Guten Appetit
Einleitung
Willkommen beim Thema Guten Appetit!
Du hast schon geübt, wie du in bestimmten Situationen, z.B. auf einem Campingplatz oder bei einem Schüleraustausch, mit Leuten aus anderen Ländern auf Deutsch kommunizieren kannst. Oft finden solche Gespräche beim Essen statt, z.B. beim gemeinsamen Grillabend auf dem Campingplatz oder während des Schüleraustauschs in der Schulkantine. Dann ist es natürlich gut, wenn du sagen kannst, was du möchtest, was dir (nicht) schmeckt oder dass du auf einer Tütensuppe aus dem deutschen Supermarkt lesen kannst, wie man die Suppe macht.
Sprecht in der Klasse über eure Erfahrungen:
- Wer hat schon mal in Deutschland oder den deutschsprachigen Ländern gegessen?
- Was habt ihr gegessen?
- Wie hat es geschmeckt?
- Welche typischen Speisen kennt ihr?
- Was war anders als in den Niederlanden?
- Was war genauso wie in den Niederlanden?
- Welche Lebensmittel aus Deutschland kauft ihr manchmal in den Niederlanden?
Situation
Producten
Heb je er weleens bij stilgestaan dat heel veel levensmiddelen die in Nederland verkocht worden uit Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk komen?
In de volgende huiswerkopdracht ga je op onderzoek uit.
- Ga naar de supermarkt (eventueel naar de Aldi of de Lidl).
- Zoek naar levensmiddelen die uit Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk komen.
- Maak aantekeningen: soort product (bv. chocola), eventueel het Duitse woord voor het product, de merknaam en de plaats waar het wordt gemaakt.
- Vergelijk je aantekeningen de volgende les met jouw klasgenoten.
Was kannst du schon?
Ken je al wat woorden/zinnen die met 'Guten Appetit' te maken hebben?
Maak de volgende oefening om er in te komen.
Hieronder zie je vijf Nederlandse en vijf Duitse woorden.
Zoek bij ieder Nederlands woord het juiste Duitse woord.
Oefening: Was kannst du schon? Wat kan je al?
Hoe ging het?
Wist je van de meeste Nederlandse woorden de Duitse vertaling te vinden?
Was wirst du lernen?
Ziele - Doelstellingen
Im abschließenden Projekt in den Sprachaufgaben bereitet ihr ein Klassenessen mit deutschen Speisen vor. Anschließend esst ihr zusammen.
In het project aan het einde van het thema bereiden jullie een maaltijd met Duitse gerechten voor, die jullie vervolgens ook samen eten.
|
Icoon
|
Leerdoel
|
Opdracht
|
|
|
Du kannst Berichte von verschiedenen Personen lesen und hören über 'Lieblingsessen'. Du kannst Fragen darüber beantworten.
Je kunt berichten van verschillende personen over 'Lievelingseten' lezen en naar luisteren lievelingseten. Je kunt daarover vragen beantwoorden.
|
Lieblingsessen
Lecker
|
|
|
Du kannst einen Einkaufszettel machen.
Je kunt een boodschappenlijstje maken.
|
Lieblingsessen
|
|
|
Du kannst eine Speisekarte schreiben.
Je kunt een menukaart schrijven.
|
Typisch
|
|
|
Du lernst etwas über Deutsche Spezialitäten.
Je komt meer te weten over Duitse specialiteiten.
|
Typisch/ Rezepte
|
|
|
Du kannst etwas über Rezepte, Essen, und dein Lieblingsessen erzählen.
Je kunt vertellen over recepten, eten, jouw lievelingseten.
|
Lieblingsessen
Rezepte
Lecker
|
|
|
Du kannst eine kurze Bildergeschichte darüber machen, was du gern isst und was du nicht gern magst.
Je kunt een storyboard maken over wat je lekker vindt en wat niet lekker vindt.
|
Lecker
|
|
|
Du lernst wichtige Wörter und Redewendungen. Du kannst die Wörter und Redewendungen anwenden.
Je leert belangrijke woorden en uitdrukkingen. Je kunt deze woorden en uitrukkingen gebruiken.
|
alle
|
|
|
Du lernst einige Basisregeln der deutschen Grammatik. Du kannst diese Grammatik richtig anwenden.
Je leert enkele basisregels van de Duitse grammatica.
Je kunt deze grammatica goed gebruiken.
|
alle
|
Was wirst du machen?
Bei Miniprojekt findest du realistische Situationen, in denen du das Gelernte anwendest.
Achte dabei auf:
- die Aussprache
- die Rechtschreibung
- die sprachlichen Mittel, Wörter und Sätze
- die Grammatik
Keine Panik, wenn du das noch nicht kannst!
Du lernst es in diesem Thema.
Jetzt geht's los!
Viel Erfolg!
|
Blok
|
Titel
|
|
1
|
Lieblingsessen
|
|
2
|
Typisch
|
|
3
|
Rezepte
|
|
4
|
Lecker
|
Teile
Das Thema Guten Appetit besteht aus den folgenden vier Teilen:
Het thema Guten Appetit bestaat uit de volgende vier blokken:
Abschluss: Miniprojekt
Einleitung
Deel 5 bestaat uit 8 stappen. Werk ze één voor één door.
|
Stap
|
activiteit
|
leerdoel
|
|
Stap 1
|
 en 
|
Inleiding
|
Je komt te weten wat het miniproject inhoudt.
|
|
Stap 2
|
|
Lezen
|
Je zoekt een passend recept.
|
|
Stap 3
|
|
Tussenpresentatie
|
Je kiest een recept.
|
|
Stap 4
|
|
Schrijven
|
Je maakt een boodschappenlijstje.
|
|
Stap 5
|
|
Organiseren
|
Je verdeelt de taken en doet de boodschappen.
|
|
Stap 6
|
en
|
Koken / eten
|
Je maakt de maaltijd klaar en eet samen.
|
|
Stap 7
|
|
Schrijven
|
Je schrijft een e-mail over het etentje met de klas.
|
|
Stap 8
|
|
Auswertung
|
Je beoordeelt jouw vorderingen in dit thema.
|
Stap 1 - Einleitung
Im Thema „Guten Appetit!“ hast du viel über Essen und Trinken gelernt.
Du kennst wichtige Wörter und Aussagen zu diesem Thema, weißt wie du sagen kannst dass dir etwas (nicht) schmeckt, hast Rezepte gelesen und Einkaufszettel gemacht. Dein Wissen und Können wendest du jetzt an.
In het thema 'Guten Appetit!' heb je veel over eten en drinken geleerd.
Je kent nu de belangrijkste woorden en uitdrukkingen bij dit thema, je kunt zeggen wat je (niet) lekker vindt, je hebt recepten gelezen en boodschappenlijstjes gemaakt.
Nu ga je alles in de praktijk brengen.
In diesem Projekt:
In dit project:
- suchst du im Internet ein deutsches Rezept,
zoek je op het internet een Duits recept,
- besprichst du mit deinen Mitschülern verschiedene Rezepte und einigt ihr euch auf ein passendes Rezept für ein Klassenessen,
bespreek je met je klasgenoten de verschillende recepten en kiezen jullie het meest geschikte uit voor een gemeenschappelijke maaltijd,
- machst du einen Einkaufszettel,
maak je een boodschappenlijstje,
- besprecht ihr die Arbeitsverteilung,
bespreek je met je klasgenoten wie wat doet,
- kauft ihr die benötigten Zutaten,
kopen jullie de dingen die jullie nodig hebben,
- bereitet ihr das Essen zu,
maken jullie het eten klaar,
- schreibst du eine E-Mail über das Klassenessen.
schrijf je een e-mail in het Duits over het etentje.
Viel Spaß und guten Appetit! - Veel plezier en eet smakelijk!
Stap 2 - Lesen
Rezepte - Recepten
In den letzten Stunden habt ihr viel über Essen und Trinken gelernt und gesprochen. Da bekommt man natürlich Appetit! Darum habt ihr beschlossen, zusammen zu kochen und zu essen.
Da ihr das bei Deutsch macht, sollte es eine typisch deutsche Mahlzeit werden (z.B. Kartoffelsalat mit Würstchen).
Je hebt de laatste tijd veel over eten en drinken geleerd en gesproken. Daar krijg je trek van! Daarom willen jullie samen koken en eten.
Omdat jullie dat bij het vak Duits doen, moet het een typisch Duitse maaltijd worden (bv. aardappelsalade met worstjes).
- Maak groepjes van drie of vier leerlingen.
- Verzamel ideeën voor de gemeenschappelijke maaltijd. Let op: jullie ideeën moeten wel betaalbaar en uitvoerbaar zijn!
Tip: kies makkelijke gerechten die jullie snel en zonder veel hulpmiddelen op school kunnen klaarmaken.
- Zoek op het internet naar geschikte recepten (voorbeeld: https://www.lecker.de/rezepte/schnelle-gerichte).
- Maak aantekeningen (wat je nodig hebt, hoe het - in grote lijnen - klaargemaakt wordt) in het Duits zodat jullie een voorstel aan de andere klasgenoten kunnen doen.
Stap 3 - Rangliste
Auswahl - Selectie
Besprecht eure Ideen in der Klasse.
Bespreek jullie ideeën in de klas.- Stellt eure Idee vor. Benutzt dabei die Stichpunkte.
Stel jullie idee voor. Gebruik de aantekeningen.
>Beantwortet Fragen eurer Mitschüler.
>Beantwoord vragen van de medeleerlingen.
- Hört euch die Ideen der anderen Gruppen an. Stellt eventuell Fragen (z.B. Preis, Zeit).
Luister naar de voorstellen van de andere groepjes. Stel eventueel vragen.
- Wählt eine oder mehrere geeignete Ideen für euer Klassenessen.
Kies een of meerdere geschikte gerechten voor jullie gemeenschappelijke maaltijd.
Stap 4 - Schreiben
Einkaufszettel - Boodschappenlijstje
Macht anhand der ausgewählten Ideen einen Einkaufszettel. (maak boodschappenlijstje)- Schreibt die benötigten Dinge auf Deutsch auf. (benodigdheden in het Duits)
- Denkt auch an Getränke und eventuell Plasteteller, -becher, -besteck. (plastic borden, bekers, bestek)
Stap 5 - Organisieren
Aufgabenverteilung - Taakverdeling
Ihr wisst jetzt, was ihr für das gemeinsame Essen braucht und machen müsst: Geld einsammeln, einkaufen, Dinge zu Hause vorbereiten oder von zu Hause mitnehmen, hinterher aufräumen usw.
Jullie weten nu wat jullie nodig hebben en wat er gedaan moet worden: geld inzamelen, boodschappen doen, spullen thuis voorbereiden of van thuis meenemen, na afloop opruimen en schoonmaken enz.
- Verteilt die verschiedenen Aufgaben untereinander.
Verdeel de taken onder elkaar.
- Sprecht dabei Deutsch.
Probeer zoveel mogelijk Duits te spreken.
- Schreibt auf, wer welche Aufgabe hat.
Schrijf op wie welke taak heeft.
Einkaufen
- Kauft die benötigten Dinge ein. Tipp: Geht zum Aldi, Lidl oder einem anderen deutschen Supermarkt. Dort habt ihr die größten Chancen, deutsche Produkte zu bekommen. Achtung: Einkaufszettel nicht vergessen!
Koop de dingen die jullie nodig hebben.
Tip: Ga naar de Aldi, Lidl of een andere Duitse supermarkt.
Let op: boodschappenlijstje niet vergeten!
- Nehmt alles zum vereinbarten Zeitpunkt mit in die Schule.
Neem alles op het afgesproken tijdstip mee naar school.
Stap 6 - Kochen/Essen
Mahlzeit
Nehmt alles, so wie ihr das vereinbart habt, mit in die Schule.
Neem alles zoals afgesproken mee naar school.- Bereitet die Mahlzeit zu.
Maak het eten klaar.
- Benutzt dafür die deutschen Rezepte.
Gebruik daarbij de Duitse recepten.
- Lasst es euch schmecken! Guten Appetit!
Eet smakelijk!
- Macht eventuell Fotos zur Erinnerung oder für eure Austauschpartner.
Maak eventueel foto's ter herinnering of voor je Duitse uitwisselingspartner.
Stap 7 - Schreiben
E-Mail
Nachdem euer Essen hoffentlich ein Erfolg war und es euch allen geschmeckt hat, schreibst du eine E-Mail an deinen Austauschpartner, um von diesem besonderen Erlebnis zu berichten.
Nadat jullie etentje hopelijk een succes was en jullie het allemaal lekker vonden, schrijf je een e-mail aan jouw uitwisselingspartner om over deze bijzondere gebeurtenis te vertellen.
- Schreibe eine passende Anrede.
Schrijf een passende aanhef.
- Frage, wie es deinem Austauschpartner geht.
Vraag hoe het met je partner gaat.
- Schreibe, wie es dir geht.
Schrijf hoe het met jou gaat.
- Schreibe, dass ihr im Unterricht über Essen und Trinken gesprochen habt.
Schrijf dat jullie bij Duits over eten en drinken spreken.
- Schreibe, dass ihr zu diesem Thema ein Projekt gemacht habt.
Schrijf dat jullie samen koken en eten en welke gerechten.
- Beschreibe kurz das Projekt.
Schrijf dat jullie een project doen.
- Frage deinen Partner, ob er das Gericht/die Gerichte kennt.
Vraag aan je partner of hij/zij die gerechten kent.
- Schreibe, wie dir das Essen geschmeckt hat.
Schrijf of het eten lekker was.
- Schreibe einen passenden Schluss.
Sluit op een passende manier af.
- Schreibe insgesamt 60 bis 80 Wörter.
Schrijf in totaal 40 tot 60 woorden.
- Kontrolliere alles.
Controleer alles.
- Füge eventuell ein Foto vom Klassenessen bei.
Voeg eventueel een foto van het etentje bij.
- Gib deinem Lehrer die Mail oder besprecht eure Mails in der Klasse.
Geef de e-mail aan je docent of bespreek de teksten in de klas.
Stap 8 - Auswertung
Beherrschst du den Stoff zum Thema „Guten Appetit!“?
Kannst du die Wörter, Sätze und Grammatik?
Kannst du dich auf Deutsch mündlich und schriftlich über Essen und Trinken und Dinge, die damit zu tun haben, verständigen?
Beheers je de stof bij het thema 'Guten Appetit!'?
Ken je de woorden, zinnen en de grammatica? Kun je in het Duits mondeling en schriftelijk over eten en drinken en de dingen die daarmee te maken hebben, communiceren?
Wähle die Aussagen, die auf dich zutreffen.
(Die Aussagen beziehen sich natürlich auf die deutsche Sprache.)
Kies de uitspraken die voor jou van toepassing zijn.
- Ich kann die Wörter zum Thema Guten Appetit!.
Ik ken de woorden bij het thema "Guten Appetit!".
- Ich kann deutsche Wörter und Sätze korrekt aussprechen.
Ik kan Duitse woorden en zinnen correct uitspreken.
- Ich kann mich schriftlich gut ausdrücken.
Ik kan mij in het Duits schriftelijk goed uitdrukken
- Ich kann kurz über mein Lieblingsessen erzählen.
Ik kan kort iets over mijn lievelingseten vertellen.
- Ich kann Rezepte verstehen.
Ik kan recepten begrijpen.
- Ich kann die Grammatik richtig anwenden.
Ik kan de grammatica correct gebruiken.
- Ich kann einer anderen Person Fragen stellen (Lieblingsessen, Vorlieben beim Essen, wie etwas schmeckt).
Ik kan aan iemand anders vragen stellen (lievelingseten, voorkeur bij het eten, hoe iets smaakt).
- Ich kann auf einfache Fragen über Essen und Trinken reagieren.
Ik kan op eenvoudige vragen over eten en drinken reageren.
- Ich kann beim Essen einfache Gespräche über Essen und Trinken führen.
Ik kan bij het eten eenvoudige gesprekken over eten en drinken voeren.
- Ich fühle mich sicher, wenn ich Deutsch rede.
Ik voel me zeker als ik Duits praat.
D-toets
Opmerking: ß = Alt + 225
