Ecosysteem Opdrachten

Ecosysteem Opdrachten

Intro

Bekijk het volgende filmpje op SchoolTV:

Video: Hoe werkt een ecosysteem?

In het filmpje zie je een voorbeeld van een ecosysteem.
In het ecosysteem in het filmpje spelen water, bomen, rupsen en vogels een rol.

In deze opdracht leer je hoe je een ecosysteem kunt omschrijven en leer je welke factoren kunnen bepalen hoe het ecosysteem er uit ziet.

 

Bekijk als introductie deze video.

 

Maak de onderstaande oefening over voedselweb en voedselketen.

Stap 1 - Voedselweb en voedselketen

Voedselweb en voedselketen
Met een voedselweb kun je ook duidelijk maken wat de gevolgen kunnen zijn als
één onderdeel uit het web verandert. Als er een bijvoorbeeld een giftige stof in
het water komt waardoor de bodemdieren ziek worden, heeft dat grote gevolgen.

Opdracht 1
Bekijk het voedselweb hiernaast.
Welke dieren worden er, volgens jou, ziek als er een giftige stof in het water komt waardoor bodemdieren ziek worden?
Bespreek het antwoord met een klasgenoot.

Opdracht 2
Een rups, een eikenboom, een torenvalk en een roodborstje kunnen in dezelfde voedselketen voorkomen. Wie eet wie op? Maak een voedselketen en geef aan wie producent is en wie consument.

 

Stap 2 - Ecosysteem

Ecosysteem
Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel:

KB: Biotisch en abiotisch

Lees de volgende acht zinnen en geef aan of je met een biotische of met een abiotische factor te maken hebt.

  1. De wind is een voorbeeld van een ....
  2. De aanwezigheid van rupsen is een voorbeeld van een ....
  3. De hoeveelheid neerslag is een voorbeeld van een ....
  4. De temperatuur is een voorbeeld van een ....
  5. De aanwezigheid van bepaalde bacteriën is een voorbeeld van een ....
  6. De grondsoort is een voorbeeld van een ....
  7. De aanwezigheid van bodemdieren is een voorbeeld van een ....
  8. De hoeveelheid licht is een voorbeeld van een ....

Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van je buurman/buurvrouw.
Bespreek verschillen.

Stap 3 - Biotische factoren

De invloed van biotische factoren
In de kennisbank heb je een voorbeeld gezien van hoe organismen elkaar kunnen beïnvloeden: in een bos neemt een boom het licht weg ten koste van een bodemplant.
Het 'gedrag' van het ene organisme heeft effect op de beschikbaarheid van een abiotische factor voor het andere organisme.

Bedenk nu zelf nog een ander voorbeeld van hoe het 'gedrag' van het ene organisme van invloed kan zijn op de beschikbaarheid van een abiotische factor voor een ander organisme.

In een ecosysteem is het eten en gegeten worden.
Bedenk een voorbeeld waaruit blijkt dat 'eetgedrag' van een organisme van invloed kan zijn op het 'eetgedrag' van een ander organisme.

Bespreek de twee voorbeelden met een klasgenoot.

 

Stap 4 - Abiotische factoren

De invloed van abiotische factoren
De abiotische factoren in ecosysteem kunnen het gedrag van een organisme beïnvloeden.
Daarnaast zijn de abiotische factoren vaak bepalend voor de eigenschappen van bepaalde organismen.

De volgende oefening gaat over de aanpassingen van een plant aan het leven in de woestijn.

Oefening:Saguaro

Stap 5 - Van ecosysteem naar individu

 

Van ecosysteem naar individu
Soorten bestaan uit individuen, ieder met hun unieke, genetisch vastgelegde kenmerken.

Individuen leven niet alleen, maar in groepen of populaties.
Dit zijn individuen van één soort die in een bepaald gebied leven en daaraan optimaal zijn aangepast.

De populaties van verschillende soorten vormen samen een leefgemeenschap.
Al deze organismen zijn van elkaar afhankelijk. De abiotische omgeving van een leefgemeenschap noem je een biotoop.

Op hun beurt vormen verschillende leefgemeenschappen in hun natuurlijke omgeving samen een ecosysteem. Ook binnen een ecosysteem zijn de leefgemeenschappen van elkaar afhankelijk.

Opdracht 1 Voedselketen
Bestudeer uit de Kennisbank:

KB: Relaties tussen verschillende soorten
KB: ​Deelnemers aan een voedselketen en -web

Blauwalgen zijn geen algen, maar behoren tot de bacteriën. Ze beschikken net als algen over de eigenschap om licht om te zetten in glucose door fotosynthese.

  1. Blauwalgen zijn dus:
    1. Producenten
    2. Consumenten
    3. Reducenten

De populaties van algen en blauwalgen groeien sterk wanneer het fosfaatgehalte in het water hoog is. Ze belemmeren door hun sterke groei de ontwikkeling van andere soorten.
Door het gebruik van fosfaatvrije wasmiddelen is het fosfaatgehalte de afgelopen jaren in de Nederlandse wateren sterk gedaald.
Wanneer de concentratie fosfaat hoog blijft en het warm weer is, ontstaat algenbloei.
Grote hoeveelheden algen (vooral blauwalgen) komen tot ontwikkeling, de sloot verandert in een groene soep.

  1. Welke invloed heeft de algenbloei op de voedselketen?
  2. Welke invloed heeft algenbloei op de abiotische factoren licht en zuurstof in het water?
  3. Wat is gevaar wanneer de algenbloei langer aanhoudt voor organismen in het water?
  4. De snoek is een roofvis en leeft van andere vissen. Voor het opgroeien is de snoek afhankelijk van beschutting door waterplanten en de jacht is het meest succesvol in helder water. Leg uit waardoor algenbloei kan leiden tot het verdwijnen van de snoek.

Opdracht 2 Voedselpiramides

Bekijk deze bron:

Bioplek: Voedselketen

  1. Op welke manier verdwijnt er energie uit een voedselketen?
  2. Hoe kan je aan een piramide van aantallen zien dat er meer planten nodig zijn dan dieren?
  3. EXTRA: Waarom vinden mensen het eten van vlees inefficiënt?

Stap 6 - Successie

Successie
Of er nu net een weg is aangelegd, een nieuwe wijk is gebouwd of een stuk landbouwgrond dat aan de natuur wordt teruggegeven, het terrein zal zich ontwikkelen volgens een voorspelbaar patroon.
Die volgorde van veranderingen wordt in de ecologie successie genoemd.

Bekijk de onderstaande video.

Bestudeer de Kennisbank:

KB: Ontwikkelingen in een ecosysteem

Opdracht 1 Ecologische termen
Noteer de definities van de volgende ecologische termen:

  1. pionierecosysteem
  2. diversiteit
  3. primaire successie
  4. eindstadium/climaxecosysteem
  5. secundaire successie
  6. biodiversiteit

Opdracht 2 Vegetatie
Bekijk het filmfragment:

 

Welke type vegetatie (planten) zie je langs de rivier de Waal ontstaan?

  1. Pioniervegetatie
  2. Climaxvegetatie

Opdracht 3 Pioniersecosysteem
In tweetallen
Zoek een voorbeeld in je eigen omgeving van een pioniervegetatie en een climaxvegetatie.
Maak hiervan foto’s. In de klas worden de foto’s verzameld en besproken.

Je kunt ook foto’s op internet zoeken. Zoek wel naar voorbeelden in Nederland!

 

 

 

Begrippenlijst: Ecosystemen

Ecosysteem
Min of meer begrensd deel van de natuur als een samenhangend geheel van biotische (levende) en abiotische (niet-levende) factoren.
Biotisch
Biotisch betekend 'levend'.
Abiotisch
Abiotisch betekent 'niet levend'.
Biotoop
Door abiotische factoren bepaald gebied(je) binnen een ecosysteem waar organismen kunnen leven. Bijvoorbeeld: droge en warme heidegebieden vormen een biotoop voor de adder.
Predator-prooi-relatie
Voedselrelatie tussen predator en prooi(dier), waarbij predator en prooi de grootte van elkaars populaties beïnvloeden; zij houden elkaar in (dynamisch) evenwicht.

Dynamisch evenwicht
Toestand waarbij alle veranderingen in een ecosysteem binnen bepaalde grenzen blijven schommelen.

Verstoring
Gebeurtenis die ervoor zorgt dat een ecosysteem verandert.
Wisselwerking
De invloed van biotische en abiotische factoren onderling en op elkaar.
Levensgemeenschap
Alle organismen in een ecosysteem.
Abiotische factoren
De niet-levende omgeving in een ecosysteem.

Biotische factoren
De levende omgeving in een ecosysteem

Habitat
Fysieke leefomgeving van een organisme

Successie
Volgorde van veranderingen in de natuur, volgens een vast patroon

Pioniersecosysteem
Eerste ecosysteem wat op een onbegroeide plek ontstaat, begin van een successie
Climaxecosysteem
Het eindstadium van een successie (vaak een bos)
Biodiversiteit
De variatie aan verschillende organismen binnen een ecosysteem
Voedselweb
Geheel van voedselrelaties binnen een levensgemeenschap.
Voedselketen
Een keten van eten en gegeten worden, waarbij elk organisme een voedselbron is voor een volgend organisme. Een voedselketen begint altijd met een plant (producent). Bijvoorbeeld: gras → rups → koolmees.
Voedselpiramide
Een grafische afbeelding waarin verschillende organismen van een voedselketen zijn weergegeven, met de producenten (planten) onderaan en predatoren (roofdieren/carnivoren/vleeseters) bovenin. De piramidevorm geeft het verlies van organische stoffen en energie aan in iedere stap van de keten.
Producenten
Organismen (planten) die zelf voedsel maken; planten maken door fotosynthese suikers (voedsel) van koolstofdioxide, water en zonlicht.
Consumenten
Organismen die andere organismen als voedsel gebruiken.
Reducenten
Reducenten staan aan het eind van de voedselketen en leven van dode planten en dieren.

 

  • Het arrangement Ecosysteem Opdrachten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Mattijs Leeffers Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-02-27 16:45:52
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten