Eindopdracht
Vooraf
Je bent bijna aan het eind van het thema. Tijd voor de eindopdracht.
Je gaat in stap 5 samen met een klasgenoot aan de slag met een echte fiets met versnellingen.
Over die fiets beantwoord je een aantal vragen.
De antwoorden op de vragen verwerk je tot een verslag.
Lees voor je begint de werkwijzer een keer helemaal door.
Tijd
Voor de eindopdracht van het thema heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Je doet stap 1 tot en met 4 alleen. De antwoorden schrijf je in je schrift.
Het eindproduct maakt je samen met een klasgenoot.
Benodigheden
- (Ruitjes)papier, potlood en rekenmachine.
- Fiets met versnellingen.
- Meetlint.
Stap 1: Tandwielen
Je ziet twee tandwielen die verbonden zijn door een ketting.
Het grootste tandwiel heeft \(\small{24}\) tanden.
Het kleine tandwiel heeft \(\small{12}\) tanden.
- Het blauwe tandwiel draait rechtsom.
Hoe draait het groene tandwiel?
- Het blauwe tandwiel draait één keer rond.
Hoevaak is het groene tandwiel dan rondgedraaid?
- Neem de tabel over en vul hem verder in.
Vergelijk je antwoorden met die van een klasgenoot.
- Is de tabel een verhoudingstabel?
\(\small{\text{aantal omwentelingen blauwe tandwiel}}\) |
\(\small{1}\) |
\(\small{2}\) |
\(\small{3}\) |
\(\small{5}\) |
\(\small{8}\) |
\(\small{\text{aantal omwentelingen groene tandwiel}}\) |
\(\small{2}\) |
|
|
|
|
Stap 2: Overbrenging
Je ziet nogmaals de twee tandwielen die verbonden zijn door een ketting.
Het grootste tandwiel heeft \(\small{24}\) tanden.
Het kleine tandwiel heeft \(\small{12}\) tanden.
De verhouding tussen het aantallen tanden is de overbrenging.
Bij deze twee tandwielen is de overbrenging \(\small{24}:{12}={2}\).
Als het grote tandwiel één keer rond draait, draait het kleine tandwiel twee keer rond.
Je ziet nog twee tandwielen die verbonden zijn door een ketting.
Het grootste tandwiel heeft \(\small{24}\) tanden.
Het kleinste tandwiel heeft \(\small{16}\) tanden.
Neem over en vul in: de overbrenging is \(\small{24}:{16}=\ldots\ldots\)
Neem de tabel en vul hem verder in.
Vergelijk je antwoorden met die van een klasgenoot.
Is de tabel een verhoudingstabel?
\(\small{\text{aantal omwentelingen blauwe tandwiel}}\) |
\(\small{1}\) |
\(\small{2}\) |
\(\small{4}\) |
\(\small{6}\) |
\(\small{10}\) |
\(\small{\text{aantal omwentelingen groene tandwiel}}\) |
\(\small{1}{,}{5}\) |
\(\small{3}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
Stap 3: Versnelling
Op een fiets met versnellingen heb je voor en achter vaak verschillende tandwielen.
Een fiets met \(\small{2}\) voortandwielen (\(\small{60}\) en \(\small{40}\) tanden) en \(\small{4}\) achterandwielen (\(\small{13}\), \(\small{16}\), \(\small{19}\) en \(\small{25}\) tanden) is een fiets met \(\small{8}\) versnellingen.
Vul de tabel in. Rond af op \(\small{1}\) cijfer achter de komma.
\(\small{\text{voortandwiel}}\) |
\(\small{\text{achtertandwiel}}\) |
\(\small{\text{overbrenging}}\) |
\(\small{60}\) |
\(\small{13}\) |
\(\small{60}:{13}=\) \(\small \ldots\) |
\(\small{60}\) |
\(\small{16}\) |
\(\small \ldots\) |
\(\small{60}\) |
\(\small{19}\) |
\(\small \ldots\) |
\(\small{60}\) |
\(\small{25}\) |
\(\small \ldots\) |
\(\small{40}\) |
\(\small{13}\) |
\(\small \ldots\) |
\(\small{40}\) |
\(\small{16}\) |
\(\small \ldots\) |
\(\small{40}\) |
\(\small{19}\) |
\(\small \ldots\) |
\(\small{40}\) |
\(\small{25}\) |
\(\small \ldots\) |
Een fiets met \(\small{2}\) voortandwielen (\(\small{60}\) en \(\small{40}\) tanden) en \(\small{4}\) achtertandwielen (\(\small{13}\), \(\small{16}\), \(\small{19}\) en \(\small{25}\) tanden) is een fiets met \(\small{8}\) versnellingen.
Bij iedere versnelling hoort een andere overbrenging.
De grootste overbrenging die je kunt krijgen, is \(\small{60}:{13}≈{4}{,}{6}\).
De kleinste overbrenging die je kunt krijgen, is \(\small{40}:{25}={1}{,}{6}\).
Beantwoord de volgende vragen:
- Welke tandwielen gebruik je als je een steile heuvel op fietst?
- En welke tandwielen gebruik je als je op een vlakke weg de wind vol in de rug hebt?
Stap 4 Afstanden
De afstand die je vooruit rijdt als je trappers één keer helemaal ronddraaien, noem je het verzet. Het verzet is afhankelijk van de grootte van de wielen en van de overbrenging. Van een gewone fiets is de wielomtrek ongeveer \(\small{2}{,}{2}\) meter. Dat wil dus zeggen dat als het wiel één keer ronddraait, dat je dan \(\small{2}{,}{2}\) meter aflegt.
Voorbeeld 1
Gegeven:
Voortandwiel: \(\small{40}\) tanden.
Achtertandwiel: \(\small{20}\) tanden.
Wielomtrek: \(\small{2}{,}{2}\) m.
Hoe groot is het verzet?
Vul de tabel verder in. Is de tabel een verhoudingstabel?
\(\small{\text{aantal omwentelingen grote tandwiel}}\) |
\(\small{1}\) |
\(\small{2}\) |
\(\small{4}\) |
\(\small{6}\) |
\(\small{10}\) |
\(\small{\text{aantal omwentelingen kleine tandwiel}}\) |
\(\small{2}\) |
\(\small{4}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\text{afgelegde afstand (m)}}\) |
\(\small{4}{,}{4}\) |
\(\small{8}{,}{8}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
Voorbeeld 2
Gegeven:
Voortandwiel: \(\small{50}\) tanden.
Achtertandwiel: \(\small{20}\) tanden.
Wielomtrek: \(\small{2}{,}{2}\) m.
Hoe groot is het verzet?
Vul de tabel verder in.
Is de tabel een verhoudingstabel?
\(\small{\text{aantal omwentelingen grote tandwiel}}\) |
\(\small{1}\) |
\(\small{2}\) |
\(\small{4}\) |
\(\small{6}\) |
\(\small{10}\) |
\(\small{\text{aantal omwentelingen kleine tandwiel}}\) |
\(\small{2}{,}{5}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\text{afgelegde afstand (m)}}\) |
\(\small{5}{,}{5}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
\(\small{\dots}\) |
Stap 5: Verslag
Deze stap doe je samen met een klasgenoot.
Jullie gaan aan de slag met een echte fiets met versnelling.
Bekijk de fiets goed.
- Hoeveel voortandwielen heeft de fiets? En hoeveel achtertandwielen?
- Tel van ieder tandwiel nauwkeurig het aantal tanden.
- Zet de gegevens in een tabel als in stap 2.
- Bereken voor de verschillende combinaties de overbrenging.
- Bepaal met een meetlint de omtrek van je achterwiel.
- Bereken bij één of twee versnellingen het verzet.
Maak met de antwoorden op de vragen een verslag van maximaal één A4-tje.
Bekijk hieronder hoe je een verslag kunt maken.
Vertel in het verslag wat wordt bedoeld met de overbrenging en met het verzet.
Zorg in ieder geval voor een duidelijke tabel in jullie verslag.
Klaar?
Als jullie klaar zijn, laten jullie het verslag beoordelen door jullie docent.
|
Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.
|
|