Alle uitleg bij elkaar
Hier vind je alle uitleg van de verschillende onderdelen van dit hoofdstuk bij elkaar.
Lettervariabelen
Bekijk de formule: afstand = 12 × hoeveelheid benzine
Voor afstand en hoeveelheid benzine kun je verschillende getallen invullen.
In plaats van het hele woord afstand op te schrijven gebruik je vaak een letter.
Bijvoorbeeld de letter a.
Voor de hoeveelheid benzine bijvoorbeeld de letter b.
- De formule wordt dan a = 12 × b
a en b noem je lettervariabelen.
De formule: afstand = 12 × hoeveelheid benzine
Kun je korter schrijven als a = 12 × b
Voor een lettervariabele kun je een getal invullen.
Als je voor b het getal 10 neemt, krijg je:
a = 12 × 10 en dus a = 120
Met 10 liter benzine kun je 120 km rijden.
In plaats van het ×-teken wordt vaak een · gebruikt.
Soms wordt het ×-teken of de · zelfs helemaal weggelaten.
- 2 × a = 2 · a = 2a
- 7a = 7 · a = 7 × a
Hiernaast zie je een 'kruis' getekend.
Alle zijden van het kruis zijn even lang.
Er zijn 12 zijden.
Voor de lengte van één zijde gebruik je de lettervariabele a.
Dan geldt:
omtrek = 12 × a
Als a = 6 cm
Dan geldt:
omtrek = 12 × 6 = 72 cm
Een leraar berekent de cijfers voor een proefwerk met de formule:
c = a : 5 + 1
In de formule staat a voor het aantal punten dat een leerling heeft gehaald en c voor het cijfer dat hoort bij dat aantal.
Bij de formule kun je een tabel maken.
Uit de tabel kun je aflezen dat je een 5 krijgt als je 20 punten hebt.
Ga met de formule na of dit klopt.
Vergelijking en oplossing
Soms weet je de uitkomst van een formule. Je vult de uitkomst in.
Je krijgt dan een vergelijking. Het getal waarvoor de vergelijking klopt, noem je de oplossing.
Een auto rijdt met 1 liter benzine 12 km.
De formule is: afstand = 12 × hoeveelheid benzine
Hoeveel benzine heb je nodig om 60 km te rijden?
- Je weet: afstand = 60
Vul dat in de formule in.
- Je krijgt de vergelijking: 60 = 12 × hoeveelheid benzine
Of anders geschreven: 12 × hoeveelheid benzine = 60
- 60 = 12 × 5 of 12 × 5 = 60
Je kunt met 5 liter benzine 60 km rijden.
hoeveelheid benzine = 5 is de oplossing van de vergelijking.
Bekijk de formule: lengte = 20 - 5 × brandtijd
Bij de formule is een grafiek gemaakt.
Na hoeveel uur branden is de kaars 12,5 cm?
Vul in de formule lengte = 12,5 in.
Je krijgt de vergelijking:
12,5 = 20 - 5 × brandtijd
In de grafiek zie je dat bij een lengte van 12,5 cm een brandtijd van 1,5 uur hoort.
De oplossing is dus: brandtijd = 1,5
Controleer de oplossing door het in te vullen in de vergelijking.
12,5 = 20 - 5 × 1,5
12,5 = 20 - 7,5
12,5 = 12,5 Klopt.
Bekijk de formule: spaargeld = 5 × aantal weken + 100
Bij de formule is een tabel gemaakt.
aantal weken |
0 |
10 |
20 |
30 |
40 |
spaargeld (€) |
100 |
150 |
200 |
250 |
300 |
Na hoeveel weken heb je € 225,- gespaard?
Vul in de formule spaargeld = 225 in.
Je krijgt de vergelijking: 225 = 5 × aantal weken + 100
In de tabel zie je dat de oplossing tussen 20 en 30 zit.
De oplossing is aantal weken = 25
Controleer de oplossing door het in te vullen in de vergelijking.
225 = 5 × 25 + 100
225 = 125 + 100
225 = 225 Klopt
Rekenstappen in schema
Bij veel formules kun je een rekenschema maken.
Bij een formule: afstand = 12 × hoeveelheid benzine
hoort het volgende rekenschema:
- hoeveelheid benzine → × 12 → afstand
Terugrekenen doe je met het terugrekenschema:
- hoeveelheid benzine ← : 12 ← afstand
Het terugrekenschema gebruik je bij het oplossen van vergelijkingen.
Staan in een formule meerdere bewerkingen, dan geeft het rekenschema aan in welke volgorde je de bewerkingen moet doen.
Bij de formule: prijs = 2 × aantal km + 4 hoort het volgende rekenschema:
- aantal km → × 2 → + 4 → prijs
Terugrekenen doe je nu met het volgende terugrekenschema:
- aantal km ← : 2 ← - 4 ← prijs
Bekijk de formule: prijs = 2 × afstand + 3
Je wilt weten welke afstand hoort bij een prijs van € 33,-.
- Je moet dan de vergelijking 33 = 2 × afstand + 3 oplossen.
Het rekenschema bij deze formule is: afstand → × 2 → + 3 → prijs
Het terugrekenschema is: afstand ← : 2 ← – 3 ← prijs
Vul in het terugrekenschema de prijs in: afstand ← : 2 ← – 3 ← 33
Je vindt: afstand = 15
Controleer de oplossing door het in te vullen in de vergelijking.
33 = 2 × 15 + 3
33 = 30 + 3
33 = 33 Klopt.
Rekenen met lettervariabelen
Gelijke variabelen kun je bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.
- a + a = 2 × a
- 3 × b + 2 × b = 5 × b
- 6 × p – 2 × p = 4 × p
Zijn variabelen ongelijk dan lukt het korter schrijven niet.
In plaats van het ×-teken wordt vaak een · gebruikt.
Soms wordt het ×-teken of de · zelfs helemaal weggelaten.
- 2 × a = 2 · a = 2a
- 3 × a + 2 × b = 2 · a + 3 · b = 2a + 3b
Hiernaast zie je een 'kruis' getekend.
Alle zijden van het kruis zijn even lang.
Er zijn 12 zijden.
Gebruik de variabele a voor de lengte van één zijde.
De omtrek is dan a + a + a + a + a + a + a + a + a
+ a + a + a = 12a
Als a = 6 cm
Dan is de omtrek 12 × 6 = 72 cm.
Voor de luciferfiguur hieronder zijn twee soorten lucifers gebruikt:
lange lucifers en korte lucifers.
- De lengte van de korte lucifer noem je a.
- De lengte van de lange lucifer noem je b.
De omtrek van de figuur is
- b + b + a + b + a + a + a + b = 4 · a + 4 · b = 4a + 4b
Als a = 6 cm en b = 8 cm.
Dan is de omtrek 4 × 6 + 4 × 8 = 24 + 32 = 56 cm.