Theorie
Commentaar geven is volgens het woordenboek iets uitleggen, een toelichting geven. De meeste mensen zien het meer als kritiek. Je krijgt vaak alleen maar commentaar als je iets niet goed doet. Dan is commentaar krijgen niet leuk. Maar je kunt er wel van leren!
Commentaar geven is vaak ook niet prettig. Als je het niet goed doet, kunnen er grote ruzies door ontstaan. Dat wil je voorkomen.
Commentaar geven
Als iemand iets niet goed doet, of iets doet wat jij niet leuk vindt. Dan wil je daar wat van zeggen. Maar je wilt geen ruzie. Hoe pak je dat aan?
- Bedenk waar je het niet mee eens bent.
- Zeg daar wat van. Geef bruikbaar en precies commentaar. Dus niet: ‘Jij maakt altijd van die stomme grappen.’ Maar: ‘Je maakte bij wiskunde dit-en-dit grapje over mij. Dat vond ik niet leuk, omdat ...’
- Zeg dit rustig. Doe dat op een goed moment: als jullie met z’n tweeën zijn en als er een goede sfeer is (geen ruzie).
- Luister naar de reactie van de ander. Soms komt er geen reactie. Of de ander geeft jou geen gelijk. Dat is niet erg. Zeg dan gewoon iets als: ‘Je weet nou in elk geval wat ik ervan vind.’
Geef niet alleen commentaar op de dingen die niet goed waren, maar vertel ook wat je juist wel goed vond.
Een paar voorbeelden van goed commentaar:
- Ik vond het vervelend dat je gisteren zo laat afbelde, want ik had op je hulp voor wiskunde gerekend.
- Kun jij je telefoon nu wegdoen? Ik wil me concentreren en de muziek van je filmpjes leidt me af.
- Gisteren werkten we samen bij biologie en ik vond het toen heel moeilijk om te zeggen, maar je rook nogal naar zweet. Dat vond ik heel vervelend.
- Wat een leuke, toepasselijke plaatjes heb jij in je werkstuk voor biologie.
Commentaar krijgen
Commentaar krijgen is niet altijd leuk. Maar bedenk wel:
- Commentaar kan je helpen om dingen te verbeteren. Het is hulp.
- Je hoeft het niet met al het commentaar eens te zijn. Gebruik wat je goed lijkt. Als je twijfelt kun je het ook vragen aan iemand die je vertrouwt.
- Blijf rustig. Luister goed en laat de ander uitpraten.
- Is de ander uitgepraat? Zeg dan waar je het wel of niet mee eens bent en waarom dat zo is.
- Vertel wat je eraan gaat doen.
Opdracht
Maak een groepje van drie of vier leerlingen. Twee leerlingen doen mee aan het rollenspel. De andere leerling(en) zijn observator.
De situaties staan in het bestand hieronder.