In de landelijke gebieden wordt veel van de beschikbare ruimte gebruikt voor landbouwgrond. Maar ook in de landelijke gebieden vinden we woonwijken, bedrijven, recreatiemogelijkheden, natuurgebieden en veel infrastructuur.
Landbouw in landelijke gebieden
In Nederland waren landbouwbedrijven meestal niet erg groot en de meeste boerenbedrijven waren een familiebedrijf. Soms groeiden de bedrijven als de erfgenamen van twee families trouwden, in andere gevallen werd een bedrijf opgesplitst als de grond onder twee of meer erfgenamen moest worden verdeeld.
In bijna alle gevallen was de grond van de landbouwbedrijven versnipperd: hier een lap, daar een akker en ergens anders nog weer een weiland. Na de oorlog wordt er ook op dat terrein gereorganiseerd.
Wonen in landelijke gebieden
Vanaf 1960 stijgt de welvaart in Nederland en hebben steeds meer mensen geld om een auto aan te schaffen. Het had een beweging van de stad naar het platteland tot gevolg, naar dorpen of een kleinere stad in de buurt, of naar nieuwe buitenwijken met meer ruimte en groen. De auto maakte woon-werkverkeer mogelijk. Dit had gorte gevolgen voor de inrichting van de landelijke gebieden.
Door de suburbanisatie was er veel vraag naar woningen in de landelijke gebieden. Vooral de landelijke gebieden in de buurt van grote steden kregen een alsmaar hogere bevolkingsdichtheid. Mensen wilden graag in de dorpen rondom een grote stad wonen, omdat het daar rustig wonen was en alle voorzieningen in de steden waren eenvoudig te bereiken. Het beste van twee werelden dus. Bekijk maar eens deze video.
Door enorme vraag naar woningen in de landelijke gebieden, dreigen veel dorpen zo groot te worden dat ze vast groeien aan de steden. Ook wordt door de uitbreiding van zoveel dorpen de natuurgebieden en de landbouwgronden bedreigd. De overheid grijpt daarom in en gaat het groeien van dorpen nu regelen. De overheid wijst een aantal dorpen en kleine steden aan als groeikern. Zij mogen nog groeien. Andere dorpen en kleine steden mogen dat niet meer.
Regionale verschillen
Maar niet alle landelijke gebieden in Nederland kende na de oorlog zo'n enorme groei. Alleen de landelijke gebieden rondom de grote steden maakten zo'n grote groei door. De landelijke gebieden in het zuidoosten en het noordoosten van Nederland kenden juist een afname van de bevolking . Steeds meer mensen trekken richting het westen van het land, op zoek naar werk. De landelijke gebieden in o.a. Groningen, Friesland en Limburg lopen leeg. Bekijk deze video. En deze ontwikkeling is nog steeds gaande. Voornamelijk de jongeren trekken weg uit de dorpen. Hierdoor neemt het inwonersaantal niet alleen af, maar verandert ook de bevolkingssamenstelling.
Bekijk de onderstaande video om een beeld te krijgen hoe deze leegloop en vergrijzing in de dorpen er in de praktijk uitziet en welke gevolgen het heeft voor de inwoners. De video is uit 2009. De leegloop van de dorpen duurt vaak jaren. Inmiddels is de bevolkingsontwikkeling in Holwerd stabieler.
Infrastructuur in landelijke gebieden
De groei van dorpen en kleine steden heeft ervoor gezorgd dat ook de infrastructuur in deze gebiden moest worden aangepast. Ten eerste werden de dorpen met de steden verbonden door de aanleg van autowegen. Later werden ook steeds meer busverbindingen en treinverbindingen aangelegd. Door de komst van allerlei voorzieningen in de dorpen moesten ook de wegen in de dorpen worden aangepast. Er kwamen meer fietspaden en voetpaden. En ook werden de autowegen in de dorpen uitgebreid.
Natuur in landelijke gebieden
Nederland is in het verleden vrij slordig omgegaan met de beschikbare natuur. De ruimte was nodig voor woningen, bedrijfsterreinen, wegen, spoorlijnen, enzovoort. Al werd er wel wat aan natuurbehoud gedaan. Nederland had twee nationale parken, in de jaren ’30 door particulieren opgezet, het Nationaal Park De Hoge Veluwe en het Nationaal Park Veluwezoom. Ook zijn er al heel lang verenigingen actief om landschappen te beschermen. Een voorbeeld daarvan is de Vereniging Natuurmonumenten die sinds 1906 bestaat en natuurgebieden in Nederland opkoopt of in beheer neemt.
In 1969 sloot Nederland zich aan bij The World Conservation Union (IUCN), een internationale organisatie die zich bezighoudt met bescherming van natuurgebieden. Sindsdien heeft de overheid steeds meer plekken aangewezen als nationaal park. Nederland heeft er inmiddels twintig.
Ook zonder de aanwijzing als nationaal park is het Nederlandse groen tegenwoordig wat veiliger. Neem het gebied tussen de grote steden in de Randstad, het Groene Hart, een gebied met plassen, weilanden, natuurgebieden en dorpen. In het Groene Hart mag alleen onder voorwaarden worden gebouwd. Daarnaast worden op verschillende plekken nieuwe natuurgebieden ingericht.