In de stad vind je allerlei voorzieningen. De ruimte in de stad wordt gebruikt om te wonen, werken, recreëren en voor de infrastructuur. Maar ook in de stedelijke gebieden vind je verschillende vormen van landbouw en natuur.
Wonen in stedelijke gebieden
Na de oorlog groeide de bevolking hard. En daar waar veel jonge mensen tijdens de oorlog in het ouderlijk huis bleven wonen, wilden zij na de oorlog graag op zichzelf wonen. Er was dus veel vraag naar woningen. De naoorlogse woonwijken werden gebouwd.
Maar ondanks de vele nieuwe woningen was er nog altijd niet genoeg woonruimte. Er was sprake van grote woningnood.
Naarmate de welvaart steeg, kregen steeds meer mensen geld om een auto aan te schaffen. Door de auto was het mogelijk om verder van je werk te gaan wonen. Veel mensen waren de drukke stad beu en wilden in een rustiger gebied wonen. Veel mensen verhuisden dan ook van de stad naar de omliggende dorpen of kleinere steden in de buurt. We noemen deze trek van stad naar platteland suburbanisatie. Ook werden aan de rand van de steden nieuwe buitenwijken, met meer ruimte en groen, gebouwd. Waaronder de VINEX-wijken.
In deze tijd werd ook Flevoland geschikt gemaakt om te wonen. Veel Amsterdammers vertrokken naar de nieuw gebouwde steden in Flevoland, zoals Almere.
Voornamelijk de rijkere mensen trokken weg uit de stad. Dit had als gevolg dat de stad nog verder verpauperde. Arme mensen en migranten bleven achter in de stad. Ook studenten vonden steeds meer hun plek in de stad.
Om verdere verpaupering tegen te gaan werden steden steeds weer opgeknapt. Te beginnen bij de oude binnenstad. De opgeknapte wijken waren niet meer te betalen door de armere mensen. Zij verhuisden noodgedwongen naar andere wijken in de stad, waaronder de naoorlogse woonwijken. De opgeknapte wijken trokken ook weer rijkeren mensen naar de stad. Veelal werkende stellen zonder kinderen konden de duurdere appartementen in de binnenstad betalen.
Door deze maatregelen werd de sociale ongelijkheid in de steden alsmaar groter. Zowel hele rijke mensen als hele arme mensen woonden in de stad. En door het opknappen van delen van de stad nam ook de ruimtelijke segregatie in de steden toe. Arm en rijk woonden in totaal verschillende wijken. Om deze segregatie te verbreken en rijk en arm naast elkaar te laten leven, werden wijken zo opgeknapt dat koop- en huurhuizen in één straat stonden. Ook werden er verschillende soorten huizen, zoals appartmenten, twee-onder-een-kapwoningen en rijtjeswoningen in een wijk gebouwd. Dit beleid is in veel steden nog altijd van toepassing. Het zou de integratie tussen arm en rijk bevorderen.
Bevolkingssamenstelling in de stad
Als je de bevolkingssamenstelling in de stad onderzoekt ontdek je dat in de steden voornamelijk mensen tussen de 20-65 jaar wonen. Bekijk de grafieken rechts blz. 15. Vooral studenten komen naar de stad om er te gaan studeren. Na hun studie verhuisden de oudstudenten naar een eensgezinswoning aan de rand van de stad of net buiten de stad. Maar doordat het krijgen van kinderen uitgesteld wordt en het lastiger is om geschikte woningen te vinden blijven ook veel jonge mensen na hun studie in de stad wonen. Ook is de stad een magneet voor migranten. Bekijk deze kaarten en bekijk de grafieken rechts op blz. 27 en 28. In de steden is er meer werk en wonen al veel mensen uit het land van herkomst. Dat maakt het voor nieuwkomers aantrekkelijker om ook in de stad te wonen. Vaak komen de migranten in dezelfde wijken te wonen. Het is prettig om in een vreemd land bij mensen in de buurt te wonen die je al kent. Hierdoor kunnen wijken ontstaan waar bijvoorbeeld heel veel Surinamers wonen, of bijna alleen maar Marokkanen of Chinezen. Deze woonwijken bevorderen de integratie van nieuwkomers niet.
Ontstaan van de Randstad
De trek naar de grote steden heeft ervoor gezorgd dat steden zo ver gingen uitbreiden dat dorpen in de buurt werden opgeslokt en onderdeel werden van de stad. Dit gebeurde vooral rondom de grote steden Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Deze steden groeiden zo hard dat zij nu één stedelijk gebied vormen, de Randstad.
Werken in stedelijke gebieden
In de stad is meer werk dan op het platteland. Ook vind je er een grote diversiteit aan beroepen. Dit zorgt ervoor dat veel mensen in de stad of in de buurt van een stad willen wonen.
Infrastructuur in stedelijke gebieden
Het verkeer heeft vanaf 1950 steeds meer beslag gelegd op de ruimte in Nederland: nieuwe snelwegen, nieuwe bruggen, en nieuwe spoorlijnen. Schiphol breidde uit en ook de haven van Rotterdam werd steeds groter. Op verschillende plaatsen in het land zijn kleinere vliegvelden aangelegd. De toename van het verkeer wordt grotendeels veroorzaakt door economische groei. Het zakenverkeer en het transport nemen sterk toe. Nederland is een distributieland geworden: import, export, doorvoer. De belangrijkste knooppunten zijn Schiphol en de Rotterdamse haven.
Maar niet alleen het zakelijke verkeer is enorm gegroeid, ook het recreatieve verkeer. Kijk maar eens op Schiphol aan het begin van de zomervakantie. En tenslotte maakt het woon-werkverkeer een groot deel uit van de dagelijkse files. Het is heel gewoon om een flink stuk van je werk vandaan te wonen.
De infrastructuur in de stedelijke gebieden is ingewikkeld. Veel rijbanen voor verschillende vervoersmiddelen liggen naast elkaar. En alles is met elkaar verbonden. Dat zorgt ervoor je in de stedelijke gebieden eigenlijk overal kunt komen met het openbaar vervoer. Je kunt makkelijk overstappen van de trein op de metro of de bus. Wel zorgt de complexe en drukke infrastructuur voor veel files en parkeerproblemen. Hierdoor zijn steden, vooral tijdens de spits, moeilijk te bereiken.
Landbouw in stedelijke gebieden
In de grote steden vind je nog nauwelijks landbouwgebieden. Wel vind je landbouwgebieden in de suburbane gebieden. De landbouwgebieden bevinden zich aan de rand van de steden. Doordat wereldwijd de voedselschaarste toeneemt en de landbouwgrond afneemt wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar het verbouwen van voedsel op andere manieren. Bijvoorbeeld in laboratoria. Deze ontwikkeling vindt voornamelijk plaats in de stedelijke gebieden.
Recreëren in stedelijke gebieden
We kregen in de loop van de vorige eeuw steeds meer vrije tijd. De werkdagen werden korter en het aantal vakantiedagen per jaar werd groter. Zelfs de zaterdag werd een vrije dag. Eerst alleen nog maar ’s middags, later helemaal. En deeltijdwerk deed zijn intrede.
Bovendien werden mensen gemiddeld steeds ouder en bleven ze langer gezond. De stijgende welvaart maakte bovendien dat er meer geld te besteden was. Kortom, er viel geld te verdienen aan vrije tijd en recreatie. In de stedelijke gebieden vind je allerlei attracties, zoals Madurodam (1952), de Efteling (1952) of het Rijksmuseum. Ook worden er midden in de stad dierentuinen gebouwd. Daar waar Artis eerst voornamelijk nog bestond uit een grote bibliotheek met voornamelijk boeken over de natuur, komen er later ook levende dieren. Uiteindelijk groeit Artis uit tot een grote dierentuin midden in de stad.
Nog altijd kun je prima recreëren in de steden. Het aanbod van musea, theaters en andere attracties is groot.
Natuur in stedelijke gebieden
Natuur in stedelijke gebieden is schaars. In de steden vind je alleen natuur in de vorm van stadsparken. Stadsparken kunnen wel ontzettend groot zijn. In de parken kun je prima een rondje wandelen of hardlopen of een middagje picknicken. In het park kun je even ontsnappen aan de drukte van de stad. Parken worden ook regelmatig gebruikt voor een festival of concert.
Binnen de Randstad vind je ook een groot natuurgebied, Het Groene Hart. Het is een gebied met plassen, weilanden, natuurgebieden en dorpen. In het Groene Hart mag alleen onder voorwaarden worden gebouwd. Daarnaast worden op verschillende plekken nieuwe natuurgebieden ingericht. Toch wordt het voortbestaan van het Groene Hart ook bedreigd. Door de groei van steden en de vraag naar meer infrastructuur versnipperd het Groene Hart.