daar bij nodig, denk je?

•             Hoeveel tijd ga je aan de acties besteden?

•             Wie kan de voortgang in de gaten houden, denk je?

•             Hoe realistisch vind je jouw POP?

Week 2 - Controle PAP
Wat wil je bereiken of verbeteren?

  • Bij welk werkproces of kerntaak hoort je doel, denk je?
  • Vertel hoe je van plan bent dit uit te voeren en welke stappen jij gaat ondernemen.
  • Vertel over de personen waar jij hulp van nodig zal hebben en/of met wie jij gaat samenwerken.
  • Vertel wanneer jij deze acties af hebt.
  • Hoe realistisch vind jij jouw plan? Geef een cijfer van 1 tot 10.
     

 

  • Het arrangement Hoe word ik een zelfregulerende professional? - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Nathalie Vrede
    Laatst gewijzigd
    2019-01-26 00:30:44
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    welke kleur ben jij bij samenwerken?
    https://www.youtube.com/watch?v=eUoqEY8FeOo
    Video
    maak deze leerstijlentest en neem de uitslag mee naar de eerste les!
    https://www.123test.nl/leerstijl/
    Link
    http://www.vernieuwenderwijs.nl/wp-content/uploads/LOB-Loopbaankaarten-Vernieuwenderwijs.pdf
    http://www.vernieuwenderwijs.nl/wp-content/uploads/LOB-Loopbaankaarten-Vernieuwenderwijs.pdf
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Team Stacey, Ilhame, Nathalie en Angelie. (2019).

    BPV - Werken aan je toekomst

    https://maken.wikiwijs.nl/137038/BPV___Werken_aan_je_toekomst

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.