Economie hv23
Introductie
Deze informatie hoort bij de stercollecties economie die in opdracht van VO-content door StudioVO zijn ontwikkeld.
Een Stercollectie is leermateriaal dat voldoet aan de volgende kenmerken:
- kerndoelen of eindtermen dekkend.
- gebaseerd op de door de SLO ontwikkelde leerdoelspecificaties voor het vak economie.
- onderdeel van een leerlijn.
- voor een vak, een afdeling, een leerjaar.
- leerboek en werkboekvervangend.
- digitaal met onderdelen op papier.
- beschikbaar via VO-content.nl en Wikiwijs.
- wordt onderhouden en geactualiseerd op basis van het kwaliteitszorgsysteem van de Stercollecties.
Voor economie worden de volgende Stercollecties ontwikkeld:
- economie leerjaar 3 vmbo b
- economie leerjaar 4 vmbo b
- economie leerjaar 2 vmbo kgt
- economie leerjaar 3 vmbo kgt
- economie leerjaar 4 vmbo kgt
- economie leerjaar 2 + 3 hv
- economie leerjaar 4 + 5 h
- economie leerjaar 4 + 5 + 6 v
Docentenmateriaal
Als jouw school deelneemt aan Stichting VO-content krijg je ook exclusief toegang tot het docentenmateriaal dat bij de Stercollecties hoort.
Check hier of jouw school al deelneemt aan VO-content. Als dit het geval is, kun je direct binnen ‘Mijn VO-content’ het docentenmateriaal eenvoudig filteren op vak, niveau en leerjaar waarna je precies ziet welke materialen er beschikbaar zijn. Denk aan:
- Toetsen en antwoordmodellen
- Werkbladen
- Werkplannen
- Samenvattingen
- Woordenlijsten
- Stercollectie handleidingen
- Extra oefenmaterialen
Contact
Heb je een inhoudelijke of technische vraag over de Stercollecties? Neem gerust contact op met onze helpdesk of telefoonnummer: 085-0443100 (tot 12 uur).
Deelnemer worden aan Stichting VO-content?
Wanneer jouw school (vanaf dit schooljaar) deelneemt aan VO-content* krijgen jij en collega’s exclusief toegang tot een basispakket met het docentenmateriaal én allerlei programma’s die onderwijs op maat mogelijk maken. Daarnaast kun je er ook voor kiezen om het basispakket aan te vullen met drie extra keuzeprogramma’s. Door deel te nemen draagt je school bovendien bij aan de doorontwikkeling van open leermateriaal (Stercollecties). Een mooie maatschappelijke doelstelling!
Basispakket:
|
Docentenmateriaal
Extra materialen zoals handleidingen, toetsen, extra oefenmateriaal behorende bij de Stercollecties.
|
|
SterMonitor
Digitale leeromgeving waarin de Stercollecties getoond worden met daarin ook de voortgang van de leerlingen.
|
|
Oefenprogramma Engels
Een adaptief oefenprogramma voor Engelse lees-, kijk-, en luistervaardigheid.
|
|
Extra Programma Nederlands
Naslagwerk Nederlands met theorie en oefeningen.
|
|
Rekensite
Een adaptief oefenprogramma voor rekenvaardigheid van niveau 1F t/m 3F.
|
Keuzeprogramma's:
|
ExamenKracht
Oefenprogramma waarin leerlingen online examens oefenen en feedback krijgen.
|
|
Kracht in Controle (KIC)
Lesprogramma sociaal-emotionele ontwikkeling waarmee je inzicht krijgt in de groepsdynamiek en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen bevorderd.
|
|
Portfolio-site
Een digitale tool waarin leerlingen de ontwikkeling van hun competenties bijhouden.
|
Wil je meer weten over deelname aan VO-content? Op onze site staat meer informatie maar we vertellen er graag meer over. Neem contact met ons op via 030-232 48 22 of mail ons!
* Is jouw school al langer deelnemer aan VO-content en nog niet overgestapt naar het actuele deelnamemodel? Dan kan het zijn dat jullie school geen toegang heeft tot onze nieuwe programma’s SterMonitor en Extra Programma Nederlands. Wil je dit aanpassen? Neem dan contact met ons op.
Leerdoelen en kernen
Wat zijn leerdoelen?
Als je het in het onderwijs over leerdoelen hebt, dan gaat het meestal om een mix van:
- landelijk opgestelde doelen (SLO),
- kennis en vaardigheden die de school belangrijk vindt en
- kennis en vaardigheden die je zelf of de vakgroep belangrijk vindt.
Bij het samenstellen van de Stercollectie economie zijn de auteurs uitgegaan van de SLO-leerdoelen.
Van kern tot leerlingdoelen
De leerdoelen voor de onderbouw economie zijn verdeeld over acht kernen.
Bij iedere kern is één leerdoel geformuleerd.
De acht kernen zijn onderverdeel in één of meer subkernen.
Bij iedere subkern horen tussendoelen.
De auteurs van de Stercollectie hebben de tussendoelen vertaalt naar leerlingdoelen,
hv23
De leerlijn voor hv23 is gebaseerd op de Kernen en Leerdoelen zoals ontwikkeld door de SLO.
De leerlijn bestaat uit in het totaal 34 opdrachten verdeeld over 8 kernen.
Iedere opdracht kent eenzelfde opbouw:
A Inleiding
- Intro: sluit aan belevingswereld leerling
- Wat ga je leren?
- Wat ga je doen?
B Aan de slag
- Stap 1 t/m Stap ...
C Afronding
- Samenvattend
(- Eindopdracht)
- Terugkijken
Iedere opdracht is een afgeronde didactische eenheid en is dus ook los bruikbaar.
Schaarste
Kern Schaarste
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat beperkte middelen dwingen tot het maken van keuzes.
Subkernen
- Keuzen maken
- Consumeren
Keuzes maken
Kern: Schaarste
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat beperkte middelen dwingen tot het maken van keuzes.
Subkern: Keuzes maken
Tussendoel
Je kunt de spanning verklaren tussen behoeften en beperkte middelen en de gevolgen hiervan toelichten.
Leerlingdoelen
- Je kunt een definitie van geld geven en je kunt (met behulp van voorbeelden) uitleggen dat bij veel economische onderwerpen geld een belangrijke rol speelt.
- Je kunt minimaal twee verschillende inkomstenbronnen noemen.
- Je kunt (met behulp van voorbeelden) het verschil tussen een primair inkomen en een secundair inkomen beschrijven.
- Je kunt de begrippen behoeften en middelen omschrijven en je kunt uitleggen waarom je moet kiezen.
- Je kunt behoeften onderverdelen in primaire behoeften en secundaire behoeften.
- Je kunt omschrijven wat het verschil is tussen economische producten en vrije producten. Je kunt van beide soorten producten voorbeelden geven.
- Je kunt uitleggen wanneer economen producten schaars noemen en je kunt voorbeelden noemen van schaarse producten.
- Je kunt uitleggen dat bij het bij economische onderwerpen vaak gaat over het maken van keuzes.
Opdrachten
Consumeren
Kern: Schaarste
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat beperkte middelen dwingen tot het maken van keuzes.
Subkern: Consumeren
Tussendoel
Je kunt een huishoudboekje opstellen en dit sluitend maken.
Leerlingdoelen
- Je kunt een omschrijving geven van het begrip consumeren.
- Je kunt (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen goederen en diensten.
- Je kunt (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen dagelijkse uitgaven, vaste uitgaven en incidentele uitgaven.
- Je kunt bedragen per week omrekenen naar bedragen per jaar en je kunt bedragen per jaar omrekenen naar bedragen per maand.
- Je kunt de begrippen budget en begroting omschrijven. Je kunt een eenvoudige gezinsbegroting opstellen.
- Je kunt omschrijven wat bedoeld wordt met reserveren en bezuinigen.
Opdrachten
Ruil
Kern: Ruil
Leerdoel
Je begrijpt dat ruil arbeidsdeling mogelijk maakt en dat geld het ruilproces soepeler laat verlopen.
Subkernen
- Produceren
- Geld
Produceren
Kern: Ruil
Leerdoel
Je begrijpt dat ruil arbeidsdeling mogelijk maakt en dat geld het ruilproces soepeler laat verlopen.
Subkern: Produceren
Tussendoel
Je kunt uitleggen dat er verschillen bestaan tussen productie en consumptie en de functie van ruil hierin beschrijven.
Leerlingdoelen
- Je kunt het begrip produceren omschrijven en je kunt de vier productiefactoren noemen.
- Je kunt bedrijven onderverdelen in bedrijven die goederen produceren en bedrijven die diensten produceren. Je kunt van beide soorten bedrijven minimaal vier voorbeelden noemen.
- Je kunt (aan de hand van een voorbeeld) uitleggen wat een bedrijfskolom is en je kunt met behulp van een bedrijfskolom het begrip toegevoegde waarde uitleggen.
- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken wat wordt bedoeld met investeren.
- Je kunt de begrippen arbeidsverdeling en specialisatie omschrijven en kunt uitleggen waarom bij arbeidsverdeling ruil hoort.
Opdrachten
Geld
Kern: Ruil
Leerdoel
Je begrijpt dat ruil arbeidsdeling mogelijk maakt en dat geld het ruilproces soepeler laat verlopen.
Subkern: Geld
Tussendoel
Je kunt uitleggen waar geld voor gebruikt wordt en je kan de rol van de Nederlandse Bank toelichten.
Leerlingdoelen
- Je kunt (met behulp van een voorbeeld)duidelijk maken wat het verschil is tussen directe ruil en indirecte ruil en kunt uitleggen dat geld het ruilproces soepeler laat lopen.
- Je kunt drie functies van geld noemen: ruilmiddel, spaarmiddel en rekenmiddel.
- Je kunt (met een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen chartaal en giraal geld.
- Je kunt minimaal twee activiteiten van banken noemen.
- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat wordt bedoeld met De Nederlandsche Bank is de bank der banken.
Opdrachten
Markt
Kern: Markt
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat de keuzes worden gecoördineerd via de markt en dat dit leidt tot prijsvorming.
Subkernen
- Vraag en aanbod
- Produceren: bedrijfskosten, afzet, omzet en winst
- Consumenten- en producentengedrag
Vraag en aanbod
Kern: Markt
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat de keuzes worden gecoördineerd via de markt en dat dit leidt tot prijsvorming.
Subkern: Vraag en aanbod
Tussendoel
Je kunt analyseren op welke wijze prijsvorming tot stand komt en dit met voorbeelden toelichten.
Leerlingdoelen
- Je weet dat de producenten de aanbieders van producten zijn en dat consumenten de vragers van producten zijn.
- Je kunt uitleggen wat de invloed is van de prijs op het aanbod van en de vraag naar een product.
- Je kunt uitleggen dat de verkoopprijs van een product de prijs is waar vraag en aanbod samenkomen (= evenwichtsprijs).
- Je kunt factoren beschrijven die invloed hebben op de vraag en het aanbod, en dus op de evenwichtsprijs.
- Je kunt voorbeelden geven van een succesvolle koop en verkoop op een site als marktplaats.nl.
Opdrachten
Produceren: van kosten tot winst
Kern: Markt
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat de keuzes worden gecoördineerd via de markt en dat dit leidt tot prijsvorming.
Subkern: Produceren: bedrijfskosten, afzet, omzet en winst
Tussendoel
Je kunt de winst uitrekenen met behulp van de verkoopprijs, afzet en de kostprijs.
Leerlingdoelen
- Je kunt minimaal vier voorbeelden van bedrijfskosten noemen.
- Je kunt omschrijven wat afschrijvingskosten zijn en je kunt een eenvoudige berekening maken van de afschrijvingskosten.
- Je kunt een eenvoudige kostprijs berekening maken en je kunt uitleggen waarom de verkoopprijs van een product boven de kostprijs moet liggen.
- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen afzet en omzet uitleggen.
- Je kunt duidelijk maken wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst en je kunt een winstberekening maken.
- Je kunt (aan de hand van een voorbeeld) uitleggen wat wordt verstaan onder de Belasting Toegevoegde Waarde.
Opdrachten
Consumenten- en producentengedrag
Kern: Markt
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat de keuzes worden gecoördineerd via de markt en dat dit leidt tot prijsvorming.
Subkern: Consumenten- en producentengedrag
Tussendoel
Je kunt laten zien dat je begrijpt dat het koopgedrag van consumenten te beïnvloeden is door producenten.
Leerlingdoelen
- Je kunt het begrip koopgedrag omschrijven en je kunt twee factoren noemen die je koopgedrag beïnvloeden.
- Je kunt (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen commerciële en ideële reclame.
- Je kunt omschrijven (en voorbeelden geven van) wat een ondernemer bedoeld met zijn doelgroep.
- Je kunt omschrijven wat wordt bedoeld met het marketingbeleid van een ondernemer en je kunt minimaal twee instrumenten van het marketingbeleid noemen.
Opdrachten
Ruilen over tijd
Kern: Ruilen over de tijd
Leerdoel
Je hebt inzicht in het gegeven dat ruil niet alleen op één moment in de tijd plaatsvindt maar ook over de tijd.
Subkernen
- Levensloop: gezinnen ruilen over de tijd
- Geld: sparen of lenen
Levensloop
Kern: Ruilen over de tijd
Leerdoel
Je hebt inzicht in het gegeven dat ruil niet alleen op één moment in de tijd plaatsvindt maar ook over de tijd.
Subkern: Levensloop: gezinnen ruilen over de tijd
Tussendoel
Je kunt de levensloop van een persoon/gezin indelen in drie fasen en de drie fasen beschrijven.
Leerlingdoelen
- Je kunt het leven van een persoon indelen in drie fasen: de fase voordat je gaat werken, de fase dat je werkt, de fase dat je met pensioen bent. Je kunt de inkomsten en uitgaven per fase vergelijken.
- Je kunt uitleggen dat scholing gezien kan worden als een persoonlijke investering.
- Je kunt (met behulp van voorbeelden) uitleggen hoe mensen die met pensioen zijn aan een inkomen komen.
Opdrachten
Geld: sparen of lenen
Kern: Ruilen over de tijd
Leerdoel
Je hebt inzicht in het gegeven dat ruil niet alleen op één moment in de tijd plaatsvindt maar ook over de tijd.
Subkern: Geld: sparen of lenen
Tussendoel
Je begrijpt dat geld lenen niet gratis is en je kan dit met een rekenvoorbeeld onderbouwen.
Leerlingdoelen
- Je kunt uitleggen wat sparen is en wat lenen is en je kunt de voordelen en nadelen van sparen en lenen met elkaar vergelijken.
- Je kunt uitleggen wat rente is en je kunt uitrekenen welke rentebedrag je krijgt/betaalt als je geld spaart/geld leent.
- Je kunt twee factoren noemen die van invloed zijn op het bedrag dat je kunt lenen.
- Je kunt uitleggen waarom de meeste mensen voor het kopen van een huis een hypotheek nodig hebben.
- Je kunt de voordelen en nadelen van een huis kopen en een huis huren met elkaar vergelijken.
- Je kunt omschrijven wat wordt bedoeld met investeren door bedrijven.
Opdrachten
Samenwerken en onderhandelen
Kern: Samenwerken en onderhandelen
Leerdoel
Je begrijpt dat samenwerken en onderhandelen meer oplevert voor partijen (dan te vertrouwen op het nastreven van eigenbelang).
Subkernen
- De overheid
- Samenwerken
De overheid
Kern: Samenwerken en onderhandelen
Leerdoel
Je begrijpt dat samenwerken en onderhandelen meer oplevert voor partijen (dan te vertrouwen op het nastreven van eigenbelang).
Subkern: De overheid
Tussendoel
Je kunt voorbeelden geven (uit je eigen woonomgeving) van goederen en diensten die door de overheid worden aangeboden.
Leerlingdoelen
- Je kunt met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat de drie overheden (Rijk, provincie en gemeente) een eigen taak hebben.
- Je kunt voorbeelden noemen van producten (goederen en diensten) die door de overheid worden verzorgd.
- Je kunt uitleggen dat de overheid doordat we belasting betalen geld heeft om de overheidsproducten te kunnen aanbieden.
Opdrachten
Opdracht 1 |
Overheid en economie
|
Opdracht 2 |
Overheid als producent, meeliftgedrag en belangenverstrengeling
|
Samenwerken
Kern: Samenwerken en onderhandelen
Leerdoel
Je begrijpt dat samenwerken en onderhandelen meer oplevert voor partijen (dan te vertrouwen op het nastreven van eigenbelang).
Subkern: Samenwerken
Tussendoel
Je begrijpt dat het niet altijd voordelig is om alleen aan jezelf te denken en dat je soms moet samenwerken om meer te bereiken.
Leerlingdoelen
- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) omschrijven wat wordt bedoeld met meeliftgedrag en je kunt uitleggen waarom meeliftgedrag soms voor jezelf negatief kan zijn.
- Je kunt uitleggen wat een collectieve arbeidsovereenkomst is. Je kunt uitleggen dat het proces om te komen tot een collectieve arbeidsovereenkomst een voorbeeld is waarbij samenwerken en onderhandelen meer kan opleveren dan het enkel gaan voor eigenbelang.
- Je kunt (met behulp va neen voorbeeld) uitleggen wat wordt bedoeld met belangenverstrengeling.
Opdrachten
Opdracht 1 |
Overheid als producent, meeliftgedrag en belangenverstrengeling
|
Opdracht 2 |
Arbeidsovereenkomst
|
Risico en informatie
Kern: Risico en informatie
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat gezinnen en ondernemingen informatie verzamelen ten einde onzekerheid te verkleinen.
Subkernen
- Risico en verzekeren
- Risico en beleggen
- Ondernemingsvormen
Risico en verzekeren
Kern: Risico en informatie
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat gezinnen en ondernemingen informatie verzamelen ten einde onzekerheid te verkleinen.
Subkern: Risico en verzekeren
Tussendoel
Je kunt uitleggen wat een verzekering is, je kunt uitleggen waarom je een verzekering moet (of kunt) afsluiten.
Leerlingdoelen
- Je kunt het begrip verzekering omschrijven; je gebruikt daarbij de woorden: premie, polis, eigen risico, verzekeraar en verzekeringsnemer.
- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen een schadeverzekering en een sommenverzekering.
- Je kunt voorbeelden noemen van verzekeringen die je moet of kunt afsluiten, denk aan WA-verzekering, fietsverzekering en inboedelverzekering.
- Je kunt uitleggen waarom mensen soms misbruik willen maken van hun verzekering. Je kunt ook een maatregel noemen waarmee een verzekeringsmaatschappij het misbruik kan proberen te voorkomen.
Opdrachten
Risico en beleggen
Kern: Risico en informatie
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat gezinnen en ondernemingen informatie verzamelen ten einde onzekerheid te verkleinen.
Subkern: Risico en beleggen
Tussendoel
Je weet wat beleggen is.
Leerlingdoelen
- Je kunt uitleggen wat een aandeel is en kunt omschrijven wat wordt bedoeld met de koers van een aandeel en je weet dat aandelen worden verhandeld op de beurs.
- Je kunt omschrijven wat beleggen is en je kunt uitleggen dat je een financieel risico loopt als je belegt.
Opdracht
Ondernemingsvormen
Kern: Risico en informatie
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat gezinnen en ondernemingen informatie verzamelen ten einde onzekerheid te verkleinen.
Subkern: Ondernemingsvormen
Tussendoel
Je kunt verschillende ondernemingsvormen noemen.
Leerlingdoelen
- Je kunt aangeven bij welke instantie je moet zijn als je je eigen bedrijf gaat beginnen.
- Je kunt de ondernemingsvormen éénmanszaak, vof, bv en nv met elkaar vergelijken.
Opdracht
Welvaart en groei
Kern: Welvaart en groei
Leerdoel
Je begrijpt wat op nationaal niveau en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei.
Subkernen
- Ontwikkelingsgebieden
- Belastingen
- Economische groei
- Europa
Ontwikkelingsgebieden
Kern: Welvaart en groei
Leerdoel
Je begrijpt wat op nationaal niveau en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei.
Subkern: Ontwikkelingsgebieden
Tussendoel
Je kunt voorbeelden geven van rijke en arme landen en je kunt omschrijven waarom dat zo is.
Leerlingdoelen
- Je kunt omschrijven wat wordt bedoeld met welvaart en je kunt het verschil tussen welvaart en welzijn uitleggen.
- Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het nationaal inkomen van een land en kunt uitleggen dat het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking een maat is voor de welvaart van een land.
- Je kunt aangeven waar op aarde de meeste ontwikkelingslanden liggen en je kunt minimaal vier kenmerken van een ontwikkelingsland noemen.
- Je kunt voorbeelden van ontwikkelingssamenwerking noemen.
- Je kunt uitleggen wordt wordt bedoeld met Fair trade en kunt uitleggen wat wordt verstaan onder 'trade not aid'.
Opdrachten
Belastingen
Kern: Welvaart en groei
Leerdoel
Je begrijpt wat op nationaal niveau en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei.
Subkern: Belastingen
Tussendoel
Je begrijpt dat de overheid voor haar inkomsten grotendeels afhankelijk is van (directe en indirecte) belastingen.
Leerlingdoelen
- Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen.
- Je kunt uitleggen wanneer je loon- en inkomstenbelasting en wanneer je BTW betaalt.
- Je kunt drie voorbeelden van overheidsuitgaven noemen die bijdragen aan de welvaart en groei.
Opdracht
Economische groei
Kern: Welvaart en groei
Leerdoel
Je begrijpt wat op nationaal niveau en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei.
Subkern: Economische groei
Tussendoel
Je kunt uitleggen waarom de economie van Nederland krimpt of juist groeit.
Leerlingdoelen
- Je kunt het begrip productiecapaciteit omschrijven.
- Je kunt het begrip economische groei omschrijven.
- Je kunt uitleggen dat een toenemende vraag naar producten kan leiden economische groei.
Opdracht
Europa
Kern: Welvaart en groei
Leerdoel
Je begrijpt wat op nationaal niveau en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei.
Subkern: Europa
Tussendoel
Je kunt omschrijven wat het betekent dat Nederland onderdeel uitmaakt van de EU.
Leerlingdoelen
- Je kunt een reden noemen waarom landen na de Tweede Wereldoorlog gingen samenwerken.
- Je kunt minimaal 10 landen noemen die lid zijn van de EU en je kunt minimaal 2 Europese landen noemen die geen lid zijn van de EU.
- Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met 'vrij verkeer van personen' en 'vrij verkeer van producten' binnen de EU.
- Je kunt een voordeel noemen van de invoering van de euro door een aantal EU-landen.
- Je kunt (aan de hand van een voorbeeld) laten zien dat er tussen de landen van de EU (economische) verschillen zijn.
- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) uitleggen waarom de samenwerking binnen de EU soms op weerstand stuit.
Opdracht
Goede tijden, slechte tijden
Kern: Goede tijden, slechte tijden
Leerdoel
Je kunt verklaren waarom er sprake is van schommelingen in economische activiteiten.
Subkernen
- Werkloosheid
- Wisselkoers
- Tegen of met elkaar?
Werk
Kern: Goede tijden, slechte tijden
Leerdoel
Je kunt verklaren waarom er sprake is van schommelingen in economische activiteiten.
Subkern: Werkloosheid
Tussendoel
Je kunt uitleggen waarom iemand werkloos kan worden en wat gedaan kan worden om iemand weer aan een baan te helpen.
Leerlingdoelen
- Je kunt (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat wordt verstaan onder de vraag naar arbeid (= werkgelegenheid).
- Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder het aanbod van arbeid (= beroepsbevolking).
- Je kunt twee voorbeelden noemen waardoor mensen werkloos kunnen worden.
- Je kunt twee maatregelen noemen die genomen kunnen worden om werkloosheid te bestrijden.
Opdrachten
Wisselkoers
Kern: Goede tijden, slechte tijden
Leerdoel
Je kunt verklaren waarom er sprake is van schommelingen in economische activiteiten.
Subkern: Wisselkoers
Tussendoel
Je kunt de prijs van een buitenlands product in een andere valuta omrekenen naar euro's (of omgekeerd).
Leerlingdoelen
- Je kunt uitleggen wat vreemde valuta zijn en je kunt drie voorbeelden van vreemde valuta noemen.
- Je kunt het begrip wisselkoers omschrijven en je de prijs van een product in een vreemde valuta omrekenen naar euro als je de wisselkoers weet (en omgekeerd).
Opdracht
Tegen of met elkaar?
Kern: Goede tijden, slechte tijden
Leerdoel
Je kunt verklaren waarom er sprake is van schommelingen in economische activiteiten.
Subkern: Tegen of met elkaar?
Tussendoel
Je hebt zicht op internationale handel.
Leerlingdoelen
- Je kunt omschrijven wat wordt bedoeld met internationale handel; je gebruikt daarbij de begrippen import en export.
- Je kunt omschrijven wat wordt bedoeld met een open economie en je kunt uitleggen waarom Nederland een open economie heeft.
- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat wordt bedoeld met internationale concurrentie.
- Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met protectionisme en je kunt een voorbeeld noemen van protectionisme en je kunt uitleggen waarom een land zo'n maatregel neemt.
- Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met vrijhandel en je kunt een voordeel noemen van vrijhandel.
Opdrachten