Module 1
Ontbijt - Drinken - Snoep - Snack - ...
We hebben allemaal zo onze voorkeuren in eten. 
De een is een zoetekouw terwijl de ander meer van hartige zoute snack houdt.
Weet jij eigenlijk wat je lijf allemaal nodig heeft om goed te functioneren?
De komende weken gaan we bezig met het onderwerp voeding. Er zullen verschillende onderwerpen aan bod komen en we gaan een aantal proeven doen. Je kan door het wikiwijs menu 'wandelen' en zo elke opdracht zien.
Verbrandingswarmte van noten
Practicum verbrandingswarmte van noten

Energie uit een noot
Je mag dit niet doen als je allergisch bent voor noten.
Inleiding
Een noot is de basis van een plant of een boom. Uit de betreffende noot moet een hele boom gaan groeien. In een zaad of een noot zitten dus voedingsstoffen van een hele hoge kwaliteit.
Het is natuurlijk geen wonder dat kleinere dieren, zoals hamsters en eekhoorns, in de herfst allerlei soorten noten verzamelen om de winter goed door te komen: Veel voedingsstoffen in een relatief klein volume. Ideaal om op te slaan voor later gebruik! Deze voorbeelden geven duidelijk aan dat noten een extreem hoge voedingswaarde hebben, waar ook wij van kunnen profiteren.
In noten zit veel onverzadigd vet. Het eten van ongezouten noten beschermt tegen bepaalde hart- en vaatziekten. Het eten van ongezouten noten verlaagt bovendien het LDL-cholesterol. LDL-cholesterol is niet goed voor de bloedvaten. Noten leveren ijzer, vitamine E en vitamine B1. Het zijn goede vegetarische keuzes
Voorbeelden van veel gegeten noten zijn: amandelen, cashewnoten, paranoten, hazelnoten, macadamianoten, pecannoten, pistachenoten en walnoten. Pinda’s zijn eigenlijk geen noten, maar peulvruchten. Toch worden pinda’s vanwege hun eigenschappen tot noten gerekend.
In elke nootsoort zit een bepaalde hoeveelheid vetten. De vetten in de noot leveren energie als je de noot eet. Door voedingsmiddelen te verbranden en met de vrijgekomen energie water te verwarmen, kun je bepalen hoeveel energie er in die voedingsmiddelen zit. Dit gaan we gebruiken om te bepalen hoeveel energie in verschillende notensoorten zit. Bron: voedingscentrum.nl
De hoeveelheid energie kan aangegeven worden in de Joules of in calorieën.
1 calorie is de hoeveelheid energie die nodig is om 1 g water 1 ºC in temperatuur te laten stijgen.
1 calorie = 4,2 J(oule)
De hoeveelheid energie in voedingsmiddelen wordt meestel aangegeven in kJ.
1 kJ = 1000 J
De energie die in het water gaat zitten:
binas tabel 10
De formule die je gebruik is: Q= c x m x ∆T
Q= warmte in joule
c= Soortelijk warmte van water (= 4,2 J/g °C)
∆T= Temperatuurverschil in °C
m= massa in gram
Of eenvoudiger: Q= 42 x ∆T (voor 10 mL water)
Proef om energie van noten te bepalen
Doel
Met dit onderzoek ga je bepalen welke noot de meeste energie bevat.
Materiaal
- reageerbuis
- reageerbuisknijper
- aansteker
- thermometer
- verschillende noten: amandelen, cashewnoten, paranoten, hazelnoten, macadamianoten, pecannoten en walnoten.
- spuitfles met water
- maatcilinder 10 ml
- weegschaal
- Driepoot met gaasje
Uitvoering
- Doe in een reageerbuis 10 ml water. Gebruik de maatcilinder om het water precies af te meten.
- Weeg een stukje noot van niet meer dan 0,5 gram en noteer de exate massa in de tabel.
- Leg de noot mop het gaasje.
- Meet de begintemperatuur van het water.
- Doe reageerbuisknijper om de reageerbuis.
- Steek de noot aan. Houd de reageerbuis vlak boven de brandende noot.
- Meet direct nadat de noot is uitgebrand opnieuw de temperatuur van het water.
- Zet je metingen in de tabel.
- Herhaal deze proef met tenminste 4 soorten noten.
Resultaten
Zet je gegevens in een tabel. (zie voorbeeld).
Soort Noot
|
Gewicht noot in g
|
Begintemperatuur
|
Eindtemperatuur
|
Temperatuurverschil
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verwerking resultaten
- Bereken per noot hoeveel Joule deze bevat. Gebruik hierbij de formule:
Q= 42 x ∆T ( ∆T = delta T, het verschil in temperatuur )
- Bereken vervolgens hoeveel Joule de noot per gram bevat.
1 calorie = 4,2 J(oule)
- Hoeveel calorie bevat dus 1 gram noot.
Houd er rekening mee dat je het aantal calorien per gram stof berekend.
- Zet de gegevens ook in een tabel
conclusie
- Welke noot bevat de meeste energie?
discussie
- Vergelijk dit met informatie uit een voedingsmiddelentabel. Hoe nauwkeurig was je meting?
- Bedenk waardoor een eventuele afwijking veroorzaakt kan zijn.
- Hoe zou je de proef kunnen verbeteren?
verwerking theorie:
- Zoek op welke voedingsstof uit de pinda de meeste energie levert.
Idee voor verder onderzoek
Je kunt deze methode gebruiken om de energie-inhoud van verschillende voedingsmiddelen te vergelijken. Bijvoorbeeld kaas, brood, biscuit, pasta, olijven en dergelijke.
Als de voedingsmiddelen vocht bevatten, en dat is meestal het geval, moeten ze eerst gedroogd worden in een stoof. Dat kost tijd. Over het algemeen is 3 dagen drogen bij 50°C voldoende.
Module 2
Voeding
Doel: Je kunt verschillende voedingsstoffen aantonen.
Opdracht: Je gaat door middel van een practicum het zout-, suiker- en vetgehalte in verschillende voedingsmiddelen aantonen.
Nodig: pen en eventueel een rekenmachine.
Tijd: 2 lesuren
Vet
Vetgehalte
- Controleer de inhoud van het bakje.
Inhoud:
- 2 bekerglazen 50 ml
- 2 petrischalen
- 2 roerstaafje
- Schrijf met watervaste stift onder op een van de schaaltjes –light-. Schrijf op het andere schaaltje -normaal-
- Neem de petrischalen mee naar de balans (weegschaal). Leg het schaalje op de balans en zet de balans op 0.
- Weeg nu 5 gram chips af.
- Herhaal stap 3 en 4 voor de light chips.
- Verkruimel in beide petrischalen de chips zo klein mogelijk. LET OP: zorg dat alle chips in het petrischaaltje zit.
- Doe de chips van de petrischaaltjes in de juiste bekerglazen.
- Vraag om heet water.
- Roer nu 3 minuten in beide bekerglazen.
- Vergelijk beide bekerglazen met elkaar. En vul onderstaande vragen in.
- Giet de bekerglazen leeg in de daarvoor bestemde erlenmeyer (fles).
- Spoel de gebruikte spullen om en plaats het terug in het bakje.
Is er een verschil tussen het bekerglas ‘normaal’ en ‘light’?
___________________________________________________________________
Welke voedingsstof drijft in het bekerglas?
___________________________________________________________________
Bij welke van de twee bekerglazen is deze voedingsstof het meeste aanwezig?
___________________________________________________________________
Kan je dit verklaren. Leg je antwoord uit.
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Vergelijk je antwoord met de gegevens op de productinformatie op de verpakking
van beide chipszakken. Komt dit overeen?
Zout
Zoutgehalte
- Controleer alle benodigdheden:
- Bekerglas 100ml
- Bekerglas 50ml
- Driepoot
- Indampschaaltje
- Pijpenstelen driehoek
- Brander
- Trechter
- Erlenmeyer
- Filtreerpapier
- Roerstaafje
- Zet het bekerglas van 100ml op de weegschaal en weeg 10g chips af
- Verkruimel de chips in het bekerglas.
- Vul het bekerglas van 50ml met 50ml water en voeg deze toe aan de verkruimelde chips
- Roer deze 2 minuten voorzichtig door zodat het zout in het water oplost.
Je wilt nu de chips en het zoute water weer van elkaar scheiden. Hiervoor moet je de scheidingsmethode filtreren gebruiken.
- Vouw het filter zoals is voorgedaan door de docent
- Doe het filter in de trechter en zet de trechter in de erlenmeyer.
- Giet voorzichtig het water door de filter zodat er zo min mogelijk chips meekomt.
- Gooi de filter in de prullenbak en lever het 100ml bekerglas in bij de docent.
- Weeg het indampschaaltje: …………… gram
- Vul het indampschaaltje voor de helft met vloeistof uit de erlenmeyer en plaats deze boven op de pijpenstelendriehoek en de driepoot.
- Steek een brander op de juiste manier aan.
Let op! Als je twijfelt vraag altijd de docent om hulp.
- Schuif nu voorzichtig de brander onder de opstelling.
- Gebruik een blauwe niet ruisende vlam.
- Hou de opstelling goed in de gaten. Als de vloeistof bijna verdampt is voeg dan weer net zoveel toe tot het schaaltje weer voor de helft gevuld is.
- Herhaal dit net zo lang tot alle vloeistof verdampt is
- Als de vloeistof bijna is droog gekookt schuif dan voorzichtig de brander weer onder de opstelling vandaan en zet deze uit.
Let op! Het indampschaaltje is erg heet. Zit er dus zelf niet aan!
Welke stof is er achter gebleven in je indampschaaltje?
___________________________________________________________________
Wat is er met het water gebeurd?
___________________________________________________________________
Hoe heet deze scheidingsmethode?
- Laat een docent het schaaltje wegen: ……..g
Bereken hoeveel zout er in het schaaltje is door je antwoord van vraag 19 min het antwoord van vraag 10 te doen.
…….. - ……… = ……..g
Je hebt nu het aantal gram zout per 10g chips. Bereken de hoeveelheid zout per 100g chips. Schrijf de berekening op.
______________________________________________________________________________________________________________________________________
Zoek op de verpakking hoeveel zout er per 100g in de chips zit.
___________________________________________________________________
Komt de hoeveelheid zout op de verpakking per 100g overeen met de door jou berekende hoeveelheid zout per 100g?
Ja / Nee, hoe zou dit kunnen komen? _____________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Zoek op internet op hoeveel zout een persoon van 14 jaar per dag binnen mag krijgen. (tip: voedingscentrum.nl)
______________gram per dag
Hoeveel gram chips zou je dan per dag maximaal mogen eten? Schrijf je berekening op. (Je mag zout in ander voedsel even weg laten)
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Welke gevolgen kan te veel zout hebben voor je lichaam? Zoek je antwoord op internet.
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Suiker
Suikergehalte
- Voor dit practicum zijn de volgende spullen nodig:
- 2 maatcilinders 100ml
- 100ml cola light
- 100ml cola regular
- 1 balans
- Weeg een lege maatcilinder Noteer het gewicht hieronder.
- Vul de maatcilinder met 100ml cola light.
- Weeg de maatcilinder nog een keer. Noteer het gewicht hieronder.
- Herhaal stap 2 t/m stap 4 met cola regular.
- Spoel de maatcilinders om en ruim ze op.
Resultaten:
Cola light:
Cola regular:
Conclusie:
Hoeveel gram verschil zit er tussen het gewicht van cola light en cola regular? Noteer de berekening.
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Is er een verschillen in gewicht tussen cola light en cola regular? Zo ja, leg dit uit.
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Module 3
KOOLHYDRATEN
Suikers, zetmeel en vezels zijn vormen van koolhydraten in onze voeding. Suikers en zetmeel zijn koolhydraten die een belangrijke bron van energie zijn voor het lichaam. De Gezondheidsraad adviseert dat wie gezond wil eten, 40 tot 70% van zijn energie uit koolhydraten haalt.
Koolhydraten kunnen het beste gegeten worden in de vorm van voedingsmiddelen waarvan is aangetoond dat ze gezondheidswinst leveren of andere goede voedingsstoffen bevatten. Goede bronnen zijn vooral volkoren graanproducten zoals volkorenbrood en volkoren pasta, aardappels, peulvruchten, groente en fruit. Koolhydraatrijke producten die arm zijn aan voedingsstoffen, zoals frisdrank, koek en snoep, kunnen beter in beperkte mate worden genomen.
Er is overtuigend bewijs van zowel positieve als negatieve invloed van bepaalde koolhydraat-rijke producten op de gezondheid, met name met betrekking tot LDL-cholesterol en lichaamsgewicht.
Koolhydraten geven het lichaam energie, net als eiwitten en vetten. Vooral voor de hersenen en rode bloedcellen zijn koolhydraten erg belangrijk. De hersenen kunnen zelfs niet zonder glucose, een soort koolhydraat.
Koolhydraten doen meer dan energie geven. Zo geven de koolhydraten sacharose (tafel)suiker en fructose (vruchtensuiker) een zoete smaak aan de voeding. Sommige koolhydraatrijke producten bevatten voedingsvezels. Deze zijn nodig voor een goede darmwerking.
Het vruchtvlees van een banaan bestaat voor 20% uit koolhydraten.
Koolhydraten hebben de algemene formule CnH2mOm en kunnen worden onderverdeeld in:
- monosachariden
- disachariden
- polysachariden
Disachariden
De disachariden ontstaan wanneer twee monosachariden met elkaar reageren tot één molecuul.
Voorbeelden van disachariden:
maltose sacharose lactose
(moutsuiker) (bietsuiker) (melksuiker)
Koolhydraten practicum.
Bijna alle voeding bevat koolhydraten. Zo ook fruit. De helft van de klas gaat het glucosegehalte bepalen in een banaan en de andere helft gaat glucose gehalte bepalen in een sinaasappel.
Uitvoering
Uitvoering
Glucose in bananen.
- Prak een stukje banaan tot puree
- Doe in een bekerglas van 250 ml exact 5 gr bananen puree ( op de weegschaal en dan met een lepel 5 gram erin ) en 95 ml water. (oplossing A)
- Hoeveel gram banaan heb je in oplossing A?
- Wat is de concentratie banaan in oplossing A?
- Hoeveel keer is de banaan verdund in oplossing A?
- Neem 1 ml van oplossing A en doe er dan 9 ml water bij. Dit noemen we oplossing B.
4. Hoeveel gram banaan heb je in oplossing B?
5. Wat is de concentratie banaan in oplossing B?
6. Hoeveel keer is de banaan verdund in oplossing B?
- Houdt een glucose teststrip kort in oplossing A en één in oplossing B en
schud het teveel aan oplossing er af en wacht 30 seconden.
7. Leest de teststrip meteen af, hoeveel mg/ dl is de glucose ?
8. Bereken met beide verdunningen hoeveel glucose in de banaan zit.
Glucose in mandarijn.
- Weeg een bekerglas.
- Knijp uit een partje mandarijn het sap en doe alles in een bekerglas en weeg het bekerglas met mandarijn.
- Nu weet je hoeveel gram mandarijn er in het bekerglas zit.
- Doe er het zelfde gewicht water bij ( als de massa van de mandarijn zonder het glas erbij !!) met de injectie spuit.
- Dit noemen we oplossing C
9. Hoeveel gram mandarijn heb je in oplossing C?
10. Wat is de concentratie mandarijn in oplossing C?
11. Hoeveel keer is de mandarijn verdund in oplossing C?
- Neem 1 ml van oplossing C en doe er 9 ml water bij. Dit is oplossing D
12. Hoeveel gram mandarijn he je in oplossing D?
13. Wat is de concentratie mandarijn in oplossing D?
14. Hoe veel keer is de mandarijn verdund in oplossing D?
- Houdt een glucose teststrip kort in oplossing C en een in oplossing D en
schud het teveel aan oplossing er af en wacht 30 seconden.
15. Leest de teststrip meteen af, hoeveel mg/ dl is de glucose ?
16. Bereken met beide verdunningen hoeveel glucose in de mandarijn zit.
Module 4
Energiedrank
Energiedranken worden populaird
er en populairder!
Bekijk het volgende filmpje als introductie: https://www.youtube.com/watch?v=NNPT54_UVfY
Ondertussen probeert onder andere de GGD de verkoop hiervan aan jongeren onder de 18 jaar te laten verbieden. Waarom?
Jullie gaan onderzoeken welke stoffen er in energiedrank zitten en waarom o.a. de GGD de verkoop hiervan wil verbieden.
Opdracht 1
Informatieverzameling
Zoek onderstaande vragen op internet :
A Welke werkzame stoffen zitten er in energiedrank?
B Welke functie hebben deze stoffen? Dus waar zorgen deze stoffen voor in je lichaam?
C Welke positieve effecten zijn er van energiedrank?
D Welke negatieve effecten zijn er van energiedrank?
Opdracht 2
Kies 4 verschillende merken energiedrank uit. Onderzoek de volgende vragen:
A Hoeveel calorieën zit er in de drank? Zet de hoeveelheid om naar suikerklontjes.
Een suikerklontje bevat 20 kcal.
B Hoeveel cafeïne zit er in de verschillende energie dranken ?
C Hoeveel cafeïne zit er in snelfilter koffie en in thee en in cola, noteer alles apart per soort
D Wat zijn de klachten die mensen kunnen krijgen is zij teveel cafeïne binnen krijgen ?
E Wat is de advies hoeveelheid cafeïne die men mag binnen krijgen volgens het Voedingscentrum ?
F Reken dit om naar het aantal koppen koffie, koppen thee, glazen cola en blikjes energiedrank
van 250 mL.
G Wat is het verschil tussen theeïne en cafeïne ??
Verwerk deze gegevens in een staafdiagram.
Film
Je hebt vandaag de film ' That Suger Movie' bekeken.
A Schrijf in 5 zinnen op wat je van de film vond.
B Heeft het je kijk op je eigen eten veranderd?
Module 5
Je gaat een menu samenstellen voor 5 dagen bestaande uit gezonde voeding voor een regulier gezin: Ouders en 2 kinderen van 5 en 15 jaar.
Het maximum bedrag voor de maaltijden is 50 euro.
Eisen menu:
- Tenminste 3 dagen groenten en vlees, waarvan 1 dag vis
- Moet aardappelen, pasta’s en rijst bevatten
- Er is 1 dag gereserveerd voor een vegetarisch menu
Presenteer je menu met de bijbehorende bedragen d.m.v. een PPT in module 6.
Module 6
Presentatie
Elk groepje geeft zijn PPT met de antwoorden van het notenpracticum en het menu en voegt aan de presentatie de volgende informatie toe
Totaal 13 dia’s, inclusief de onderstaande onderwerpen.
- Wat vond je van dit project, tenminste 5 volledige zinnen.
- Wat heb je geleerd over voeding en de gevaren van bepaalde stoffen in je voeding
- Wat kun je door dit project beter ?
- Wat zijn de verbeterpunten van jullie groepje
- Wat waren de sterke punten van jullie groepje