Kritisch denken

Kritisch denken

Vooraf

Vrijheid van meningsuiting, het is een belangrijk punt in de Nederlandse wet.

Nederlanders vinden het dan ook heel belangrijk om hun mening te geven. Is het daarmee toegestaan alles te zeggen? De wet stelt dat je anderen niet mag beledigen. Ook mag je mensen niet misleiden. Dat betekent dat meningen gefundeerd moeten zijn, oftewel dat je ze moet kunnen onderbouwen. Natuurlijk is het dan ook belangrijk om te kunnen herkennen wanneer je misleid wordt.

Over dit onderwerp gaat deze lessenserie.

Doelen

Kritisch denkvermogen is een belangrijke vaardigheid. In onze informatiemaatschappij krijg je langs allerlei wegen informatie aangereikt, soms waar, soms onwaar. Het is noodzakelijk om de betrouwbaarheid van die informatie te kunnen beoordelen. Ook moet je in al die informatie patronen kunnen herkennen, betekenis kunnen geven aan wat je hoort en ziet en op basis daarvan eigen conclusies kunnen trekken. Daarnaast is het belangrijk dat je eigen ideeën kunt ontwikkelen. Taal is voor al deze vaardigheden onontbeerlijk!

Hoe leer je dit?

Een eerste vereiste is veel lezen en het nieuws volgen. Door op een actieve manier informatie te lezen, ontwikkel je kennis over de wereld en ga je er steeds meer van begrijpen.

Daarnaast zijn er leesvaardigheden die belangrijk zijn, zoals:

- Het kunnen scheiden van hoofdzaken en deelzaken.

- Het kunnen herkennen van kernzinnen.

- De structuur in een tekst kunnen herkennen.

- Een standpunt uit een tekst kunnen halen.

- De onderbouwing voor het standpunt herkennen.

- Het verschil tussen een feit en mening herkennen.

- De functie van een alinea kennen.

- Een conclusie kunnen trekken op basis van informatie.

- Tekstverbanden herkennen.

- Drogredenen herkennen.

- De bedoeling van de schrijver achterhalen.

 

Eindopdracht

Aan het einde van deze lessenserie bewijs je dat je de leerdoelen hebt behaald. Je kiest daarvoor twee van de volgende vormen: krantenbericht, verhaal, portfolio, debat, verslag, rechtzaak, video, website, infographic.

Feedback

Er zijn drie manieren waarop je tijdens het leren inzicht krijgt in hoever je bent gevorderd:

- self-assessment: zelf reflecteren op je vorderingen in relatie tot de doelen en succescriteria

- peer-assessment: feedback vragen van een klasgenoot

- feedback van de docent

Begrijpend leestoets periode 1B

Tijdens de proefwerkweek in periode 1B krijg je een begrijpend leestoets. De toets gaat over een tekst met een argumentatiestructuur. Naast het begrijpen en interpreteren van argumenten bij een stelling, moet je ook zelf een argumentatie op kunnen bouwen. Je moet je daarbij kunnen baseren op de tekst en tegelijkertijd een eigen inbreng kunnen hebben door argumenten vanuit jouw eigen persoonlijkheid kracht mee te geven.

Je krijgt verschillende oefeningen om dat te doen. Bij elke oefening geldt: wees zorgvuldig, geef het je volle aandacht, zorg dat je feedback krijgt en stel vragen als iets niet duidelijk is.

Theorie begrijpen van betogen

Doel van de tekst

Het doel van een argumenterende tekst is overtuigen. Je wilt dat de lezer op dezelfde manier denkt als jij.

De hoofdgedachte

De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin, die samenvat wat in de
tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Opbouw tekst

Een betogende tekst begint met een stelling of standpunt. Soms wordt deze eerst ingeleid met een historische schets, een anekdote, een samenvatting van het artikel, een voorbeeld of de conclusie. In de kern volgen argumenten voor het standpunt, mogelijke tegenargumenten met een weerlegging en in het slot een herhaling van de stelling (als een conclusie).

Opbouw argumentatie

Een argumentatie bestaat uit een standpunt met meerdere argumenten en een conclusie. De criteria voor het standpunt vind je in het menu onder 'Criteria standpunt'.

Argumenten kunnen nevenschikkend en onderschikkend zijn.

Nevenschikkende argumenten zijn losse argumenten die ieder voor zich het standpunt bewijzen. De argumenten gaan ieder voor zich over een ander feit. Bij onderschikkende argumenten wordt een argument bewezen met een ander argument. De onderschikkende argumenten gaan over hetzelfde feit.

Voorbeeld nevenschikking:

Alle lantarenpalen moeten 's nachts uit (stelling) want dat bespaart energie en als het licht uit is, wordt het leven van nachtdieren niet verstoord.

Energiebesparing en het leven van nachtdieren zijn twee los van elkaar staande feiten.

Voorbeeld onderschikking:

Alle lantarenpalen moeten 's nachts uit (stelling) want dat bespaart energie. Als lantarenpalen in één stad vijf uur minder lang branden, is er al 60% minder energie nodig. Dat bespaart miljoenen op jaarbasis in een land. Daarnaast verstoort het licht het leven van nachtdieren niet. De vleermuis heeft bijvoorbeeld veel last van al dat licht.

Je ziet dat energiebesparing verder wordt onderbouwd met argumenten. Die onderbouwende argumenten heten onderschikkende argumenten.

Een standpunt wordt vaak aangekondigd met signaalwoorden als Ik vind …, Volgens ons …, Zij denkt dat …, De schrijver is van mening dat ..., Onze conclusie is…, Dus …, Daarom …, Kortom ….

Argumenten herken je vaak aan signaalwoorden als dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is en want.

Feit of geen feit

Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke en niet-feitelijke argumenten.

Een feitelijk argument kun je controleren (het is waar of het is niet waar), een niet-feitelijk argument kun je niet controleren.

• Ik ga liever naar de bioscoop in Hoorn dan naar die in Purmerend, want die in Hoorn is dichterbij. (feitelijk argument)

• Ik ga liever naar de bioscoop in Hoorn dan naar die in Purmerend, want die in Hoorn vind ik gezelliger. (niet-feitelijk argument)

Voor een volledig overzicht van de theorie ga je naar de website (theorie periode 1B): https://sites.google.com/a/ichthuslyceumonline.nl/jaarlaag-3/showcase/domain1?authuser=0

Criteria standpunt

Tien criteria voor een goed standpunt:

  • De stelling moet controversieel zijn binnen de groep die erover debatteert.
  • Het moet meteen duidelijk zijn waar de stelling over gaat.
  • De stelling moet absoluut geformuleerd zijn (dus niet: ‘in sommige gevallen’).
  • De stelling moet prikkelen, pijn doen en geen nuance bevatten.
  • De stelling bestaat uit één zin.
  • De stelling moet positief geformuleerd zijn (vermijd het woord ‘niet’).
  • De stelling mag geen argumenten bevatten (vermijd ‘want’ of ‘omdat’).
  • De stelling mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn.
  • De stelling moet ondubbelzinnig geformuleerd zijn.
  • De stelling mag geen ‘truism’ bevatten als twistpunt (een truism is iets wat zo overduidelijk is dat het nauwelijks de moeite waard is om over te spreken).

Theorie schrijven van betogen

De inleiding

De inleiding van een tekst heeft twee functies: de lezer nieuwsgierig maken en het onderwerp introduceren.

In de eerste alinea van de inleiding trek je de aandacht van de lezer. Dat kun je doen met:

• Iets uit de actualiteit. Voorbeeld: Tien dagen lang zwierven ze zonder eten en drinken door het gebergte. Gisteren werden de twee Canadese tieners teruggevonden, totaal uitgeput. Wat deden Mo en Sue om in leven te blijven? Hoe overleven mensen in de bergen?

• Iets uit de geschiedenis. Voorbeeld: Vijftig jaar geleden bestond er in Nederland nauwelijks een buitenlandse eetcultuur. Thuis was de Hollandse pot vaste prik. Wie buiten de deur at, had niet, zoals nu, de keus uit talloze restaurants met een exotische keuken.

• Een voorbeeld, zoals een kort verhaaltje over een gebeurtenis, of iets uit je eigen ervaringen. Voorbeeld: Het begon met rugpijn. Daarna kreeg Esther ook last van haar longen. Nu ligt ze al een week in het ziekenhuis. De medici staan voor een raadsel.

• Iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is. Voorbeeld: Goed nieuws voor wie problemen heeft met opstaan. Technici van de Universiteit Twente hebben een wekker ontwikkeld waardoor je heel prettig wakker wordt én snel uit de veren bent.

In de tweede alinea van de inleiding introduceer je het onderwerp. In een betogende tekst doe je dat door een standpunt te formuleren. 

Het slot

In het slot formuleer je de hoofdgedachte van de tekst: een herhaling van je standpunt. Vaak is de hoofdgedachte een conclusie. Die kun je aanvullen met:

• een aanbeveling;

• een toekomstverwachting.

In het slot gebruik je signaalwoorden zoals ‘daarom’, ‘kortom’, ‘al met al’, ‘dus’.

De tekst sluit je zo mogelijk af met een krachtige zin, een uitsmijter.

Bouwplan

  • Bepaal het onderwerp, het schrijfdoel en de hoofdgedachte.
  • Kies een structuur die bij het doel van de tekst past.
  • Maak een bouwplan aan de hand van de gekozen structuur.
  • Noteer boven het bouwplan het onderwerp, het schrijfdoel, de hoofdgedachte en de tekststructuur.
  • Gebruik tijdens het schrijven structuuraanduidende woorden en zinnen.

Zo schrijf je een betoog

• Maak een bouwplan en noteer het onderwerp en je standpunt.

• Schrijf het middenstuk; gebruik voor elk argument een aparte alinea en geef in die alinea de feiten die het argument ondersteunen.

• Noem daarna de tegenargumenten en geef bij elk tegenargument direct de weerlegging; gebruik per tegenargument met weerlegging één alinea.

• Schrijf een inleiding van twee alinea’s. In de eerste alinea trek je de aandacht van de lezer; in de tweede alinea geef je je standpunt.

• Herhaal in het slot kort je standpunt (= conclusie) in andere bewoordingen.

• Plaats in je betoog drie witregels: één na de inleiding, één tussen het tekstdeel met argumenten en het tekstdeel met tegenargumenten, één voor het slot.

• Spring in bij een nieuwe alinea, maar niet na een witregel.

Zo gebruik je signaalwoorden in een betoog

• Kondig je standpunt aan met ik vind of ik ben van mening.

• Introduceer een argument met bijvoorbeeld om te beginnen, ten eerste, daarnaast, bovendien, verder, vervolgens of ten slotte.

• Gebruik bij de onderbouwing signaalwoorden als omdat, want, immers of namelijk.

• Gebruik voor een tegenargument en voor de weerlegging ervan weliswaar … maar, toch, echter of (aan de ene kant … maar) aan de andere kant.

• Herhaal in het slot je standpunt met daarom, kortom, dus of al met al.

Succescriteria

In welke situaties zou het belangrijk zijn om kritisch te kunnen denken? Vul het in in Answergarden.

https://answergarden.ch/818814

Succescriteria

Hoe ziet kritisch denkvermogen eruit? Om dat te bepalen ga je een aantal voorbeelden bekijken van mensen die er wel én niet goed in zijn. Schrijf tijdens het kijken op een blaadje de plussen en minnen op: wat vind je goed en wat absoluut niet goed aan de argumentatie van de voorbeelden die je gaat zien?

 

Technologie als wapen tegen klimaatverandering

Klimaatproblemen kunnen niet worden opgelost door individuen

Gezond eten

Lubach voor kernenergie

Samenvatten en argumentatie schrijven

Samenwerkingsopdracht

In viertallen maak je een krantenmuur. Hiervoor maak je een Padlet aan. Jullie schrijven alle vier een krantenartikel over een door jou gekozen onderwerp. Er komen dus vier artikelen over vier onderwerpen op jullie Padlet te staan. Zorg dat het leest als een krantenartikel. Je doel is dus informeren. Je doelgroep bestaat uit leeftijdsgenoten. Het artikel bestaat uit ongeveer 400 woorden.

Bouwplan

Voordat je met schrijven begint, maak je een bouwplan.  Je vindt het format hieronder.

Mening vormen

Bekijk de Padlets van je klasgenoten. Welk onderwerp intrigeert je (heeft je sterke interesse)?

Gebruik dit artikel om een betoog te schrijven. Je betoog heeft een duidelijke opbouw. Zie hiervoor de theorie in het menu van deze Wikiwijs. Het bestaat uit ongeveer 300 woorden.

Sla je betoog op. Je hoort van je docent hoe je deze deelt met elkaar. 

Na afloop krijg je feedback van je klasgenoten over de opbouw en formulering van je betoog.

Kies een krantenartikel over een onderwerp dat je intrigeert. Markeer van elke alinea de kernzin. Maak met behulp van de kernzinnen en verbindingswoorden/signaalwoorden een goede samenvatting.

Formuleer nu een standpunt over het onderwerp in jouw artikel. Onderbouw je standpunt met nevenschikkende én onderschikkende argumenten. Schrijf ook een conlusie.

  • Het arrangement Kritisch denken is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Anja Schoots Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-12-05 21:15:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Nederlands, begrijpend lezen en schrijven met betrekking tot betogen. O.a. meningen en feiten onderscheiden, standpunt en argumentatie, impliciete meningen herkennen, functie van alinea's kennen.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Technologie als wapen tegen klimaatverandering
    https://www.youtube.com/watch?v=Z63lXiWcYmM
    Video
    Klimaatproblemen kunnen niet worden opgelost door individuen
    https://youtu.be/m2TbrtCGbhQ
    Video
    Gezond eten
    https://www.youtube.com/watch?v=iA79i6c2rmM
    Video
    Lubach voor kernenergie
    https://www.youtube.com/watch?v=YjFWiMJdotM
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.