Voorwerp waaraan je gehecht bent
Waaraan ben je gehecht en waarom, welke betekenis heeft dit voorwerp voor je?
Je eigen kennis inventariseren.
Wat weet jij over hechting?
Kan je beschrijven hoe hechting effect heeft gehad in je eigen leven?
Hoe ga je nu met hechting om in je eigen leven?
Hoe ga je met hechting om op je stage?
Wat wil je persoonlijk leren over hechting?
Wat wil je als professional leren over hechting?
College over hechting ( PowerPoint hechting)
In deze les gaan we ons oriënteren op de hechting. Hechting speelt een essentiële rol bij de emotionele en sociale ontwikkeling van een kind. Hechting is het verlangen, de behoefte van een mens, een jong kind in dit geval om de nabijheid te zoeken van een of meerdere specifieke personen. Baby’s zijn er van nature op ingesteld een hechte liefdevolle relatie aan te gaan met ten minste een persoon. Deze relatie biedt het kindje veiligheid, geborgenheid en voldoening. Hechting speelt een zeer belangrijke rol bij de ontwikkeling van een kind en is essentieel voor een goede emotionele en sociale ontwikkeling.
Filmpje bekijken
“Filmpje aapjes” bekijken en bespreken
Vragen beantwoorden
Wat doet je instelling om hechting te bevorderen?
Hoe zou je het zelf willen doen?
Artikel: “Aanraken”: In 2-tallen bespreken
- Werd er bij je thuis aangeraakt?
- Welke betekenis heeft aanraken voor jou?
- Hoe werken deze ervaringen door in je vak als PM-er?
- Zijn er afspraken op je stage over het aanraken van kinderen?
- Hoe zou je het zelf willen?
- College intimiteit ( MB thema 8: 81 t/m 85)PowerPoint seksuele ontwikkeling baby adolescent of seksuele ontwikkeling
- Begrippen vriendschap, relatie, intimiteit, gebieden van intimiteit, functies van vriendschap, kenmerken van vriendschappen worden behandeld en eigen ervaringen m.m.t. vriendschap en intimiteit worden in groepjes uitgewisseld.
- Info over de sociaal-affectieve ontwikkeling van baby’s (PP seksuele ontwikkeling baby-adolescent)
- Vragen uit Client en omgeving thema 3( baby) 3.4 maken en bespreken (profileren)
College intimiteit peuters/kleuters ( MB powerpoint dia 86) of PP seksuele ontwikkeling baby adolescent.
Onderwijsmagazijn: werkmodel doornemen. Dit is een hulpmiddel om te gebruiken bij de seksuele opvoeding van kinderen en hoe je op situaties/vragen kunt reageren
Casus uit het onderwijsmagazijn in groepje bespreken. Aantal casussen volgens het werkmodel uitwerken en thuis afmaken.
Maken vraag 39 uit cliënt en omgeving thema 4.
Vriendschappen stimuleren: plenair ( zie MB thema 8.3)
- op welke leeftijd zie je vriendschappen ontstaan?
- hoe stimuleer je vriendschappen tussen kinderen?
- wat doe je als een kind geen contact met andere kinderen wil?
- welke visie heeft jullie instelling als het gaat om contacten tussen kinderen?
- hoe intiem mogen kleuters met elkaar zijn; zijn er grenzen?
Voorlichting
Wat maak voorlichtingsmateriaal geschikt? Waar moet je rekening mee houden? Filmpje van dokter Corrie bekijken en bespreken. Past de vorm/inhoud bij de doelgroep? Welke keuze zou je zelf maken?
Eigen omgang met intimiteit
Beantwoorde de vragen uit het onderwijsmagazijn/lessenserie “vragen over eigen ervaringen met seksuele opvoeding”. Bespreek in 2-tal je ervaringen. Wat betekent je eigen opvoeding voor de manier waarop je kinderen/jongeren begeleidt t.a.v. intimiteit/seksualiteit? Ervaar je belemmeringen? Wat kan je hierbij helpen?
Optie: Mindmap maken waarin je duidelijk maakt wat invloed op je heeft in de pubertijd
Film uitzending gemist: pubers en wat hen bezig houdt. xx
Wat is de behoefte van pubers, welke verschillen zie je?
Zet een casus op papier die je lastig vindt en die te maken heeft met intimiteit, vriendschap seksualiteit/cultuurverschillen. Beschrijf wie er bij betrokken zijn en waar het zich afspeelt. Casus in eigen groep bespreken of doorgeven aan andere groep. Laat zien hoe je zou reageren en vertel waarom je het zo zou doet. Je kunt de situatie uitspelen of bespreken,
Begeleiding: tips en tops
Wat zijn goede interventies in het omgaan met vragen/ situaties met pubers t.a.v. intimiteit, seksualiteit? Hoe kun je ze het beste begeleiden? Schrijf je tip op een post-it briefje. Briefjes op het bord plakken en student licht toe.
Voorbereiding presentatie: zoek met je groepje naar geschikt materiaal en gebruik als hulpmiddel het materiaal uit het onderwijsmagazijn/lessenserie ”matrix seksuele en relationele vorming”.
Lastige situaties op de stage met ouders/collega’s of anders
Situatie op papier zetten in je groepje bespreken ( intervisievorm) De groep stelt vragen die helpen om anders met de situatie om te gaan. Indien gewenst kan er advies worden gegeven.
Visie op seksuele opvoeding in de KO en jeugdzorg
Wat staat er in het pedagogisch plan over dit onderwerp? Is de informatie duidelijk? Voor wie is het van belang dat duidelijk is vanuit welke visie er wordt gewerkt? Staat dit onderwerp op de agenda bij vergaderingen? Wat is jou eigen behoefte t.a.v regels?
Zijn er regels war jij je aan moet houden in het contact met kinderen/jongeren? Welke zijn dat en hoe gaat dit in de praktijk? Plenair bespreken.
Casus : Seksuele ontwikkeling Baby en peuter (0-4 jaar)
Opdracht: gewenst of grensoverschrijdend.
Lees de theorie en lees onderstaande casussen. Deze casussen ga je bespreken aan de hand van het werkmodel “Seksuele opvoeding”.
Casus 1
Een peuter vraagt aan jou hoe een baby in de buik komt
Casus 2
Een peuter wrijft voor het slapen gaan met haar knuffel tussen haar benen. Je ziet dat dat voor het meisje heel ontspannen werkt. Na ongeveer tien minuten valt ze rustig in slaap.
Casus 3
Jan, een peuter van 3 jaar, laat je trots zijn stijve piemeltje zien.
Casus 4
Sabrina, een kind van 1,5 jaar, wordt opgehaald door haar vader. Ze komt afscheid van je nemen en wil je een kus op de mond geven.
Casus 5
Het is warm weer. Een peuter van 2 jaar wil geen zwemluier aan. Ze wil lekker in haar blootje in het badje.
Casus 6
Sander is een peuter die niet bij een pedagogisch medewerker op schoot wil. Als je hem aanraakt, reageert hij verschrikt.
Casus 7
Ouders willen niet dat jij als pedagogisch medewerker hun baby knuffelt. De baby is vier dagen per week bij jullie op de groep.
Casus: seksuele ontwikkeling kleuter (4-6 jaar)
Opdracht: gewenst of grensoverschrijdend.
Lees de theorie en lees onderstaande casussen. Deze casussen ga je bespreken aan de hand van het werkmodel “Seksuele opvoeding”.
Casus 1
Anne van 6 jaar speelt vadertje en moedertje in de huishoek met Daan en Lisa. Lisa moet het kind spelen. Daan en Anne zijn de vader en moeder. Je hoort Anne tegen Daan zeggen dat hij boven op haar moet komen liggen, want dan krijgen ze een baby. Ze kijkt en ziet dat Anne de pop onder haar trui aan het stoppen is.
Casus 2
Finn van 4 jaar is verliefd op zijn vriend Peter. De oudere kinderen op de bso lachen de jongens hierom uit. Ze schelden hem uit voor homo. Finn komt huilend bij je.
Casus 3
Een jongetje van 5 jaar verteld je dat hij ‘gepiemeld’ heeft met zijn vriendjes. Je vraagt hem wat ‘piemelen’ is. Hij vertel je dat hij en twee vriendjes in de bosjes tegen elkaars piemel hebben gewreven.
Casus 4
Jaap van 5 jaar houdt erg van stoeien. Als pedagogisch medewerker weet jij dat dit een manier is waarop jongens graag hun lichamelijkheid uiten. Op zich heb jij hiermee geen problemen. Het zit je echter niet lekker dat Lucas tijdens een stoeipartij probeert zoveel mogelijk aan je borsten te zitten.
Casus 5
Fatima van 5 jaar vraagt hoe een baby in de buik komt.
Casus 6
Alexander van 4 jaar zit aan tafel te eten. Ondertussen zit hij met één hand in zijn onderbroek. Hij is helemaal afwezig en vergeet te eten.
Casus 7
Lotte en Roel spelen samen in de verkleedhoek. Lotte is de dokter en Roel is de patiënt. Omdat Roel erg ziek is, moet dokter Lotte hem goed onderzoeken. Lotte is de dokterskleren aan het aantrekken. Ze zegt tegen Roel dat hij zich moet uitkleden, anders kan de dokter hem niet onderzoeken.
Casus: seksuele ontwikkeling jonge schoolkind ( 6-9 jaar)
Opdracht: lees de theorie. Lees onderstaande casussen. Deze casussen ga je bespreken aan de hand van het werkmodel ‘Seksuele opvoeding’.
Casus 1
Rick van 8 jaar vraagt hoe een baby uit de buik komt.
Casus 2
Elise van 6 jaar vraagt je wat ‘ongesteld’ is.
Casus 3
Anneke van 7 jaar vertelt ze dat ze haar ouders welk eens heeft zien vrijen.
Casus 4
Erik van 8 jaar hangt op de BSO voor de televisie. Ondertussen friemelt hij gedachteloos in zijn onderbroek.
Casus 5
Jij hebt vorige week op de BSO het boek ‘Waar was ik voor ik er was?’ voorgelezen. Nu staat er een boze moeder voor je neus. Je vindt seksuele voorlichting een taak van de ouders en niet van de kinderopvang. Bovendien zijn de ouders gelovig en willen ze niet dat hun kind ‘al van alles’ over seks te horen krijgen.
Casus 6
Joren en Anna zijn dikke vrienden. Als ze de kans krijgen spelen ze met elkaar. Ze zeggen dat ze verliefd op elkaar zijn en later gaan trouwen. Ze stoeien graag met elkaar. Op een gegeven moment gaat het stoeien over in knuffelen en kussen.
Casus 7
Sandra van 7 jaar komt je vertellen dat de kinderen op school hebben gezegd dat er een kinderlokker rondrijdt.
Casus: seksuele ontwikkeling oudere schoolkind ( 9-12 jaar)
Opdracht: lees de theorie en onderstaande casussen. Deze ga je bespreken aan de hand van hert werkmodel ‘Seksuele opvoeding’.
Casus 1
Een ouder stelt je de vraag of ze hun zoon van 9 jaar moeten voorbereiden op de puberteit.
Casus 2
Een ouder stelt je de vraag of ze hun dochter van 9 jaar moeten voorbereiden op de puberteit of dat ze daarmee nog even moeten wachten.
Casus 3
Tijdens het buitenspelen op de BSO hoor je dat kinderen elkaar voor ‘homo’ uitschelden.
Casus 4
Je hebt de kinderen bij school opgehaald en loopt met hen naar de BSO. Op de stoel zien ze een condoom liggen. Sommige kinderen willen het condoom graag van dichtbij bekijken. Anderen lopen lachend door.
Casus 5
Een groep meiden van 11 jaar stelt jou allerlei vragen over seks. Ze stellen ook persoonlijke vragen. Ze willen weten wanneer jij voor het eerst ging tongzoenen en wanneer je voor het laatste seks hebt gehad.
Casus 6
Je merkt dat een groepje jongens op de BSO op pornosites probeert te komen. Op jullie beveiligde computer wil dat niet lukken. Je hoort hen zeggen dat het bij een van de jongens thuis welk lukt. Ze spreken af om in het weekend samen bij hem te gaan computeren.
Casus 7
De wc-deur zit op slot. Twee oudere kinderen zijn al een tijdje binnen
Werkmodel: seksuele opvoeding
Gedrag van de kinderen
Stap 1: breng het gedrag in kaart.
Geef antwoord op de volgende vragen:
- Past het seksueel getinte gedrag binnen de seksuele ontwikkeling en bij de leeftijd van het kind?
- Is het gedrag schadelijk voor het kind zelf, een ander kind of de groep? Is er bijvoorbeeld sprake van dwang or gevaar?
- Is het gedrag veilig en verantwoord voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de betrokken kinderen?
- Zijn met het seksueel getinte gedrag regels van de opvang overschreden?
- Heeft het kind problemen die het gedrag kunnen verklaren?
Stap 2: Reageer op gewenst of grensoverschrijdend gedrag
- Spreek het kind aan en benoem het positieve of grensoverschrijdende gedrag.
- Geef aan wat jij van het gedrag vindt. Keur bij grensoverschrijdend gedrag niet het kind af, alleen het gedrag.
- Herinner het kind aan de regels van de opvang
- Vertel bij grensoverschrijdend gedrag dat je wilt dat het gedrag stopt.
- Bied het kind alternatieven. Vertel welk gedrag je wel wilt zien.
- Afhankelijk van de leeftijd van het kind vertel je over het waarom van de regels.
- Informeer de ouders over de situatie, indien nodig. Let hierbij op dat je het grensoverschrijdende gedrag niet ‘erger’ maakt dan het was.
Vragen van kinderen
Stap 1: Denk na over de vraag die het kind stelt
- Past de vraag binnen de seksuele ontwikkeling en bij de leeftijd van het kind?
- Is het een vraag waarop je antwoord kunt geven of is de vraag te persoonlijk of te intiem?
- Kun je direct op de vraag ingaan of is het beter om op een ander moment op de vraag terug te komen?
Stap 2: Reageer op de vraag van het kind
- Reageer altijd op de vraag van het kind. Negeer een vraag dus nooit.
- Geef je zelf antwoord op de vraag of verwijs je het kind naar een collega?
- Geef je direct antwoord op de vraag of kom je daar later op terug?
- Geef positieve informatie. Welk antwoord ga je het kind geven? Formuleer het antwoord. Gebruik je hierbij voorlichtingsmaterialen?
In gesprek met de ouders
- Geef informatie over de seksuele ontwikkeling.
- Leg uit dat seksueel getint gedrag van kinderen normaal gedrag is.
- Vraag ho de ouders thuis omgaan met vragen en seksueel getint gedrag van hun kind.
- Vertel wat het beleid van de opvang is en hoe jullie hieraan invulling geven.
- Sta achter het beleid, maar sluit- indien mogelijk- aan bij de individuele wensen van ouders.
Seksuele ontwikkeling bij pubers
Veel ouders hebben vragen over de seksuele ontwikkeling van hun kind. Want er gebeurt veel op dit gebied met kinderen tussen de nul en achttien jaar. Bij het ene kind verloopt de seksuele ontwikkeling zonder zorgen en heel geleidelijk, bij het andere kind gaat het met horten en stoten. Dat kan je als ouder onzeker of ongerust maken.
Onderstaande beschrijving is een hulpmiddel om veranderingen te herkennen en om er adequaat op in te kunnen spelen. Het is geen vast gegeven, omdat ieder kind zich in zijn eigen tempo ontwikkelt.
Pre-puberteit: 10 en 11 jaar
De voorfase van de puberteit begint. Aan het gedrag, de lichamelijke ontwikkeling en de (soms heftige) stemmingswisselingen is dat vaak goed te merken. De (pre-)puberteit hangt samen met de ontwikkeling van de geslachtshormonen. Hierdoor krijgen kinderen vanaf ongeveer tien jaar meer interesse in de volwassen seksualiteit. Ze fantaseren erover en horen en zien van alles in boekjes, op televisie en op internet.Tegelijkertijd kunnen kinderen heel preuts of afhoudend reageren als er met hen over seksualiteit wordt gepraat. Ze kunnen ineens heel onzeker worden over hun lichaam of ze schamen zich ervoor.
Meisjes starten meestal twee jaar eerder dan jongens met de puberteit. Lichamelijk is dat te zien aan de lengtegroei en groei van de borsten.
De eerste stappen binnen de liefde worden gezet. Ze krijgen voor het eerst verkering en zoeken voorzichtig lichamelijke toenadering tot elkaar (handje vasthouden, kusje op de wang, etc.).
Puberteit: 12 tot en met 15 jaar
Nu beginnen ook de meeste jongens met hun puberteit. De testikels en de penis gaan groeien, evenals het oksel- en schaamhaar. Er volgt een groeispurt. De stem wordt zwaarder en snor en baardhaar gaan groeien. Op gemiddeld veertienjarige leeftijd krijgen jongens hun eerste zaadlozing. Hierna is een jongen geslachtsrijp en kan een meisje zwanger maken. De groei gaat geleidelijker verder.
Ook meisjes ontwikkelen zich verder. Zij hebben al een groeispurt gehad en krijgen nu oksel- en schaamhaar. Gemiddeld op dertienjarige leeftijd krijgen meisjes hun eerste menstruatie. Hierna is een meisje geslachtsrijp en zou zwanger kunnen worden. De groei gaat na die eerste menstruatie geleidelijker door.
Zelfbevrediging kan toenemen, meer bij jongens dan bij meisjes. Het seksuele zelfbeeld van jongeren ontstaat: ze zien zichzelf als iemand die seks kan hebben. Het is dus belangrijk om aantrekkelijk te zijn. Maar door onzekerheid over hun lichaam zijn ze vaak ook onzeker over hun aantrekkelijkheid. Jongeren in deze leeftijd zijn vaak erg gevoelig voor de mening van anderen.
De invloed van leeftijdgenoten is groot. Leeftijdgenoten worden nu ook seksueel aantrekkelijk gevonden. Jongeren worden vaak voor het eerst echt verliefd en de eerste relaties ontstaan. Er komen ervaringen met zoenen en strelen. Daarnaast ontdekken jongeren op deze leeftijd vaak hun seksuele voorkeur.
16 tot en met 18 jaar: Bijna volwassen
Het lichaam is nu seksueel volgroeid. Jongeren worden (nog) zelfstandiger en komen (nog) meer los van hun ouders. Ze weten nu (meestal) duidelijker of ze heteroseksueel of homoseksueel zijn en gaan ook experimenteren met relaties. Veel jongeren krijgen voor het eerst een vaste relatie. Anderen hebben losse contacten. In hun relaties ontdekken jongeren steeds beter hoe ze om kunnen gaan met de andere sekse: onderhandelen, communiceren, wensen en grenzen uiten en respecteren zijn belangrijke thema’s.
Jongeren krijgen ook meer seksuele ervaring: ze gaan zoenen en vrijen. Sommigen al eerder, anderen weer later. De seksuele carrière van jongeren verloopt meestal als volgt: ze beginnen met zoenen, gaan daarna voelen en strelen met kleren aan, naakt vrijen, geslachtsgemeenschap (bij heteroseksualiteit) en als laatste orale seks en soms anale seks.
Vanaf 18 jaar: Volwassen
Vergeleken bij eerdere fasen bestaat er een grotere emotionele betrokkenheid tussen de partners als er sprake is van een relatie. Het karakter van de ander wordt nu steeds belangrijker in de partnerkeuze. Op deze leeftijd heeft de meerderheid van jongeren ervaring met geslachtsgemeenschap en orale seks.
Eigen ervaringen met seksuele opvoeding
Algemene opdrachten:
Schrijf in steekwoorden op wat voor jou seksualiteit betekent en praat er daar na gezamenlijk over aan de hand van de volgende vragen:
-1 welke gevoelen roept dit bij je op?
-2 heb je seksuele voorlichting gehad? Van wie en waarover ging het?
-3 wanneer werd je jezelf bewust van seksuele gevoelens als kind?
-4 welke ideeën over seksualiteit heb je meegekregen in je opvoeding?
-5 beïnvloedt je eigen opvoeding hoe je nu reageert op seksueel getint gedrag? Hoe?
-6 wat zou je kinderen/jongeren willen meegeven wat betreft seksualiteit?
-7 is er in je instelling een visie t.a.v. de begeleiding bij de seksuele ontwikkeling van het kind/jongere?
Seksuele opvoeding in de kinderopvang
Visie op seksuele opvoeding
Als kinderopvangorgansiatie is het belangrijk om samen met ouders een duidelijke visie op seksuele opvoeding te bepalen. In deze visie beschrijf je wat je op het gebied van de seksuele opvoeding wilt bieden en hoe je dat doet. Belangrijk is dat de seksuele ontwikkeling van individuele kinderen en het welbevinden van alle kinderen op de groepen centraal staan.
De visie beschrijf je vervolgens in het pedagogische beleidsplan en communiceer je naar alle betrokken ouders. Pedagogische medewerkers, ouders en kinderen weten dan waar ze aan toe zijn als het gaat om de seksuele opvoeding. Binnen het pedagogische beleid en de eenduidige werkwijze moet welk ruimte zijn voor individuele verschillen.
Seksuele opvoeding in het pedagogische beleidsplan
In het hoofdstuk ‘Seksuele opvoeding’ van het pedagogisch beleidsplan staat beschreven hoe de instelling met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit omgaat:
- Wat hebben de kinderen in de verschillende ontwikkelingsfasen nodig om een seksuele ontwikkeling te doorlopen? Hoe wil en kan de organisatie dit begeleiden?
- Waar liggen voor de organisatie de grenzen van de seksuele opvoeding? Denk aan:
- Welke rol spelen pedagogische medewerkers in de seksuele voorlichting aan kinderen?
- Welke ruimte kunnen pedagogische medewerkers bieden voor de seksuele ontwikkeling
Van kinderen?
- Welke grenzen zijn er met betrekking tot seksueel getint spel tussen kinderen op de
Opvang?
- Welke duidelijke afspraken en omgangsregels zijn gemaakt over omgaan met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit?
Seksuele opvoeding betekent dat alles bespreekbaar is, niet dat alles mag.
Visie in de praktijk brengen.
Met de duidelijke beschreven visie op seksuele opvoeding alleen ben je er nog niet. Je moet er ook naar handelen op de groep. Opvoeden doe je bewust en onbewust. Realiseer je dat je kinderen ook een boodschap meegeeft als je schrikt van seksueel getint gedrag, een vraag van kinderen of als je niet reageert. Als je kinderen begeleidt bij hun seksuele opvoeding, is het belangrijk dat je je bewust bent van je eigen waarden en normen op dit gebied. Als pedagogisch medewerker moet je een positieve, professioneel, open houden hebben tegenover lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit.
Openheid
Als pedagogisch medewerker wordt van je verwacht dat je openstaat voor de ontdekkingsreis van kinderen, ook op het gebied van de seksuele ontwikkeling. Kinderen moeten met je kunnen praten over lichamelijkheid, intimitiet en seksualiteit. Ze moeten weten dat ze bij je kunnen komen met allerlei vragen over seksualiteit. Hierop geef jij open en eerlijk antwoord, passend bij de leeftijd van het kind.
Kinderen kunnen ook vragen stellen op momenten dat het jou niet goed uitkomt. Beloof dat dat je daar later op terug komt. Deze belofte moet je dan n natuurlijk ook nakomen! Wanneer je vindt dat een vraat te intiem is, kun je dat ook tegen het kind zeggen. Wellicht is het een vraag die een collega of de ouders beter kunnen beantwoorden. Kinderen leren op deze manier omgaan met verschillen tussen mensen. Zo leer je ze respect te hebben voor een andere mening of andere gevoelens.
Kinderen moeten binnen grenzen op de groep kunnen experimenteren met seksueel getint gedrag. Dit heeft invloed op de inrichting van de groep. Creëer je een hoekje waar kinderen zich afgezonderd kunnen wanen ( maar waar jij hen wel kunt horen en/of zien)? Is er een dokterskoffertje op de groep en zijn er verkleedkleren? Is er een boekenhoek met daarin ook boeken die over seksualiteit en relaties gaan?
Duidelijke regels zijn onmisbaar
Als professioneel opvoeder heb je een tak inde opvoeding van kinderen. Je stuur op een positieve manier het gedrag van kinderen bij. Duidelijke regels zijn daarbij onmisbaar, want die bieden kinderen houvast en veiligheid. Voor seksueel getint gedrag gelden dezelfde omgangsregels als voor al het ‘gewone’ gedrag. Vanaf een jaar of 4 kun je omgangsregels prima samen met kinderen opstellen. Besteed regelmatig aandacht aan n of meer regels, zodat de regels blijven ‘leven’.
Als kinderen zicht niet aan regels houden geef je een pedagogische reactie. Je beloont gewenst seksueel gedrag en corrigeert grensoverschrijdend gedrag. Let op dat je alleen het gedrag van het kind afkeurt en niet het kind zelf. Vertel het kind welk gedrag je verwacht en herhaal nog een keer de regels die er zijn.
De rol van ouders
Ook als zijn enkele ouders betrokken geweest bij het opstellen van beleid met betrekking tot de seksuele opvoeding van kinderen binnen de kinderopvang, dan heb je in je dagelijks werk op de groep te maken met verschillende ouders en verschillende opvattingen. Het is dan vooral belangrijk om met ouders in gesprek te komen en te blijven over de seksuele ontwikkeling en opvoeding. Praat met de ouders over overeenkomsten en verschillen, maar ga vooral op zoek naar overeenkomsten en benadruk deze.
In gesprek met ouders:
- Geef informatie over de seksuele ontwikkeling
- leg uit dat seksueel getint gedrag van kinderen normaal gedrag is.
- Vraag hoe ouders thuis omgaan met vragen en seksueel getint gedrag van hun kind.
- Vertel wat het beleid van de opvang is en hoe jullie hieraan invulling geven.
- Sta achter het beleid, maar sluit –indien mogelijk- ook aan bij individuele wensen van ouders.