Mijn naam is meneer Snel en vandaag gaan jullie iets anders doen dan normaal. Vandaag gaan jullie hoofdstuk 5 uit het lesboek oefenen via deze site. Jullie gaan leren over klimaten in Europa en wat voor invloed dat heeft op de soorten planten die in dat gebied groeien.
Eerst gaan we beginnen met een instaptoets om te kijken wat je al snapt en waar extra uitleg geen kwaad kan.
Ga nu naar instaptoets die kan je vinden aan de linkerkant van je scherm.
Leerdoelen:
Aan het einde van dit arrangement kunnen de leerlingen uitleggen hoe de Golfstroom ontstaat en wat voor invloed die heeft op het klimaat van Europa.
Aan het einde van dit arrangement kunnen de leerlingen de vier verschillende soorten reliëfvormen opnoemen.
Aan het einde van dit arrangement kunnen de leerlingen het begrip stuwingsregens in eigen woorden uitleggen.
Aan het einde van dit arragement kunnen de leerlingen een klimaatdiagram lezen.
Aan het einde van dit arrangement weten de leerlingen wat hoogtegordels zijn.
Instaptoets
Wat nu?
Wat nu?
Als het goed is heb je daarnet de instaptoets gemaakt en heb je naar je resultaten gekeken. Kijk goed naar welke vragen je fout heb gedaan en dan met name naar bij welke paragraaf de vragen horen. Wat je nu moet doen staat hieronder uitgelegd.
De instaptoets bestond uit 17 vragen. Als je tussen de 2 en 6 fouten had ga je naar uitleg over de stof en lees je al de informatie die er staat en bekijk je de filmpjes. Hierna ga je naar zelf oefenen en maak je opdrachten onder oefeningen en extra uitdaging. Als je hiermee klaar bent maak je de eindtoets.
De instaptoets bestond uit 17 vragen. Als je meer dan 6 vragen fout had ga je naar uitleg over de stof en lees je al de informatie die er staat en bekijk je de filmpjes. Hierna ga je naar zelf oefenen en maak je opdrachten onder extra oefeningen en oefeningen. Je mag ook extra uitdaging maken als je dat zelf wilt. Als je hiermee klaar bent maak je de eindtoets.
De instaptoets bestond uit 17 vragen. Als je 2 of minder vrageb fout had ga je naar uitleg over de stof en lees je al de informatie die er staat en bekijk je de filmpjes. Hierna ga je naar zelf oefenen en maak je opdrachten onder extra uitdaging. Hierna maak je opdrachten naar keuze en als je denk dat je het aan kan, dan maak je de eindtoets.
Uitleg over de stof
Paragraaf 1: De invloed van de Golfstroom
Luchtstreken
De wereld is verdeeld in drie verschillende soorten luchstreken. Van noord naar zuid zijn dat.
De poolstreken(Hoge breedtegraad)
De gematigde zone
De Tropen(Lage breedtegraad)
Op hoge breedtes(dichter bij de polen) is het kouder dan op lage breedtes dit komt door het feit dat de zonnestralen langer door de atmosfeer moeten reizen dan op lagere breedtes en er dus meer kans is dat er zonnestralen worden afgekaatst door stofdeeltjes in de lucht. Daar komt ook nog bij dat hetzelfde aantal zonnestralen schuin op de aarde neerkomen op hoge breedtes en dus een groter gebied moeten verwarmen dan op lage breedtes.
Subtropen
Europa ligt in de gematigde zone, maar als je kijkt naar Zuid-Europa(Spanje, Portugal, Griekenland) dan zie je dat de temperaturen daar veel hoger liggen dan bijvoorbeeld hier in Nederland. Daarom wordt dat deel van de gematigde zone ook wel de subtropen genoemd (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014) (Ten Brinke, De Jong, & Padmos, 2016).
De Golfstroom/ Aanlandige wind en Aflandige wind
In de winter is het langs de westkust van Europa warmer dan in het binnenland van Europa. Dit verschil heeft te maken met de invloed die de zee heeft op de temperatuur.
Het water in de zee wordt constant verplaatst door de wind. Als de wind een lange tijd één kant op waait ontstaat er een zeestroom. De zeestroom die langs Europa stroomt heet de Golfstroom. Deze zeestroom komt helemaal vanuit de golf van Mexico waar het water wordt opgewarmd. Dit warme water wordt door de Golfstroom naar een Europa gebracht. Warm zeewater zorgt ook dat de lucht boven de zee wordt opgewarmd en deze warme wind wordt naar het land toegeblazen(aanlandige wind) waardoor het in de winter aan de westkust van Europa het niet zo koud wordt.
In de zomer gebeurd precies het omgekeerde. De zee en de lucht daarboven is dan koeler dan het land, want land wordt sneller warmer maar ook sneller kouder dan water en land kan warmer en kouder worden dan water. De aanlandige wind vanaf zee heeft dan een verkoelend effect.
Je hebt ook wind dat van land naar de zee toe waait. Dit is in Nederland de oostenwind. Zulke winden heet een landwind of aflandige wind. Aflandige wind zorgt in Nederland in de winter voor extra kou en in de zomer voor extra warmte (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014).
Filmpje: Zonlicht op de aarde adhv een zaklamp
Paragraaf 2: Het klimaat in de bergen
Reliëf
De aarde is zoals je weten niet een perfecte ronde bol. Over de gehele aarde vind je veel hoogteverschillen in het landschap, dit noemen we het reliëf. Op aarde komen er vier verschillende soorten reliëfvormen voor, namelijk.
Hooggebergte(Toppen die hoger zijn dan 1500 meter)
Middelgebergte(De toppen zijn tussen de 500 en 1500 meter)
Heuvelland(De toppen zijn tussen de 200 en 500 meter hoog)
Laagland(Al het land is lager dan 200 meter hoog)
Zelfs in het laagland vind je hoogteverschillen in het landschap, alleen zijn die dan niet zo groot als in een hooggebergte.
Je hebt ook gebieden zonder reliëf, deze gebieden worden vlaktes genoemd. Deze gebieden liggen vaak laag, maar kunnen ook voorkomen boven de 500 meter hoogte. Een vlakte die hoger ligt dan 500 meter heet een plateau of hoogvlakte (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014).
In de bergen, naar de zee
Midden in Europa vind je het hooggebergte de Alpen. Als je hoog in de Alpen bent zie je overal sneeuw om je heen. Dit is eeuwige sneeuw. Op die hoogte is het zo koud dat de sneeuw die er valt nooit smelt, zelfs niet in de zomer. Ook zou je grote ijsvlaktes kunnen zien. Deze heten gletsjers. Deze gletsjers glijden heel langzaam naar beneden het dal in, vaak smelt de gletsjer al voordat hij het dal bereikt.
Regen
Regen zit in wolken en deze wolken worden door de wind overal naar toe gebracht. Het gebeurd dan ook vaak dat de wind een gebergte tegen komt. Er is dan maar één kant waar die lucht naar toe kan en dat is omhoog. Stijgende lucht wordt kouder, waardoor de lucht minder vocht kan opnemen. Voordat de lucht over de berg gewaaid wordt moet de lucht dus eerst zijn vocht laten vallen in de vorm van regen. Regen die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte heet stuwingsregens. De kant van de berg waar de wind tegen op waait heet de loefzijde, hier valt de regen. Aan de andere kant vind je de lijzijde. Hier daalt de lucht weer en wordt de lucht ook weer warmer. Aan deze kant van de berg valt er weinig of helemaal geen regen, daarom wordt ook wel gezegd dat dit gebied in de regenschaduw ligt. (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014), (Ten Brinke, De Jong, & Padmos, 2016).
Schiereiland
Als we naar de kaart van Europa kijken zien we dat Europa aan drie kanten begrensd wordt door de zee. Europa is dus een schiereiland. Waar je ook bent in Europa, de zee is nooit ver weg. Ook kun je zien dat langs de kust de zee soms heel diep het land in gaat. Een kust met zulke inhammen wordt ook wel een gelede kust genoemd (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014).
Paragraaf 3: Europa: Klimaten en begroeiing
Zeeklimaat
Dit is het klimaat wat wij in Nederland hebben. Kenmerkend aan zeeklimaat is dat het het hele jaar door neerslag valt in vorm van regen, hagel of sneeuw. Ook zijn de temperaturen gematigd dit betekent dat het gemiddeld nooit erg warm is, maar ook nooit super koud.
Je hebt ook het Middellands zeeklimaat. Als je naar een klimaatdiagram kijkt dan zie je dat de temperatuur gemiddeld hoger ligt dan bij een normaal zeeklimaat. Het belangrijkste verschil tussen een Middellands zeeklimaat en een normaal zeeklimaat is dat een Middellands zeeklimaat een droge zomer kent en een normaal zeeklimaat niet (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014).
Landklimaat
Het landklimaat is het klimaat wat je kan vinden in het binnenland van Europa. Denk hierbij aan Rusland of Oekraïne. Het meest kenmerkende aan dit klimaat zijn de grote temperatuursverschillen tussen de zomer en de winter. Dit grote verschil ontstaat omdat ergeen wind van zee komt die de temperatuur kan matigen. Het landklimaat kent dus warme zomers(boven 10C) en koude winters(onder de -3C) (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014).
Toendraklimaat
Dit klimaat vind je helemaal in het noorden van Europa. Het is een erg koud klimaat waarbij de temperatuur in de zomer nooit boven de 10 graden Celsius komt. Je bent hier dus ten noorden van de boomgrens. Bomen kunnen alleen groeien als de temperatuur boven de 10 graden Celsius uitkomt. Dit gebeurd dus niet in de Toendra waardoor je daar alleen grote grasvlaktes hebt. Deze grond is dan ook nog eens voor de helft van het jaar bevroren en iets dieper in de grond blijft de grond het hele jaar door bevroren. Dit heet permafrost. Ook is de toendra erg moerassig in de zomer. De sneeuw die erg ligt smelt, maar het water kan niet de grond in zakken door de permafrost. Ook is de temperatuur te laag om veel water te laten verdampen (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014).
Loofbos
Loofbomen groeien in de gematigde zone, want de zomertemperatuur is daar gemiddeld hoger dan 10 graden Celsius. De winter temperatuur is gemiddeld niet kouder dan -3 graden Celsius. Dit staat dan ook wel bekend als de loofboomgordel, als een gebied niet aan deze regels voldoet dan groeien er geen loofbomen. In de subtropen is het zelfs zo warm dat je daar ook andere soorten bomen en planten ziet groeien dan in de rest van de gematigde zone. Dit bij elkaar heet de mediterrane plantengroei en bestaat onder andere uit palmen en olijfbomen.
Naaldbos(Taiga)
De naalboomgordel, ook wel Taiga genoemd is het gebied waar alleen naaldbomen groeien. Deze bomen kunnen beter tegen de kou dan loofbomen. In deze gebieden is de wintertemperatuur gemiddeld kouder dan -3 graden Celsius, maar in de zomer is het nog wel gemiddeld warmer dan 10 graden Celsius. Als dat laatste niet het geval is heb je de boomgrens bereikt en groeien er geen bomen meer. Tussen de loofboomgordel en naaldbosgordel is geen scherpe grens. De twee soorten bossen lopen in elkaar over. Naaldbomen en loofbomen groeien in dit gebied door elkaar heen. Dit heet ook wel een gemengd bos (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014), (Ten Brinke, De Jong, & Padmos, 2016)
kopieer hier de link
Filmpje: Klimaatgrafieken
Paragraaf 4: In de Alpen: het dal van de Rhône
Hooggebergte klimaat
Het hooggebergte klimaat bevindt zich op grote hoogte, zoals in de Alpen. De temperatuur is daar gemiddeld lager dan 10 graden Celsius en er groeien dus geen bomen in dit klimaat. Verder wordt dit klimaat gekenmerkt door de lage temperatuur en de hoge hoeveelheid neerslag (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014).
Hoogtegordels
Als je op zeeniveau gaat en langzaam een berg op loopt dan zie je het landschap om je heen langzaam veranderen. Je loopt als het ware door verschillende gordels van plantengroei. Je kan deze hoogtegordels dan ook een beetje vergelijken met de landschapzones op aarde. De hoogtegordels ontstaan door het feit dat als je hoger komt het ook kouder wordt. Gemiddeld wordt het 1 graden Celsius kouder per 100 meter dat je omhoog gaat.
Helemaal beneden vinden we de loofboomgordel hier is de temperatuur in de zomer gemiddeld hoger dan 15 graden Celsius. Als je verder omhoog gaat kom je in de naaldboomgordel. Hier is het al wat kouder, namelijk gemiddeld net iets hoger dan 10 graden Celsius in de zomer. Hierna ga je de boomgrens over en kom je in de alpenweiden terecht. Hier vind je lage struiken en gras. Boeren laten hier ook hun dieren grazen in de zomer. Het is hier gemiddeld 8 graden Celsius. Inmiddels zijn we al op 2500meter hoogte en hebben we de rotsgordel bereikt. Het is gemiddeld 2 graden Celsius en je vind er bijna geen planten meer alleen maar rotsen. Deze gordel gaat over naar eeuwige sneeuw. Je bent nu zo hoog dat het zo koud is dat de sneeuw niet meer smelt, zelfs niet in de zomer. De temperatuur is dan gemiddeld -4 graden Celsius. Eeuwige sneeuw vind je ongeveer op 4000 meter hoogte (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014), (Ten Brinke, De Jong, & Padmos, 2016)
Bodemgebruik
De dalen van de Alpen worden gebruikt voor landbouw. Het zijn de enige plekken in de alpen waar het vlak genoeg om grote akkers aan te leggen. Op de alpenweiden(bergweiden) laten boeren hun vee(Koeien,schapen etc) grazen in de zomer. Tenslotte is toerisme erg belangrijk in de Alpen. In de zomer komen toeristen om lange bergwandelingen te maken en in de winter komen mensen naar de Alpen voor de wintersport. Aan deze toeristen wordt natuurlijk geld verdient (Ten Brinke, De Jong, Padmos, & Van Veen, 2014).
Zelf oefenen
Extra Oefeningen
Nadat je op de link gedrukt hebt. Klik aan de rechterkant van je scherm op Soloplay.
Weet jij nu alles over hoofdstuk 5? Dat gaan we testen met deze eindtoets. Open vragen moet je zelf even controleren
Bronvermelding
Bronnenlijst
Ten Brinke, W. B., De Jong, C. H. R., & Padmos, J. H. A. (2016). De Geo Basisboek (9e ed.). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Ten Brinke, W. B., De Jong, C. H. R., Padmos, J. H. A., & Van Veen, M. W. (2014). De Geo lesboek 1 vmbo-t/havo (9e ed.). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff
Alberta alpine banff breathtaking [Foto]. (2017, 4 juli). Geraadpleegd op 20 januari 2019, van https://www.pexels.com/photo/alberta-alpine-banff-breathtaking-533667/
Ten Brinke, W. B., De Jong, C. H. R., & Padmos, J. H. A. (2016). Aanlandige wind in de winter (A) en de zomer (B).[Illustratie].Geraadpleegd vanDe Geo Basisboek (9e ed.). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Ten Brinke, W. B., De Jong, C. H. R., Padmos, J. H. A., & Van Veen, M. W. (2014).Zeeklimaat(De Bilt, Nederland).[Illustratie].Geraadpleegd vanDe Geo lesboek 1 vmbo-t/havo (9e ed.). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Ten Brinke, W. B., De Jong, C. H. R., Padmos, J. H. A., & Van Veen, M. W. (2014).Middellandse Zeeklimaat (Palermo, Italië).[Illustratie].Geraadpleegd vanDe Geo lesboek 1 vmbo-t/havo (9e ed.). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Ten Brinke, W. B., De Jong, C. H. R., Padmos, J. H. A., & Van Veen, M. W. (2014). Landklimaat(Moskou, Rusland).[Illustratie].Geraadpleegd vanDe Geo lesboek 1 vmbo-t/havo (9e ed.). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Ten Brinke, W. B., De Jong, C. H. R., Padmos, J. H. A., & Van Veen, M. W. (2014).Toendraklimaat (Vardo, Noorwegen)[Illustratie].Geraadpleegd vanDe Geo lesboek 1 vmbo-t/havo (9e ed.). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
§ 3 [Illustratie]. (2015). Geraadpleegd op 21 januari 2019, van https://aardrijkskundeles-europa.weebly.com/sect-3.html
Het arrangement Klimaat en natuurlandschap in Europa is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Leon Snel
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-03-20 11:54:02
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In dit arrangement leren jullie over het klimaat van Europa en hoe dit klimaat tot stand is gekomen doormiddel van hoogteverschillen en golfstromen.
Leerniveau
HAVO 1;
Leerinhoud en doelen
Landschappen (en menselijke activiteit);
Systeem aarde;
Leven in verschillende klimaten op aarde;
Landschapzones;
Patronen in landschapszones en vegetatiezones;
Aardrijkskunde;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
1 uur en 30 minuten
Klimaat en natuurlandschap in Europa
nl
Leon Snel
2019-03-20 11:54:02
In dit arrangement leren jullie over het klimaat van Europa en hoe dit klimaat tot stand is gekomen doormiddel van hoogteverschillen en golfstromen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.