Uitleg Modal verbs (Modale werkwoorden)

Uitleg Modal verbs (Modale werkwoorden)

Lesson goal

Welkom allemaal!

Hallo jongens en meiden, mijn naam is Hamza Chaim en vandaag ga ik jullie uitleggen (MAVO) hoe je de modal verbs (modale werkwoorden) moet gebruiken en toepassen.

Ik zal jullie dan eerst in mijn volgende kennisclip zo goed mogelijk uitleggen hoe je gebruik maakt van de modal verbs.

 

Lesson goals

Aan het einde van de les weet je hoe je de modal verbs gebruikt en weet je wanneer je welke moet gebruiken in welke situatie.

Dit gaan we behalen doordat je weet hoe:

- De woorden in zinsverband kan gebruiken.

- De modal verbs begrijpt

- Dat je kan uitleggen wanneer iets wel en niet mag doormiddel van de modal verbs.

 

Wat ik als eerste van jullie verwacht is dat jullie een Kahoot gaan maken om jullie voorkennis op te halen: https://kahoot.it/challenge/0319254?challenge-id=01bea483-4a02-45c9-b019-50761f9c92d1_1643662389826

Kennisclip

Kennisclip modal verbs

Deel 1

Instaptoets

Extra uitleg

 

Bij het gebruik van modale werkwoorden dien je goed op te letten wanneer je welk werkwoord gebruikt in de zin. Hieronder zie je de belangrijste modale werkwoorden verder uitgelegd:

 

Can / can't

Je gebruikt can om te zeggen dat je iets kunt:

  • She can swim.
    (Zij kan zwemmen.)
  • He can come today.
    (Hij kan vandaag komen.)
  • We can't pay the rent.
    (We kunnen de huur niet betalen.)

 

Could

Je gebruikt could om aan te geven dat iets zou kunnen. Ook kun je could gebruiken om een beleefde vraag te formuleren:

  • They could give you some more information.
    (Ze zouden wat meer informatie kunnen geven.)
  • Could you help me for a second, please?
    (Zou je mij even kunnen helpen?)

Must

Je gebruikt must als je zelf vindt dat iets zou moeten:

  • I must finish this assignment today.
    (Ik moet dit werk vandaag afmaken.)
  • I must go to the gym now.
    (Ik moet nu naar de sportschool.)

 

To have to

Je gebruikt to have to als iemand anders vindt dat iets moet, en dus NIET omdat jij dat zelf vindt:

  • Children under sixteen have to go to school. It's the law.
    (Kinderen onder de zestien moeten naar school. Dat is de wet.)
  • Jim has to take two pills every day. That's what they told him at the hospital.
    (Jim moet elke dag twee pillen nemen. Dat zeiden ze in het ziekenhuis.)

 

Can/could/may/might

Je kunt deze woorden gebruiken om toestemming te vragen:

  • Can I go to the bathroom, please?
    (Mag ik even naar de wc?)
  • Could I use your phone?
    (Zou ik je telefoon mogen gebruiken? )
    - is iets beleefder dan can
  • May I enter, sir?
    (Mag ik binnenkomen, meneer?)
  • Might I borrow your pen?
    (Zou ik je pen mogen lenen?)
    - is iets beleefder dan may

De verleden tijd van can en may wordt ook gebruikt om dingen te beschrijven die onzeker of niet gebeurd zijn:

  • I could have stayed in bed, but I decided to get up at seven.
    (Ik had in bed kunnen blijven, maar besloot om zeven uur op te staan.)
  • She is late. She might have missed the train.
    (Ze is laat. Ze heeft misschien de trein gemist.)
  • They might be on a holiday.
    (Ze zouden op vakantie kunnen zijn. / Misschien zijn ze op vakantie.)

 

Would / wouldn't

Je gebruikt would in beleefde vragen of als iets onder bepaalde omstandigheden (wel of niet) zou gebeuren:

  • Would you be so kind to carry this bag for me?
    (Zou je zo vriendelijk willen zijn om deze tas voor mij te dragen?)
  • It would be his first trip abroad.
    (Het zou zijn eerste buitenlandse reis worden.)
  • She would never go out on her own.
    (Ze zou nooit alleen uitgaan.)
  • They wouldn't come if it was raining.
    (Ze zouden niet komen als het regende.)

 

Should / shouldn't

Je gebruikt "should" om aan te geven dat iemand iets eigenlijk zou moeten doen. Je geeft bijvoorbeeld advies of je wilt iets afraden:

  • You should try to get some more exercise.
    (Je zou eens iets meer moeten oefenen.)
  • You shouldn't go out alone, it's dangerous!
    (Je moet niet alleen naar buiten gaan, dat is gevaarlijk!)

Will / won't

Je gebruikt will als je wilt aangeven of iets in de toekomst gaat gebeuren:

  • Tomorrow I will take the bus.
    (Morgen zal ik de bus nemen.)
  • I will be waiting at the bus stop.
    (Ik zal bij de bushalte wachten.)
  • The weak building won't survive another storm.
    (Het zwakke gebouw zal nog een storm niet overleven.)

Je gebruikt will ook als je een voorspelling doet zonder dat je weet dat het ook echt zal gebeuren.

  • We have to say goodbye now, but we will meet again!
    (We moeten nu echt afscheid nemen, maar ooit zullen we elkaar weer zien!)

 

 

 

Geen "to" na een hulpwerkwoord

Het hele werkwoord wordt vaak voorafgegaan door to:

  • I ask you to sit down.
  • It is easy to walk.
  • I try to understand the question.

Maar zoals je op deze pagina kunt zien: een werkwoord dat na een hulpwerkwoord komt, wordt niet voorafgegaan door to.

Oefeningen

We gaan nu oefenen met de stof. Het is dan ook belangrijk dat je de opdrachten zo goed en secuur mogelijk maakt.

De leerlingen die een voldoende hebben gescoord voor de instaptoets mogen gelijk door met deel 2.

De leerlingen die geen voldoende hebben gescoord moeten eerst de opdrachten in deel 1 afronden voordat ze verder mogen meet deel 2.

 

LET OP! DE LEERLINGEN DIE EXTRA WILLEN OEFENEN MOGEN VOOR ALSNOG DE OPDRACHTEN MAKEN IN DEEL 1

Opdracht 1: Oefening 1

Opdracht 2: Oefening 2

Opdracht 3: Oefening 3

Indien je eerder klaar bent kan je gelijk verder werken aan de extra opdrachten in deel 1

Extra oefenmateriaal

In deze opdrachten wordt er wat dieper in gegaan op de stof. Je moet dan ook de stof meer gaan toepassen.

Opdracht 1

Opdracht 2

Opdracht 3

Indien je klaar bent met de oefeningen kan je verder gaan met deel 2.

Deel 2

Oefeningen

Voor de leerlingen die een voldoende hebben gescoord bij de instaptoets kunnen nu al verder met de volgende opdrachten. Indien je bij jezelf denkt dat je extra informatie toch nodig hebt kan je ervoor kiezen om voor alsnog de opdrachten in deel 1 te maken. Indien je klaar bent kan je verder met de extra opdrachten in deel 2

Je kan nu verder met de onderstaande opdrachten:

Opdracht 1

Opdracht 2

Opdracht 3

 

Extra oefenmateriaal

De leerlingen die klaar zijn mogen een schrijf opdracht maken. In de opdracht dien je ervoor te zorgen dat je zoveel mogelijk de modal verbs gebruikt.

Wat belangerijk is bij deze opdracht is dat je minimaal 10 keer gebruik maakt van een modal verb.

Je E-mail moet minimaal 100 woorden zijn en maximaal 120.

De punten die je erin moet behandelen zijn:

1. Waarom je niet naar je Engels klas kan gaan

2. Wat het huiswerk was.

3. Wat jij het beste kan doen om alsnog een inhaalslag te maken

Schrijf opdracht:

You can't go to your English class. Write an email to your classmate

Eindtoets

Evaluatie les

Beste leerlingen graag zou ik een evaluatie willen hebben van wat jullie van de les vonden. Dit kan door het onderstaande formulier in te vullen

 

Bronnen

Creative commons

  • Het arrangement Uitleg Modal verbs (Modale werkwoorden) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Hamza Chaim Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-02-01 23:19:46
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Vandaag in mijn les ga ik de modal verbs uitleggen aan een eerste jaars MAVO
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Modal verbs

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.