Alle uitleg bij elkaar

Alle uitleg bij ekaar

Hier vind je alle uitleg van de verschillende onderdelen van dit hoofdstuk bij elkaar.

Lengtematen

Heb je het over lengte dan heb je het vaak over meters (m).
Maar ook over kilometers (km), decimeters (dm), centimeters (cm) of
millimeters (mm).

Kilometers, meters, decimeters, centimeters en millimeters zijn lengtematen.

Voor deze lengtematen geldt:

1 km ­ = 1000 m

1 m ­ ­ ­ = 10 dm

1 dm ­ = 10 cm

1 cm ­ = 10 mm

 

Hieronder staan de verschillende lengte-eenheden op volgorde van groot naar klein.

Elk stapje naar rechts betekent ­   × 10 OF:   de komma één plaats opschuiven naar rechts
Elk stapje naar links betekent      ­ ­ ­ ­ : 10 OF:   de komma één plaats opschuiven naar links




Soms is het handig om lengtematen om te rekenen.
Voorbeelden:

3,5 km = 3500 m ­ ­ ­ ­ ­ 6000 m = 6 km

1,5 m = 15 dm ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ 35 dm = 3,5 m

6 m = 600 cm ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ 850 cm = 8,5 m

24 cm = 240 mm ­ ­ ­ ­ ­ 500 mm = 50 cm

 

Een slak legt in één uur 25 cm af.
Hoe lang doet hij over een afstand van 3,5 m?

  • 3,5 m = 3,5 × 100 cm = 350 cm

  • 350 : 25 = 14

De slak doet dus 14 uur over een afstand van 3,5 m.

 

Oppervlaktematen

Heb je het over oppervlakte dan heb je het vaak over vierkante meters (m2).
Een vierkant van 1 m heeft een oppervlakte van 1 m2.

Maar soms heb je het ook over vierkante kilometers (km2), vierkante
centimeters (cm2) of vierkante millimeters (mm2).

Vierkante meters, vierkante kilometers, vierkante centimeters en vierkante millimeters zijn oppervlaktematen.

Er geldt:

1 km = 1000 m ­ en ­ ­ 1 km2 = 1000000 m2

1 m = 100 cm ­ ­ ­ ­ en ­ ­ 1 m2 = 10000 cm2

1 cm = 10 mm ­ ­ ­ en ­ ­ 1 cm2 = 100 mm2

 

Hieronder staan de verschillende oppervlakte-eenheden op volgorde van groot naar klein.

Elk stapje naar rechts betekent ­   × 100 OF:   de komma twee plaatsen opschuiven naar rechts
Elk stapje naar links betekent      ­ ­ ­ ­ : 100 OF:   de komma twee plaatsen opschuiven naar links




Soms is het handig om oppervlaktematen om te rekenen.

0,5 km2 = 500000 m2 ­ ­ ­ ­ 6000000 m2 = 6 km2

1,5 m2 = 15000 cm2 ­ ­ ­ ­ ­ ­ 350 dm2 = 3,5 m2

24 cm2 = 2400 mm2 ­ ­ ­ ­ ­ ­ 85000 cm2 = 8,5 m2

 

Hiernaast zie je een stukje millimeterpapier.

  • Ieder grijs hokje is 1 millimeter bij 1 millimeter.
    De oppervlakte van 1 grijs hokje is dus 1 mm2.

  • Op het millimeterpapier zijn ook blauwe hokjes getekend.
    De blauwe hokjes zijn 1 centimeter bij 1 centimeter.
    De oppervlakte van 1 blauw hokje is dus 1 cm2.




  •  
  •  

 

Tel hoeveel grijze hokjes in één blauw hokje passen.
Je ziet: 1 cm2 = 100 mm2.

 

Hiernaast zie je een handbalveld getekend.
De oppervlakte van het handbalveld is 5 × 10 = 50 hokjes.

 

 

 

 

 

Elk hokje is in werkelijkheid 5 m bij 5 m.
De oppervlakte van één hokje is dan 25 m2.

De oppervlakte van het handbalveld is dan
50 × 25 = 1250 m2.

 

 

 

Irma wil de vloer van haar kamer met vloertegels
beleggen.
De oppervlakte van de kamer van Irma is 10 m2.
De tegels zijn 30 cm bij 30 cm.
Heeft Irma genoeg aan 100 tegels?

  • De oppervlakte van één tegel is 30 × 30 = 900 cm2

  • De oppervlakte van 100 tegels = 100 × 900 cm2 = 90000 cm2

  • 90000 cm2 = 9 m2

  • Dus Irma heeft niet genoeg aan 100 tegels.

Inhoudsmaten

Een kubus van 1 cm bij 1 cm bij 1 cm heeft een inhoud
van 1 cm3.

1 cm3 spreek je uit als "één kubieke centimeter".



De inhoud van deze balk bepaal je door te tellen hoeveel kubusjes van 1 cm3 er in passen.

 

De inhoud van deze balk bepaal je door te tellen hoeveel kubusjes van 1 cm3 er in passen.

De balk heeft een inhoud van

5 × 4 × 3

 

= 60 cm3    
   

 

Hiernaast zie je een literpak melk.
De inhoud is 1 L.

  • 1 L = 1000 cm3

  • 3 L = 3 × 1000 cm3 = 3000 cm3

  • 0,5 L = 0,5 × 1000 cm3 = 500 cm3

 

 

Hieronder staan de verschillende inhoudseenheden op volgorde van groot naar klein.

Elk stapje naar rechts betekent ­   × 1000 OF:   de komma drie plaatsen opschuiven naar rechts
Elk stapje naar links betekent      ­ ­ ­ ­ : 1000 OF:   de komma drie plaatsen opschuiven naar links




Soms is het handig om inhoudsmaten om te rekenen.

0,5 km3 = 500000000 m3 ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ 6000000000 m3 = 6 km3

1,5 m3 = 1500000 cm3 ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ 3500 dm3 = 3,5 m3

24 cm3 = 24000 mm3 ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ 8500000 cm3 = 8,5 m3

 

De bodem van het pakje 3 cm bij 5 cm.

De hoogte van het pakje 20 cm.

De inhoud van het pakje is 3 × 5 × 20 = 300 cm3.

300 cm3 = 0,3 dm3 = 0,3

 

 

 

 

Hiernaast zie je een tekening van het huis.
Het huis is 8 m lang, 8 m breed en in het totaal 7 m hoog.

De inhoud van het huis zonder dak is 8 × 8 × 5 = 320 m3.

Hoe groot schat jij de inhoud van het dak?

 

 

 

Schaallijnen

Op veel kaarten staan schaallijnen.
Met een schaallijn kun je de werkelijke afstand op kaarten bepalen.

  • Bij deze schaallijn staat 10 km.
    Iets wat op een kaart net zo lang is als de schaallijn is dus in werkelijkheid 10 km lang.


  • De schaallijn is in 4 stukjes verdeeld.
    Ieder stukje is dus 2,5 km.

 

Bekijk de kaart.
Op de kaart staan de punten A en B getekend.
Tussen de punten A en B is een schaallijntje getekend.

Je kunt aflezen dat de werkelijke afstand van A naar B 1,5 km is.

 

 

 

 

 

Bekijk de plattegrond. Bij de plattegrond zie je een schaallijn getekend.
Wat zijn de afmetingen van de badkamer en woonkamer?

 

Badkamer: 2 × 1,5
Woonkamer: 8 × 5

 

 

Je ziet de kaart van Nederland getekend.
Bij de kaart is een schaallijn getekend.
Bij de schaallijn staat alleen het
getal 0.

Bedenk welke getallen op de schaallijn moeten staan.

 

 

 

0-40-80-120-160-200

 

 

 

Kijklijnen en kijkhoeken

Wat zie je vanaf de plaats waar je staat?
Dat geef je aan met kijklijnen.
Een kijklijn is de lijn waarlangs je kijkt.

Je kijkt door een gat in de muur.
Met kijklijnen geef je aan wat je kunt zien.
Hoe dichter je bij de muur staat hoe meer je achter de muur kunt zien.

 

Met twee kijklijnen geef je aan wat je kunt zien.
De twee kijklijnen vormen samen een hoek.
Die hoek heet de kijkhoek.

 

 

Je ziet twee fietsers en een auto.
Op de hoeken staan hoge gebouwen.
Kan de automobilist de fietsers zien?

Teken de kijklijnen.

          

Je ziet dat de automobilist fietser A niet kan zien.
Fietser B kan hij wel zien.

Van twee vogels is hieronder de gezichtshoek getekend.
Let goed op de plaats van de ogen.

De gezichtshoek van de uil is ongeveer 150°.
De gezichtshoek van de valk is groter dan 180°.
De gezichtshoek van de valk is ongeveer 300°.

Probeer eens uit te zoeken hoe groot je eigen gezichtshoek is.

 

Aanzichten

Om een goed beeld te krijgen van een ruimtelijke figuur, kijk je van verschillende kanten naar het figuur. Een tekening van wat je ziet, heet een aanzicht.
Vaak teken je drie aanzichten. Dit heet een drieaanzicht van het figuur:

vooraanzicht zijaanzicht bovenaanzicht

 

Je ziet een bouwwerk van kubussen.
In het bovenaanzicht staan getallen.
De getallen geven aan hoeveel kubussen op elkaar staan.

Het bouwwerk bestaat uit 3 + 4 + 3 + 3 +2 + 2 + 1 + 0 + 1 = 19 kubusjes. 

  • Het arrangement Alle uitleg bij elkaar is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2018-09-13 16:41:52
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    wiskundesectie Juliana. (z.d.).

    2H01 Kijkmeetkunde

    https://maken.wikiwijs.nl/104367/2H01_Kijkmeetkunde