Vandaag gaan we het hebben over financiële educatie. Wat is Financiële educatie eigenlijk?
Financiële educatie betekent dat leerlingen op vroege leeftijd bewust worden dat zij zich later in de toekomst financieel zelfstandig kunnen redden. Het is belangrijk dat jongeren leren hoe ze met geld moeten omgaan. Ga je later bijvoorbeeld wel of niet lenen?
Binnen financiële educatie komen heel veel onderwerpen aan bod. De les vandaag gaat over budgetteren en lenen.
De leerdoelen:
1. Je kan uitleggen wat budgetteren inhoudt en waarom dat belangrijk is.
2. Je kan 4 verschillende soorten uitgaven benoemen met een voorbeeld
3. Je kan aan het einde van de les rekenen met inkomsten en budgetten.
4. Je kan aan het einde van deze les uitleggen wanneer lenen verstandig is*.
5. Je kan aan het einde van deze les uitrekenen wat een lening kost en wat de rentekosten zijn*.
*Voor de leerlingen die aan de slag gaan met de verrijkingstof
Ik wens jullie veel plezier en natuurlijk heel veel succes!
Budgetteren
Lees eerst de theorie over budgetteren. Is het niet helemaal helder? Dan kan je het filmpje bekijken. Ben je daarmee klaar? Bekijk het rekengedeelte en maak de opdracht die onderaan staan.
Ik wens jullie veel succes!
Budgetteren theorie
Budgetten worden ook wel uitgaven genoemd. Budgetten zijn ervoor bedoeld om je er aan te houden. Als dit niet het geval is, dan zijn je uitgaven hoger dan je inkomsten. Je moet ervoor zorgen dat je inkomsten en je uitgaven toch aan elkaar gelijk blijven. Dit heet budgetteren. Als je dit niet doet dan kunnen er financiële problemen ontstaan. Een voorbeeld is dat je sommige rekeningen niet kan betalen, omdat je geld tekort komt.
Als je een budget wilt verhogen, omdat je bijvoorbeeld een nieuwe auto wilt kopen dan moet je budgetteren. Er is minder geld beschikbaar voor andere budgetten, omdat je geld beschikbaar wilt maken voor die nieuwe auto. De andere budgetten moet je verlagen, zodat je inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk zijn. Vaste lasten zijn kosten die maandelijks terugkomen. Een voorbeeld hiervan is een telefoonabonnement. Je kan moeilijk bezuinigen op vaste lasten, omdat die kosten VAST staan. Het is niet mogelijk dat je tegen de provider zegt: ‘Deze maand ga ik €40 betalen in plaats van €60.’ Je moet dan bezuinigen op andere uitgaven. Denk hierbij aan incidentele uitgaven (onverwachtse kosten), huishoudelijke uitgaven (boodschappen) en persoonlijke uitgaven (uitgaven voor jezelf).
Als je gaat budgetteren dan moet je ook houden aan je nieuwe budgetten. Als je bijvoorbeeld hebt bezuinigd op huishoudelijke uitgaven dan hou je minder geld over om boodschappen te doen. Je kan boodschappen doen bij een goedkopere supermarkt. Of je gaat goedkopere producten kopen. Je kan huismerk producten kopen in plaats van A-merk producten. Je koopt dan geen zakje chips meer van Lays, maar van AH-basic.
Het kopen van een auto kost erg veel geld. Je kunt de vraag stellen of het kopen van een auto wel nodig is. Zo niet dan kan je bezuinigen op incidentele uitgaven. Dit zijn uitgaven die je op zij legt voor onverwachtse kosten of als je wilt sparen voor een duurzame gebruiksgoed. Besluit je om de auto niet te kopen, dan kan het budget van de incidentele uitgaven omlaag en kunnen andere budgetten weer omhoog.
Budgetteren gaat lastig als je minder gaat werken of ontslagen wordt. Het gevolg hiervan is dat je minder gaat verdienen. Het wordt lastig om te bezuinigen op budgetten waaraan je gewend bent. Ga je in de toekomst meer verdienen? Dan is budgetteren handig. Je kan bijvoorbeeld meer geld op zij zetten, omdat je toch een nieuwe auto wilt kopen.
Er zijn drie instanties die de consument advies kunnen geven over geldzaken: banken, het Nibud en de Consumentenbond.
Jan verdient €2580 per maand. Hij heeft de volgende uitgaven: huishoudelijke uitgaven €490, persoonlijke uitgaven €372, vaste lasten €1267, incidentele uitgaven €451.
Moet Jan Budgetteren?
Stap 1: Alle uitgaven bij elkaar optellen: €490+€372+€1267+€451= €2580
Stap 3: Jan hoeft niet te budgetteren, want zijn inkomsten zijn gelijk aan zijn uitgaven.
Jan gaat de komende periode minder werken en gaat ook minder verdienen. Hij zal per maand €2100 verdienen. Hoeveel euro moet Jan op elk budget bezuinigen als hij elk budget met hetzelfde bedrag moet verlagen?
Stap 1: Achteruitgang van nieuwe loon uitrekenen: €2580-€2100=€480
Stap 2: Jan zal €480 minder verdienen zijn uitgaven moeten dus ook met €480 dalen.
Stap 3: Jan heeft 4 budgetten, alleen wordt lastig om op de vaste lasten te bezuinigen. Hij houdt 3 budgetten over. We delen €480 door 3. €480/3= €160. De overige budgetten gaan met €160 dalen.
Stap 4: Nieuwe budgetten uitrekenen: Zie hieronder
Huishoudelijke uitgaven: €490 - €160= €330
Persoonlijke uitgaven: €372 - €160= €212
Incidentele uitgaven: €451 - €160= €291
Stap 5: Controle: €330+€212+€291+€1267= €2100
Jan zal €2100 verdienen en zijn uitgaven zullen ook €2100 zijn.
OEFENING
Merel verdient op dit moment €1800. De komende periode gaat zij €390 minder verdienen. Zij heeft de volgende uitgaven: huishoudelijke uitgaven €310, persoonlijke uitgaven €280, vaste lasten €900, incidentele uitgaven €310.
Hoeveel euro moet Merel op elk budget bezuinigen als zij elk budget met hetzelfde bedrag moet verlagen?
Als je lager dan 70% hebt gescoord dat zit je hier goed. Je gaat nu aan de slag met het herhalingsgedeelte. Dit gaat weer over budgetteren. Je gaat een filmpje bekijken en let goed op, want je krijgt tussentijds vragen.
Ik wens jullie veel plezier!
Verrijking
Als je 70% of hoger hebt gescoord dan ga je aan de slag met de verrijkingsstof. Je ziet hier goed. Lees eerst de theorie door. Bekijk daarna het rekengedeelte en maak daarna de oefenopgaven onderaan.
Veel succes!
Theorie
Stel, David wilt een nieuwe scooter kopen, maar hij beschikt niet over voldoende geld. Dan kan hij besluiten om de scooter niet te kopen. Als hij de auto heel graag wil hebben dan moet het geld beschikbaar komen voor de aankoop. Dit verschijnsel wordt in de economie financiering genoemd.
Als je een aankoop wilt financieren dan kan dat met het geld dat je hebt gespaard of met geleend geld. Je kan bij de bank terecht als je geld wilt lenen. Een voordeel van lenen is dat het geld direct beschikbaar is. Lenen heeft ook een nadeel. Door te lenen krijg je een schuld bij de bank. Je moet het geleende geld terug betalen. Dit wordt ook wel aflossing genoemd. En je moet rente aan de bank betalen. Dit is een vergoeding die de bank vraagt als je geld bij hun leent. Kortom, lenen heeft zowel voor als nadelen.
Een lening moet je terugbetalen. Bij de meeste leningen heb je met een termijn te maken. Dit is het maandelijkse geldbedrag voor het afbetalen van een lening. Je betaalt elke maand rente en aflossing aan de bank. Uiteindelijk betaal je meer geld aan de bank dan toen je de lening afsloot. Dit komt door de rente die je betaalt tijdens de lening.
Het is verstandig als de kleine lettertjes leest als je een lening gaat afsluiten. Het is goedkoop om te lenen als de rentepercentage laag is. Bij sommige leningen is het zo dat het rentepercentage tijdens de looptijd van de lening kan stijgen. Soms moet je een dure verzekering afsluiten om te kunnen lenen. Lees de kleine lettertjes dus heel goed. Zo voorkom je onnodige kosten.
Je moet een lening afsluiten als dat binnen jouw budget past. Als je een lening wilt afsluiten dan is het verstandig dat je eerst gaat budgetteren. Zo krijg je een overzicht of je wel genoeg geld overhoudt om de lening te betalen. Door het afsluiten van een lening gaan de vaste lasten omhoog.
Het is verstandig om te kijken of het kopen van een product extra kosten met zich meebrengt. Als je die kosten niet kan betalen, dan kan je dat product beter niet kopen. Als David een scooter wilt kopen dan moet hij ook benzine betalen. Hij moet per maand ook de verzekering betalen. Het gevolg hiervan is dat zijn vaste lasten omhoog gaan.
Het arrangement Klas 2 Financiële educatie is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gokden Bitigen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-02-08 15:20:28
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Budgetteren proeftoets
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.