Gedrag

Gedrag

Wat is gedrag?

Wat is gedrag?

Gedrag is alles wat een mens of dier doet.
Gedrag is eten, lopen, het verdedigen van een territorium, maar ook slapen of zitten is gedrag.

Gedrag komt vaak tot stand door prikkels uit de omgeving en door motivatie.
Motivatie wordt ook wel de inwendige prikkel om te komen tot gedrag genoemd.

Organen, zoals de darmen, hersenen, longen en het hart hebben hun eigen functie.
Maar de werking van de organen behoort niet tot gedrag.

 

Mannetjes edelherten vertonen in het  najaar bijzonder voortplantingsgedrag, de balts.
Ze proberen de aandacht van vrouwtjesherten te trekken door speciale lokroepen, het burlen.
De mannetjes zijn alleen tijdens de paartijd gemotiveerd om te burlen.

Signalen uitzenden

Dieren en mensen communiceren met elkaar via signalen. Mensen doen dat bijvoorbeeld door spraak, lichaamshouding, gezichtsuitdrukkingen en gebaren.
Als een signaal door een ander individu wordt waargenomen, is het voor dat individu een uitwendige prikkel waarop het individu kan reageren.
Het veranderen van kleur, het afgeven van een geur en het zingen zijn ook voorbeelden van het uitzenden van signalen.

Kleur

In het voorjaar heeft een stekelbaarsmannetje een rode buik. Het mannetje laat met zijn buik aan een vrouwtje zien dat hij geslachtsrijp is. De rode buik is voor een ander mannetje het signaal: Maak dat je wegkomt.
 

Geur

Mieren laten op de grond een geurtje achter. Ze maken geursporen.
Andere mieren kunnen die geursporen volgen. Zij reageren dus op geur.
 

Geluid

Vogelsoorten zoals merels en lijsters kunnen prachtig zingen.
Door middel van geluid laten vogels elkaar weten waar ze zijn en wat ze willen.

 

 

Gedragssysteem

Eén afzonderlijke handeling van een dier wordt wel een gedragselement genoemd. Een gedragselement beschrijft zo nauwkeurig mogelijk wat een dier doet. Voorbeelden van gedragselementen zijn: bijten, pikken, lopen, zitten, etcetera.

Een gedragssysteem is een groep gedragselementen die samen ergens voor zorgen. Voorbeelden van gedragssystemen bij dieren zijn bijvoorbeeld het verkrijgen van voedsel en het verdedigen en verzorgen van de jongen.

Sommige gedragingen worden altijd in een vaste volgorde uitgevoerd.
Je spreekt dan van een gedragsketen.
Een voorbeeld van een gedragsketen is het paringsgedrag van stekelbaarsjes.

Gedragsonderzoek

Ethogram

Een dier vertoont heel veel verschillende gedragingen.
Een nauwkeurige beschrijving van alle gedragingen van een dier wordt een ethogram genoemd.

Hieronder zie je een voorbeeld van een deel van een ethogram bij het filmpje.
In het ethogram worden gedragingen van een eend beschreven.
Om tijdens het observeren snel de gedragselementen op te kunnen schrijven, gebruik je afkortingen.

Protocol

Een protocol is een door een onderzoeker gemaakte lijst van gedragselementen in de waargenomen volgorde.

Meestal doet men een gedragsonderzoek met zijn tweeën.
De een noemt in een bepaald ritme (bijvoorbeeld ieder 2 seconde) het gedrag dat hij op dat moment ziet.
De ander noteert dit als afkortingen in een lijst.

Hieronder zie je het protocol van de eerste 46 seconden bij het filmpje.

Filmpje:

Sociaal gedrag

Sociaal gedrag

Dieren die meestal alleen leven, noem je solitaire dieren
Andere dieren leven in een groep, ook als ze eenmaal volwassen zijn. Dat zijn sociale dieren.


 

Sociale dieren
Wolven verjagen hun jongen niet. Ze blijven in de groep, ook als ze eenmaal volwassen zijn.
Wolven zijn sociale dieren.

Solitaire dieren
Een mannelijke bruine beer heeft alleen met een soortgenoot te maken tijdens de voortplanting.
De berin zorgt een paar jaar voor haar jongen. In die jeugdperiode leren de beertjes spelenderwijs met elkaar om te gaan.
Ze treden op als groep tot de moeder hen verjaagt. Dan moeten ze in hun eentje verder leven.

 

Leven in een groep

Veel dieren leven in groepen. Voorbeelden zijn mussen, bijen, haringen, leeuwen en wolven.

Soms lijken dieren in een groep te leven, maar als je beter kijkt zijn ze alleen maar toevallig op dezelfde plaats.

In andere groepen leven de dieren langer samen, en ze wisselen bijvoorbeeld signalen uit met elkaar. Maar de dieren kennen elkaar niet individueel. Ze worden door hun gedrag bij elkaar gehouden. Denk maar aan een zwerm vogels of een school vissen.

Er komen ook groepen voor waarbij de leden van de groep elkaar herkennen, bijvoorbeeld aan de geur. Dieren die niet bij de groep horen worden verjaagd. Voorbeelden van dit soort groepen zijn muizen, mieren en bijen. Dit heet een anonieme groep.

In sociale groepen herkennen de dieren elkaar, bijvoorbeeld aan de geur. Soms kennen de dieren elkaar ook individueel, bijvoorbeeld apen, kippen en wolven. In dit soort groepen is meestal een rangorde.

Het leven in een groep is vaak voordelig. Een groep kan zich bijvoorbeeld beter beschermen tegen vijanden.
Ook kunnen dieren door samenwerken vaak gemakkelijker aan voedsel komen.
Het nadeel is wel dat ze samen moeten delen.

Een wolf alleen is niet in staat een flink hert te doden maar een groep wolven kan dit wel.

Een groepje mussen heeft een roofvogel eerder in de gaten dat een mus die alleen is.
Een sperwer heeft daardoor weinig kans een groepje mussen ongemerkt te benaderen.

 

 

Rangorde en taakverdeling

Binnen een groep is er vaak een taakverdeling. Er zijn leiders en werkers.
Als leider heb je een andere taak dan als werker.
Er is sprake van een rangorde als er in een groep hoger geplaatste en minder hoog geplaatste dieren zijn.


Bijen worden geboren als werkster, dar of koningin. Bij de geboorte ligt al vast wat ze in hun leven gaan doen.

Volwassen chimpansee mannetjes zijn veel tijd bezig om aan de macht te komen of te blijven. Daarvoor zoeken ze steun bij andere chimpansees. Ook straffen ze lager geplaatste chimpansees. Als een chimpansee de macht heeft, mag hij als eerste eten en paren. Maar hij moet veel aan politiek doen.

Mieren hebben een rangorde die is gebaseerd op geuren. De koningin scheidt geuren af die feromonen heten. Deze feromonen zijn signalen voor de andere mieren.

Een wolf moet strijd leveren met andere wolven om zijn plaats in de groep te veroveren.

 

 

 

 

Pikorde bij kippen

Bekijk het filmpje over de pikorde bij kippen.

 

Agressief gedrag

Vechten, bijten, schreeuwen en aanvallen zijn voorbeelden van agressief gedrag. Dit is gedrag om een overwinning te behalen. Vandalisme (iets kapot maken) is ook een vorm van agressief gedrag. Bekijk de afbeeldingen met de tekst voor een aantal oorzaken voor agressief gedrag.


Seksuele aggressie
Als twee katers met hetzelfde vrouwtje willen paren, dreigen ze naar elkaar. De bangste kater gaat er vandoor. Een dreigende kat maakt zijn lichaam zo groot mogelijk. Dreigen is gedrag dat over het algemeen de schade beperkt. Als een kater niet meer kan vluchten doordat hij in het nauw gedreven is, zal hij agressief worden en zijn tegenstander aanvallen.

Agressie om de leiding
Dieren vertonen agressief gedrag om hun positie in de groep te verhogen of te behouden.
Voordat een wolf de leiding heeft in een troep, strijdt hij met andere mannetjes. De leider van de groep is dus een krachtig dier. Hij kan de ’orde’ handhaven en de groep beschermen. De leider heeft voorrang bij het paren met vrouwtjes en levert de meeste nakomelingen.

Agressie voor bescherming
Dieren vertonen agressief gedrag om zichzelf, hun gebied en hun jongen te beschermen.
Een mannelijk stekelbaarsje houdt andere stekelbaarsmannetjes van zijn nest weg door te dreigen en te bijten. Agressie wordt ook gebruikt om rovers weg te houden van het nest.

 

 

 

Verzoeningsgedrag

Door verzoeningsgedrag kunnen vechtpartijen vermeden worden.
Verzoeningsgedrag komt bij veel dieren voor.
Ook mensen leggen ruzies op die manier bij. Een sussende opmerking of een onderdanige houding zorgen ervoor dat de tegenstander minder agressief wordt.

Als twee honden met elkaar spelen, zie je vaak dat er een op zijn rug gaat liggen. Hij geeft daarmee zijn buik bloot en maakt zich kwetsbaar. Voor de andere hond is dit een signaal dat zijn tegenstander zich overgeeft. Hij zal daarna meestal de aanval staken.
Dit is een vorm van onderdanig gedrag.

Leren

Een jonge meeuw, nog maar net uit het ei, hoort de schreeuw van zijn ouders.
Daarmee wordt het kuiken gewaarschuwd voor gevaar.
Het kuiken duikt meteen weg. Dat gedrag heeft het dier niet geleerd.
Dit type gedrag (vluchten of wegduiken) is er al vanaf de geboorte.
Aangeboren gedrag is belangrijk om te overleven.

Ook bij mensen komt gedrag voor dat niet hoeft te worden geleerd.
Een baby kan bijvoorbeeld direct na de geboorte drinken.

Manieren van leren

De definitie van leren is: gedragsveranderingen op grond van ervaringen.
Er zijn verschillende typen leergedrag.

                                   

                       

Wennen

Gewenning oftewel het niet meer reageren op prikkels is een eenvoudige vorm van leren.













 

 

Iedereen die in de buurt van een snelweg of spoorbaan woont, kent het effect.
Na verloop van tijd hoor je de auto’s of treinen niet meer.

Aanvankelijk vluchten vogels als ze een vogelverschrikker zien. Later merken ze dat de vogelverschrikker niet gevaarlijk is.
De vogels raken gewend aan de vogelverschrikker. De fruitteler moet iets anders verzinnen om de vogels uit zijn boomgaard te houden.

 

Imiteren

Kinderen doen dingen na die ze zien van ouderen. Ze leren dan het gedrag van ouderen.
Dat nadoen van andermans gedrag heet imiteren.

In Engeland zette een melkboer vroeger de flessen melk voor de deur van zijn klant. Toevallig ontdekte een meesje hoe het door met zijn snavel een gaatje in de dop te maken van de melk kon drinken. Hetje mees herhaalde het gedrag dagelijks. Al spoedig aapten andere mezen het gedrag na en binnen enkele jaren was dit gedrag over heel Engeland verspreid.

Een kind praat na wat het hoort. Later ontdekt het dat bij een woord een bepaalde betekenis hoort.
Deze ervaring wordt opgeslagen in het geheugen.
 

Makaken (een apensoort) op een Japans eiland spoelen de zanderige knollen die ze eten eerst schoon. Op zeker moment zagen onderzoekers een makaak die zijn aardappels in zeewater waste. Andere makaken aapten dit gedrag na en spoedig deden ze het allemaal.

Inprenten

Dieren van allerlei soorten bezitten gevoelige perioden waarin bepaald gedrag kan worden geleerd.
Het leren in een bepaalde gevoelige periode heet inprenting. Meestal is ingeprent gedrag moeilijk af te leren.


 

Het blijkt dat vinken alleen in de eerste maand van hun leven het vinkenlied kunnen leren. Die eerste maand is dus de periode waarin de vink het lied moet horen. Hetzelfde geldt voor alle zangvogels.

Ganzen zien het eerste bewegende voorwerp nadat ze uit het ei zijn gekropen als hun ’moeder’.
Ook als dat een mens is, lopen ze er braaf achteraan. Als deze ganzen volwassen zijn geworden, richten ze hun seksuele belangstelling ook op mensen. Deze vorm van inprenten heet seksuele inprenting.

 

Onbewust verbanden leggen (conditionering)

Een dier kan leren om (onbewust) een bepaalde prikkel in verband te brengen met een andere prikkel. Dit noemen we conditionering. De wetenschapper die dit heeft ontdekt is de Rus Pavlov. Hij experimenteerde met honden. Elke keer als hij de honden iets te eten gaf, liet hij een belletje rinkelen. Na een tijdje liet hij alleen het belletje rinkelen en gaf hij ze geen eten. De honden vormden toen toch speeksel, een teken dat ze dachten dat ze eten kregen.
Bekijk het filmpje.

Bij mensen werkt het soms net zo als bij dieren.
Als je ijs eet, loopt er speeksel in je mond.
Op een zeker moment loopt het speeksel al in de mond als iemand je voorstelt een ijsje te gaan eten.
De speekselklieren worden al bij voorbaat in werking gesteld.
De reflex treedt al op bij het woord 'ijs'.

 

Trial and error

Leren door uitproberen en fouten maken wordt meestal aangeduid met de Engelse naam 'trial and error'.

Je zet een muis in een doolhof. Aan het eind van het doolhof ligt een stukje kaas. De muis loopt van gangetje naar gangetje. Soms loopt hij verkeerd, dan gaat hij weer terug. Na al dat gezoek vindt hij de uitgang en het stukje kaas. De volgende keer kan hij al beter de weg vinden. Na een aantal keer uitproberen loopt hij foutloos door het doolhof naar de kaas.
Bekijk het filmpje.

Als je voor het eerst een computergame speelt, weet je vaak nog niet wat precies de bedoeling is.

Door naar anderen te kijken en te imiteren, ontdek je het spel langzamerhand vanzelf.
Je probeert van alles uit. Meestal zul je fouten maken, maar geleidelijk aan kom je erachter hoe de game werkt.
Soms is een handleiding natuurlijk wel handig...

Leren door belonen en straffen

Volgens sommige gedragswetenschappers ofwel ethologen kan elk gedrag toenemen met de juiste beloning en elk gedrag afnemen met de juiste bestraffing. De etholoog die hier veel onderzoek naar heeft gedaan is Skinner.
Zijn 'Skinner-box' is wereldberoemd en wordt nog veel gebruikt om dieren dingen aan te leren.
Bekijk het filmpje.

Op school wordt je de klas uitgestuurd als je te veel lawaai maakt of je slecht gedraagt.

Je krijgt een onvoldoende als je slecht hebt geleerd.
Kleine kinderen krijgen een stickertje in hun schrift als ze het goed hebben gedaan.
Allemaal voorbeelden van leren door belonen en straffen.
Al werkt het helaas niet altijd …

Inzicht

Het doorzien van nieuwe problemen, noem je inzicht. Door inzicht kunnen nieuwe problemen opgelost worden.
Voor inzicht is intelligentie nodig.

Een kat die de deur open krijgt door de kruk naar beneden te springen, heeft inzicht.
Niet alle katten komen op het idee. De ene kat is slimmer dan de andere.

Oefening maken

>> Terug naar Kennisbank

Terug naar de overzichtspagina van de Kennisbank voor 3HV.

  • Het arrangement Gedrag is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Mattijs Leeffers Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-07-14 13:34:42
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    biologie, gedrag, leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leeffers, Mattijs. (2021).

    Ademhalingsstelsel

    https://maken.wikiwijs.nl/178531/Ademhalingsstelsel

    Lohse, Lutz. (2018).

    Gedrag vmbo-kgt34 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/123218/Gedrag__vmbo_kgt34___kopie_1

    VO-content - Kennisbanken. (2016).

    Wat is gedrag?

    https://maken.wikiwijs.nl/88807/Wat_is_gedrag_