De natuurlijke getallen zijn de getallen 0, 1, 2, 3, 4, 5, ... .
Dit loopt oneindig door. Je kent ze al vanaf de kleuterschool.
In deze paragraaf ga je tellen hoeveel dingen er zijn: hoeveel huisnummers er zijn in een straat, lootjes er zijn verkocht, etc. Dat lijkt makkelijker dan je nu misschien denkt: soms moet je nog goed oppassen om het heel precies te tellen en er niet net eentje te veel of eentje te weinig te tellen!
Ook leer je wat een verband is en om een formule te maken bij een bepaald telprobleem.
Opgaven
Meetlint
Je kunt het ook als volgt zien: bekijk het hekwerk hieronder. Niet alle hekjes en paaltjes zijn getekend.
Het eerste paaltje heeft nummer \(233\) en het laatste paaltje nummer \(333\).
Als je \(333-233=100\) berekent, dan bereken je hoeveel hekjes er tussen de paaltjes zitten.
Maar je hebt altijd één paaltje meer nodig dan hekjes, want je begint en eindigt ermee, dus er zijn \(101\) paaltjes.
Van een rij opeenvolgende getallen is het eerste \(600 \) en het laatste \(850\).
Het aantal getallen in die rij is dan \( 850−599=251\).
Of: \( 850−600=250\) hekjes (gaten tussen de getallen), dus \(850-600+1=251\) paaljtes, ofwel \(251\) getallen.
Het arrangement Tellen en formules is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.