Thema "wohnen"

Thema "wohnen"

Thema 2 Wohnen

Haus
Haus
Einleitung - Inleiding


Lieber Schüler, liebe Schülerin,

Willkommen beim Thema Wohnen!
Hartelijk welkom bij het thema Wohnen!

In de vakantie op de camping, tijdens een uitwisseling op school, op het internet of bij facebook; er zijn heel veel mogelijkheden om met jongeren uit andere landen kennis te maken.
Daarbij zal het al snel gaan over wonen. Een van de eerste vragen die iemand je stelt is vaak: "Waar woon je?"

In dit thema staat wonen centraal. Je leert hier woorden en zinnen die je nodig hebt als je met iemand in het Duits wilt communiceren.

Kijk nu naar de film en maak de opdrachten!

Deutschlandlabor "Wie wohnen die Deutschen?"

Wat kan je al?
Ik ben benieuwd of je al wat woorden/zinnen die met wonen te maken hebben, kent. Doe de volgende oefeningen om er in te komen.

Hieronder zie je drie sleepvragen met ieders vijf Nederlandse en vijf Duitse woorden.
Sleep bij ieder Nederlands woord het juiste Duitse woord.

 

Oefening:Wat kan je al?

Hoe ging het?
Wist je van de meeste Nederlandse woorden de Duitse vertaling te vinden?
Ja, dan ben je zeker klaar om met het thema te beginnen.

Grammatik (1)

Bestudeer uit de Kennisbank Duits het onderdeel over het zwakke werkwoord.

Vervoeging zwakke werkwoorden o.t.t.

Maak daarna de volgende oefeningen.

zwakke werkwoorden 1

Toets: Zwakke werkwoord 1

Start

Toets: Zwakke werkwoord 2

Start

Toets: Zwakke werkwoord 3

Start

Toets: Zwakke werkwoord 4

Start

Grammatik (2)

Bestudeer uit de Kennisbank Duits het onderdeel over het 1e en de 4e naamval. Lees alle pagina's goed door.

1e en 4e naamval

Maak nu de volgende oefening:

Toets: Naamval 1

Start

Toets: Naamval 2

Start

Toets: Naamval 3

Start